Gemeenteblad van Altena
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Altena | Gemeenteblad 2024, 300494 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Altena | Gemeenteblad 2024, 300494 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Tijdelijke Subsidieregeling “Proof of Concept” Stevig Lokaal Team Altena 2025-2026
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Altena,
Gelet op, Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Altena 2019,
besluit: de Tijdelijke Subsidieregeling “Proof of Concept” Stevig Lokaal Team Altena 2025-2026 als volgt vast te stellen.
In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:
Gespecialiseerde jeugdhulp: jeugdhulp die niet zonder meer beschikbaar is voor iedereen, maar waarvoor een specifieke verwijzing of beschikking nodig is van een wettelijke verwijzer, zoals een huisarts, jeugdarts, of gecertificeerde instelling (GI), of een beschikking van de gemeente; en waarvoor specifieke deskundigheid vereist is die de generalistische zorg in de eerste lijn, zoals huisartsen, wijkteams en Centra voor Jeugd en Gezin, niet kan bieden;
Stevig Lokaal Team (SLT): formeel netwerk van professionals vanuit het gemeentelijk sociaal domein, de sociale basis en de gespecialiseerde jeugdhulp, dat vanuit hun eigen expertise en verantwoordelijkheid tesamen zorgt voor een preventieve, effectieve en efficiënte uitvoering en coördinatie van de jeugdhulp.
Deze subsidieregeling heeft tot doel een ‘proof of concept’ (POC) te faciliteren met het oog op het innoveren en transformeren van de jeugdhulp in de gemeente Altena, in lijn met de beleidskaders die hiervoor door de gemeenten in Regio WBO zijn vastgesteld. Meer specifiek heeft de subsidieregeling de ontwikkeling van een POC van een SLT tot doel. Het SLT in de POC bestaat uit een formeel netwerk van één of meer professionele partijen uit de Sociale basis, de gespecialiseerde jeugdhulp en het gemeentelijk sociaal domein. De POC zet zich als integraal samenwerkingsverband in voor een preventieve, effectieve en efficiënte uitvoering, coördinatie en transformatie van jeugdhulp, met focus op signalering, preventie en laagdrempelig hulpaanbod. De POC zal worden ontwikkeld op basis van de volgende bouwstenen:
Een nadere toelichting op de subsidie en de bouwstenen staat in bijlage 1 bij deze subsidieregeling.
Artikel 3 Subsidiabele activiteiten
Op grond van deze Subsidieregeling kan subsidie worden verstrekt voor het vormen van een POC SLT en als zodanig in samenwerkingsverband (doen) uitvoeren van geïntegreerde inzet van preventie alsmede van (collectieve) vrij toegankelijke hulp en ondersteuning, respectievelijk toeleiding naar-, advisering over-, bepaling van- en het inzetten van een voorziening op het gebied van de jeugdhulp in de gemeente Altena. De subsidiabele activiteiten worden uitgevoerd in de jaren 2025 en 2026.
Artikel 4 Het samenwerkingsverband
Subsidie kan worden verstrekt aan de penvoerder van een samenwerkingsverband dat bestaat uit minstens één partner uit de sociale basis en één aanbieder van gespecialiseerde jeugdhulp. De subsidie wordt verstrekt aan de penvoerder van het samenwerkingsverband ten behoeve van het (doen) uitvoeren van de activiteiten binnen dat samenwerkingsverband, zulks binnen de kaders van het bepaalde in artikel 3 lid 1 van de Subsidieregeling.
De subsidie zal worden verleend onder de ontbindende voorwaarde dat er tussen (de gemeenten binnen) Regio WBO en de gespecialiseerde jeugdhulpaanbieder die deelneemt aan het samenwerkingsverband, geen overeenkomst tot stand komt op grond van de procedure Jeugdhulp Regio WBO 2025, dan wel dat een tot stand gekomen overeenkomst om welke reden dan ook eindigt gedurende het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend.
Voordat de aanvraag wordt ingediend, kan de penvoerder bij het college een concept indienen van het activiteitenplan als bedoeld in artikel 6.3, punt e van deze Subsidieregeling. Het concept van het activiteitenplan kan worden ingediend tot uiterlijk 15 september 2024. Het college zal tijdens een mondeling overleg reageren op het concept van het activiteitenplan, met als doel dat de aanvraag zo goed mogelijk aan zal sluiten bij het doel van deze Subsidieregeling. Het mondeling overleg zal plaatsvinden in september 2024. Aan (de uitkomst van) dit overleg kan de penvoerder op geen enkele wijze een recht op toekenning van de aan te vragen subsidie ontlenen.
De aanvraag bevat, naast de gegevens als bedoeld in artikel 6 van de ASV, het volgende:
Een activiteitenplan, zoals nader toegelicht in bijlage 2 bij de Subsidieregeling, waarin per afzonderlijke bouwsteen als genoemd in Artikel 2 wordt beschreven wat de visie van het samenwerkingsverband daarop is en hoe het samenwerkingsverband de daarmee samenhangende doelstellingen zal nastreven. In het activiteitenplan wordt tevens de beoogde samenwerking, inclusief de governance daarvan, binnen het samenwerkingsverband beschreven.
Aanvragen die worden ingediend binnen het tijdvak als genoemd in het voorgaande lid worden getoetst op volledigheid. Indien een aanvraag onvolledig is, wordt de aanvrager krachtens artikel 4:5 Awb een termijn van 2 weken gesteld waarbinnen hij de aanvraag moet aanvullen. Indien de aanvraag na het verstrijken van deze termijn niet volledig is, kan deze buiten behandeling worden gesteld.
In aanvulling op de weigeringsgronden die zijn genoemd in de artikelen 4:25, tweede lid en 4:35 van de Awb en in artikel 9 van de ASV, kan het college de subsidie weigeren wanneer:
Een deelnemer aan het samenwerkingsverband niet beschikt over de in de branche vigerende certificeringen of kwaliteitskeurmerken, waaronder in ieder geval een kwaliteitshandboek waarin het kwaliteitsbeleid en -systeem wordt omschreven inclusief een auditrapport van een audit die uiterlijk 18 maanden voor het moment van inschrijven is uitgevoerd bij de Jeugdhulpaanbieder waarbij de audit een positieve beoordeling bevat van de auditor, dan wel een ISO of HKZ certificaat of gelijkwaardig kwaliteitscertificaat opgeleverd door een geaccrediteerde auditorganisatie waarbij de vervaldatum van het certificaat niet mag zijn overschreden op het moment van inschrijven
Artikel 8 hoogte van de subsidie
Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor kosten die de penvoerder en de overige deelnemers aan het samenwerkingsverband maken en die rechtstreeks verband houden met en toerekenbaar zijn aan de subsidiabele activiteiten als benoemd in artikel 3.1 van de Subsidieregeling. Subsidie kan niet worden verstrekt voor (vaste) kosten die de penvoerder en de overige deelnemers aan het samenwerkingsverband in het kader van hun overige activiteiten maken of zouden hebben gemaakt.
Indien bij subsidievaststelling blijkt dat de totale subsidiabele kosten lager zijn dan het bedrag waarvoor subsidie is verleend en daarmee sprake is van een subsidieoverschot, kan de ontvanger met het subsidieoverschot een egalisatiereserve vormen. Artikel 4:72 van de Awb is hierop van toepassing. Deze mogelijkheid geldt voor zover het subsidieoverschot niet groter is dan 15% van het maximale bedrag waarvoor subsidie is verleend. De egalisatiereserve zal worden aangewend ofwel ter dekking van eventuele tekorten in een opvolgend subsidiejaar ofwel ten behoeve van het innoveren van de subsidiabele activiteiten. Deze verplichting duurt voort na subsidievaststelling.
Indien en voor zover het subsidieoverschot als bedoeld in het vorige lid hoger is dan 15% van het maximale bedrag waarvoor subsidie is verleend, zal het college de subsidie voor een dienovereenkomstig bedrag lager vaststellen. Dit betekent dat het subsidieoverschot dat de voornoemde 15% van het oorspronkelijke subsidiebedrag overschrijdt, in mindering wordt gebracht op de verleende subsidie.
Artikel 9 Aanvullende verplichtingen
In aanvulling op het bepaalde in artikel 4:37 van de Awb en de ASV gelden de volgende verplichtingen voor de subsidieontvanger:
De subsidieontvanger is verplicht om de subsidiabele activiteiten uit te voeren in overleg met de gemeentelijke afdeling Sociaal Domein. Dit impliceert in ieder geval dat er periodiek overleg plaatsvindt tussen de subsidieontvanger en de gemeentelijke afdeling Sociaal Domein over de uitvoering van de subsidiabele activiteiten, alsook dat subsidieontvanger waar nodig op ad hoc basis in overleg zal treden met gemeentelijke afdeling Sociaal Domein;
De subsidieontvanger is verplicht om gedurende het subsidietijdvak te (blijven) beschikken over de in de branche vigerende certificeringen, te voldoen aan de in de branche vigerende kwaliteitskeurmerken en de norm verantwoorde werktoedeling toe te passen. Hieronder vallen in ieder geval een kwaliteitshandboek waarin het kwaliteitsbeleid en -systeem wordt omschreven inclusief een auditrapport van een audit die uiterlijk 18 maanden voor het moment van inschrijven is uitgevoerd bij de (Jeugdhulp)aanbieder waarbij de audit een positieve beoordeling bevat van de auditor, dan wel een ISO of HKZ certificaat of gelijkwaardig kwaliteitscertificaat opgeleverd door een geaccrediteerde auditorganisatie waarbij de vervaldatum van het certificaat niet mag zijn overschreden op het moment van inschrijven;
De subsidieontvanger is verplicht om ten behoeve van de doelstelling van deze Subsidieregeling samen te werken met andere partijen die ten aanzien van de betrokken jeugdigen of hun ouders dan wel wettelijke vertegenwoordigers een rol vervullen op het gebied van jeugdhulp, onderwijs, zorg of maatschappelijke ondersteuning. Zie ook bijlage 1 en 2 bij deze subsidieregeling.
Het college kan de bovenstaande verplichtingen bij subsidieverlening nader uitwerken en voorts andere aanvullende verplichtingen stellen die zij in dit kader nodig acht.
Voor deze Subsidieregeling geldt een subsidieplafond van € 300.357 voor het tijdvak 2025.Dit subsidieplafond is onder voorbehoud van vaststelling van de programmabegroting door de Raad. Het college van burgemeester en wethouders stelt voor het tijdvak 2026 bij separaat besluit het subsidieplafond vast.
Artikel 11 Verdeling van de subsidie voor 2025
Indien na toetsing als bedoeld in het eerste lid meerdere toewijsbare aanvragen overblijven ten aanzien van hetzelfde grondgebied zoals bepaald in artikel 5 van de Subsidieregeling, wordt voor de verdeling van de subsidie een vergelijkende toets uitgevoerd conform het bepaalde in lid 3 tot en met 5 van dit artikel
Ter uitvoering van de vergelijkende toets als genoemd in het tweede lid, worden aanvragen getoetst op basis van het activiteitenplan, zoals nader toegelicht in bijlage 2 bij de Subsidieregeling, waarbij de beoordeling plaatsvindt aan de hand van de beschrijving per bouwsteen als bedoeld in Artikel 2 van de Subsidieregeling. Per bouwsteen/onderdeel worden punten toegekend conform het beoordelingskader zoals opgenomen in bijlage 2. Totaal kunnen 150 punten worden toegekend.
Aanvragen worden gerangschikt op basis van het aantal toegekende punten, rekening houdend met de wegingsfactor van de beoordelingscriteria. De aanvraag met het hoogste puntenaantal eindigt als hoogste in rangschikking, de aanvraag met het één-na-hoogste puntenaantal eindigt als één-na-hoogste in de rangschikking, enzovoorts. De aanvraag die als hoogste in rangschikking is geëindigd, komt voor toewijzing in aanmerking. De aanvragen die na toewijzing van de eerste aanvraag resteren, worden afgewezen.
Artikel 12 Verdeling van de subsidie voor 2026
Verdeling van de subsidie voor het tijdvak 2026 vindt tevens plaats op basis van de rangschikking van de aanvragen voor het tijdvak 2025. Dit houdt in dat voor het tijdvak 2026 enkel subsidie kan worden verleend aan de subsidieontvanger aan wie op grond van voornoemde rangschikking voor het tijdvak 2025 subsidie is verleend. Aanvragen voor het tijdvak 2026 van andere aanvragers worden afgewezen.
In afwijking van artikel 8 van de ASV beslist het college op een ingediende aanvraag binnen 6 weken na ontvangst van de volledige aanvraag om een subsidie.
Artikel 14 Verantwoording subsidie
In aanvulling op het bepaalde in artikel 10 van de ASV geldt dat subsidieontvanger periodiek een inhoudelijk tussenrapport opstelt over de uitvoering van de subsidiabele activiteiten. Het college bepaalt bij subsidieverlening de momenten waarop de tussenrapportages moeten worden ingediend en de periode waarop zij betrekking moeten hebben
Artikel 15 bevoegdheid college
Het college is bevoegd om van een of meer van bepalingen uit deze Subsidieregeling af te wijken indien onverkorte toepassing van die bepalingen voor een subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zouden zijn tot de daarmee te dienen belangen.
Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van Altena op 2 juli 2024
De secretaris,
drs. P.J.E. Breukers
De burgemeester,
drs. E.B.A. Lichtenberg MCM
Subsidieregeling “ Proof of Concept” Stevig Lokaal Team Altena 2025-2026 Altena
Altena wil een vitale plattelandsgemeente zijn met gezonde en gelukkige inwoners. Er komt de komende jaren veel op de gemeente af waarbij het nodig is om te innoveren en transformeren op verschillende terreinen.
Het doel van deze subsidieregeling is het realiseren van een “proof of concept” om de ondersteuning aan huishoudens met een minderjarige (nu vaak jeugdhulp) in de gemeente Altena te innoveren en transformeren conform de richtinggevende landelijke, regionale en lokale beleidskaders. We faciliteren dat huishoudens, in eerste instantie met een minderjarige en woonachtig in plaatsen Hank en Wijk en Aalburg, terecht kunnen bij een lokaal team waar zoveel mogelijk ondersteuning laagdrempelig (indicatievrij) direct in hun eigen omgeving wordt geboden.
We starten met huishoudens met een minderjarige (met een vraag rondom de minderjarige), maar we benaderen deze huishoudens als een geheel (integraal met expliciet aandacht voor de ouders).
De jeugdhulp in Nederland staat voor grote uitdagingen.
Het aantal jongeren dat jeugdhulp ontvangt is de afgelopen jaren fors toegenomen. Inmiddels krijgt 1 op de 8 jongeren jeugdhulp, waar dat begin deze eeuw nog maar 1 op de 27 jongeren was. Ook de duur van de trajecten neemt toe. Daardoor zijn de landelijke kosten tussen 2015 en 2019 met € 1,9 miljard gestegen en worden ook de wachtlijsten alsmaar langer. We zien de stijging niet alleen terug binnen de jeugdhulp maar ook bij problematiek rondom volwassenen en de veiligheid in huishoudens.
Het Rijk neemt daarom maatregelen:
Maar ook breder dan alleen jeugdhulp, door zich te richten op de houdbaarheid van het zorgstelsel, via:
Deze maatregelen hebben ook invloed op onze jeugdhulpregio, Regio West-Brabant-Oost (WBO).
Als gemeente Altena en als Regio WBO maken we een beweging naar de voorkant. We zetten in op dat jeugdigen en hun ouders leren omgaan met het feit dat hobbels bij het leven horen. We organiseren de jeugdhulp zó dat kleine problemen klein blijven en grote problemen de juiste aandacht krijgen. We kijken met een integrale blik naar de hele context van het gezinssysteem. Is er hulp nodig, dan organiseren we die ‘zo thuis mogelijk’. Ouders en jeugdige hebben daarbij de regie. Dit hebben we vastgesteld in Externe link: de regiovisie Jeugd (2022). Hierin omschrijven we ook onze acht ontwikkelopgaves en onze leidende principes. Deze zijn richtinggevend bij deze subsidie.
Externe link: In het strategieplan beschrijven we vervolgens hoe de jeugdhulp van de toekomst eruitziet. Om de jeugdhulp effectiever en doelmatiger te organiseren, transformeren we naar Stevig Lokaal Team (SLT). Dit formele netwerk van professionals vanuit het gemeentelijk sociaal domein, de sociale basis (incl. welzijn) en de gespecialiseerde jeugdhulp zorgt voor een preventieve, effectieve en efficiënte uitvoering en coördinatie van de jeugdhulp.
Momenteel wordt gewerkt aan de uitvoeringsagenda, welke schetst hoe we van nu tot aan 2030 komen tot die toekomstvisie. De contouren van de inkoop worden daarin ook duidelijk gemaakt. Naast dit proces gericht op de inhoud wordt er ook toegewerkt naar een gemeenschappelijke regeling (GR), waarin de samenwerking en organisatie als Regio wordt afgesproken.
Ondertussen is er een grote behoefte om in de praktijk aan de slag te gaan met de visie en de SLTs. We starten daarom met vier proof of concepts (POC). Dat doen we in Altena, Breda, Drimmelen-Geertruidenberg en Oosterhout. Met deze POC moet in de praktijk ondervonden worden wat er nodig is om een SLT te laten slagen.
In meerdere landelijke, regionale en lokale ontwikkelingen heeft de versteviging van het lokale team een plek.
In de strategie regio WBO is een SLT als volgt beschreven:
“Het SLT is een netwerk van professionals vanuit het gemeentelijk sociaal domein, de sociale basis en de gespecialiseerde jeugdhulp. Vanuit hun eigen expertise en verantwoordelijkheid zorgen zij – ieder vanuit de eigen moederorganisatie – samen voor de uitvoering en coördinatie van de jeugdhulp en voor preventie. Zij stellen, samenwerkend als netwerkorganisatie een gezinsplan op en zorgen voor regie en evaluatie van de jeugdhulp, samen met het gezin”.
“Het SLT beschikt over kennis van de relevante specialismen en levert hulp op maat. Die hulp is laagdrempelig én individueel waar nodig en collectief waar mogelijk. Voor een deel wordt de collectieve hulp geboden door partijen uit de (institutionele) sociale basis”.
Het SLT wordt verder vormgegeven aan de hand van het richtinggevend kader Toegang, sociale team en integrale dienstverlening.
1.3 Vrij toegankelijk ondersteuning
Een onderdeel van deze subsidie is het zelf bieden van vrij toegankelijke ondersteuning/begeleiding/behandeling door de subsidiepartner. Hierbij richten we ons op 5 veelvoorkomende thema’s binnen de huidige jeugdhulp, in lijn met het regionale kader, zie figuur 2. We vragen hierbij de trends (veel voorkomende vragen/ behoefte in Altena) te volgen en hierop in te spelen. Hierbij vraagt Altena, naast de 5 thema’s expliciet ook aandacht voor veelvoorkomende vragen en/of problematiek bij ouders (waarmee ook de ondersteuningsvraag rondom de jeugdige kan worden beantwoord).
De ondersteuning vindt plaats binnen de leefwereld van de jeugdige en zijn gezin/ huishouden, zoals weergegeven in figuur 3. De samenwerking en verbinding tussen de POC en deze leefwerelden zijn hiervoor noodzakelijk. Denk bijvoorbeeld aan de samenwerking met school. Zij zien kinderen bijna dagelijks en hebben hierdoor een belangrijke rol in het leven en de ontwikkeling van een kind. Veelal signaleren zij, naast de ouders, als één van de eerste wanneer er iets speelt. Zowel onder individuele kinderen, als in de klas of de buurt.
1.4 Regionaal leren en ontwikkelen
Elke gemeente binnen de regio WBO gaat aan de slag met een POC. Het doel is om tijdens de POC te komen tot een gezamenlijk beeld van de functionaliteit en werking van een stevig lokaal team. Dit doen we door ervaringen en resultaten onderling uit te wisselen. Vergelijkbare data is hiervoor belangrijk. We verwachten dat partners deelnemen aan dit regionale leer en ontwikkeltraject en een actieve bijdrage leveren aan het vormgeven en uitvoeren van dit proces.
1.5 Toekomstbeeld 2027 en verder
In 2027 hebben we een SLT voor elke 50.000 inwoners. In het SLT wordt er in strategisch partnerschap langdurig samengewerkt. We werken koersvast, met elkaar en met een verantwoordelijkheid voor ieders rol en ontwikkeling daarin. Zo zorgen we voor rust en stabiliteit, waardoor we de goede dingen kunnen doen voor onze jeugdigen en hun gezinnen.
Als regio hebben we afgesproken uit welke bouwstenen een SLT en het jeugdhulplandschap daarom heen minimaal bestaat. Deze sluiten aan bij het richtinggevend kader Toegang, Lokale teams, en integrale dienstverlening. Deze bouwstenen gaan we beproeven, aanvullen en verfijnen in het Proof of Concept, met als doel deze breed te implementeren in elke gemeente vanaf 2027.
Ondersteuning organiseren we dichtbij, integraal, preventief en collectief. Het SLT biedt zelf ondersteuning. Hierdoor dragen we bij aan een weerbare samenleving.
Normaliseren behoort tot de basishouding van elke professional in het SLT. Vanuit het SLT dragen we die boodschap uit naar de samenleving, waaronder jeugdigen, gezinnen, onderwijs, huisartsen en andere professionals.
Ondersteuning is samenhangend en passend (matched care), doordat er met een brede blik wordt gekeken naar een gezin/huishouden. Hiervoor zijn er korte lijnen gelegd met verschillende partijen, zoals de gemeentelijke domeinen (Wmo, Jeugdwet, werk en inkomen en schuldhulpverlening), maar ook welzijnswerk, (passend) onderwijs, leerplicht, kinderopvang en het medisch domein van huisartsen, jeugdartsen, jeugdgezondheidszorg, wijkverpleging, (volwassen)ggz en andere zorgpartijen, en tenslotte partijen met een veiligheidsexpertise.
2. De proof of concept (de subsidieaanvraag)
Met het proof of concept (POC) ondervinden we in de praktijk wat nodig is om het SLT tot een succes te maken. We hanteren hierbij 9 regionale bouwstenen die we beproeven, verfijnen en aanvullen:
Deze bouwstenen worden verder beschreven in hoofdstuk 3.
De POC ontwikkelt en beproeft een integrale aanpak die bijdraagt aan het duurzaam beantwoorden van (hulp)vragen, zoveel mogelijk vanuit preventie, normaliseren, en het versterken van de sociale basis. Dit is de zogenaamde beweging naar de voorkant zoals weergegeven in figuur 4.
Figuur 4 Beweging naar de voorkant
2.1 Doelen en gewenste resultaten POC
Met de subsidieregeling willen we de volgende doelen bereiken:
De partner in het POC-netwerk biedt zelf (waar kan collectief) vrij toegankelijk ondersteuning/begeleiding gericht op het ontwikkelen en vergroten van de zelfstandigheid en welzijn van het gezin en haar sociale basis, waarbij de juiste expertise wordt ingezet als dit nodig is (vanuit school, specialistische ondersteuning etc.);
Altena kiest voor een kerngerichte aanpak, in eerste instantie, in 2 kernen (Hank en Wijk en Aalburg).
Dit geeft belangrijke voordelen zoals datagerichter kunnen werken, duidelijke opdrachtomschrijving en beter zicht op de werking van het volledige SLT in de toekomst.
Met een kerngerichte POC beogen we een beeld te krijgen bij de communicerende vaten vanuit het SLT en de verbinding met de sociale basis en SGGZ. We zijn hierin wel flexibel bij het ontwikkelen van collectieve voorzieningen (schaalvoordeel) en in overleg kunnen er deelnemers aansluiten uit 1 van de andere kernen uit Altena.
Binnen de POC richten we ons op huishoudens (met een minderjarige, waar nodig tot 23 jaar), Bij de start van de POC is de vraag rondom de jeugdige leidend bij de instroom. Deze wordt wel integraal, huishouden breed opgepakt. De POC richt zich vooral op nieuwe ondersteuningsvragen. Bestaande trajecten worden afgerond op de gebruikelijke manier. Indien er bij afronding nog een ondersteuningsvraag is, wordt bekeken of deze warm kan worden overgedragen naar de POC (geldt ook als de huidige aanbieder onderdeel is van de POC) of dat het wenselijk is om bij de huidige aanbieder te blijven.
Dit geeft ruimte voor een groeimodel. In eerste instantie is de caseload laag. Deze fase kan er meer tijd worden besteed aan de implementatie, het vormgeven van de samenwerking en het stroomlijnen van de processen.
We verwachten in 2025 in de 2 kernen c.a. 100 ondersteuningsvragen voor de POC. Dit aantal is gebaseerd op de nieuwe jeugdhulp indicaties en een deel van de verlengingen in de huidige situatie (2023).
In de huidige situatie zien we dat, voor het beantwoorden van deze ondersteuningsvragen, niet vrij toegankelijke specialistische jeugdhulp wordt ingezet. We vragen de subsidiepartner om doormiddel van een (waar mogelijk preventieve en collectieve) aanpak (samen met de sociale basis, en voor het hele huishouden) deze huishoudens, zo veel mogelijk, vrij toegankelijk ondersteuning te bieden. Dit in samenwerking met de medewerkers uit het gemeentelijk sociaal domein zie 2.5).
Voor een deel van de nieuwe vragen (inschatting rond 25%) verwachten wij dat, naast ondersteuning vanuit de POC, niet vrij toegankelijke ondersteuning nodig blijft (domeinoverstijgend/ hoog-complex /zwaar). Samen met een regisseur vanuit het gemeentelijk sociaal domein wordt gekeken wie deze vragen oppakt. Dit kan onder aansturing van de gesubsidieerde partij, die indien nodig betrokken blijft in dit proces. We werken samen uit hoe en wanneer in het proces en wie waar verantwoordelijk voor is.
Met collectief groepsaanbod vanuit de gesubsidieerde partner verwachten we dat het mogelijk is ook vragen vanuit andere kernen te beantwoorden (schaalvoordeel). We verwachten dat hiermee in eerste instantie:
+/- 25 ondersteuningsvragen uit andere kernen Altena worden beantwoord zodat een indicatie naar de specialistische jeugdhulp wordt voorkomen.
2.5 Toeleiding en samenwerking functionarissen gemeente
Voor de uitvoering van de POC zal een aantal medewerkers uit de gemeentelijke teams deelnemen aan de POC (aantal FTE). Zij vallen voor de POC-werkzaamheden onder de aansturing van de gesubsidieerde partner. Zij blijven tijdens de POC wel gepositioneerd bij de gemeente. We gaan uit van een gezamenlijk proces en samenwerkingsafspraken.
De medewerkers uit team toegang en team regie zijn gemandateerd om verwijzingen te doen naar niet vrij toegankelijke ondersteuning. Het onderzoek wat volgens de stappen van de CrvB gedaan wordt, kan in samenwerking worden gedaan. Hierbij gaan we uit van een advies van de gesubsidieerde partij dat overgenomen kan worden. De medewerkers uit team regie vervullen daarnaast de taak van regisseur bij domeinoverstijgende problematiek waarbij vanuit meerdere domeinen vanuit de gemeente inzet nodig is of waarbij er betrokkenheid is/was vanuit de veiligheidsketen.
De medewerkers uit team voorveld bieden laagdrempelig en kortdurend ondersteuning. Ook zijn hier preventietaken belegd (o.a. jeugdconsulenten kortdurende ondersteuning, jongerenwerkers, buurtsportcoaches, verenigingsondersteuners, verbindingsfunctionarissen onderwijs-jeugdhulp, leerplichtambtenaren en doorstroomcoaches). De jeugdconsultenten kortdurende ondersteuning kunnen verwijzingen doen naar niet vrij toegankelijke ondersteuning bij enkelvoudige ondersteuningsvragen. Hierover kunnen afspraken worden gemaakt.
Daarnaast zijn er korte lijnen nodig met de andere domeinen, zoals Wmo, Participatie, Schuldhulpverlening en Veiligheid. Hiervoor worden vaste contactpersonen gekoppeld aan het POC, die kunnen aanhaken wanneer een casus daarom vraagt.
2.6 Partnerschap, sturing en verantwoording
Het uitgangspunt is een POC voor de kernen Hank en Wijk en Aalburg waarbij de gesubsidieerde partij en het gemeentelijk sociaal domein (in strategisch partnerschap) intensief samenwerken. Daarnaast beogen we deelname vanuit andere partijen in de sociale basis (scholen, huisartsen, sportclubs enz.) in het samenwerkingsnetwerk. Implementatie is een gezamenlijke verantwoordelijkheid
Voor het POC betekent dit dat we in partnerschap vorm willen geven aan het netwerk en de beweging naar voren. Er is inhoudelijke ruimte (binnen de kaders) om als gesubsidieerde partij vorm te geven aan de vrij toegankelijke ondersteuning en de toeleiding naar de sociale basis en de niet vrij toegankelijke ondersteuning. We zien graag terug in het plan hoe er optimaal gebruik zal worden gemaakt van de expertise van de specialistische aanbieder (en hoe de inzet verschuift naar de POC), de partij in de sociale basis, en van het gemeentelijk sociaal domein om voor zowel de ouders als de minderjarige de juiste ondersteuning op het juiste moment te bieden.
De verantwoordelijkheid voor de dagelijkse aansturing van de proof of concept, en daarmee de inhoudelijke vrijheid om invulling te geven hoe de doelen behaald worden ligt bij de gesubsidieerde partner. De gemeente zal medewerkers beschikbaar stellen (voor de mogelijke taken zie 2.5) Er wordt actieve samenwerking met deze medewerkers (via MDO of werken in duo) verwacht waarbij er afspraken worden gemaakt over de inzet.
Als gemeente willen we graag volgen hoe de POC verloopt en kunnen bijsturen op het proces. Hiervoor is het nodig om regelmatig het constructieve gesprek te voeren, data te volgen en gezamenlijk te duiden. Zeker in de beginperiode van het POC is dit extra belangrijk, omdat we nog ondervinden wat wel en niet werkt. Vanuit de gemeente zien we hierin een rol voor een projectleider/relatiemanager en kwaliteitsadviseur die aan de POC worden gekoppeld. Gedurende het jaar organiseren we in afstemming met de gesubsidieerde partij een aantal dialogen.
2.7 Transformatie uitgangspunten proof of concept
Je werkt zoveel mogelijk conform het Externe link: toekomstscenario kind en gezinsbescherming
3.1 Omschrijving veel voorkomende vormen van jeugdhulp (5 thema’s)
De veelvoorkomende vormen van jeugdhulp in regio WBO zijn in kaart gebracht op basis van het huidige landschap. Nu zien we vaak een individuele focus op het kind (veelvoorkomend is op dit moment bijv. indicatie individuele jeugdhulp begeleiding licht/midden of basis/individuele GGZ/behandeling). We verschuiven in de POC van een individuele focus op de jeugdige naar een focus op de context en veelvoorkomende vragen/problematiek in deze context. Altena vraagt daarom, naast de 5 thema’s, expliciet ook aandacht voor veelvoorkomende vragen en/of problematiek bij ouders, het huishouden en hun sociale basis (waarmee ook de ondersteuningsvraag rondom de jeugdige kan worden beantwoord). We beogen een beweging naar de voorkant te maken, waarbij jeugdigen en hun ouders leren omgaan met de hobbels in het leven. De benodigde ondersteuning voor veel voorkomende vormen van jeugdhulp wordt in de nieuwe situatie vrij toegankelijk geboden door de subsidiepartner.
Een jeugdige is weerbaar als hij of zij voldoende genoeg kan omgaan met tegenslagen, negatieve invloeden of verleidingen, (sociale) uitsluiting en negatieve ervaringen in de directe én indirecte omgeving (media, cultuur, maatschappij). Het gaat daarbij om cognitieve, emotionele en sociale vaardigheden waardoor iemand in staat is om goed genoeg te zijn in verschillende sociale rollen en functies gedurende zijn of haar leven. Weerbaarheid zorgt er ook voor dat jeugdigen de negatieve gevolgen van tegenslagen en ondermijnende invloeden voor hun eigen welzijn hunnen beperken. (Bron: Externe link: https://www.movisie.nl/publicatie/wat-werkt-versterken-weerbaarheid-jongeren ) Ondersteuning op het gebied van weerbaarheid is gericht op het bevorderen of het behouden van de weerbaarheid van de jeugdige en het bieden van handvatten aan zijn of haar systeem/huishouden om de jeugdige hierin te ondersteunen. |
|
Huishoudens met een jeugdige die vanwege een lage weerbaarheid negatieve gevolgen ervaren, zoals een negatief zelfbeeld, sociaal-emotionele minder goede ontwikkeling, moeite hebben met inschatten van situaties en personen en het weerstaan van verleidingen of (groeps-)druk. |
Vraagstukken zijn gericht op het aanpakken, herstellen, of stabiliseren van de mentale gezondheid bij jeugdigen. Het gaat hierbij om behandeling en begeleiding waarbij het beloop redelijk voorspelbaar en planbaar is. In deze categorie gaat het om situaties waarbij de problematiek en het zorgaanbod laagcomplex zijn. Denk hierbij aan een depressieve stoornis waardoor iemand is uitgevallen op school soms in combinatie met medicatie, om weer te herstellen. Bij laagcomplexe problematiek gaat het over psychische problemen waarbij na zorgvuldig ontrafelen goed is te doorzien welke behandeling of begeleiding nodig is. Er kunnen meerdere problemen spelen, maar de interactie tussen die problemen staat niet op de voorgrond. Standaarden helpen voldoende om na een grondige probleemanalyse te bepalen wat het best passende zorgaanbod is voor het huishouden. Bij laagcomplex zorgaanbod gaat het over eenduidige vormen van behandeling of begeleiding, waarbij het beloop redelijk voorspelbaar is. Vaak gaat het over monodisciplinaire interventies van beperkte duur, maar dat hoef niet altijd. Een laagcomplex zorgaanbod kan ook multidisciplinair en van lange duur zijn, als het beloop redelijk voorspelbaar is. Denk bijvoorbeeld aan een aanvankelijk hoogcomplex zorgaanbod, dat in een stabiele fase komt. Externe link: https://www.zorginzicht.nl/binaries/content/assets/zorginzicht/kwaliteitsinstrumenten/landelijk-kwaliteitsstatuut-ggz.pdf |
|
De hulp is bedoeld voor het huishouden en de jeugdige voor wie gestelde doelen, als gevolg van psychische of psychiatrische problematiek, niet zelfstandig haalbaar zijn en de ondersteuning daarin vanuit het gezin en eigen netwerk op dit moment niet toereikend is. |
Onderstaande bouwstenen bieden een kader voor de Proof of Concept om deze te beproeven in de praktijk. Deze bouwstenen zorgen ervoor dat de uitgangspunten in de regio overeenkomen. De minimale vereisten zijn niet alleen voor de subsidie partner, maar ook voor de gemeente of regio zelf. De verdere invulling van deze bouwstenen gebeurt samen met de subsidie partner en aan de hand van de ervaringen en lessons learned in de POC.
Veelvoorkomende vormen van Jeugdhulp
Bijlage 2 activiteitenplan en beoordelingskader
Subsidieregeling “Proof of Concept” Stevig Lokaal Team Altena 2025-2026 Altena
Licht toe waarom jullie dit willen doen, wat is de context? Hoe kijken jullie aan tegen “het probleem”, de transformatieopgave en jullie rol daarin?
1.2 Visie op het stevig lokale team en positionering
Maak een korte beschrijving van wat jullie visie is op het SLT en de positionering in het jeugdhulplandschap (ook met betrekking tot de verschuiving van jeugdhulp naar meer preventieve en collectieve ondersteuning aan het hele huishouden). Hoe draagt deze POC bij aan de beweging naar de voorkant (normaliseren, preventie en collectief aanbod) en integraal werken om matched care te bieden?
Geef aan hoe jullie aankijken tegen het ontwikkelen en borgen van een basishouding bij professionals (waarbij normaliseren en versterken van het eigen gezinssysteem en de sociale basis een belangrijke vaardigheid is).
1.3 Aanpak en activiteitenomschrijving (inhoudelijk plan)
Beschrijf wat je gaat doen om de doelen en resultaten te behalen. Geef minimaal per bouwsteen aan hoe deze wordt ingevuld. Leg uit hoe dit bijdraagt aan de doelen en de resultaten. Geef ook aan wat je nodig hebt van de gemeente en vanuit andere partijen om dit tot een succes te maken. Onderstaande vragen zijn ter ondersteuning/inspiratie voor het uitwerken van het activiteitenplan. Zie ook het beoordelingskader in hoofdstuk 2.
Veelvoorkomende vormen van Jeugdhulp (Vrij toegankelijke ondersteuning veel voorkomende vragen/problematiek) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Tijdsplanning implementatie en uitvoering
Omschrijf de planning op hoofdlijnen voor de implementatie en uitvoering. Benoem waar volgens jou de prioriteit moet liggen en waarom. Geef aan wat je van de gemeente of van andere partijen nodig hebt om de planning te halen.
Wat zijn mogelijke doelgroepen en wat wil je bereiken? Welke middelen wil je gaan gebruiken?
Geef aan of je een locatie in het gebied of dicht bij het gebied beschikbaar hebt of hoe je wil borgen dat de ondersteuning in de omgeving van het huishouden wordt geboden.
Begroting (bouwsteen 4 taakgerichte bekostiging)
Lever een begroting aan en specificeer naar directe en indirecte kosten. Benoem hoe je dit gaat monitoren.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-300494.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.