Gemeenteblad van Rotterdam
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Rotterdam | Gemeenteblad 2024, 298301 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Rotterdam | Gemeenteblad 2024, 298301 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Subsidieregeling lokale culturele programmering 2025-2028
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,
gelezen het voorstel van wethouder Onderwijs, Cultuur en Toerisme van 2 juli 2024, kenmerk M2405-3574;
gelet op de artikelen 3, derde lid, 4, tweede lid, 5, tweede lid, 6, derde lid, 7, derde lid, 12 en 12a van de Subsidieverordening Rotterdam 2014;
overwegende, dat het wenselijk is om vanwege de nota ‘Van onschatbare waarde. Uitgangspunten voor het Rotterdamse cultuurbeleid 2025-2028’ een nieuwe subsidieregeling vast te stellen voor de programmering van kunst- en cultuuractiviteiten van derden door een LCP-coördinator vanaf het kalenderjaar 2025;
Het college kan op aanvraag voor een periode van ten hoogste vier aangesloten kalenderjaren een jaarlijkse subsidie verstrekken aan één rechtspersoon voor de in artikel 3 bedoelde activiteiten.
Artikel 5 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen
De btw over de gesubsidieerde kosten komt alleen voor subsidie in aanmerking als deze niet teruggevorderd, verrekend of anderszins in mindering kan worden gebracht. Deze btw moet zichtbaar in de financiële verantwoording worden opgenomen en voor zover een accountantsverklaring moet worden afgegeven, moet dit expliciet uit de verklaring blijken.
Artikel 6 Hoogte van de subsidie
De subsidie bedraagt ten hoogste € 1.660.300 per kalenderjaar, met een maximum van:
Artikel 8 Wijze van verdeling kalenderjaar 2025
Indien meerdere aanvragen worden ingediend, vindt verstrekking van subsidie voor het kalenderjaar 2025 plaats aan de hand van de door het college aangebrachte rangschikking totdat het subsidieplafond is bereikt. De subsidie voor het kalenderjaar 2025 wordt verstrekt aan de aanvrager die het hoogste puntenaantal scoort in de door het college aangebrachte rangschikking.
Bij de rangschikking van de aanvragen kent het college punten toe aan de hand van de volgende criteria en tot het daarbij vermelde maximum aantal:
de visie op hoe de programmering een bijdrage levert aan cultuurparticipatie alsmede aan inclusiviteit, innovatie en interconnectiviteit als bedoeld in de nota ‘Van onschatbare waarde. Uitgangspunten voor het Rotterdamse cultuurbeleid 2025-2028’ van 22 juni 2023 (Gemeenteblad 2023, 376825) (maximaal 10 punten);
Indien meerdere aanvragen voor het kalenderjaar 2025 hetzelfde puntentotaal behalen wordt als eerste in de rangschikking opgenomen de aanvraag met het hoogste puntenaantal voor de mate van kennis van en ervaring met het culturele netwerk in de stad en op wijkniveau met een toelichting hoe deze kennis, ervaring en netwerk zijn verworven. Indien de aanvragen ook op dit punt hetzelfde puntenaantal hebben behaald, wordt door middel van loting de plaats in de rangschikking bepaald.
Artikel 9 Wijze van verdeling kalenderjaren 2026, 2027, 2028
De subsidie voor de kalenderjaren 2026, 2027 en 2028 wordt op aanvraag uitsluitend verstrekt aan de subsidieontvanger van het kalenderjaar 2025.
Een aanvraag wordt ingediend via het digitale subsidieloket op www.rotterdam.nl/subsidies en onder gebruikmaking van het daar beschikbare aanvraagformulier.
Het college beslist binnen acht weken na het sluiten van de aanvraagtermijn op de aanvraag, welke termijn met ten hoogste twaalf weken kan worden verlengd.
Artikel 13 Verplichtingen subsidieontvanger
De subsidieontvanger werkt mee aan een door of namens het college uitgevoerde evaluatie.
De subsidieontvanger dient uiterlijk op 31 maart na afloop van ieder kalenderjaar een aanvraag tot vaststelling in bij het college.
Aldus vastgesteld in de vergadering van 2 juli 2024.
De secretaris,
G.J.D. Wigmans
De burgemeester,
R.A.C.J. Simons, l.b.
Dit gemeenteblad ligt ook ter inzage bij het Concern Informatiecentrum Rotterdam (CIC): 010-267 2514 of bir@rotterdam.nl
Bijlage 1. Rayons als bedoeld in artikel 1
Deze regeling kent de volgende rayons, welke tevens zijn aangeduid op onderstaande kaart:
Bijlage 2. Wijkopgaven als bedoeld in artikel 3, derde lid, onderdeel a, en artikel 10, tweede lid, onderdeel g
De wijkopgaven als bedoeld in deze regeling zijn beschreven in de Ruimtelijke visie cultuur, vastgesteld door het college op 25 juni 2024. De wijkopgaven betreft de volgende wijken, welke tevens zijn aangeduid op onderstaande kaarten in donkerpaars en lichtpaars:
Kaart 1: Wijkopgave Rotterdam Stad
In het gebied Prins-Alexander:
Kaart 2: Wijkopgave Dorp/Rijnpoort
In het gebied Hoek van Holland:
Toelichting op de Subsidieregeling lokale culturele programmering
Het doel van deze subsidieregeling is om in alle delen van Rotterdam meer actieve en receptieve cultuurdeelname voor en door bewoners te realiseren. Dit door een vraaggericht en voor iedereen toegankelijk aanbod van kunst en cultuur in heel Rotterdam te realiseren met oog voor het karakter van iedere wijk. Lokale initiatiefnemers zijn daarbij leidend. Hierbij spelen afstemming over de activiteiten met bewoners en spreiding daarvan in de stad en spreiding over het jaar een grote rol.
Bij de uitvoering van deze subsidieregeling heeft het college de volgende doelen voor ogen:
Cultuur is van grote waarde voor de stad. Het draagt bij aan de economie en het verhaal van de stad. Cultuur kan daarnaast het individuele leven verrijken, omdat het ontwikkeling, verbeelding, confrontatie, reflectie, troost of juist een gevoel van geluk kan bieden. En cultuur heeft een waarde in zichzelf, vanuit artistieke overwegingen; om taal, beeld, betekenis of vernieuwing uit te drukken of te ontwikkelen. De waarde van cultuur voor de stad, de bewoner en de (artistieke) discipline(s) staat daarom centraal in de nota ‘Van onschatbare waarde. Uitgangspunten voor het Rotterdamse cultuurbeleid 2025-2028’ (hierna: Uitgangspuntennota). De Uitgangspuntennota is vastgesteld door de gemeenteraad in de openbare vergadering van 22 juni 2023. De Uitgangspuntennota is gepubliceerd op: https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR700454/1
Deze waarde van cultuur voor de stad, de bewoner en de (artistieke) discipline(s) wordt bereikt door middel van Interconnectiviteit, Innovatie en Inclusiviteit, kortom: de drie I’s die achtereenvolgens komen uit advies van de International Advisory Board (de IABx), de Rotterdamse Cultuurvisie en de Uitgangspuntennota. Interconnectiviteit staat voor samen impact realiseren. Innovatie geeft de ruimte aan experiment en vernieuwing. Inclusiviteit biedt de mogelijkheid voor iedereen om cultuur te maken en mee te maken, in vele vormen en in alle delen van de stad.
Onderzoek van de World Health Organization (WHO) wijst uit dat cultuurbeoefening een positieve invloed heeft op sociaal, mentaal en fysiek vlak. Het verbinden van cultuur, sport, welzijn, participatie en gezondheid heeft een meerwaarde. Het onderzoek laat het belang zien van cultuur voor iedereen. Voor een deel van deze mensen is fysieke afstand een drempel. Uit onderzoek blijkt duidelijk het belang van culturele faciliteiten in de nabijheid van bewoners voor de deelname aan cultuur. Dat geldt zowel voor mensen met als zonder een beperking en vraagt om cultuur¬aanbod dichtbij huis. Spreiding van cultuur maakt het mogelijk dat culturele organisaties en initiatieven en makers wijkgericht te werk kunnen gaan. Programmering komt samen met de doelgroep tot stand vanuit de behoefte, wensen en ideeën van de bewoners en komt terecht op locaties in de wijken. Met de introductie van Wijk aan Zet krijgen bewoners meer invloed op wat er gebeurt in hun wijk. Samen met de wijkraden beslissen bewoners en partners mee met de plannen voor de wijk, die resulteren in een wijkakkoord.
Lokale Culturele Programmering
Het programma LCP sluit aan bij de centrale thema’s in het Rotterdamse cultuurbeleid, te weten innovatie, interconnectiviteit en inclusiviteit. Beleidsmatig is het programma ondergebracht in de Uitgangspuntennota.
LCP versterkt het cultuuraanbod in de wijken door dit zoveel mogelijk te laten aansluiten bij de wensen en behoefte van de bewoners aan het maken en meemaken van cultuur.
Artikel 3 Subsidiabele activiteiten
De door derden uit te voeren kunst- en cultuuractiviteiten betreffen bijvoorbeeld exposities, theater, dans, mime, bewegingstheater, muziektheater, muziek (pop, jazz, wereld, klassiek) en alle mengvormen. Activiteiten die niet worden bedoeld, zijn bijvoorbeeld Sinterklaasactiviteiten, Kerstfeesten, Paasvieringen, Koningsdag activiteiten en braderieën.
Van het subsidiebedrag moet 20% ingezet worden in de door het college aangewezen wijken waar extra inzet nodig is, de zogenaamde wijkopgaven, zoals opgenomen in bijlage 2 en beschreven in de ‘Ruimtelijke visie cultuur’, vastgesteld door het college op 25 juni 2024.
De kunst- en cultuuractiviteiten moeten aansluiten bij de specifieke wensen of behoeften van de inwoners van het rayon of de wijk, zoals bedoeld in het Culturele doelgroepenmodel Rotterdam, versie 2021/02. Dit Culturele doelgroepenmodel is ontwikkeld door Rotterdam Festivals, en is te vinden op: https://www.rotterdamfestivals.nl/media/xtngf1fu/brochure-culturele-doelgroepenmodel-rotterdam.pdf
De activiteiten moeten voor het publiek toegankelijk zijn. Dit betekent niet dat activiteiten gratis moeten zijn.
De aanvrager mag het eigen, gehuurd of geëxploiteerd vastgoed (zoals podia of expositieruimten) niet in overwegende mate inzetten voor de door derde partijen uit te voeren activiteiten. In ieder geval mag niet meer dan 50% van de geprogrammeerde activiteiten in het eigen vastgoed plaatsvinden. Programmering door derden in het vastgoed van de aanvrager is derhalve niet uitgesloten.
Activiteiten komen niet voor een bijdrage in aanmerking wanneer deze onderdeel zijn van een vakopleiding aan een (kunstvak-)school. Deze activiteiten worden immers al door de Rijksoverheid bekostigd vanuit onderwijsbudgetten. Een activiteit is onderdeel van een vakopleiding als met de uitvoering van (een deel van) de activiteit studiepunten worden verkregen. Wel voor een bijdrage in aanmerking komen activiteiten die als spin-off wat betreft scope en omvang aantoonbaar geen onderdeel meer uitmaken van de opleidingsactiviteit.
Beeld- en geluidsdragers of boeken bestemd voor de verkoop zijn voorbeelden van commercieel te bekostigen goederen. Ook culturele activiteiten, zoals een concert of een theatervoorstelling die volledig uit de kaartverkoop bekostigd kunnen worden en waarop winst gemaakt wordt door de organisator zijn commercieel.
De te programmeren activiteiten worden niet gesubsidieerd op grond van een subsidieregeling van het college op het gebied van kunst en cultuur. Hierbij kan worden gedacht aan activiteiten die reeds worden gesubsidieerd in het kader van het Cultuurplan of op grond van de Subsidieregeling Projectsubsidies Cultuur. Wel is het mogelijk om een bijdrage te leveren aan een bewonersinitiatief dat als doel kunst- en cultuur heeft en vice versa.
Artikel 5 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen
Met kosten voor overhead worden bedoeld indirecte kosten, die niet direct zijn gerelateerd aan de programmering, zoals kosten voor management en administratie. Van de subsidie mag maximaal 15% worden ingezet voor overhead.
Voorbeelden van materiële activa zijn (muziek)instrumenten, beeld- en geluidsapparatuur, computers, software, installaties, meubilair, vervoermiddelen e.d.
Er geldt een subsidieplafond van € 1.660.300 per kalenderjaar, dat is onderverdeeld in vier deelplafonds voor de rayons. Het budget per rayon is gebaseerd op het aantal inwoners in het desbetreffende rayon op de peildatum 1 januari 2023. Per rayon is niet meer subsidie beschikbaar dan het bedrag van het deelplafond.
Artikel 8 Wijze van verdeling kalenderjaar 2025
Voor het kalenderjaar 2025 vindt subsidieverlening plaats op basis van een tenderprocedure. Wanneer er meerdere aanvragen worden ingediend, wordt de subsidie voor 2025 verleend aan de aanvrager die het hoogste puntenaantal scoort in de door het college aangebrachte rangschikking.
Het tweede lid bevat de acht criteria waarop de aanvragen worden beoordeeld, per criterium worden minimaal 0 en maximaal 10 punten toegekend.
Elke aanvraag krijgt uiteindelijk één score: de optelsom van de punten uit het tweede lid. De score bepaalt de plaats in de rangschikking. De aanvragen die niet in behandeling worden genomen of worden geweigerd, krijgen geen score en komen niet in de rangschikking.
Met vooraf ingeschatte risico’s worden financiële/administratieve risico’s bedoeld, bijvoorbeeld als een derde een van de subsidieontvanger ontvangen bijdrage incasseert en geen activiteit verricht.
Indien de situatie zich voordoet dat meerdere aanvragen voor het kalenderjaar 2025 hetzelfde puntentotaal behalen, zal de rangschikking worden bepaald door het puntenaantal voor de mate van kennis van en ervaring met het culturele netwerk in de stad en op wijkniveau met een toelichting hoe deze kennis, ervaring en netwerk zijn verworven. In dat geval wordt de aanvraag met het hoogste puntenaantal voor dat criterium als eerste in de rangschikking opgenomen. Als ook op dit punt hetzelfde puntenaantal is behaald, wordt de plaats in de rangschikking bepaald door middel van een loting. De loting vindt plaats op een vooraf aangekondigde locatie en tijdstip, in een openbaar toegankelijke ruimte of via een online platform. Een onafhankelijke derde partij wordt door de gemeente ingeschakeld om de eerlijkheid en transparantie van het proces te waarborgen. Het resultaat van de loting wordt direct na afloop bekendgemaakt.
Artikel 9 Wijze van verdeling kalenderjaren 2026, 2027, 2028
Voor de kalenderjaren 2026, 2027 en 2028 wordt op aanvraag subsidie verstrekt aan de subsidieontvanger van 2025. Omwille van de continuïteit is het de bedoeling om voor een periode van vier jaar te subsidiëren aan één partij.
Een aanvraag voor het eerste kalenderjaar, 2025, wordt uiterlijk op 1 oktober 2024 ingediend. Alle aanvragers binnen de doelgroep van deze regeling kunnen voor dat jaar (2025) subsidie aanvragen. Voor de daarop volgende kalenderjaren 2026, 2027 en 2028 kan alleen de partij die voor 2025 de subsidie heeft ontvangen een aanvraag indienen, uiterlijk op 1 juni in het jaar voorafgaand aan het jaar waarop zijn aanvraag betrekking heeft.
Het college kan een evaluatie (laten) uitvoeren met betrekking tot de verstrekte subsidie, de subsidieontvanger is verplicht om daaraan mee te werken.
Tijdens een evaluatieoverleg tussen de subsidieontvanger en de rayonadviseur van de afdeling Cultuur wordt de stand van zaken van de geprogrammeerde/de te programmeren kunst- en cultuuractiviteiten en het resterende budget besproken.
Na afloop van ieder kalenderjaar dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het college. Ten aanzien van de verantwoording en controle van de subsidie is artikel 14 Subsidieverordening Rotterdam 2014 van toepassing.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-298301.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.