Gemeenteblad van Roosendaal
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Roosendaal | Gemeenteblad 2024, 272412 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Roosendaal | Gemeenteblad 2024, 272412 | ander besluit van algemene strekking |
Roosendaal heeft een rijk en gevarieerd aanbod aan terrassen. Een goed terrassenaanbod is van belang voor ondernemers, bezoekers en omwonenden. Het draagt bij aan een betere verblijfskwaliteit en is daarmee van belang voor de economie, de sociale ontmoeting en de leefbaarheid. Een daarop gericht terrassenbeleid dient echter ook rekening te houden met andere belangen. De tijd dat hier gedetailleerde regels voor nodig werden geacht is sinds de Terrassennota 2018 voorbij. Het verdwijnen van een aantal regels en in plaats daarvan meer maatschappelijk verantwoord ondernemen heeft geen grote problemen opgeleverd en vormt daarom geen aanleiding tot de voorliggende actualisering van het beleid in de vorm van de Terrassennota 2024. De directe aanleiding is de situatie die is ontstaan door het tijdelijke gedoogbeleid (Algemeen gedoogbesluit tijdelijk gedogen terrasverruiming in Roosendaal 2021) in coronatijd. Met de vaststelling van deze nota is het gedoogbesluit niet meer van toepassing. De grotendeels positieve ervaringen met de terrasverruiming leidde tot de behoefte om de terrassennota waar gewenst aan te passen.
2. Randvoorwaarden en beleidsuitgangspunten.
Deze terrassennota omvat een nader toegelichte set van beleidsregels als bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht. Op basis van beleidsuitgangspunten en randvoorwaarden worden algemene en gebiedsgerichte beleidskeuzes gemaakt. Deze nota geeft daarbij een nadere uitwerking en vooral verduidelijking van de juridische regels die zijn vastgelegd in de Alcoholwet en de APV (de vergunning voor het exploiteren van een openbare inrichting (horecabedrijf) en de objectvergunning en in het bijzonder de Nadere regels voor losstaande terrassen op openstaande plaatsen).
Het is van belang om het begrip “terras” nader te duiden. Het is een breed begrip en ieder heeft daarbij zijn of haar eigen perceptie. In de APV is geen definitie van een terras opgenomen. Uit artikel 2:27 lid 2 van de APV kan het begrip “terras” als volgt worden afgeleid:
We onderscheiden twee soorten terrassen:
2.3 Wie mogen een terras plaatsen?
In het openbaar gebied wordt ruimte geboden aan diverse terrassen: bij de reguliere horeca en bij de zogenaamde “droge” horeca. Met droge horeca worden gelegenheden bedoeld waar spijzen of uitsluitend alcoholvrije dranken worden verstrekt voor gebruik ter plaatse; denk aan shoarmazaken, broodjeszaken en dergelijke. De Alcoholwet is daar niet altijd van toepassing maar er is wel een vergunning voor de exploitatie van een horeca-inrichting vereist. Omdat het terras bij de horeca-inrichting hoort, gelden de verplichtingen van de horecavergunning en vergunning voor de exploitatie van de openbare inrichting ook voor het terras. Als het alleen een afhaal-/bezorgzaak is mag men geen terras hebben.
Voor een goed begrip van de reikwijdte van deze set van beleidsregels en de status daarvan is het van belang kort in te gaan op de wijze waarop de regels voor het plaatsen van terrassen in wet- en regelgeving zijn vastgelegd.
Schematisch kan dat als volgt worden weergegeven:
Ons vergunningstelsel is zo ingericht dat in principe voor een horecabedrijf maximaal één vergunning benodigd is.
2.4 Regeling terrassen en ondersteunende horeca in het omgevingsplan.
Per 01/01/2024 is het omgevingsplan in plaats getreden van de bestemmingsplannen. Uitgangspunt is dat de huidige bestemmingen als activiteiten worden opgenomen in het omgevingsplan.
In onze ruimtelijke plannen zijn de afgelopen jaren in toenemende mate ook meer algemene mogelijkheden geboden voor ondersteunende horeca in winkels of maatschappelijke voorzieningen. In de binnenstad is binnen de algemene bestemming “Centrum” bepaald dat indien de functies detailhandel, dienstverlening, culturele voorzieningen en/of maatschappelijk als hoofdfunctie worden uitgeoefend in een gebouw c.q. zelfstandige unit binnen een overdekt winkelcentrum, ondersteunende horeca is toegestaan mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
van het totale bruto-bedrijfsvloeroppervlak van de hoofdfunctie mag maximaal 50 m2 worden ingevuld met ondersteunende horeca met dien verstande dat nooit meer dan 25% van de totale oppervlakte (van het gebouw) in beslag genomen mag worden door ondersteunende horeca.(Ondersteunende horeca dient binnen in het gebouw te worden ingericht en kan niet bestaan uit een terras. Indien een winkel een terras wil plaatsen, en mits het omgevingsplan in die mogelijkheid voorziet, heeft zij daarvoor een vergunning voor de exploitatie van een openbare inrichting nodig).
Tegelijkertijd bieden in de binnenstad ook de bestemmingen verkeer en groen mogelijkheden voor terrassen. Het ruimtelijk beleid verzet zich in het centrum derhalve niet tegen het plaatsen van een terras bij een culturele voorziening, standplaats of bij een inrichting in het park.
In andere gebieden bieden de ruimtelijke plannen meestal geen algemene mogelijkheden voor terrassen. Tot op heden is dat geen belemmering geweest voor de aanwezigheid van terrassen; vooral in de oudere plannen werd nog geen rekening gehouden met de terrasfunctie. Dat betekent dat deze situaties nog geregeld moeten worden. Voor nieuw gewenste terrasontwikkelingen zal echter op termijn een planologische oplossing geboden moeten worden. Daarnaast zullen ook de nog niet geregelde bestaande terrassen ruimtelijk gereguleerd moeten worden. Tot dat implementatiemoment in het omgevingsplan is voor die nog niet geregelde situaties deze terrassennota bepalend.
2.5 Algemene afweging beleidsuitgangspunten en randvoorwaarden.
Het al dan niet hebben/ mogelijk maken en inrichten van terrassen in de openbare ruimte is het resultaat van het afwegen van vele aspecten. |
Een terras heeft een economisch belang voor de individuele ondernemer, maar is ook van belang voor de economie van de stad/ gemeente als geheel. De aanwezigheid van een aantrekkelijk terrassenaanbod in de stads- of dorpskern is voor velen ook een belangrijk visitekaartje.
Deze economische functie moet zich verhouden tot andere belangen zoals de gewenste beeldkwaliteit (van het gebied en de gevel van het betreffende pand) en het overige gebruik van de omgeving (evenementen, woningen, verkeer, etc.). Daarnaast is ook de openbare orde en de veiligheid aan de orde, als er terrassen worden geplaatst in het openbaar gebied.
2.5.1 (Bedrijfs)economische voorwaarden.
De vraag naar of behoefte aan terrasvoorzieningen ligt in het verlengde van de vraag naar/ de behoefte aan horecavoorzieningen. De aanwezigheid van een goed horeca- en terrassen-aanbod is van belang voor:
Een goed terrassenaanbod moet tegemoetkomen aan deze belangen. Het gaat daarbij om de condities voor een verantwoorde horecabedrijfsvoering, de aantrekkelijkheid voor de consument en de relatie met het overig gebruik van het gebied.
Ondernemers willen met een terras uiteraard extra inkomsten genereren. Investeringen in het terras, personeelslasten (efficiënte terrasbediening), precario en andere kosten moeten daarom in relatie staan tot het aanwezige perspectief. Hierbij speelt de expliciete wens om specifiek herkenbaar en aantrekkelijk te zijn, vooral voor de eigen doelgroep. Het terras is voor een ondernemer niet alleen het verlengstuk van het bedrijf, maar ook het uithangbord.
Zo zijn de maatvoering van een terras en de aanwezigheid van voorzieningen bepalend voor een efficiënte exploitatie en zijn de exploitatiekansen en inrichtingseisen ook bepalend voor de bereidheid van horecaondernemers om te investeren in de kwaliteit van hun terrassen. Een terras moet een bepaalde omvang hebben om op een aantrekkelijke manier voldoende tafels en stoelen te kunnen plaatsen, de loopafstanden voor de bediening moeten in verband met de kosten beperkt blijven en voor de klant moet het aangenaam zijn om er te verblijven.
Nog belangrijker voor een succesvolle exploitatie zijn de aantrekkelijkheid van de locatie en de entourage. Vooral deze randvoorwaarden zijn de afgelopen decennia bepalend geweest voor het ontstaan van de huidige terraslocaties. Terrassen ontwikkelen zich vooral op plaatsen waar een bijzondere ambiance aanwezig is (en om die reden vaak al publiek aanwezig is) en op een zonnige plek.
In deze nota wordt vastgehouden aan een locatiebeleid op basis van de gegroeide aanbodsituatie. Echter in lijn met het beleid gericht op de versterking van “compacte binnenstad” wordt vooral meer ruimte geboden voor terrasontwikkeling binnen de compacte binnenstad en worden nieuwe (vergunning plichtige) terrasontwikkelingen daarbuiten alleen gefaciliteerd wanneer sprake is van horecaontwikkeling ter ondersteuning van bewuste beleidskeuzes (bijv. leefbaarheid, toerisme, instandhouding monument, etc.).
De verantwoordelijkheid voor een aantrekkelijk aanbod ligt primair bij de ondernemers. Voor goed, creatief en onderscheidend ondernemerschap moet dan wel voldoende ruimte geboden worden. Van de ondernemers wordt ook een verantwoord ondernemerschap verwacht gericht op kwaliteit en veiligheid. Het is ook in het belang van de onderneming dat een terras past bij de uitstraling van het pand en het omliggende gebied en geen afbreuk doet aan de belevingskwaliteit en veiligheid van de terrasbezoekers.
2.5.2 Openbare orde en veiligheid.
Enerzijds brengen terrassen bij horecabedrijven sfeer in de stad en de dorpen, verlevendigen terrassen het straatbeeld en dragen terrassen bij aan een vriendelijke en gezellige uitstraling. Anderzijds kunnen terrassen overlast veroorzaken, de vrije doorgang van het verkeer belemmeren en de openbare orde nadelig beïnvloeden. Het is daarom nodig om op voorhand randvoorwaarden of regels te stellen voor het plaatsen en gebruiken van terrassen gericht op het voorkomen van mogelijke negatieve effecten. Het gaat onder andere over het voorkomen van geluidsoverlast. In principe wordt normaliter geen weergave van muziek op het terras toegestaan.
De “Nadere regels losstaande terrassen op openbare plaatsen 2024” betreffen o.a. de openingstijden, het gebruik en de inrichting van de terrassen in het kader van de openbare orde en de veiligheid. Deze regels gelden in de hele gemeente; voor een aantal gebieden, zoals de binnenstad, zijn deze niet toereikend en worden aanvullend nog specifieke regels gesteld, die prevaleren boven de algemene regels.
Terrassen mogen geen belemmering vormen voor het verkeer (ook niet voor tijdelijke verkeerssituaties zoals bij evenementen), de hulpdiensten en de handhaving van de openbare orde. Van groot belang is de algemene waarborg van een vrije doorgang (calamiteitenroutes) voor de hulpdiensten.
De brandweer vraagt o.a. om een rijloper van minimaal 4,50 meter breed en 4,20 meter hoog. De eisen zijn grotendeels ook gebiedsafhankelijk vanwege de specifieke ligging van de gebouwen en voorzieningen (bijv. van het bluswater). Terrassen moeten schoon, veilig en toegankelijk zijn en mogen ook geen (geluids)hinder opleveren voor de omgeving. Wanneer de rijbaan direct aan de gevel ligt wordt deze met 0,5 meter verbreed.
Andersom geldt dat terrassen gebaat zijn bij een aantrekkelijke en veilige omgeving. Op een aantal situaties is het wenselijk om vanuit deze doelstelling maatregelen te treffen ter verbetering van de omgevingskwaliteit. Die specifieke situaties zijn nader geduid in het locatiebeleid zoals beschreven in hoofdstuk 4.
2.5.3 Beeldkwaliteit openbare ruimte.
Het al of niet toestaan van terrassen in het openbaar gebied heeft gevolgen voor de beleving van de stad en zijn pleinen en straten. Gevels worden minder zichtbaar en krijgen met een terras een andere uitstraling en ook de straat en/ of het plein krijgt een ander karakter.
Het is van belang dat een terras past bij de uitstraling van het omliggende gebied en geen afbreuk doet aan de aanwezige beeldkwaliteit, het straat-, stads- of dorpsbeeld, de architectuur en monumentale waarden. In het verleden is voor het behoud van de beeldkwaliteit en het maken van inrichtingskeuzes vooral gekeken naar de welstandsnota van 2008, welke later is vervangen door de Welstandsnota 2013. Deze nota geeft nog steeds inzicht in de aanwezige beeldkwaliteit en biedt daarmee ook een goede referentie voor de vormgeving en inrichting van terrassen.
De waarde van het centrumgebied is vooral gelegen in het afwisselende beeld van de gegroeide structuur met variërende bebouwing aan stenige straten. Diverse panden zijn door hun vorm en positie cultuur-historisch waardevol. Een deel hiervan is aangewezen als monument. Het beleid in het historisch stadscentrum is gericht op het behoud van de aanwezige historische kwaliteiten, zoals het gegroeide en kleinschalige karakter. Variatie zonder verrommeling is het uitgangspunt. Het gaat om afwisseling en individualiteit in de massa in combinatie met een terughoudende vormgeving en traditioneel gebruik van materialen en kleuren.
In het vernieuwde deel is het beleid gericht op behoud van het afwisselende beeld zonder grote dissonanten tussen de gebouwen. Hier gaat het om het behoud van samenhang in het afwisselende straatbeeld op het niveau van de architectonische uitwerking en samenhang in het gebruik van materiaal en kleur.
Strikt genomen worden alleen bouwaanvragen getoetst aan welstand. Dit betreft o.a. de gebouwde voorzieningen voor een gevelterras. Daarbij is ook het respecteren van een eventuele monumentenstatus aan de orde. De eisen die aan een bouwvergunning worden gesteld blijven overigens onverminderd van toepassing.
De uitstraling van het terras wordt bepaald door het totale uiterlijk aanzien van de terrasafscheidingen, parasols, zonweringen, meubilair en andere aanwezige objecten. Het gaat daarbij o.a. om afmetingen, vorm, kleur, materiaal, aanwezige reclame-uitingen, inrichting, staat van onderhoud, etc. Van ondernemers wordt verwacht dat zij zelf zorgdragen voor het uiterlijk aanzien. Dit houdt dus in dat ze zelf verantwoordelijk zijn voor de vormgeving, inrichting en ook het schoonhouden van het terras en (conform geldende wet- en regelgeving) voor de directe omgeving van het terras.
In een gebied met meerdere terrassen zullen ondernemers zich ook gezamenlijk verantwoordelijk moeten voelen voor het totale uiterlijke aanzien. Ondernemers willen zich uiteraard onderscheiden, soms op een heel creatieve manier, maar als daarmee afbreuk wordt gedaan aan de beeldkwaliteit en/ of monumentale waarde van het gebied verliest het gebied ook haar aantrekkelijkheid. Met goede onderlinge afspraken over de plaatsing, inrichting, vormgeving en onderhoud van de terrassen kan men gezamenlijk juist voor een aantrekkelijke omgeving zorgen.
Sinds de vorige Terrassennota wordt meer ruimte geboden voor individuele uitingen, zeker als daarmee het onderscheidende, gezellige en monumentale karakter van het pand wordt versterkt. Uitgangspunt is derhalve “samenhang in diversiteit” ter bevordering van de beeldkwaliteit en een gezellige dynamische uitstraling. In gesprek met vertegenwoordigers van de horeca is vastgesteld dat vooral terrasschermen en grote terrasparasols (zoals op de Oude Markt) in het oog springen en daardoor van grote invloed zijn op het stads- en straatbeeld. De samenhang ontstaat door afspraken te maken over een bepaalde mate van gelijke uitstraling van de terrasschotten en het formaat en de vorm van de parasols; de gewenste diversiteit ontstaat vooral door meer onderscheid in kleur en bedrukking van de parasols en een vrijere keuze van het terrasmeubilair.
De mate waarin gestuurd wordt op de beeldkwaliteit (vooral wat betreft de onderlinge samenhang) is afhankelijk van de beeldbepalende positie van de terraslocatie. Voor de meest beeldbepalende locaties worden daarom bij de specifieke uitwerking van deze gebieden waar nodig referentiebeelden gesteld. Omdat in deze geen objectieve criteria worden gesteld vindt er geen formele welstandstoetsing plaats.
Ter ondersteuning van deze gezamenlijke aanpak en meer borging van de beeldkwaliteit worden in de voornoemde “Nadere regels losstaande terrassen op openbare plaatsen” inzake de vereiste beeldkwaliteitseis ook regels gesteld; daarbij wordt verwezen naar deze terrassennota.
2.5.4 Randvoorwaarde toegankelijkheid voor iedereen.
Een goede toegankelijkheid van het openbare gebied voor iedereen geldt in principe ook voor terrassen. De toegankelijkheid van verhoogde terrassen voor rolstoelgebruikers is meestal niet op te lossen met fysieke maatregelen; in die situaties worden maatwerkoplossingen geboden.
2.5.5 Randvoorwaarden van andere gebruikers van het openbare gebied.
De mogelijkheden om een terras te plaatsen verschillen per gebied. Dat heeft vooral te maken met de beschikbare fysieke ruimte en de in een bepaald gebied aanwezige functies. Zo dient voldoende ruimte geboden te worden voor plaatselijk en doorgaand verkeer (denk aan doorgaande rijbaan, fietsstroken, wandelzone, parkeren en ook rekening gehouden te worden met bijzondere vragen van gebruikers met bijvoorbeeld rolstoel, rollator of kinderwagen. Dat geldt ook voor de toegankelijkheid van het terras.
Speciale aandacht is nodig voor veilige oversteeksituaties naar een terras, niet alleen voor de bezoekers aan een terras maar ook voor het bedienende personeel.
Verder moeten voor mogelijke calamiteiten vrije doorgaande routes geboden worden.
Aanwezige winkels, woningen en voorzieningen moeten te allen tijde bereikbaar en toegankelijk blijven; soms ook voor auto’s en vrachtwagens. Daarbij gaat het ook over voldoende manoeuvreerruimte.
Rekening houdend met deze harde randvoorwaarden biedt het ene gebied ruime mogelijkheden voor terrassen, een ander gebied minder en sommige gebieden zelfs geen mogelijkheden. Onderscheid wordt gemaakt tussen het autoluwe gebied in de binnenstad en straten met doorgaand autoverkeer. In het autoluwe gebied dient alleen rekening gehouden te worden met een obstakelvrije rijbaan van 4,50m breed waar alle verkeer gebruik van kan maken. Bij aanwezigheid van autoverkeer dient tussen terras en rijbaan een strook van minstens 1,50m breed beschikbaar te zijn voor het overige verkeer.
In een aantal gebieden is ook sprake van tijdelijke gebruiksfuncties, die gevolgen kunnen hebben voor het al dan niet mogen plaatsen van een terras. Hierbij verwijzend naar het gemeentelijk evenementenbeleid wordt op een aantal plaatsen voorrang gegeven aan evenementen en zullen terrassen hiervoor moeten wijken.
3. Terrassenbeleid op hoofdlijnen.
Roosendaal biedt een grote diversiteit aan terrassen. Een eerste onderscheid betreft die tussen terrassen geplaatst in de openbare ruimte (meestal gemeentegrond) en niet openbare terrassen gelegen in een besloten omgeving (bijvoorbeeld binnen- of achtertuin).
In deze nota wordt nader onderscheid gemaakt in 7 typen terras. Voor ieder terrastype gelden andere spelregels. Het specifieke beleid voor een terrastype kan echter ook per gebied nog verschillen (zie hoofdstuk 4). Op hoofdlijnen wordt het volgende onderscheid gemaakt.
Waar in bovenstaande gesproken wordt over transparantie van de zijschotten gaat de voorkeur expliciet uit naar het gebruik van ontspiegeld (veiligheids)glas.
Voor een aantal situaties in de Roosendaalse binnenstad en in Wouw zijn de algemene regels zoals neergelegd in de ”Nadere regels” gelet op de bijzondere functies en kwaliteiten van deze gebieden (en de gewenste beeldkwaliteit / aantrekkelijkheid van deze gebieden) onvoldoende. Daarom worden voor deze gebieden naast algemene regels per gebied nadere randvoorwaarden gesteld, die hier specifiek van toepassing zijn (zie verder Hoofdstuk 4).
De nadere regels verwijzen voor de nadere aanduiding van de ligging en de uiterlijke kwaliteit van het terras naar deze nota met de algemene regel dat het aanzien van het terras in lijn dient te zijn met de beleidsbepalingen in de Terrassennota. Dit beleid betreft de borging van de randvoorwaarden zoals beschreven in hoofdstuk 2. Het uitgangspunt is dat deze randvoorwaarden, kort samengevat als “het goed kunnen exploiteren van het terras” en “esthetisch verantwoorde inpassing in het omliggende openbare gebied”, niet conflicterend hoeven te zijn en eerder in elkaars verlengde liggen.
Er is sprake van hiërarchie in de terrasaanduidingen. Gv+ staat boven Gv en G+, die beiden boven de aanduiding G staan. Eb staat boven Eo. Gv+ betekent daarom dat hier ook Gv, G+ of G mag en Eb betekent dat hier ook Eo mag. Echter indien voor de aanduiding een referentie wordt gegeven dan geldt deze voor zover van toepassing ook voor de onderliggende aanduidingen.
Daar waar sprake is van een terras of terrasvorming welke zich niet verhoudt tot het beleid zullen afspraken gemaakt worden over een redelijke overgangstermijn om het terras in lijn met het beleid te brengen of zal (bij overtreding van de regels of het niet willen volgen van het beleid) handhaving plaats vinden.
4. Uitwerking specifieke deelgebieden.
4.1 Positionering specifieke gebieden
In het voorgaande hoofdstuk is bij de beleidsuitgangspunten reeds aangegeven dat voor een aantal terraszones/ -gebieden specifieke beleidsbepalingen gelden. Deze verschillen per gebied. In dit hoofdstuk worden de beleidskeuzes voor de betreffende gebieden toegelicht.
Waar nodig is dit beleid vertaald in concreet kaartbeeld. Op een kaartbeeld is met aanduidingen en terrasbegrenzingen aangegeven waar (naast de algemene bepalingen) welke specifieke bepalingen van toepassing zijn. Deze kaartbeelden horen bij de nadere regels en kunnen derhalve door het college worden aangepast.
Veel gebieden liggen in de compacte binnenstad, waar rekening gehouden moet worden met vrije ontwikkelingsmogelijkheden voor horeca en dus (waar mogelijk) ook voor daarbij horende terrassen. Dat geldt ook voor ondersteunende horeca bij andere functies.
In alle overige gebieden waar geen nadere uitwerking aan gegeven is en derhalve ook geen nadere terrasaanduiding is aangegeven bieden de “Nadere regels losstaande terrassen op openbare plaatsen” in principe alleen ruimte voor gevelterrassen
De Markt is voor Roosendaal een belangrijk gezichtsbepalend visitekaartje voor de stad; de monumentale panden, de Sint-Jan, het oude Raadhuis en het plein bepalen in grote mate het aanzien. Het borgen van de beeldkwaliteit is daarom een belangrijk uitgangspunt voor het terrassenbeleid in dit gebied. Er dient een vrij zicht te zijn op het Raadhuis en de St. Jan; voorts dient het directe voorterrein van beide monumenten vrij te blijven van terrassen.
In het deel gelegen tussen Raadhuis en het beeld van de Tullepetaon is ruimte voor eilandterrassen (Eo). Deze mogen ook op de aangeduide plaats “beschut” zijn (Eb). De huidige beschutte terrassen (Markt 20 en Markt 24) vormen hiervoor het referentiebeeld. Deze beschutte eilandterrassen hebben een maximale diepte van 11,00 meter. De eilandterrassen mogen worden geplaatst tot de rijbaan aan de zuidzijde. Hiermee wordt de situatie die met de tijdelijke terrasuitbreiding in coronatijd is ontstaan grotendeels bestendigd.
In overleg met gemeente kan ook Markt 18 een in omvang beperkt beschut terras inrichten.
In het deel van de Markt gelegen tussen het beeld van de Tullepetaon en HGD is geen ruimte voor eilandterrassen vanwege de hier aanwezige diffuse verkeersituatie en de daar aanwezige standplaats voor voorlichting en maatschappelijke dienstverlening.
Aan beide zijden van de Markt is (met inachtneming nadere regels) ruimte voor gevelterrassen (G) tot aan de aanwezige rij-, loop- en/ of calamiteitenroutes met een maximale diepte van 4 meter.
In het gedeelte tussen Raadhuis en het beeld van de Tullepetaon mogen het aan de noordzijde (Markt 16 t/m 46) en aan de zuidzijde (Markt 7 t/m 15) gevelterrassen-Plus (G+) zijn. Op een aantal plaatsen op de Markt wordt specifiek ruimte geboden voor verhoogde gevelterrassen (Gv) (Markt 14 en 17) en verhoogde gevelterrassen-Plus (Gv+) (Markt 16 t/m 24, Markt 7, 9 en 30). Markt 20 en 24 gelden als referentiebeeld. Het referentiebeeld voor niet verhoogde gevelterrassen-Plus komt grotendeels overeen met dit referentiebeeld.
Het gedeelte van de Markt gelegen tussen HGD en Dokter Braberstraat is niet weergegeven op de plattegrond van de terraslocatie Markt; hier geldt dat eventueel gevelterrassen (G) met een maximale diepte van 3 meter geplaatst mogen worden tussen de gevel en de aanwezige rijbaan, waarbij echter een vrije doorgang van 6 meter gewaarborgd moet worden. Deze gevelterrassen moeten waar nodig wijken voor evenementen (o.a. kermis en carnaval) en voor plechtigheden in het Raadhuis.
In de loop- en calamiteitenroute gelegen tussen Markt 16 en Markt 44 (aangeduid met blauwe 1) mogen enige gemakkelijk te verplaatsen objecten geplaatst worden als obstakels voor ongewenst fiets- en brommerverkeer; aansluitend aan het gevelterras mag dat voor hetzelfde doel een rij gemakkelijk te verplaatsen terrasmeubilair zijn, conform onderstaand referentiebeeld. Deze moeten bij sommige evenementen (net als de eilandterrassen) verwijderd worden. Hierbij geldt wel de randvoorwaarde dat op uitgaansavonden een vrije doorgang van minimaal 2,50 meter moet worden geboden.
Daarnaast mogen op een drietal aangegeven plaatsen rondom het Raadhuis (aangeduid in blauw met 2, 3 en 4) in overleg met de gemeente vrije open terrassen (Vo) geplaatst worden. Vooral situatie 4 voor het raadhuis vraagt daarbij bijzondere aandacht omdat hier een hoogwaardige beeldkwaliteit gewenst is en het meubilair voor plechtigheden en evenementen desgewenst verwijderd moet worden.
Overigens is het ter verbetering van de verblijfskwaliteit en ook de veiligheid van de terrasbezoeker wenselijk dat de gebiedsinrichting en de verkeerssituatie nader wordt bezien. Daarbij gaat het vooral om het gebied voor het Raadhuis en het op de Markt hinderlijk aanwezige verkeer (scooter, snelle fietsen en ook gemotoriseerd bestemmingsverkeer).
Op het cultuurplein Tongerloplein is bij de aanwezige horeca-aanbieders ruimte voor gevelterrassen (G) tot aan de aanwezige loop- en/ of calamiteitenroutes. De centrale dansvloer mag incidenteel gebruikt worden voor een vrij open terras (Vo). In overleg met de gemeente is beperkte ruimte voor een meer permanent open eilandterras (Eo). De evenementfunctie gaat echter altijd voor. De toegankelijkheid van de achterzijde de panden Bloemenmarkt 2 t/m 12 dient voor verkeer (rijbaan 4,50 meter) gegarandeerd te worden.
Een vrije doorgang van 4,50 meter geldt ook voor de Kerkstraat, de verbinding tussen Molenstraat en Nieuwstraat. In de Kerkstraat is aan de overzijde (waar geen fietsnietjes geplaatst zijn) ook ruimte voor kleine open terrasjes (Vo). Daarnaast dient voor de achteringang Bloemenmarkt 12 1,5m gevrijwaard te worden voor voetgangers (evt. met fiets).
4.4 Bloemenmarkt en Molenstraat-West (tot Burg. Prinsensingel).
Dit gebied is van oudsher een horecastraat met veel uitgaans- en eetgelegenheden. Het gebied bevindt zich buiten het autoluwe gebied waardoor hier de dubbele eis “vrijhouden van de rijbaan” en “voldoende doorgang voor voetgangers (minimaal 1,5 meter breed)” van toepassing is.
Op een aantal plaatsen blijft desalniettemin voldoende ruimte over voor een groter terras.
Gelet op bovenstaande is het in dit gebied ook het Gevelterras-Plus (G+) mogelijk; hiervoor geldt geen specifieke referentie. Goede voorbeelden zijn: Molenstraat 42 en 60 en Bloemenmarkt 8.
Alleen op Bloemenmarkt 7 is sprake van een verhoog gevelterras-plus (Gv+).
Speciaal aandachtspunt is de verkeersluis op de Bloemenmarkt naar het autoluwe gebied; tussen de weg en het terras moet 1,5 meter vrijgehouden worden.
4.5 Raadhuisstraat tussen Markt en “Jan Snel straat”
Vooral in het voorste gedeelte van de Raadhuisstraat bevinden zich vooral aan de noordzijde, waar de zon zich iets vaker laat zien een aantal terrassen. Hoewel ook aan de zuidzijde horecaontwikkeling mogelijk is wordt de terrasontwikkeling (in lijn met de gegroeide situatie) beperkt tot ruimte voor gevelterrassen (G) aan de noordzijde. Door de beperkte breedte van de straat, de aanwezige verkeersfunctie en calamiteitenroute (5 meter breed (inclusief 0,5 meter vanwege ligging aan de gevel) en 4,20 meter hoog) is er te weinig ruimte voor goed te exploiteren terrassen aan beide zijden van de straat. De Raadhuisstraat is overigens een winkelstraat met een diffuus beeld; om deze geldt het “samenhang”-principe voor de horeca hier in mindere mate.
4.6 Raadhuisstraat tussen "Jan Snel straat" en Burgemeester Prinsensingel.
Dit gebied heeft zich ontwikkeld tot een horecastraat met veel eetgelegenheden. De avondzon is vooral aanwezig aan de zuidzijde waar terrasontwikkeling heeft plaatsgevonden. Er bevindt zich echter ook horeca aan noordzijde, deels met terrassen op eigen terrein. Door de beperkte breedte van de straat (gemiddeld ruim 9 meter), de aanwezige verkeersfunctie en calamiteitenroute (5 meter breed (inclusief 0,5 meter vanwege ligging aan de gevel) en 4,20 meter hoog) is de terrasruimte beperkt, zeker als deze aan beide zijden van de straat gefaciliteerd zou moeten worden. Het is bovendien wenselijk dat de doorgaande route voor het verkeer recht is en de terrassen qua volume voldoende mogelijkheden bieden voor een goede exploitatie.
Dit overwegende wordt vooralsnog vastgehouden aan de gegroeide aanbodsituatie waarbij alleen gevelterrassen (G) aan de zuidzijde mogelijk zijn met een maximale breedte. Mits hiervoor ruimte en er geen belemmeringen voor het verkeer ontstaan kan in overleg met de gemeente ook een klein gevelterras aan de noordzijde geplaatst worden.
De Nieuwe Markt is primair ingericht ter bevordering van het winkelen; looproutes, fietsenstallingen, zitobjecten en sfeerelementen zoals de fonteinen moeten bruikbaar, bereikbaar en zichtbaar zijn. Op maandag biedt de hele Nieuwe Markt ruimte aan de weekmarkt en op zaterdag staat op het oostelijke deel van het plein een food-markt. Rekening houdend met deze functies en noodzakelijke calamiteitenroutes zijn behoudens het specifiek ingerichte verhoogde centrale terras (Gv) behorend bij Nieuwe Markt 49a en enige ruimte voor gevelterrassen (G) weinig terrasmogelijkheden.
Door de aanwezige rijbaan is aan de zuidzijde van het plein nauwelijks ruimte (alleen onder galerij) voor gevelterrassen; er wordt wel ruimte geboden om op een paar plaatsen aan de overzijde van rijbaan vrije open terrassen (Vo) te plaatsen; deze dienen in overleg met de gemeente ingevuld te worden.
In de aanloopzones aan de oostzijde (incl. “Jan Snelstraat”) is hiervoor wel enige ruimte (G) aanwezig tot aan de loopzones. Voor deze zones zijn echter nog geen concrete initiatieven.
Aan de westzijde is de beschikbare ruimte voor gevelterrassen (G) grotendeels ingevuld. De komst van fietsenstallingen kan nog van invloed zijn op de hier beschikbare ruimte voor terrassen. Aan de noordzijde is enige ruimte voor gevelterrassen (G) aanwezig; daarbij dient rekening gehouden te worden met de aanwezige looproute, bevoorradingsverkeer en calamiteiten-route (4,50 meter breed en 4,20 meter hoog) tussen gevel en plantenbakken/ zitelementen op het plein.
In algemene zin dient het terrasmeubilair te passen bij het eigentijdse karakter van het plein en de inrichting ervan.
Het Kadeplein is een evenementen- en parkeerplein dat aan de zuidkant grenst aan de Kade; voor de hier aanwezige horeca wordt naast de algemeen toegestane gevelterrassen (G) (tot aan de aanwezige looproute/ rijbaan/ parkeerplaatsen) op het plein bij het standbeeld van de “polar bear” eventueel ruimte geboden voor open eilandterrassen (Eo).
Het gebied Stadsoevers is nog volop in ontwikkeling. In de plannen voor Spoor C wordt enige ruimte geboden voor horecaontwikkeling en daaraan verbonden terrasontwikkeling. De horeca-ontwikkeling heeft deels nog een tijdelijk karakter; om deze reden geldt nog geen specifiek terrassenbeleid voor dit gebied.
De horeca in Wouw is dusdanig verspreid dat een uniforme regulering geen optie is en derhalve maatwerk wordt toegepast. Hierbij is zoveel mogelijk rekening gehouden met recente ontwikkelingen en de ervaringen die gedurende de tijdelijk gedoogsituatie in coronatijd zijn opgedaan.
De groene Markt in Wouw heeft een belangrijke centrumfunctie voor het dorp. Het fraaie en monumentale dorpsgezicht is met de Lambertskerk op de achtergrond het visitekaartje voor het dorp. Ter ondersteuning van de centrumfunctie (economie, evenementen, sociale ontmoeting) is er lokaal behoefte aan meer terrasvoorzieningen.
Bij de aanwezige horecabedrijven (en eventueel ook winkelbedrijven met ondersteunende horeca) is ruimte voor gevelterrassen (G) en op het groene centrale gazon is in principe ruimte voor het plaatsen van vrije open terrassen (Vo) en open eilandterrassen (Eo).
Daarbij geldt het volgende maatwerk:
de Eo en Vo-terrassen dienen in het verlengde van de horecabedrijven en zo veel mogelijk onder de bomen te worden geplaatst. De oppervlakte mag niet meer zijn dan 1,5 x de binnenoppervlakte van de lokaliteit (zoals opgenomen in de vergunning). Vanwege de overlast van de bomen mag op het Eo-terras i.p.v. een parasol ook een tijdelijke houten overkapping (zijnde geen bouwwerk) worden geplaatst. Vanwege de soms drassige ondergrond mag bovendien een verwijderbare vlonder worden geplaatst. Om een veilige oversteek mogelijk te maken dienen aan beide zijde van de weg afscheidende (bloem)bakken te worden geplaatst; hiervoor mag maximaal 1 parkeervak (per zijde) worden gebruikt.
Het terras behorende bij Roosendaalsestraat 61 is in coronatijd uitgebreid in de daar aanwezige parkeervakken. De ontstane situatie mag gelet op de positieve ervaringen worden voortgezet. Het betreft een open eilandterras (Eo), met dien verstande dat deze een permanent karakter mag hebben en dus niet hoeft te wijken voor evenementen.
5.1 Precario en tariefstelling
In de gemeentelijke “Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting” is bepaald dat voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond precariobelasting betaald moet worden; dat geldt ook voor het plaatsen van een terras en/ of terrasmeubilair op openbare gemeentegrond.
De in deze verordening opgenomen gedifferentieerde tarieventabel is van toepassing.
Het (conform de vergunning) gebruikte oppervlak, de situatie (locatie en terrastype) en de gebruikstermijn zijn bepalend voor de te betalen belasting. In de tariefstelling is rekening gehouden met het tijdelijk niet kunnen plaatsen van een terras vanwege evenementen.
5.2 (Tijdelijk) gebruik van aangrenzende beschikbare terrasruimte.
De optie om een terras te exploiteren is gekoppeld aan de ruimte in het verlengde van het pand gelegen tussen de rooilijnen. In verschillende situaties biedt dit principe geen oplossing en zijn aanvullende afspraken over het gebruik nodig.
In het geval dat de fysiek beschikbare terrasruimte buiten deze rooilijnen valt zal de ligging van het terras in overleg met de gemeente worden bepaald.
Indien aangrenzende terrasruimte niet door “de buurman” wordt gebruikt (bijvoorbeeld omdat het pand leeg staat of geen horecafunctie heeft) is het tijdelijk in gebruik nemen als terras mogelijk mits hierover duidelijke schriftelijke afspraken gemaakt zijn met “de buurman” (de eigenaar en/of de exploitant van het naastgelegen pand) en dit gebruik bij de gemeente gemeld wordt voor de benodigde legalisering en de precarioheffing. Dit terras wordt in dat geval voor onbepaalde tijd bijgeschreven op de vergunning; de gunning stopt echter op het moment dat “de buurman” besluit om de betreffende ruimte zelf te gaan exploiteren als terras.
Het geactualiseerde beleid en de gekozen aanpak is niet 100% dekkend voor alle mogelijke situaties die zich voor kunnen doen. Het dichttimmeren van het beleid zal leiden tot veel aanvullende regels en procedures. Dat staat haaks op de achterliggende doelen om de administratieve lasten juist te beperken en meer flexibiliteit te hanteren.
Om te anticiperen op onvoorziene omstandigheden en enigszins grijs beleid zal het principe van lerend vermogen worden toegepast. De evaluatie van het terrassenbeleid vormt daarom een vast agendapunt op het reguliere horecaoverleg tussen gemeente, Koninklijke Horeca Nederland (afdeling Roosendaal) en de hulpdiensten. Het kan daarbij gaan om gezamenlijk praktische oplossingen en afspraken of om concrete aanpassingen van het beleid/ de beleidsregels door het college.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-272412.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.