Gemeenteblad van Zevenaar
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zevenaar | Gemeenteblad 2024, 198949 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Zevenaar | Gemeenteblad 2024, 198949 | beleidsregel |
Regionaal toezicht- en handhavingskader Wmo 2015 en Jeugdwet
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het bieden van passende zorg en ondersteuning aan inwoners die dit nodig hebben in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo) en de Jeugdwet.
De gemeenten zijn daarbij verantwoordelijk gesteld voor de kwaliteit en de continuïteit van voorzieningen die zij aan hun inwoners bieden in het kader van de Wmo. Ook zijn de gemeenten verantwoordelijk voor het houden van toezicht op de naleving van deze wet, zowel op het gebied van kwaliteit als rechtmatigheid en doelmatigheid. Met betrekking tot de Jeugdwet hebben de gemeenten de verantwoordelijkheid gekregen voor de hulpverlening aan de jeugdigen uit hun gemeenten. De jeugdhulp moet van goede kwaliteit zijn en de middelen die beschikbaar zijn, moeten efficiënt en rechtmatig ingezet worden. De gemeenten hebben zelf de taak om toe te zien op de rechtmatigheid en doelmatigheid van geleverde jeugdhulp op grond van de Regeling Jeugdwet. Het toezicht op de kwaliteit van jeugdhulp is landelijk belegd bij de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ).1
Verder hebben gemeenten ook afspraken gemaakt over de kwaliteit van de te leveren zorg en ondersteuning in de met aanbieders gesloten contracten.
In de regio Centraal Gelderland werken elf gemeenten - Arnhem, Doesburg, Duiven, Lingewaard, Overbetuwe, Renkum, Rheden, Rozendaal, Wageningen, Westervoort en Zevenaar - samen binnen het Sociaal Domein op het gebied van de Wmo en de Jeugdwet. Dat doen de gemeenten via de Modulaire Gemeenschappelijke Regeling sociaal domein Centraal Gelderland2 (MGR SDCG) bij de module Inkoop sociaal domein Centraal Gelderland (Inkoop SDCG).
De inkoop en de contractmonitoring voor zowel de Jeugdwet als de Wmo en het kwaliteitstoezicht voor de Wmo vindt plaats in regioverband. Het rechtmatigheidstoezicht vindt lokaal plaats bij de gemeenten. Vanuit Inkoop SDCG worden de contracten van de aanbieders beheerd en wordt het toezicht op de aanbieders en de contractmonitoring gecoördineerd.
Het beoogde resultaat van het regionaal toezicht en contractmonitoring is het waarborgen van zowel kwaliteit als rechtmatigheid en doelmatigheid van Wmo-ondersteuning en jeugdhulp door aanbieders, waarbij ook de beschikbaarheid en toegankelijkheid van deze hulp en ondersteuning een belangrijk aandachtspunt is voor duurzame hulpverlening.
De gemeenten binnen de regio Centraal Gelderland hebben middels dit toezicht- en handhavingskader een uniform kader voorhanden dat inzicht geeft in de taken, rollen en bevoegdheden op regionaal niveau over het onderwerp toezicht en handhaving binnen het domein van de Wmo en de Jeugdwet.
Ter aanvulling op dit toezicht- en handhavingskader is een algemeen controleplan opgesteld. Middels het algemeen controleplan beschrijven wij het wettelijk kader waarbinnen gemeenten de controles op rechtmatigheid en doelmatigheid van gedeclareerde zorg vormgeven, welke controles en onderzoeken de gemeenten kunnen uitvoeren, op welke wijze deze controles worden uitgevoerd en welke gevolgen aan de uitkomsten van deze controles kunnen worden gegeven. Het algemeen controleplan moet gemakkelijk verkrijgbaar zijn voor aanbieders en inwoners.
Het is gezien het voorgaande de bedoeling dat de bij de regio Centraal Gelderland aangesloten gemeenten dit toezicht- en handhavingskader en het bijbehorend algemeen controleplan overnemen en bij wijze van beleidsregel publiceren.
1.2 Reikwijdte toezicht- en handhavingskader
Dit toezicht- en handhavingskader heeft betrekking op het toezicht en handhaving op de gecontracteerde aanbieders Wmo en Jeugdwet binnen de regio Centraal Gelderland.
In dit regionale toezicht- en handhavingskader kader wordt uiteengezet welke verantwoordelijkheden waar zijn belegd. Diverse onderwerpen worden in regionaal verband opgepakt en andere onderwerpen moeten gemeenten lokaal zelf regelen. Voor onderwerpen die regionaal worden opgepakt (bijvoorbeeld het in gebreke stellen van een aanbieder of ontbinden van een overeenkomst) is de MGR SDCG door de aangesloten gemeenten gemandateerd om – namens het college van burgemeester en wethouders – besluiten te nemen.
Het toezicht op de aanbieders die zorg en ondersteuning verlenen middels een persoonsgebonden budget (pgb) of maatwerkcontract en het toezicht op de Participatiewet (Pw) alsmede de bestuursrechtelijke handhavingsinstrumenten die ten gevolge van het bovengenoemd toezicht kunnen worden ingezet, zullen in dit regionale toezichtkader niet besproken worden. Dit valt onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten zelf.
1.3 Wat is toezicht en handhaving?
Voordat verder wordt ingegaan op toezicht en handhaving, wordt eerst besproken wat precies onder deze termen wordt verstaan.
Toezicht betreft alle activiteiten die worden ondernomen om te onderzoeken of wordt voldaan aan o.a. de wettelijke eisen, de gemeentelijke verordeningen (onderliggende beleidsregels) en regionale contractvoorwaarden. De activiteiten zijn gericht op het verzamelen van informatie en het vormen van een oordeel. Het doel van toezicht is het bevorderen van de naleving van de wettelijke eisen, gemeentelijke verordeningen en regionale contractvoorwaarden.
Indien wordt vastgesteld dat een aanbieder niet voldoet aan de gestelde eisen en voorwaarden kan worden gehandhaafd.
Handhaving betekent dat aanbieders worden aangesproken op het naleven van de voorwaarden en verplichtingen die verbonden zijn aan de geboden voorziening(en). Door het toepassen van de gekozen maatregel wanneer een aanbieder niet voldoet aan de gestelde voorwaarden, wordt de aanbieder bewogen om de geldende wettelijke eisen, gemeentelijke verordeningen en regionale contractvoorwaarden na te leven. De maatregelen die binnen de regio Centraal Gelderland kunnen worden toegepast, worden nader omschreven in hoofdstuk 6.
Zoals eerder genoemd zijn gemeenten verantwoordelijk voor de uitvoering van zowel de Wmo als de Jeugdwet.
In artikel 6.1 lid 1 van de Wmo is de wettelijke grondslag van de toezichthoudende taak vanuit gemeenten opgenomen. Hierin staat omschreven dat gemeenten personen aanwijzen die belast zijn met het houden van toezicht op de naleving van de Wmo. Deze toezichthouders hebben bevoegdheden zoals opgenomen in de artikelen 5:11 tot en met 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De Jeugdwet omschrijft in artikel 9.1 en 9.2 de toezichthoudende taak van de IGJ op grond van kwaliteit. Het toezicht op de rechtmatigheid en doelmatigheid door gemeenten wordt omschreven in paragraaf 6b. van de Regeling Jeugdwet.
Op grond van artikel 2.9 van de Jeugdwet dient de gemeenteraad in de verordening ook regels op te stellen over onder andere de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van een maatwerkvoorziening of een pgb, en van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.
Naast de wettelijke eisen en gestelde eisen in de gemeentelijke verordeningen hebben gemeenten op grond van het privaatrecht overeenkomsten gesloten met aanbieders. Deze overeenkomsten vallen onder het verbintenissenrecht hetgeen geregeld is in boek 6 van het Burgerlijk Wetboek.
Wetteksten en inkoopdocumenten
Alle wetteksten en lokale regelgevingen zijn terug te vinden op www.overheid.nl. Daarnaast zijn de privaatrechtelijke overeenkomsten met aanbieders en de daarbij behorende documenten gepubliceerd en voor iedereen raadpleegbaar op de website van Inkoop SDCG via deze link.
De Regeling Jeugdwet schrijft in artikel 6b.3 voor dat gemeenten een algemeen controleplan opstellen. Het algemeen controleplan wordt gemaakt op basis van een algemene risicoanalyse. In het algemeen controleplan beschrijft de gemeente waarop de controle zich richt en welke methodes worden gebruikt. Het algemeen controleplan wordt regionaal opgesteld en wordt als separaat document gepubliceerd als onderdeel van dit toezicht- en handhavingskader.
Naast het algemeen controleplan dient in gevallen – namelijk bij het verrichten van een detailcontrole – ook een specifiek controleplan te worden opgesteld op grond van artikel 6b lid 5 van de Regeling Jeugdwet. In dit plan wordt voor een specifieke aanbieder aangegeven wat het specifieke controledoel is, welke objecten worden gecontroleerd en welke methoden van controleren worden ingezet.
Er is geen specifieke regelgeving voor het uitvoeren van rechtmatigheidscontroles binnen de Wmo. Voor het uitvoeren van controles binnen de Wmo hanteren wij de uitgangspunten zoals opgenomen in de Regeling Jeugdwet. Dit regionale toezicht- en handhavingskader is daarom ook van toepassing voor de gecontracteerde zorgvormen op basis van de Wmo.
Proportionaliteit en subsidiariteit
Bij de uitvoering van de controles dient de toezichthouder altijd de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit in acht te nemen. Het proportionaliteitsbeginsel houdt in deze in dat de gevraagde inspanning door de aanbieder in een acceptabele verhouding moet staan tot het controledoel.
Subsidiariteit betekent dat de gemeenten het minst ingrijpende middel moeten inzetten om het controledoel te bereiken. De subsidiariteit is met name van belang als het gaat om de verwerking van persoonsgegevens. Hier geldt: er worden niet meer persoonsgegevens verwerkt dan noodzakelijk is om het vastgestelde controledoel te kunnen behalen.
Openbaarmaking onderzoeksrapport
De mogelijkheid van openbaarmaking van rapporten is geregeld in de Wet open overheid (Woo). Een gemeente weegt bij het openbaar maken van het rapport het algemeen belang van openbaarmaking af tegen het belang van de betrokkenen (de aanbieder). Onevenredige benadeling door openbaarmaking moet worden voorkomen. In artikel 5.1 van de Woo zijn uitzonderingsgronden van openbaarmaking opgenomen. Een rapport wordt onder andere niet openbaar gemaakt indien het belang van openbaarmaking niet opweegt tegen de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. Dit is geregeld in artikel 5.1 lid 2 sub e van de Woo. Het is aan de gemeenten of een onderzoeksrapport openbaar wordt gemaakt.
2. Kwaliteitstoezicht Wmo en Jeugdwet
De gemeenten binnen de regio Centraal Gelderland hebben aan Inkoop SDCG opdracht gegeven om aanbieders te contracteren voor het verlenen van zorg en ondersteuning op grond van de Jeugdwet en de Wmo. De gemeenten binnen de regio Centraal Gelderland hechten veel waarde aan de kwaliteit van zorg en ondersteuning. In de contracten en bijbehorende productbeschrijvingen staan daarom verschillende (kwaliteits)eisen opgenomen die door aanbieders moeten worden nageleefd. Toezicht op kwaliteit gebeurt dus op grond van de wet- en regelgeving, de gemeentelijke verordeningen en de eisen en voorwaarden vanuit de contracten.
Om toezicht te houden op kwaliteit, moet eerst duidelijk zijn wat de definitie van goede kwaliteit is. De Wmo en de Jeugdwet hebben ieder een definitie opgenomen wat wordt verstaan onder kwaliteit van hulpverlening.
De Wmo definieert kwaliteit in artikel 3.1 als volgt:
De Jeugdwet heeft een vergelijkbare bepaling opgenomen die nog verder strekt: Artikel 4.1.1 van de Jeugdwet luidt als volgt:
De jeugdhulpaanbieder en de gecertificeerde instelling organiseren zich op zodanige wijze, voorzien zich kwalitatief en kwantitatief zodanig van personeel en materieel en dragen zorg voor een zodanige verantwoordelijkheidstoedeling, dat een en ander leidt of redelijkerwijs moet leiden tot verantwoorde hulp. De jeugdhulpaanbieder en de gecertificeerde instelling betrekken hierbij de resultaten van overleg tussen jeugdhulpaanbieders, het college en cliëntenorganisaties. Voor zover het betreft jeugdhulp die verblijf van een jeugdige of ouder in een accommodatie gedurende ten minste een etmaal met zich brengt, draagt de jeugdhulpaanbieder er tevens zorg voor dat in de accommodatie geestelijke verzorging beschikbaar is, die zoveel mogelijk aansluit bij de godsdienst of levensovertuiging van de jeugdige of ouder.
De gemeenten hebben in de overeenkomsten aanvullende afspraken gemaakt over de kwaliteit van de hulpverlening. De gecontracteerde aanbieders dienen aan deze kwaliteitseisen te voldoen.
Namens de gemeenten wordt door Inkoop SDCG gecontroleerd of aanbieders ook daadwerkelijk aan deze kwaliteitseisen voldoen.
2.1.1 Kwaliteitstoezicht Wmo in regio Centraal Gelderland
Op 1 januari 2020 hebben de elf gemeenten binnen de regio Centraal Gelderland, vertegenwoordigd door de MGR SDCG, besloten tot het onderbrengen van het Wmo kwaliteitstoezicht bij de GGD Gelderland-Midden (GGD GM) van Veiligheid- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden (VGGM).
Daartoe is een dienstverleningsovereenkomst gesloten.
De colleges van burgemeesters en wethouders van de betreffende gemeenten hebben hiertoe aanwijzingsbesluiten genomen en daarmee de Directeur Publieke Gezondheid van de Veiligheid- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden (VGGM) aangewezen tot toezichthoudend ambtenaar met de mogelijkheid deze toezichthoudende taak te mandateren aan medewerkers van de GGD GM.
In de dienstverleningsovereenkomst is de opdracht vastgelegd met betrekking tot de uitvoering van de diverse vormen van kwaliteitstoezicht bij alle gecontracteerde Wmo-aanbieders die gefinancierd worden vanuit zorg in natura (ZIN).
De toezichthouders van de GGD GM zijn belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet, maar hebben geen bevoegdheid inzake handhaving. Deze handhavingsbevoegdheid ligt bij de MGR SDCG (privaatrechtelijke mogelijkheden) en wordt uitgevoerd via het contractmanagement van Inkoop SDCG. Ook is de onafhankelijke positie van de toezichthouders in de dienstverleningsovereenkomst vastgelegd.
Het toetsingskader van de toezichthouder Wmo kwaliteit is uitgewerkt in bijlage 2.
2.1.2 Vormen van kwaliteitstoezicht Wmo
Het toezicht vanuit de GGD GM is gebaseerd op diverse toetsingskaders, die zijn opgesteld aan de hand van de wettelijk gestelde eisen uit de Wmo en de regionale contractvoorwaarden.
De GGD GM voert drie vormen van toezicht uit:
Binnen het proactief toezicht onderzoek GGD GM aselect aanbieders zonder voorafgaande signalen. Het doel van proactief toezicht is om vroegtijdig eventuele knelpunten of gebreken in de kwaliteit van de zorg en ondersteuning te signaleren. Bij het proactief toezicht wordt onder andere gewerkt met een quick scan. Op basis van de quick scan worden door de GGD GM een selectie van eisen uit het Algemeen programma eisen onderzocht en wordt beoordeeld of de aanbieder aan deze eisen voldoet.
Signaalgestuurd toezicht vindt plaats op basis van meldingen over een aanbieder. De signalen kunnen divers van aard zijn en door verschillende betrokkenen gemeld worden. Het hierbij gaan om structurele en/of incidentele signalen. Bij signaalgestuurd toezicht wordt diepgaand onderzoek verricht conform bijlage 2.
Calamiteitenonderzoek vindt plaats op basis van meldingen vanuit de aanbieders. Aanbieders zijn wettelijk3 verplicht om calamiteiten te melden bij de Wmo-toezichthouder. Wanneer door de GGD GM wordt vastgesteld dat de melding een calamiteit betreft, wordt onderzoek uitgevoerd. De GGD GM hanteert hierbij het regionale calamiteitenprotocol4.
De rapportages van de onderzoeken worden actief openbaar gemaakt op de website van de GGD GM5, met uitzondering van het calamiteitentoezicht en verslagen van de quick scans.6 De wijze van openbaarmaking van de rapportages is gebaseerd op de Wet open overheid (Woo) en wordt uitgevoerd middels een vastgestelde procedure.
2.2 Kwaliteitstoezicht Jeugdwet
2.2.1 Kwaliteitstoezicht Jeugdwet landelijk
De IGJ houdt toezicht op de kwaliteit van jeugdhulpverlening, jeugdbescherming en jeugdreclassering. Op landelijk niveau zijn de kwaliteitscriteria uit de Jeugdwet vertaald in kwaliteitseisen in het toetsingskader genaamd het 'JIJ-kader'7. Daarnaast zijn er aanvullende toetsingskaders ontwikkeld. Aan de hand van de opgestelde toetsingskaders beoordeelt de IGJ of aanbieders voldoen aan de wettelijke eisen.
De inspectierapporten worden gepubliceerd op de website van de IGJ7.
Ernstige signalen over de kwaliteit van een jeugdhulpaanbieder worden door Inkoop SDCG gemeld bij de IGJ. Gemeenten hebben de mogelijkheid om op grond van de privaatrechtelijke overeenkomsten te sturen op de kwaliteit door middel van contractmonitoring. Dit betreffen aanvullende kwaliteitseisen. Het is dan ook mogelijk dat zowel de IGJ als de toezichthouder en/of contractmanager van de regio Centraal Gelderland een onderzoek uitvoeren naar de kwaliteit van de jeugdhulp.
2.2.2 Kwaliteitstoezicht Jeugdwet in regio Centraal Gelderland
Daar waar het landelijke toezicht op de kwaliteit van de aanbieders Jeugdwet is belegd bij de IGJ, is Inkoop SDCG verantwoordelijk voor het toezicht en de monitoring van jeugdhulpaanbieders op de aanvullende kwaliteitseisen die in de contracten zijn vastgelegd. Bij de contractering zijn afspraken gemaakt over de eisen die gesteld worden aan de jeugdhulp, in aanvulling op de wettelijke bepalingen. Deze contracten zijn privaatrechtelijke overeenkomsten in de vorm van een overeenkomst van opdracht. Inkoop SDCG geeft de aanbieder de opdracht om de jeugdhulp conform de afgesproken voorwaarden te leveren.
2.3 Wie heeft welke bevoegdheid?
Naast het toezicht van de IGJ zijn regionaal aanvullende kwaliteitseisen gesteld bij de afgesloten overeenkomsten. Het contractmanagement van Inkoop SDCG ziet toe op de naleving van deze contractueel overeengekomen kwaliteitseisen. Bij contractmanagement ligt de focus op het nakomen van de contracten en vindt monitoring plaats op onder andere beleid. De rol van het contractmanagement wordt in hoofdstuk 4 ‘Contractmanagement’ besproken.
Onderstaand overzicht maakt duidelijk waar welke functie is belegd.
Toezichthouder Wmo GGD GM (in opdracht van individuele gemeente) |
||
Figuur 1: Invulling toezicht Wmo en Jeugdwet op kwaliteit regio Centraal Gelderland.
Door zowel de gemeenten als door Inkoop SDCG zal de Wet Bibob worden toegepast, zowel gedurende inkooptrajecten als gedurende de looptijd van overeenkomsten. De toepassing van de Wet Bibob zal bij nieuwe inkooptrajecten worden vermeld in de inkoopdocumenten (c.q. aanbestedings- documenten) en in de nieuwe overeenkomsten. Waar mogelijk maken de gemeenten afspraken over de toepassing van de Wet Bibob in aanvulling op bestaande contracten. In dat geval zullen de gemeenten bij wijze van addendum overeenkomen met aanbieders dat de Wet Bibob van toepassing is. Mocht dat aan de orde zijn zullen de gemeenten de aanbieders hierover voorafgaand informeren en in overleg treden over de inhoud van het addendum.
3. Rechtmatigheidstoezicht Wmo 2015 en Jeugdwet
In het Sociaal Domein zijn zorgfraude en onrechtmatige uitgaven van publiek geld een steeds belangrijker onderwerp geworden. Het merendeel van de aanbieders levert goede zorg en ondersteuning en declareert op de juiste wijze. Maar natuurlijk gaat het niet altijd goed en worden soms fouten gemaakt. Door een administratieve fout kan er bijvoorbeeld sprake zijn van een te hoge, en daarmee onrechtmatige, declaratie. Daarnaast zijn er ook aanbieders die willens en wetens misbruik maken van zorggelden. In dat geval kan sprake zijn van fraude.
Definitie van fouten en fraude
Indien door een aanbieder fouten worden gemaakt bij het declareren van geleverde prestaties kan dit betekenen dat (een deel van) de declaratie onrechtmatig is en dit gevolgen heeft. Zo kan zich de situatie voordoen dat de aanbieder een deel van het van de gemeenten ontvangen bedrag dient terug te betalen.
De Regeling Jeugdwet geeft een definitie van fraude, namelijk: valsheid in geschrifte, bedrog, benadeling van rechthebbenden of verduistering plegen of trachten te plegen ten nadele van de gemeente, met het doel een betaling of ander voordeel te verkrijgen waarop hij geen recht heeft of kan hebben. De Wmo 2015 bevat zo’n omschrijving niet, maar in de praktijk bestaan grote overeenkomsten tussen misstanden binnen het domein van de Wmo en Jeugdwet. Op het terrein van de Wmo moet het begrip worden omschreven in verordeningen. De gemeenten zullen in dat kader aansluiten bij de fraudedefinitie zoals is omschreven in de Regeling Jeugdwet.
Controles op de rechtmatigheid en doelmatigheid leveren een belangrijke bijdrage aan de beheersing van zorgkosten en daarmee de duurzaamheid van toegankelijke en goede zorg. Daarnaast helpen controles de kwaliteit inzichtelijk te maken en te verbeteren. Wanneer een aanbieder onrechtmatig, ondoelmatig en/of frauduleus heeft gehandeld, wordt de aanbieder geacht het teveel gedeclareerde bedrag terug te betalen.
Er zijn verschillende vormen rechtmatigheidscontroles:
De verschillende vormen van controles zijn gereguleerd op grond van de Jeugdwet. De gemeenten passen, voor zover van toepassing, deze verschillende vormen van controles analoog toe ten aanzien van aanbieders die zijn gecontracteerd voor het leveren van hulpverlening op grond van de Wmo 2015.
De wetgever heeft in het belang van de aanbieders en de privacy van cliënten regels opgesteld waaraan gemeenten zich moeten houden bij het uitvoeren van controles. De basisregel is: begin zo licht mogelijk en waar nodig moet diepgaander en grondiger onderzoek worden gedaan. Hiermee kunnen de administratieve lasten van de aanbieders zo laag mogelijk blijven en kan voorkomen worden dat gemeenten zomaar bijzondere persoonsgegevens verwerken terwijl dit niet noodzakelijk is. Een controle vindt plaats in een getrapt proces.
Een formele controle is de controle in het facturatieproces. Dit houdt in dat een onderzoek plaatsvindt naar de gedeclareerde zorg door de aanbieder op de locatie van de desbetreffende gemeente.
Het betreft alleen een controle op rechtmatigheid. Hierbij wordt getoetst of:
In deze fase is geen sprake van controle van ondersteunings- en/of behandelplannen of inzage in cliëntdossiers van de aanbieder.
Het college, of een door het college aangewezen persoon, gaat bij een materiële controle na of de gedeclareerde prestatie is geleverd en of die prestatie:
Een fraude-onderzoek kan plaatsvinden naar aanleiding van signalen die binnengekomen zijn of naar aanleiding van bevindingen in een formele controle, controle op naleving van contractvoorwaarden, materiële controle of detailcontrole. Het fraude-onderzoek richt zich op het nagaan of degene die bij de gemeente een bedrag als bedoeld in artikel 6a.1 in rekening brengt, valsheid in geschrifte, bedrog, benadeling van rechthebbenden of verduistering pleegt of tracht te plegen ten nadele van de gemeente, met het doel een betaling of ander voordeel te verkrijgen waarop hij geen recht heeft of kan hebben.
Gemeenten mogen persoonsgegevens verwerken ten behoeve van het uitvoeren van een fraude- onderzoek. Indien er voldoende aanwijzingen zijn voor fraude kan een toezichthouder ervoor kiezen om direct een fraude-onderzoek uit te voeren. Het is mogelijk om binnen het fraude-onderzoek meteen over te gaan tot detailcontrole, mits dit proportioneel en subsidiair is.
Naast de formele controle, materiële controle en fraude-onderzoek is het mogelijk dat de regionale contractmanager toeziet op de naleving van in de contracten opgenomen voorwaarden en (kwaliteits-)eisen. Deze voorwaarden zijn onder andere gericht op kwaliteit, administratieve randvoorwaarden en het declaratieprotocol. In hoofdstuk 4 ‘Contractmanagement’ wordt nader ingegaan op de rol van de contractmanager en de bevoegdheden ten aanzien van de controles.
Bij de hierboven uitgewerkte controles geldt dat Inkoop SDCG de regie voert op het controleproces en zorgt voor de afstemming tussen de betrokken partijen.
Tijdens het controleproces zijn er momenten waarbij Inkoop SDCG een adviserende rol inneemt naar de gemeenten. De individuele gemeenten nemen -bij bijvoorbeeld het beslissen tot het opschalen naar materiële controle of detailcontrole- zelf hierover de beslissing.
3.2.2 Formele controle, materiële controle en fraude-onderzoek
De formele controles, materiële controles (inclusief detailcontrole) en fraude-onderzoeken worden op lokaal niveau uitgevoerd door de aangestelde toezichthouder binnen de desbetreffende gemeente. Deze toezichthouder is door het college van burgemeester en wethouders van de desbetreffende gemeente aangewezen om deze controles te mogen verrichten. Het aanwijzen van een toezichthouder rechtmatigheid is niet geregeld in de Jeugdwet. Gemeenten dienen dit te regelen in de verordening.
3.3 Wie heeft welke bevoegdheid?
In onderstaande tabel is uiteengezet wie de bevoegdheid heeft om de rechtmatigheidscontroles uit te voeren.
Figuur 2: Invulling toezicht Wmo en Jeugdwet op rechtmatigheid regio CentraalGelderland.
Contractmanagement is het actief monitoren van contracten en de monitoring van de naleving van de in een contract vastgelegde afspraken. Hierbij wordt ook gelet op subjectieve aspecten zoals de mate van samenwerking. De contractmanager controleert of een aanbieder de overeengekomen voorwaarden uit de contracten naleeft.
Goed contractmanagement draagt bij aan betere kwaliteit van zorg en ondersteuning. Er wordt inzicht verkregen in de mate waarin aanbieders voldoen aan de afgesproken (kwaliteits)eisen uit de overeenkomsten.
4.1 Regionaal contractmanagement
De regionale contractmonitoring vindt proactief plaats door middel van het voeren van contractgesprekken met (een deel van) de aanbieders. Input voor deze gesprekken wordt door de aanbieders geleverd middels data en informatie vanuit proactief (kwaliteits)toezicht. Hierdoor bestaat voor de regio Centraal Gelderland een goede informatiepositie met betrekking tot de kwaliteit en rechtmatigheid van de zorg en ondersteuning door de aanbieder. Daarnaast worden gesprekken gevoerd op basis van steekproef en/of signalen, die kunnen leiden tot acties gericht op verbetermaatregelen.
Het doel van contractmanagement is:
De gecontracteerde aanbieders leveren de hulpverlening niet altijd in overeenstemming met de contractuele (kwaliteits)eisen. Hierdoor kan er sprake zijn van geen of kwalitatief onvoldoende zorgverlening, onrechtmatige betalingen, te hoge betalingen en onvoldoende beschikbare zorg.
Naast het contractmanagement speelt ook contractbeheer een belangrijke rol. Het contractbeheer is ondersteunend aan het contractmanagement en is ook belegd bij de MGR. Contractbeheer voert de administratieve werkzaamheden uit, houdt alle informatie over de contracten actueel en zorgt ervoor dat informatie over de contracten tijdig beschikbaar is. Taken gerelateerd aan contractbeheer zijn:
4.4 Rolverdeling contractmanager en toezichthouder
In de verdeling van de werkzaamheden tussen de toezichthouder en de contractmanager maakt de contractmanager voorafgaand aan de zorgverlening afspraken met aanbieders over de wijze van zorgverlening. Een contractmanager geeft aan de hand van de contracten sturing aan de dienstverlening door de aanbieder en controleert daarbij de naleving van de gestelde eisen en voorwaarden in de contracten. Deze sturing en controle zijn gericht op een goede samenwerkingsrelatie zodat de zorg en ondersteuning wordt verleend volgens de afspraken. Het kan voorkomen dat de contractmanager signalen ontvangt over geleverde zorg door aanbieders, waarbij niet aan de gestelde voorwaarden wordt voldaan. Het is dan aan de contractmanager om de aanbieder te sturen naar verbetering van de situatie, zodat goede zorgverlening en samenwerking weer geborgd kan worden.
De toezichthouder controleert achteraf of de zorgverlening daadwerkelijk en conform de gestelde wettelijke voorwaarden, gemeentelijke verordeningen en contractuele voorwaarden is verleend en of de declaraties rechtmatig zijn geweest. De toezichthouder heeft hierin een onafhankelijke positie en kan conform dit regionaal toezichtkader onderzoek doen. De toezichthouder acteert niet alleen op signalen, maar onderzoekt ook proactief.
Het kan voorkomen dat de contractmanager in het kader van een controle constateert dat door de aanbieder is gehandeld in strijd met de wet, verordening, het beleid of de gesloten overeenkomst en daarmee sprake is van onrechtmatig handelen. De contractmanager geeft dit signaal af aan de toezichthouder rechtmatigheid, die vervolgens een rechtmatigheidsonderzoek kan starten.
Om te borgen dat de inwoners van de regio Centraal Gelderland de zorg en ondersteuning die zij nodig hebben daadwerkelijk ontvangen tegen een kwaliteit die met aanbieders wettelijk en contractueel is afgesproken, is een integrale aanpak nodig. Vanuit de regionale visie heeft iedereen hier een rol in en draagt ieder verantwoordelijkheid binnen zijn bevoegdheden. Het vraagt alertheid op kwaliteit, misbruik en onrechtmatigheid van iedereen binnen de gemeentelijke organisaties.
Toezicht en handhaving binnen de Wmo en Jeugdwet vereist nauwe samenwerking en duidelijke rolverdeling tussen de gemeenten en Inkoop SDCG, maar ook samenwerking over de gemeentegrenzen heen met externe partners (bijvoorbeeld de IGJ, het zorgkantoor of het Informatie Knooppunt Zorgfraude (IKZ)). Deze alertheid wordt gevraagd vanaf de aanvraag van een voorziening tot de monitoring van de kwaliteit van de zorg en ondersteuning.
Binnen de regio Centraal Gelderland wordt samengewerkt met de volgende partners van de 11 gemeenten:
Partners informeren elkaar zorgvuldig en conform de daarvoor geldende grondslagen over signalen die zij ontvangen en die van belang zijn voor andere partners. Daar waar nuttig en nodig wordt samen opgetrokken als de casuïstiek dit vraagt. Binnen de regio Centraal Gelderland wordt hier onder andere in voorzien door middel van het regionale signalenoverleg, waarin alle gemeenten en Inkoop SDCG vertegenwoordigd zijn.
Binnen de regio Centraal Gelderland is één regionaal meldpunt signalen zorg ingericht bij Inkoop SDCG, waar inwoners, medewerkers van gemeenten en professionals signalen of vermoedens van ondermaatse kwaliteit, dan wel signalen van onrechtmatigheid en zorgfraude kunnen melden.
Signalen die via het regionale ‘Meldpunt signalen zorg’8 of via andere kanalen bij Inkoop SDCG worden gemeld worden intern binnen Inkoop SDCG besproken. Indien noodzakelijk worden vervolgens maatregelen genomen conform de interventiematrix zoals deze in het handhavingskader is opgenomen. Signalen die regionale afstemming behoeven, worden doorgeleid naar het regionaal signalenoverleg. In dit overleg vindt afstemming plaats met betrekking tot het vervolg van het signaal.
In bijlage 3 wordt de verantwoordelijkheid van de samenwerkingspartners weergegeven.
In bijlage 4 wordt weergegeven tussen welke samenwerkingspartners uitwisseling van informatie mogelijk is.
6. Handhavingsmogelijkheden na onderzoek
Het doel van de regionale contractering is om de geleverde kwaliteit en rechtmatigheid van hulp en ondersteuning door aanbieders te kunnen blijven waarborgen. Zowel binnen de inkoop, contractmanagement, lokale teams als binnen de diverse toezichtvormen worden activiteiten uitgevoerd die gericht zijn op de preventie, controle, handhaving en ketenbrede samenwerking, zoals ook in het toezichtkader uiteen is gezet. Dit handhavingskader richt zich op het sluitstuk van het proces: handhaving.
Met dit handhavingskader beschrijven we de uitgangspunten en werkwijze om de naleving van de wettelijke eisen en regionale contractvoorwaarden te bevorderen en te ondersteunen. Dit is uitgewerkt in een specifieke handhavingsstrategie waarin beschreven wordt welke interventies op welk moment worden ingezet om het gewenste nalevingseffect te bereiken. Hierdoor is de regio Centraal Gelderland transparant en duidelijk over de voorwaarden van de dienstverlening en de gevolgen bij het niet voldoen aan de wettelijke voorwaarden, gemeentelijke verordeningen en/of regionale contractvoorwaarden.
Regio Centraal Gelderland geeft uitvoering aan de naleving en handhaving binnen de Wmo en Jeugdwet9 volgens het concept ‘Hoogwaardig Handhaven’.
Dit concept bevat vier fasen die samen de ‘Cirkel van naleving’ vormen. De Cirkel van naleving richt zich op preventie (voorkomen) en repressie (sanctioneren) en heeft tot doel dat aanbieders (en cliënten) een grotere bereidheid hebben om zich aan de regels te houden.
Figuur 3: Cirkel van naleving (“Handhaving en naleving Wmo 2015 en Jeugdwet”, VNG juni 2017).
Effectief handhaven bestaat uit een samenspel van preventieve en repressieve acties. Hierbij geldt dat preventie voor repressie gaat, want voorkomen is beter dan genezen.
Investeren aan de voorkant van het proces leidt ook tot minder corrigerend werk aan de achterkant van het proces. Dit wordt onder andere gedaan door ervoor te zorgen dat de gemaakte afspraken tussen de regio Centraal Gelderland enerzijds en aanbieders anderzijds aan de voorkant zo helder mogelijk zijn. Door tijdig te sturen op kwaliteit, rechtmatigheid en doelmatigheid ondervindt de inwoner minder nadelige gevolgen van onvoldoende of onjuiste zorg. Partnerschap tussen de regio Centraal Gelderland en de aanbieders is hierbij een belangrijke pijler, waarbij effectief en efficiënt wordt samengewerkt om de kwaliteit, rechtmatigheid en doelmatigheid van geleverde zorg en ondersteuning te kunnen waarborgen.
Gedurende de contractering wordt voortdurend gecontroleerd of de onderlinge afspraken nog voldoen of dat bijstelling nodig is. Zo weten alle partijen welke voorwaarden nageleefd moeten worden en kunnen problemen (vroegtijdig) voorkomen worden.
6.1 Uitgangspunten en voorwaarden bij handhaving
Regio Centraal Gelderland hanteert de volgende uitgangspunten bij de inzet van handhavingsmaatregelen:
Handhaving is maatwerk en zal in elke situatie apart worden afgewogen. Er is geen vaste volgorde van maatregelen. Een lichte maatregel gaat niet vanzelfsprekend vooraf aan een zware maatregel. Zo kan de regio Centraal Gelderland ook bij een eerste overtreding, direct de zwaarste maatregel inzetten, indien dit in het kader van de ernst van de situatie (subsidiair en proportioneel) noodzakelijk wordt geacht;
Voor de afweging van het inzetten van een maatregel is onderstaand proces afgesproken. Hierin is opgenomen welke handhavingsinstrumenten wanneer worden ingezet en welke procedure daarbij gevolgd moet worden.
Op initiatief van Inkoop SDCG bespreekt een multidisciplinair team de mogelijke maatregel(en)Voorbeeld van een samenstelling van een multidisciplinair team: contractmanager Inkoop SDCG, kwaliteitscoördinator Inkoop SDCG, toezichthouder, (business analist Inkoop SDCG), medewerkers betrokken gemeente(n), jurist Inkoop SDCG).
Figuur 4: Besluitvormingsproces binnen regio Centraal Gelderland.
Een maatregel wordt ingezet als het besluitvormingsproces zoals beschreven in figuur 4 is doorlopen. Inkoop SDCG kan in mandaat handhavingsmaatregelen treffen conform de daartoe opgestelde mandaatregeling. Het gaat dan bijvoorbeeld over het versturen van een ingebrekestelling of ontbinden van een overeenkomst.
De volgende handhavingsinstrumenten worden op grond van het toezicht- en handhavingskader ingezet:
Onderstaand figuur geeft de ordening aan van lichte naar zware maatregelen.
Figuur 5: Handhavingsmodel regio Centraal Gelderland.
In bijlage 5 zijn alle handhavingsmaatregelen, inclusief taken en verantwoordelijkheden opgenomen.
6.4.1 Advies- en stimuleringsmaatregel
Advies- en stimuleringsmaatregelen zijn informele niet-wettelijk voorgeschreven interventies. De interventies worden niet als handhavingsmaatregel beschouwd omdat ze vast onderdeel uitmaken van het toezicht. Advies- en stimuleringsmaatregelen hebben als doel de aanbieder tot nadenken te zetten over de betekenis van de bevindingen van het toezicht en de wijze waarop aanbieder verbeteringen binnen de organisatie kan aanbrengen.
Corrigerende maatregelen zijn interventies die tot doel hebben een geconstateerde tekortkoming door de aanbieder zelf ongedaan te laten maken. Bijvoorbeeld het opstellen van een verbeterplan of verscherpt toezicht door middel van heronderzoeken of strengere contractmonitoring.
6.4.3 Privaatrechtelijke maatregelen
Binnen de regio Centraal Gelderland zijn door Inkoop SDCG namens de gemeenten contractuele afspraken gemaakt met Wmo- en Jeugdaanbieders. Hierdoor is sprake van een privaatrechtelijke (rechts)verhouding.
De contractmanager voert structurele gesprekken met (een deel van) de aanbieders. Als blijkt dat een aanbieder niet voldoet aan de gestelde voorwaarden uit de raamovereenkomst gaat de contractmanager hierover het gesprek aan met de aanbieder. Dit gesprek is gericht op het binnen redelijke termijn alsnog volledig nakomen van de verplichtingen uit de raamovereenkomst.
Als herstel van de geconstateerde tekortkomingen binnen de gestelde termijn uitblijft, kan Inkoop SDCG in opdracht van de gemeenten overgaan tot het nemen van juridische stappen op grond van het privaatrecht (opgenomen in het Burgerlijk Wetboek), zoals:
De functie van een ingebrekestelling is om de aanbieder die zijn afspraken niet nakomt nog een laatste mogelijkheid te geven voor het voldoen aan de overeengekomen voorwaarden.
Een ingebrekestelling is een schriftelijke mededeling waarbij de aanbieder wordt aangemaand om de overeengekomen afspraken na te komen.10 Hierbij wordt een redelijke termijn gesteld (let op: uiterste datum) dat de aanbieder zijn verplichtingen moet nakomen. In de schriftelijke aanmaning moet duidelijk worden omschreven wat de geconstateerde tekortkomingen zijn, wat er verbeterd moet worden en op grond van welke bepaling uit de overeenkomst dit moet geschieden. De contractmanager kan de aanbieder bijvoorbeeld verzoeken een verbeterplan op te stellen. De aanbieder dient zelf in zijn plan op te nemen welke maatregelen getroffen zullen worden om de geconstateerde tekortkomingen op te heffen en de hulp en ondersteuning te verlenen volgens de voorwaarden uit de contracten. Als de aanbieder niet binnen de door Inkoop SDCG gestelde termijn de overeenkomst alsnog volledig nakomt, dan is de aanbieder in verzuim.11
In sommige gevallen is een aanbieder direct in verzuim en hoeft er geen ingebrekestelling te versturen.12 Inkoop SDCG kan overgaan tot ontbinding van de overeenkomst in het geval het verzuim is ingetreden.
Een cliëntenstop houdt in dat de in zorg zijnde cliënten de betreffende ondersteuning wel blijven ontvangen, maar de aanbieder krijgt geen toewijzingen voor nieuwe cliënten.
In de specifieke inkoopvoorwaarden is opgenomen dat per direct een cliëntenstop kan worden opgelegd wanneer er sprake is van signalen die kunnen duiden op misstanden en/of fraude of situaties waarbij de veiligheid van de inwoner en de kwaliteit van de dienstverlening in het geding is, maar in elk geval:
Bij een betaalstop (opschorting van betaling)13 kan de gemeente de betaling van zorggelden stopzetten totdat de aanbieder weer voldoet aan de voorwaarden uit de overeenkomst. De betaalstop is een pressiemiddel om de aanbieder aan de voorwaarden te laten voldoen. Als de aanbieder weer aan zijn verplichtingen voldoet dan gaat de gemeente alsnog over tot betaling. Het gaat om een tijdelijke periode dat de gemeente de betalingen opschort.
Een aanbieder is verplicht om bewijsstukken en/of verklaringen aan te leveren. Wanneer de aanbieder niet of niet binnen de gestelde termijn de bewijsstukken en/of verklaringen heeft aangeleverd, kan aan de aanbieder direct een opeisbare boete van € 25.000 (zegge: vijfentwintig duizend euro) per gebeurtenis opgelegd worden.
Ontbinding van de overeenkomst
Als een aanbieder in verzuim is, kan Inkoop SDCG de overeenkomst met de aanbieder ontbinden. Deze ontbinding hoeft niet via de rechter te lopen, dit kan ook door een schriftelijke mededeling. Ontbinding betekent dat de overeenkomst eindigt op het moment van de ontbinding. Ontbinding van de overeenkomst heeft geen terugwerkende kracht. Dit houdt in dat de betalingen vanaf het moment van de ontbinding zonder rechtsgrond worden verricht, omdat de overeenkomst is geëindigd.
Bij het ontbinden van een overeenkomst is het van belang dat de continuïteit van ondersteuning van de in zorg zijnde cliënten wordt gewaarborgd. Cliënten dienen warm te worden overgedragen naar een andere aanbieder, hetgeen in de praktijk veel onrust voor de cliënten meebrengt. Het warm overdragen van cliënten is een taak van de overdragende aanbieder. Het kan voorkomen dat de aanbieder dit niet of niet zorgvuldig doet.
Het is daarom van belang om voorafgaand aan de ontbinding de consequenties voor de cliënten te overzien, afspraken te maken met de aanbieder met betrekking tot de warme overdracht en ook deze afspraken voldoende te monitoren. In het belang van cliënten kan het wenselijk zijn dat consulenten samen met de cliënt op zoek gaan naar een passende alternatieve aanbieder.
In het geval uit een rechtmatigheidsonderzoek (materiële controle) of fraude-onderzoek van de toezichthouder volgt dat door de aanbieder onrechtmatig is gedeclareerd en bijvoorbeeld een vordering ontstaat op grond van onverschuldigde betaling of ongerechtvaardigde verrijking, kan de gemeente dit bedrag bij de aanbieder terug eisen. Deze bevoegdheid ligt bij de gemeenten.
6.4.4 Strafrechtelijke maatregel
Het strafrecht is gericht op het straffen van bepaald gedrag (relevant voor fraude-onderzoek). Wanneer het vermoeden bestaat dat een strafbaar feit is gepleegd door een aanbieder (rechtspersoon) of een persoon binnen de organisatie (natuurlijk persoon), dan kan daarvan aangifte gedaan worden bij het Openbaar Ministerie (OM). Het OM beslist over strafrechtelijke vervolging.
De burgemeester kan namens de gemeente aangifte doen en kan via een volmacht de aangifte laten doen door een derde.
Bijlage 1: Definities centrale begrippen
Persoon of organisatie die hulp en ondersteuning verleent aan een inwoner en hiervoor kosten in rekening brengt.
Algemene Verordening Gegevensbescherming is Europese privacywetgeving en gaat over de bescherming van persoonsgegevens.
Iedere niet-beoogde of onverwachte gebeurtenis die betrekking heeft op de kwaliteit van de geleverde hulp en ondersteuning en die heeft geleid tot de dood van, of een ernstig lichamelijk of psychisch schadelijk gevolg voor een cliënt.
Het proces waarbij contractafspraken (met klanten of leveranciers) duidelijk, transparant en controleerbaar (centraal) vastgelegd, beheerd én bewaakt worden, met de mogelijkheid hier actief op te sturen.
De (voorgenomen) manier van handelen, geleverde inspanningen en/of uitgaven dragen daadwerkelijk bij aan de realisatie van het beoogde doel (zoals opgenomen in het ondersteunings- of behandelplan) en dat de kosten/inspanning in verhouding staan tot de opbrengsten.
De gemeenten Arnhem, Doesburg, Duiven, Lingewaard, Overbetuwe, Renkum, Rheden, Rozendaal, Wageningen, Westervoort en Zevenaar.
Gemeentelijke of Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Gelderland- Midden.
Het toepassen c.q. uitvoeren van een gekozen interventie en/of maatregel met als doel het bevorderen van naleving van wetten en regels.
Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd houdt toezicht op de kwaliteit en veiligheid van de zorg en jeugdhulp in Nederland.
Inwoners woonachtig in de regio Centraal Gelderland die gebruik maken van hulp en ondersteuning vanuit de Wmo 2015 of Jeugdwet.
Inkoop sociaal domein Centraal Gelderland verzorgt de inkoop van Wmo zorg en Jeugdhulp in opdracht van de regio Centraal Gelderland.
Wet waarin hulp, zorg en hulp en ondersteuning voor jeugdigen en ouders is geregeld.
Toegangsloket van de gemeenten voor het Sociaal Domein. Inwoners kunnen hun behoefte aan Wmo- ondersteuning of Jeugdhulp melden bij de lokale teams van de gemeente. Iedere gemeente heeft de toegang op een eigen wijze ingericht. Op de website van de betreffende gemeente staat vermeld hoe contact op kan worden genomen met een medewerker van de lokale teams.
Modulaire Gemeenschappelijke Regeling sociaal domein Centraal Gelderland is een samenwerkingsverband waar op verschillende terreinen wordt samengewerkt op het terrein van zorg, onderwijs en participatie.
Een signaal is een melding over een aanbieder waarmee de melder wijst op een in zijn ogen ontoelaatbare situatie.
Het verzamelen van de informatie over de vraag of een handeling of zaak voldoet aan de daaraan gestelde eisen, het zich daarna vormen van een oordeel daarover en het eventueel naar aanleiding daarvan interveniëren.
Ambtelijke functie, waarbij functiehouder informatie verzamelt over de rechtmatigheid van de verstrekte voorziening en/of de kwaliteit van de instellingen controleert die onder de Wmo 2015 en de Jeugdwet vallen, zich daarover een onafhankelijk oordeel vormt en indien nodig ingrijpt.
Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 waarin de ondersteuning bij zelfredzaamheid en participatie is geregeld.
Zorg in natura. Gemeenten hebben een deel van de zorg ingekocht bij aanbieders. Hiervoor zijn contracten afgesloten. Hierin zijn voorwaarden opgenomen en kwaliteitseisen vastgelegd.
Zorg en ondersteuning zoals omschreven in de Wmo 2015 en Jeugdwet.
Bijlage 2: Toetsingskader Wmo van GGD Gelderland-Midden
Wettelijke kwaliteitseis: De voorziening is doelmatig, doeltreffend en cliëntgericht (Wmo 2015, art. 3.1, tweede lid sub a). |
||
Ongeacht de verwijzer (toegang of geautoriseerde verwijzer) wordt de te verlenen ondersteuning door de opdrachtnemer verwerkt in een ondersteunings- of behandelplan. Dit plandient gereed te zijn voorde start vande ondersteuning. |
||
Cliënt en ook het sociale netwerk van cliëntzijn betrokken bijhet opstellen vanhet ondersteuningsplan en de cliënt heeft zijn/haar ondersteuningsvraag kunnen formuleren. |
||
Het ondersteuningsplan is ondertekend doorde cliënt en/ofwettelijke vertegenwoordiger. |
||
Het bijstellen van de begeleidingsdoelen gedurende de uitvoering van het ondersteuningsplan dient altijdte gebeuren in afstemming met de Toegang. |
||
Alle zorgvormen, behalve als alleen groepsbegeleidi ng stabielwordt geboden |
||
In het ondersteuningsplan zijnin ieder gevalde volgende onderwerpen beschreven:
In afwijking van eis2 van hetInkoopdocument Algemeen programma van eisen is voor Groepsbegeleiding Stabiel het volgende niet van toepassing:
|
||
Wettelijke kwaliteitseis: De voorziening is doelmatig, doeltreffend en cliëntgericht |
||
Er vindturenregistratie plaats van de geleverde ondersteuning. |
||
Eis 2 inkoopdocument Zorgvorm specifieke eisen Beschermd wonen |
||
Aanbieder zet in op het bevorderen van zelfredzaamheid en het vergroten van de zelfstandigheid van cliënten. Daar waar sprake is van intramurale zorg, zet de aanbieder in op het doorstromen naar zelfstandig wonen. Doelstellingen hieromtrent worden vastgelegd in het ondersteuningsplan dataanbieder samen metcliënt maakt. |
||
Inkoopdocument Begeleiding Productbeschrijving begeleiding basis |
||
Het opstellen van een ondersteuningsplan wordtuitgevoerd door een professional met minimaal een opleiding op mbo-4/beginnend hbo niveau. |
||
Het opstellen van een ondersteuningsplan wordt uitgevoerd door een professional met een afgeronde mbo-4 opleiding richting Zorg en Welzijn1, waarbij de inhouden opzet van de opleiding aansluiten bij de hulpverlening die de professional levert binnen het product. |
||
De aanbieder investeert aantoonbaar in het innoveren en eventueel afbouwen van zorg,dat wil zeggenhet verkorten vande zorgduur en het verminderen van het aantal begeleidingsuren. Bij begeleiding betekent dit dat de aanbieder waar mogelijk werkt aan het afbouwen van begeleiding naar voorliggende voorzieningen en/of naar de inzet van het sociaal netwerk, bij voorkeur met behulp van sociale netwerkstrategieёn. |
||
Er wordt ingezetop het afschalen van Begeleiding specialistisch naar Basis begeleiding (zie eis 1). Hierover worden concrete afspraken gemaakt in het ondersteuningsplan van de cliënt. |
||
Productbeschrijving Beschermd wonen zelfstandig wonenmet intensieve begeleiding |
Beschermd wonen Zelfstandig wonen met intensieve begeleiding |
|
Aanbieder maakt in het ondersteuningsplan met de cliënt, afspraken over de bereikbaarheid en beschikbaarheid buiten kantoortijden. Voornamelijk over de inzet van medewerkers in de nacht en het weekeinde worden afspraken gemaakt, evenals over de eventuele aanrijtijd die noodzakelijk is bij onverwachte inzet. Deze is nooit langer dan 30 minuten. |
||
Inkoopdocument Huishoudelijke ondersteuning Productbeschrijving 01H01 |
||
Met de cliëntdient de aanbieder overleg te voeren over hoe, passend binnende opdracht, de dienstverlening wordt ingevuld. De aanbieder legtde afgesproken zaken vast in een schriftelijke overeenkomst/werkplan, dat in het bezit blijft van de cliënt. |
||
De medewerker AV-HOtekent wijzigingen en/ofextra afspraken tussende cliënt en medewerker AV-HO hierin aan. |
||
Aanbiedersluit een schriftelijke overeenkomst met de cliënt waarvoor zij AV-HO gaat leveren. Hierin is minimaal opgenomen:
|
||
Inkoopdocument Huishoudelijke ondersteuning Productbeschrijving 01H01 |
||
Het resultaat van Huishoudelijke ondersteuning is:
|
||
Inkoopdocument Huishoudelijke ondersteuning Productbeschrijving 01H02 |
||
De maatwerkvoorziening Huishoudelijke ondersteuning is gericht op:
|
||
De subresultaten van de maatwerkvoorziening Huishoudelijke ondersteuning zijn:
|
||
Inkoopdocument Huishoudelijke ondersteuning Productbeschrijving 01H03 |
||
De maatwerkvoorziening COT is, naastde maatwerkvoorziening Huishoudelijke ondersteuning, gericht op:
|
||
Aanvullend op de beschreven subresultaten bij de maatwerkvoorziening Huishoudelijke ondersteuning (01H02), zijn de subresultaten van de maatwerkvoorziening COT gericht op:
|
||
Inkoopdocument Huishoudelijke ondersteuning Productbeschrijving 01H04 |
||
De dienstverlening is gericht op één of meerdere van de hieronder vermelde resultaten. De gemeentelijke toegang bepaalt voor welkeresultaten een indicatie wordt afgegeven:
|
||
Inkoopdocument Huishoudelijke ondersteuning Productbeschrijving 01H02 Inkoopdocument Huishoudelijke ondersteuning Productbeschrijving 01H03 Inkoopdocument Huishoudelijke ondersteuning Productbeschrijving 01H04 |
Huishoudelijke ondersteuning 01H02 |
|
In het ondersteuningsplan wordende doelen en methodische aanpakgedefinieerd in lijn met het plan dat vanuit het lokale team is opgesteld. Bij voorkeur wordt gebruik gemaakt van Sociale Netwerkstrategieën. |
||
Eis 2 Inkoopdocument Activerend werk Zorgvorm specifieke eisen |
||
Aanbieder biedt naast begeleiding een werkplek waar cliënt kan (toewerken naar) werken/ een bijdrage leveren aan anderen of de maatschappij (cliënt doet ietsvoor anderen). Hierbij wordtaantoonbaar gewerkt aanpersoonlijke ontwikkeling én ontwikkeling van werknemersvaardigheden (passend bij de gestelde doelen). |
||
Eis 4 Inkoopdocument Activerend werk Zorgvorm specifieke eisen |
||
Aanbieder Activerend werk levert eenaantoonbare inzet op ontwikkeling vancliënt en waar mogelijk op doorstroom (= stappen zettenop de participatieladder) en uitstroom naar betaald werk, opleiding of vrijwilligerswerk of minder ondersteuning door aanbieder aan cliënt. |
||
Inkoopdocument Activerend werk Productbeschrijving Activerend werk Oriëntatiefase Activerend werk |
||
Het traject is eropgericht om cliënten die zich op trede 1 t/m 4 van de participatieladder bevinden inzicht te geven in de wensen en mogelijkheden ten aanzien van werk. Aan het einde van het traject heeft de cliënt inzicht in:
|
||
Het traject van de oriëntatiefase wordt afgesloten met een schriftelijk advies over een passende werkplek en/of werkveld, opleidingsmogelijkheden en de te nemen vervolgstappen. |
||
Inkoopdocument Activerend werk Productbeschrijving Oriëntatiefase Activerend werk |
||
Het advies vindtplaats in afstemming met de lokaletoegang en uitkerende instantie. |
||
Het advies wordt samen metcliënt opgesteld (schriftelijk) en doorof met toestemming cliënt aan lokale toegang verstrekt. |
||
Bij een ontwikkelarrangement gaathet om de ontwikkeling naareen volgende tredeop de participatieladder(resultaatgericht). |
||
Het arrangement bevat,naast een aanbodvan passende werkzaamheden inclusief bijbehorende begeleiding, de begeleiding van het trajectdat de cliëntmoet doorlopen om een volgende trede op de participatieladder te bereiken. |
||
Productbeschrijvingen activerend werk Ontwikkelarrangement Activerend werk |
||
Het traject is erop gericht dat de cliënt zich ontwikkelt naar trede 3 van de participatieladder. De cliënt voert aan het einde van het traject taken uit met lage werkdruk, weinig eigen verantwoordelijkheid en/of zelfstandigheid. |
||
Het traject duurtmaximaal zes maanden (kan een keerverlengd worden); |
||
Het traject omvattrajectbegeleiding en werkzaamheden inclusief bijbehorende begeleiding, waardoor cliënt een bijdrage kan leveren op de werkplek. |
||
Het traject is gericht op het ontwikkelen van talenten, mogelijkheden, het bieden van structuur en aanzet tot werknemersvaardigheden vande cliënt conform de afgesproken doelen. |
||
Productbeschrijvingen activerend werk Ontwikkelarrangement Activerend werk |
||
Het traject is erop gericht dat de cliënt zich ontwikkelt naar trede 4 van de participatieladder. De cliënt voert aan het einde van het traject voor de aanbieder zelfstandig werkzaamheden of taken uit. Er is sprake van (enige mate van) verantwoordelijkheid en werkdruk en/of de opbrengst van decliënt heeft economische waarde. |
||
Het traject duurtmaximaal zes maanden (kan een keerverlengd worden); |
||
Het traject omvattrajectbegeleiding en werkzaamheden inclusief bijbehorende begeleiding, die bijdragen aan het verrichten van onbetaald werk. |
||
Het traject is gericht op (het ontwikkelen van) de talenten en mogelijkheden van de cliënt en het opdoen en/of versterken van werknemersvaardigheden en arbeidsritme en van basisvakvaardigheden conform de afgesproken doelen. |
||
Inkoopdocument Activerend werk Productbeschrijving Ontwikkelarrangement Activerend werk |
||
Het traject is erop gericht dat de cliënt zich ontwikkelt naar trede 5 van de participatieladder. De cliënt heeftaan het eindevan het traject betaald werk, eventueel met aanvullende uitkering en/ofinstrumenten van UWV of Werk& Inkomen (gemeente) of is gestart met een beroepsopleiding met studiefinanciering. |
||
Het traject duurtmaximaal zes maanden (kan een keerverlengd worden); |
||
Het traject omvat trajectbegeleiding en activiteiten gericht op het ontwikkelen van vakvaardigheden en hetvoorbereiden op en vinden vanbetaald werk en/ofhet starten van een beroepsopleiding met studiefinanciering. |
||
Het traject is gericht op het onderhouden van werknemers- en vakvaardigheden, het voorbereiden op deelname arbeidsmarkt of beroepsopleiding conform de afgesproken doelen. |
||
Tijdens het traject wordt gekeken of de cliënt in aanmerking komt voor betaald werk met ondersteuning waarbij een beroep gedaankan worden op instrumenten vanuit de participatiewet of het UWV. Dit gebeurt in overleg met Werk & Inkomen in de betreffende gemeente of het UWV. Het Centrum voor Activerend werk kan hierbij op verzoek ondersteunen (www.activerendwerk.nl). |
||
Bij een stabiel arrangement gaat het om het behouden of versterken van de mate van participatie binnen een trede van de participatieladder (inzetgericht). |
||
Inkoopdocument Activerend werk Productbeschrijvingen Stabiel arrangement Activerend werk, stabiel op trede 3 |
||
De cliënt participeert op trede 3 van de participatieladder met lage werkdruk, weinig eigen verantwoordelijkheid. |
||
Het traject omvatbegeleiding en werkzaamheden waardoor cliënt een bijdrage kan leveren op de werkplek. |
||
Het traject sluitaan op talenten en mogelijkheden van de cliënten het biedenvan structuur conform afgesproken doelen. |
||
Inkoopdocument Activerend werk Productbeschrijvingen Stabiel arrangement Activerend werk, stabiel op trede 4 |
||
De cliënt participeert op trede 4 van de participatieladder en voert zelfstandig werkzaamheden of taken uit. Er is sprake van (enige mate van) verantwoordelijkheid en werkdruk en/of de opbrengst van de cliënt heeft economische waarde. |
||
|
1 Op de website www.inkoopsdcg.nl staat een limitatief overzicht met relevante mbo-/hbo-/wo-opleidingen richting Zorg en Welzijn
1 Op de website www.inkoopsdcg.nl staat een limitatief overzicht met relevante mbo-/hbo-/wo-opleidingen richting Zorg en Welzijn
Bijlage 3: Overzicht verantwoordelijkheid per samenwerkingspartner
Leveren van kwalitatief goede voorzieningen en het indienen van correcte rekeningen. Daarnaast moeten aanbieders zorgen dat ze zich kunnen verantwoorden.
Inspraak middels overlegtafels/ marktverkenningen.
Sturen op naleving van de eisen en voorwaarden uit de contracten en het onderhouden van de relatie en de samenwerking met de aanbieders en gemeenten, o.a. door middel van het voeren contractmanagementgesprekken. Monitoren kwaliteit en rechtmatig geleverde zorg gedurende contractering. Fungeren als vraagbaak voor aanbieders en gemeenten.
Inspectie SZW en de Fiscale Inlichtingen- en opsporingsdienst (FIOD)
Werken samen in het kader van toezicht en opsporing ten behoeve van strafrechtelijke onderzoeken in de zorg.
Zorgen voor maatschappelijke ondersteuning voor haar inwoners en zorgdragen voor de kwaliteit en de continuïteit van de voorzieningen die daartoe behoren. De verantwoordelijkheid voor het eerstelijns toezicht op de uitvoering van de Wmo 2015 en de Jeugdwet.
Zijn alert op signalen van onvoldoende kwaliteit en risico’s of fraude, fouten, te veel/te weinig ondersteuning.
Melden signalen bij Meldpunt Signalen Zorg van Inkoop SDCG.
In geval van escalatie tot handhaving wordt het College van B&W om besluitvorming gevraagd.
Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ)
Houdt het eerstelijns toezicht op de uitvoering van de Jeugdwet. IGJ bewaakt en bevordert de veiligheid en kwaliteit van de zorg in het kader van de Jeugdwet.
Neemt contractvoorwaarden op die de kwaliteit van zorg door aanbieders verhogen, de rechtmatigheidsrisico’s verkleinen en controle mogelijk maken.
Voert contractmonitoring uit, o.a. aan de hand van de resultaten van het toezicht. Actualiseren contracten met aanbieders.
Faciliteert regionale overlegvormen kwaliteit en rechtmatigheid.
Kijken kritisch op de kwaliteit van de hulp en ondersteuning en of de zorg geleverd wordt zoals deze in de beschikking is opgenomen.
Melden signalen via consulent, netwerk of digitaal Meldpunt Signalen Zorg van Inkoop SDCG.
Geven indicatie inwoner Wmo 2015 en Jeugdwet af.
Zijn alert op signalen/onderbuikgevoel van onvoldoende kwaliteit en risico’s of fraude, fouten, te veel/te weinig hulp en ondersteuning.
Houden afstemming met toezichthouder en contractmanager.
Belast met de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde en strafrechtelijke bestrijding van fraude en financieel-economische criminaliteit.
Bewaakt de kwaliteit van Wmo-voorzieningen aan de hand van wettelijke kaders en normen en regionale contractvoorwaarden door middel van de uitvoering van kwaliteitstoetsing, geeft naar n.a.v. het oordeel een advies aan de gemeenten en Inkoop SDCG over de te nemen vervolgstappen. Voert tevens calamiteitentoezicht uit, waarbij de focus ligt op het doen van onderzoek naar de toedracht en oorzaak van gebeurtenissen en waar mogelijk het treffen van verbetermaatregelen om kans op herhaling te voorkomen.
Toezichthouder rechtmatigheid Wmo en Jeugdwet
Bewaakt de rechtmatigheid van de gedeclareerde Wmo-voorzieningen en individuele voorzieningen aan de hand van wettelijke kaders en normen en regionale contractvoorwaarden door middel van de uitvoering van rechtmatigheidstoetsing.
Adviseert gemeenten bij de aanpak van rechtmatigheidsonderzoek en is de schakel tussen de gemeente en onze ketenpartners.
Bijlage 4: Overzicht gegevensuitwisseling (binnen de regio Centraal-Gelderland tijdens de fase van toezicht en handhaving)
Op grond van wet- en regelgeving is het vooralsnog niet toegestaan om persoonsgegevens van bijvoorbeeld bestuurders breed te delen in de keten. Mogelijk dat dit met het 'Wetsvoorstel bevorderen samenwerking en rechtmatige zorg' gaat veranderen. Relevant is in dat kader dat persoonsgegevens alleen mogen worden gedeeld indien daarvoor een grondslag bestaat, bijvoorbeeld een wettelijke grondslag.
Los van het voorgaande mogen persoonsgegevens alleen worden verwerkt indien dit noodzakelijk is en geen andere mogelijkheden zijn om het doel van de verwerking te bereiken. Het proportionaliteits- en subsidiariteitsbeginsel staat centraal. In de keten van het toezicht en handhaving binnen de regio Centraal-Gelderland geldt in ieder geval dat in de volgende situaties persoonsgegevens worden verwerkt met het oog op de publieke taak die primair ligt bij de bij de Inkoop SDCG aangesloten gemeenten.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-198949.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.