Rectificatie: Wijziging van de bijlagen 2 en 3 van de Verordening op de stadsdelen en het stadsgebied Amsterdam 2022 in verband met de inwerkingtreding van de Omgevingswet

[Deze publicatie betreft een rectificatie omdat bijlage 1 (kaart bijlage A) en 2 (kaart bijlage C) per abuis niet zijn opgenomen in de bekendmaking. De oorspronkelijke publicatie is op 28 juli 2023 bekendgemaakt, beschikbaar via Gemeenteblad 2023, 333717.]

 

Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,

 

gelet op artikel 9 derde lid, van de Verordening op de stadsdelen en het stadsgebied Amsterdam 2022,

gezien, de adviezen van de dagelijks besturen van alle stadsdelen en het stadsgebied Weesp,

 

overwegende dat

  • -

    de gemeenteraad op 11 november 2021 de Verordening op de stadsdelen en het stadsgebied Amsterdam 2022 heeft vastgesteld;

  • -

    de bijlagen 2 en 3 van de Verordening op de stadsdelen en het stadsgebied Amsterdam 2022 dienen te worden gewijzigd met het oog op de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

Besluit:

Artikel I  

De Verordening op de stadsdelen en het stadsgebied Amsterdam 2022 wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

Aan de inhoudsopgave van Bijlage 2: TAKENLIJST wordt na nummer 22. Basis- en kernregistraties toegevoegd, luidende:

24. Omgevingswet

 

B

Aan Bijlage 2: TAKENLIJST wordt na onderdeel 22. Basis- en kernregistraties een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:

 

24. Omgevingswet

De Algemene bepalingen en beperkingen en de algemene werkwijze, zoals genoemd boven aan Bijlage 2, zijn onverminderd van toepassing. In aanvulling daarop gelden voor onderdeel 24 de navolgende algemene beperkingen.

 

Algemene beperkingen:

De uitvoering van deze taken worden niet overgedragen voor zover het gaat om de uitoefening van taken ten aanzien van bevoegdheden die vallen onder de algemene beperkingen zoals genoemd onder “Algemene beperkingen” in onderdeel 24, Omgevingswet van Bijlage 3: Bevoegdhedenregister.

 

Nr.

Omschrijving taak

Bijzonderheden en beperkingen

24.1

Omgevingsplan Amsterdam

Het voorbereiden van een wijziging van het omgevingsplan.

 

De voorbereiding van een wijziging van het omgevingsplan binnen een gebied dat niet is aangewezen als stedelijk gebied of project, ligt tot de vrijgave van het ontwerpbesluit tot wijziging van het omgevingsplan bij het dagelijks bestuur. Als afronding van de voorbereiding geeft het dagelijks bestuur advies aan het college betreffende het ter inzage leggen van de ontwerpwijziging. Het dagelijks bestuur betrekt het advies van de stadsdeelcommissie of de bestuurscommissie van Weesp bij dit advies. Vanaf het besluit tot terinzagelegging van de ontwerpwijziging van het omgevingsplan ligt de voorbereiding bij de centrale stad.

 

Onder het voorbereiden van een wijziging van het omgevingsplan vallen alle voorbereidende handelingen die nodig zijn voor het opstellen van een wijziging van het omgevingsplan.

Tot de voorbereiding behoort in ieder geval het uitzetten en beoordelen van de benodigde onderzoeken, het opstellen van de ontwerpregels en de toelichting op het ontwerp wijzigingsbesluit, het voeren van vooroverleg met de betrokken overlegpartners en participatie.

Onder de voorbereiding valt ook het inwinnen van kennis en advies over boven- en ondergrondse cultuurhistorische waarden en het betrekken en toepassen van het vastgestelde beleid.

  • 1.

    In de voorbereiding van een wijziging van het omgevingsplan wordt het dagelijks bestuur in de gelegenheid gesteld om over het (voor)ontwerp van de wijziging advies te geven. Het dagelijks bestuur betrekt het advies van de stadsdeelcommissie of de bestuurscommissie van Weesp bij dit advies.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur wordt bij zowel stedelijke als lokale plannen enkel in de gelegenheid gesteld om opnieuw advies uit te brengen aan het college over het concept vast te stellen wijziging van het omgevingsplan, wanneer één of meer wijzigingen worden voorgesteld die zijn aante merken als wijzigingen van wezenlijke onderdelen of aard ten opzichte van het ontwerp omgevingsplan waarover advies is uitgebracht.

24.2

Taken die behoren bij samenhangende besluiten

Als de voorbereiding van de (ontwerp)wijziging van het omgevingsplan bij het dagelijks bestuur ligt en er moeten ten behoeve van de vaststelling van de wijziging van het omgevingsplan samenhangende besluiten worden voorbereid, dan ligt deze voorbereiding ook bij het dagelijks bestuur.

 

Hierbij kan gedacht worden aan het (gecoördineerd) voorbereiden van besluiten m.b.t. tot een milieueffectbeoordeling, het toestaan van een hogere geluidbelasting of het treffen van geluidmaatregelen, kostenverhaal of nadeelcompensatie.

24.3

Omgevingsvergunningen, meldingen en maatwerk

Alle taken en feitelijke voorbereidingshandelingen die voortvloeien en nodig zijn voor uitoefenen van de bevoegdheden voor het verlenen, wijzigen of weigeren van omgevingsvergunningen, meldingen en maatwerkvoorschriften.

24.4

Toezicht en handhaving

Het uitvoeren van alle taken die verband houden met de toezicht en handhaving van bevoegdheden die aan het dagelijks bestuur zijn gemandateerd.

24.5

Bindend adviesrecht

  • 1.

    Het dagelijks bestuur vraagt advies aan de stadsdeelcommissie of de bestuurscommissie van Weesp bij een aanvraag om een buitenplanse omgevingsplanactiviteit waarbij een bindend advies van de raad benodigd is

  • 2.

    De stadsdeelcommissie of de bestuurscommissie van Weesp adviseert de raad bij een aanvraag om een buitenplanse omgevingsplanactiviteit waarbij een bindend advies van de raad benodigd is.

Dit geldt ook voor gevallen waarbij de Omgevingsdienst in mandaat namens het college, de buitenplanse omgevingsvergunning waarvoor een bindend advies noodzakelijk is, verleent.

24.6

Het realiseren van watercompensatie

 

Het realiseren van watercompensatie volgt uit (een wijziging van) het omgevingsplan of een omgevingsvergunning. De realisatie daarvan ligt bij degene die ontwikkelt. Vaak is dat een ontwikkelaar of een projectontwikkeling vanuit de gemeente. Bij gemeentelijke projecten/-gebiedsontwikkelingen dient het project (namens de gemeente) op zoek te gaan naar een compensatielocatie. Bij gebiedsontwikkeling dat onder stadsdeelbevoegdheid uitgevoerd wordt heeft het dagelijks bestuur de regie over de realisatie watercompensatie.

 

C

Aan de inhoudsopgave van Bijlage 3: BEVOEGDHEDENREGISTER wordt na nummer 23. toegevoegd:

24. Omgevingswet

 

D

Aan bijlage 3 BEVOEGDHEDENREGISTER wordt na onderdeel 23.een nieuw onderdeel toegevoegd:

 

24. Omgevingswet

De Algemene bepalingen en beperkingen, zoals genoemd bovenaan Bijlage 3 zijn onverminderd van toepassing. In aanvulling daarop gelden voor onderdeel 24 de navolgende algemene bepalingen en beperkingen.

 

Algemene beperkingen:

 

Het mandaat geldt niet voor:

  • 1.

    bevoegdheden bedoeld in artikel 13.12, in de gevallen zoals genoemd in bijlage VI bij artikel 13.12 lid 1 van het Omgevingsbesluit (Basistakenpakket omgevingsdienst), welke taken en bevoegdheden aan de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (ODNZKG) zijn gemandateerd;

  • 2.

    Taken en bevoegdheden die betrekking hebben op de realisatie van ondergrondse infrastructuur voor wegverkeer, trein, tram en metro met een langste omsloten lengte van meer dan 250 meter waaronder in ieder geval begrepen de taken en bevoegdheden krachtens de Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels;

  • 3.

    Taken en bevoegdheden die op grond van het document “Afspraken taak- en bevoegdheidsverdeling plustaken OD/VTH Stadsdelen " bij de OD zijn belegd.

  • 4.

    Bevoegdheden betreffende de wijziging van het omgevingsplan en daarmee samenhangende besluiten in gebieden die op kaart in bijlage A behorende bij de Verordening op de stadsdelen en het stadsgebied Amsterdam 2022 zijn aangewezen als stedelijke gebieden, projecten en belangen.

  • 5.

    VTH-taken en bevoegdheden (waaronder ook meldingen, maatwerk ed. behoren) in de gearceerde gebieden op kaart C behorende bij de Verordening op de stadsdelen en het stadsgebied Amsterdam 2022. Binnen deze gearceerde gebieden blijven de VTH-taken en bevoegdheden t.a.v. de navolgende activiteiten altijd bij het stadsdeel/stadsgebied:

    • i.

      Een horeca-activiteit, niet zijnde de bouw of gebruiksactiviteit, of milieubelastende activiteit als bedoeld in afdeling 22.3 Omgevingsplan (bruidsschat milieu).

    • ii.

      Een reclame activiteit, niet zijnde de bouw of gebruiksactiviteit,

    • iii.

      Activiteiten die zien op woonboten en bedrijfsvaartuigen

    • iv.

      Overige activiteiten die beschreven zijn in de " Afspraken taken en bevoegdheidsverdeling plustaken OD/VTH stadsdelen”.

Nr.

Omschrijving bevoegdheid

Grondslag

Bevoegd bestuursorgaan

Soort overdracht

Verleend aan

Bijzonderheden en beperkingen

AA0. Hoofdstuk 22 Omgevingsplan Amsterdam (Bruidsschat)

Hoofdstuk 22 van het Omgevingsplan bevat de zogenaamde Bruidsschat, die door Hoofdstuk 7 Voormalige rijksregels Bruidsschat van het Invoeringsbesluit in het Omgevingsplan is opgenomen

 

a.

Het besluiten over maatwerkvoorschriften

art. 22.4 Omgevingsplan

college

mandaat

DB

 

b.

Het doen van een mededeling gevaarlijk bouwwerk

art. 22.21 Omgevingsplan

college

mandaat

DB

c.

Het verlenen, wijzigen of weigeren van een omgevingsvergunning voor de omgevingsplanactiviteit, bouwen, gebruiken en in stand houden bouwwerken

art. 22.26 Omgevingsplan

college

mandaat

DB

d.

Het stellen van voorschriften over archeologische monumentenzorg, bij binnenplanse omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit bouwen

art. 22.34 Omgevingsplan

college

mandaat

DB

Inhoud van het voorschrift afstemmen met Monumenten en Archeologie

e.

Het besluiten over maatwerkvoorschriften voor milieubelastende activiteiten

art. 22.45 Omgevingsplan

college

mandaat

DB

f.

Het verlenen, wijzigen of weigeren van een vangnetvergunning lozen in de bodem

art. 22.268 Omgevingsplan

college

mandaat

DB

g.

Het verlenen, wijzigen of weigeren van een vangnetvergunning lozen in schoonwaterriool

art. 22.269 Omgevingsplan

college

mandaat

DB

h.

Het verlenen, wijzigen of weigeren van een omgevingsvergunning voor de omgevingsplanactiviteit: uitvoeren van werk/werkzaamheid bij beschermd stadsgezicht

art. 22.278 Omgevingsplan

college

mandaat

DB

i.

Het verlenen, wijzigen, intrekken of weigeren van een omgevingsvergunning voor de Omgevingsplanactiviteit: omgevingsvergunning slopen van een bouwwerk

art. 22.279 Omgevingsplan

college

mandaat

DB

j.

Het verlenen, wijzigen of weigeren van een omgevingsvergunning voor de Omgevingsplanactiviteit: binnenplanse omgevingsvergunning om af te wijken

art. 22.280 en 22.281 Omgevingsplan

college

mandaat

DB

k.

Het verlenen, wijzigen of weigeren van een omgevingsvergunning voor de Omgevingsplanactiviteit: Wijzigingsbevoegdheid of uitwerkingsplicht

art. 22.282 Omgevingsplan

college

mandaat

DB

Ondermandatering is niet toegestaan.

l.

Het verbinden van voorschriften in het belang van archeologische monumentenzorg

art. 22.303 Omgevingsplan

college

mandaat

DB

Inhoud van het voorschrift afstemmen met Monumenten en Archeologie

 

AA1. Algemene bevoegdheden omgevingsvergunning, melding en maatwerkvoorschrift

a.

Het zenden van een ontvangstsbevestiging aanvraag omgevingsvergunning en doen van een mededeling over bevoegd gezag, procedure, beslistermijnen en rechtsmiddelen

art. 16.54, lid 3, 4 en 5 Omgevingswet

college

mandaat

DB

b.

Het kennisgeven van een aanvraag bij toepassing titel 4.1 of afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht

art. 16.57 Omgevingswet

college

mandaat

DB

c.

Het aanhouden van een omgevingsvergunning

art. 16.61 Omgevingswet

college

mandaat

DB

d.

Het beslissen op een aanvraag, het verlengen van de beslistermijn en het kennisgeven van het besluit

Art. 16.64 lid 1 Omgevingswet

college

mandaat

DB

e.

Het kennisgeven dat geen omgevingsvergunning nodig is

art. 16.64a Omgevingswet

college

mandaat

DB

f.

Het van toepassing verklaren afd. 3.4 Algemene wet bestuursrecht

art. 16.65 Omgevingswet

college

mandaat

DB

g.

Het gelegenheid bieden tot het inzien van milieustukken

art. 16.67 Omgevingswet

college

mandaat

DB

h.

Het besluiten betreffende het treffen van geluidwerende maatregelen aan gebouwen

art. 2.43 Omgevingswet

college

mandaat

DB

i.

Het verbinden van voorschriften aan een omgevingsvergunning

art. 5.34 Omgevingswet

college

mandaat

DB

Koppeling met artt. 5.18 en 5.19 Omgevingswet

j.

Het stellen van een termijn in een omgevingsvergunning

art. 5:36 Omgevingswet

college

mandaat

DB

k.

Het bepalen van de normadressaat voor een omgevingsvergunning

art. 5.37 lid 3 Omgevingswet

college

mandaat

DB

l.

Het (kunnen) intrekken/wijzigen van voorschriften in een omgevingsvergunning

art. 5.39 en 5.40 Omgevingswet

college

mandaat

DB

m.

Het op verzoek van instemmingsorgaan wijzigen of intrekken voorschriften omgevingsvergunning

art. 5.41 Omgevingswet

college

mandaat

DB

n.

Het besluiten tot coördinatie van besluitvorming en rechtsbescherming

art. 16.8 Omgevingswet jo art. 3.21 lid 1 onder b Algemene wet bestuursrecht

college

mandaat

DB

 

AA2. Omgevingsplanactiviteit

a.

Het verlenen van een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit

art. 5.1, lid 1, onder a Omgevingswet

college

mandaat

DB

Hier valt volgens de definitiebepaling van de bijlage van de Omgevingswet ook de buitenplanse omgevingsplanactiviteit onder.

 

Bij het uitoefenen van het mandaat voor het beslissen op een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit waarbij de raad een bindend adviesrecht heeft, betrekt het dagelijks bestuur het college alvorens het besluit op die aanvraag.

b.

Het weigeren van een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit o.g.v. Bibob

art. 5.31 Omgevingswet

college

mandaat

DB

c.

Het stellen van een termijn in een omgevingsvergunning voor omgevingsplanactiviteit seizoensgebonden bouwwerk en drijvende bouwwerken

art. 5.36a Omgevingswet

college

mandaat

DB

 

AA3. Rijksmonumentenactiviteit

a.

Het verlenen van een omgevingsvergunning rijksmonumentactiviteit

art. 5.1, lid 1 onder b Omgevingswet jo 8.80 Besluit kwaliteit leefomgeving

college

mandaat

DB

 

b.

Het verbinden van een voorschrift aan een vergunning voor een rijksmonumentenactiviteit die betrekking heeft op een archeologisch monument

art. 8.81 Besluit kwaliteit leefomgeving

college

mandaat

DB

c.

Het verbinden van een voorschrift aan een vergunning voor een rijksmonumentenactiviteit die het verplaatsen van een monument

art. 8.82 Besluit kwaliteit leefomgeving

college

mandaat

DB

d.

Het stellen van maatwerkvoorschriften

art. 13.3 en 13.10 Besluit activiteiten leefomgeving

college

mandaat

DB

 

AA4. Bouwactiviteit (technisch bouwen)

a.

Het verlenen van een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit

art. 5.1, lid 2 onder a Omgevingswet

college

mandaat

DB

b.

Het weigeren van een omgevingsvergunning voor bouwactiviteit o.g.v. Bibob

art. 5.31 Omgevingswet

college

mandaat

DB

c.

Het stellen van een termijn in een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit voor een seizoensgebonden bouwwerk en drijvende bouwwerken

art. 5.36a Omgevingswet

college

mandaat

DB

d.

Het stellen van een maatwerkvoorschrift en beslissen omtrent gelijkwaardigheid

art. 2.2 en 2.4 Besluit bouwwerken leefomgeving

college

mandaat

DB

Grondslag voor het stellen van rijksregels (Besluit bouwwerken leefomgeving) artikel 4.3, lid 1 onder a, Omgevingswet

e.

Het ontvangen van een bouwmelding

art. 2.18 Besluit bouwwerken leefomgeving

college

mandaat

DB

f.

Het ontvangen van een gereedmelding

art. 2.21 Besluit bouwwerken leefomgeving

college

mandaat

DB

g.

Het stellen van maatwerkvoorschriften bij een bestaand bouwwerk

art. 3.7 Besluit bouwwerken leefomgeving

college

mandaat

DB

h.

Het stellen van maatwerkvoorschriften voor energiebesparende maatregelen

art. 3.86 Besluit bouwwerken leefomgeving

college

mandaat

DB

i.

Het stellen van maatwerkvoorschriften voor nieuwbouw

art. 4.5 Besluit bouwwerken leefomgeving

college

mandaat

DB

j.

Het stellen van maatwerkvoorschriften bij herbouw

art. 4.6 Besluit bouwwerken leefomgeving

college

mandaat

DB

k.

Het stellen van maatwerkvoorschriften

art 5.3.a Besluit bouwwerken leefomgeving

college

mandaat

DB

bij verbouw

l.

Het stellen van maatwerkvoorschriften bij gebruik van bouwwerken

art. 6.5 Besluit bouwwerken leefomgeving

college

mandaat

DB

m.

Het ontvangen van een gebruiksmelding

art. 6.7 Besluit bouwwerken leefomgeving

college

mandaat

DB

 

n.

Het ontvangen van een risicomatrix en een bouw- en sloopveiligheidsplan

art. 7.4 Besluit bouwwerken leefomgeving

college

mandaat

DB

o.

Het stellen van maatwerkvoorschriften bij bouw- en sloopwerkzaamheden

art. 7.5 Besluit bouwwerken leefomgeving

college

mandaat

DB

p.

Ontvangen van het informeren begin en beëindigen bouwwerkzaamheden

art. 7.7 Besluit bouwwerken leefomgeving

college

mandaat

DB

q.

Het ontvangen van een sloopmelding

art. 7.10 Besluit bouwwerken leefomgeving

college

mandaat

DB

 

AA5. Milieubelastende activiteit als bedoeld in het Besluit activiteiten leefomgeving die niet tot het basistakenpakket behoort

Het basistakenpakket (artikel 13.12 Omgevingsbesluit) wordt niet gemandateerd door het college aan het dagelijks bestuur. De onderstaande tabel heeft (dus) alleen betrekking op de milieubelastende activiteiten aangewezen in paragraaf 3.2.1, 3.2.7 of 3.2.9 van het Besluit activiteiten leefomgeving, voor zover die niet vergunningplichtig zijn op grond van hoofdstuk 3 van dat besluit, en geen onderdeel uitmaken van een milieubelastende activiteit die is aangewezen in de afdelingen 3.3 tot en met 3.11 van dat besluit.

a.

Het stellen van maatwerkvoorschriften

art. 2.13 Besluit activiteiten leefomgeving

college

mandaat

DB

b.

Het kennisgeven van meldingen en maatwerkvoorschriften als bedoeld in het Besluit activiteiten leefomgeving

art. 10.20 Omgevingsbesluit

college

mandaat

DB

 

AA6. Omgevingsplan

a.

Het kennisgeven van het voornemen om een omgevingsplan te wijzigen incl. aangeven hoe burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen bij de voorbereiding worden betrokken

art. 16.29 Omgevingswet jo art. 10.2 Omgevingsbesluit

college

mandaat

DB

 

AA7. Gedoogplichten

a.

Het opleggen van een gedoogplicht in het belang van archeologisch onderzoek

art. 10.11, art. 10.19, lid 2 Omgevingswet

college

mandaat

DB

b.

Het opleggen van een gedoogplicht voor het verrichten van onderzoek bij een stortplaats

art. 10.13a Omgevingswet

college

mandaat

DB

 

AA8. Financiële bepalingen (kostenverhaal en financiële zekerheid)

a.

Het verhalen van kosten voor kostenverhaalplichtige activiteiten

art. 13.11, 13.14 lid 3,Omgevingswet

college

mandaat

DB

De kostenverhaalplichtige activiteiten zijn genoemd in artikel 8.13 van het Omgevingsbesluit

b.

Het aangaan van een overeenkomst voor kostenverhaal

Art. 13.13

college

mandaat

DB

Omgevingswet

c.

Het verlenen, wijzigen of weigeren van een beschikking waarin een geldsom wordt vastgesteld (kostenverhaalsbeschikking)

Art. 13.18 Omgevingswet

college

mandaat

DB

d.

Het verbinden van voorschriften aan de kostenverhaalsbeschikking

art. 13.19 Omgevingswet

college

mandaat

DB

e.

Het opstellen van een eindafrekening voor een kostenverhaalsgebied

art. 13.20 Omgevingswet

college

mandaat

DB

f.

Het aanhouden van een kostenverhaalsbeschikking, het doorbreken daarvan en gelegenheid bieden voor zienswijzen

art. 16.75 en 16.76 Omgevingswet

college

mandaat

DB

g.

Het kennisgeven van een overeenkomst kostenverhaal

art. 16.138 Omgevingswet

college

mandaat

DB

h.

Het afzien van het verhalen van kosten

Art. 13.11, tweede lid Omgevingswet ko. 8.14 Omgevingsbesluit

college

mandaat

DB

i.

Het invorderen van de verschuldigde dwangsom bij dwangbevel (bij uitblijven betaling)

art. 13.19, tweede lid Omgevingswet

college

mandaat

DB

j.

het verbinden of wijzigen van een voorschrift aan de omgevingsvergunning over het stellen van financiële zekerheid

art. 8.8 Omgevingsbesluit

college

mandaat

DB

k.

Het vaststellen van de vorm van de financiële zekerheid

art. 8.9 Omgevingsbesluit

college

mandaat

DB

l.

Het vaststellen van de hoogte van de financiële zekerheid

art. 8.10 Omgevingsbesluit

college

mandaat

DB

m.

Het vaststellen van de termijn van instandhouding van de financiële zekerheid

art. 8.11 Omgevingsbesluit

college

mandaat

DB

 

AA9. Schade

a.

Het toekennen van nadeelcompensatie

art. 15.1, lid 1, onder d, i, j, k, m, n en o en lid 2 Omgevingswet

college

mandaat

DB

b.

Het toekennen van nadeelcompensatie m.b.t raadsbesluit

art. 15.8 Omgevingswet

college

mandaat

DB

c.

Het besluiten tot overdracht van de bevoegdheid van een ander bestuursorgaan om te beslissen op verzoek om nadeelcompensatie, dan wel het instemmen met een verzoek daartoe.

art. 15.8 lid 3 Omgevingswet

college

mandaat

DB

d.

Het sluiten van een schadeverhaalsovereenkomst

art. 13.3c Omgevingswet

college

mandaat

DB

e.

Het verhalen van schadevergoeding bij beschikking

art. 13.3d Omgevingswet

college

mandaat

DB

f.

Het beslissen over een verzoek om nadeelcompensatie

art. 4.126 Algemene wet bestuursrecht

college

mandaat

DB

g.

Het aanwijzen van adviseurs met betrekking tot de aanvraag nadeelcompensatie

art. 4 Verordening nadeelcompensatie Amsterdam 2022

college

mandaat

DB

h.

Het heffen v/e recht

art. 4:128 Algemene wet bestuursrecht jo art 2 Verordening nadeelcompensatie Amsterdam 2022

college

mandaat

DB

i.

de bevoegdheid tot het verlenen v/e voorschot op de nadeelcompensatie

art. 7 Verordening nadeelcompensatie Amsterdam 2022

College

mandaat

DB

 

AA10. Milieueffectrapportage (m.e.r.)

a.

Het beoordelen of er sprake is van aanzienlijke milieueffecten

art. 16.43, lid 2 Omgevingswet

college

mandaat

DB

b.

Het op verzoek uitbrengen van advies over reikwijdte en detailniveau

art. 16.46 Omgevingswet

college

mandaat

DB

c.

Het vragen van advies aan de Commissie mer

art.16.47 Omgevingswet

college

mandaat

DB

d.

Het aanhouden of afwijzen van een aanvraag omgevingsvergunning in verband met de m.e.r.

art.16.49 lid 4 en 5 Omgevingswet

college

mandaat

DB

e.

Het opnemen van het resultaat van de plan-mer-beoordeling in een (ontwerp) plan of programma

art.11.1 Omgevingsbesluit

college

mandaat

DB

f.

Het monitoren van milieueffecten van plan of programma

art.11.5 Omgevingsbesluit

college

mandaat

DB

 

AA11. Toezicht, handhaving en uitvoering

Voor alle taken en bevoegdheden die op grond van onderdeel 24 zijn gemandateerd geldt dat de bevoegdheid om toezicht te houden of te handhaven onderdeel is van het mandaat tenzij anders is bepaald.

a.

Het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet

Art.18.1 jo. 18.2 Omgevingswet

college

mandaat

DB

Dit geldt alleen voor zover de taken en bevoegdheden, waar het toezicht en handhaving op ziet is gemandateerd aan het dagelijks bestuur

b.

Het handhaven op basis van een melding, maatwerkvoorschrift, het treffen van een gelijkwaardige maatregel of omgevingsvergunning

art.18.2 Omgevingswet

college

mandaat

DB

c.

Het intrekken van een begunstigende beschikking, voor zover de bevoegdheid om die beschikking te nemen is gemandateerd

art.18.10 Omgevingswet

college

mandaat

DB

d.

Het opleggen van een bestuurlijke boete bij de overtreding van regels over bouwen, slopen, gebruik en in stand houden van bouwwerken

art.18.12 Omgevingswet

college

mandaat

DB

e.

Het opleggen van een bestuurlijke boete bij het overtreden van erfgoedregels

art.18.13 Omgevingswet

college

mandaat

DB

f.

het verrichten van werkzaamheden voor de uitoefening van bevoegdheden in het kader van de uitvoeringstaak en de handhavingstaak

Art.18.18 jo. 18.1 en 18.2 Omgevingswet

college

mandaat

DB

 

AA12. Bevoegdheden in bijzondere omstandigheden

a.

Het voorkomen van de nadelige gevolgen van een ongewoon voorval en het verstrekken van gegevens en treffen van maatregelen bij een ongewoon voorval.

afdeling 19.1 Omgevingswet

college

mandaat

DB

b.

Het verstrekken van gegevens en treffen van maatregelen bij een archeologische toevalsvondst

art.19.2 Omgevingswet

college

mandaat

DB

 

E. Bijlage A:

  • 1.

    De titel van Bijlage A wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

  • Bijlage A van dit Bevoegdhedenregister: Kaart met grenzen van stedelijke gebieden, projecten en belangen

  • 2.

    De kaart Bijlage A met grenzen van stedelijke gebieden, projecten en belangen behorende bij de Verordening op het lokaal bestuur wordt gewijzigd conform bijlage 1 (kaart Bijlage A met grenzen van stedelijke gebieden, projecten en belangen d.d. 18 juli 2023) bij dit besluit.

F. Na Bijlage B wordt een nieuwe bijlage ingevoegd:

  • 1.

    De titel van Bijlage C komt als volgt te luiden: VTH taken en bevoegdheden Omgevingsdienst

  • 2.

    De kaart als opgenomen in bijlage 2 (kaart Bijlage C VTH taken en bevoegdheden Omgevingsdienst d.d. 18 juli 2023) bij dit besluit, wordt daaronder ingevoegd.

Artikel II  

Dit besluit treedt in werking met ingang van de datum waarop de Omgevingswet in werking treedt.

Artikel III  

Dit besluit wordt aangehaald als: ‘Wijziging van de bijlagen 2 en 3 van de Verordening op de stadsdelen en het stadsgebied Amsterdam 2022 in verband met de inwerkingtreding van de Omgevingswet’.

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 18 juli 2023.

De burgemeester

Femke Halsema

De gemeentesecretaris

Peter Teesink

Toelichting  

Algemeen deel

De inwerkingtreding van de Omgevingswet per 1 januari 2024 heeft gevolgen voor de bestaande taken en bevoegdheden van bestuursorganen. Zo komen bepaalde taken en bevoegdheden te vervallen, sommige taken en bevoegdheden wijzigen of verschuiven en er komen ook nieuwe taken en bevoegdheden bij. In ieder geval wijzigen onder de Omgevingswet de wettelijke grondslagen van bestaande taken en bevoegdheden.

Een groot aantal van deze bestaande taken en bevoegdheden die bij het college van burgemeester en wethouders liggen, zijn via bijlage 2 (taken) en 3 (bevoegdheden) behorende bij de Verordening op de stadsdelen en stadsgebied Amsterdam 2022 (hierna: de Verordening) aan het dagelijks bestuur van de stadsdelen of de bestuurscommissie van Weesp opgedragen of gemandateerd. In de huidige bijlage 2 en 3 zijn de taken en bevoegdheden binnen het ruimtelijk domein, net als in de huidige wetssystematiek, geclusterd per thema. Aangezien de Omgevingswet uitgaat van nieuwe instrumenten en een integrale systematiek voor de fysieke leefomgeving wordt met deze wijziging van bijlage 2 en 3 van de Verordening aangesloten bij de systematiek uit de Omgevingswet. Het uitsluitend transponeren (omzetten) van de taken en bevoegdheden zoals opgenomen in de bestaande tabellen in bijlage 2 en 3 zou betekenen dat de taken en bevoegdheden geclusterd per thema, maar verspreid over bijlage 2 en 3 zouden worden opgenomen. Dit sluit niet aan bij de systematiek van de Omgevingswet en zorgt er bovendien voor de dezelfde taken- en bevoegdheden steeds bij de verschillende thema’s herhaald moeten worden. Bovendien kunnen nieuwe of gewijzigde taken en bevoegdheden niet altijd (volledig) worden getransponeerd.

Daarom worden de taken en bevoegdheden die voortvloeien uit de Omgevingswet als nieuw onderdeel met een apart nummer onder het kopje “Omgevingswet” toegevoegd aan de bestaande bijlage 2 en 3. Deze nieuwe onderdelen worden aan respectievelijk bijlage 2 (taken) en 3 (bevoegdheden) van de Verordening toegevoegd.

 

Dit wijzigingsbesluit zorgt ervoor dat de bestaande taken en bevoegdheden die via bijlage 2 en 3 aan de stadsdelen zijn opgedragen en gemandateerd ook onder de Omgevingswet kunnen worden uitgeoefend.

 

De huidige bijlage 2 en 3 blijven bestaan omdat hierin ook taken en bevoegdheden zijn opgenomen waarvoor de inwerkingtreding van de Omgevingswet geen gevolgen heeft. Verder blijven de huidige bijlage 2 en 3 relevant voor het overgangsrecht onder de Omgevingswet. Wanneer het overgangsrecht is uitgewerkt kan beoordeeld worden of bepaalde onderdelen uit bijlage 2 en 3 kunnen worden ingetrokken.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel I, onderdeel A en B

Het wijzigen van bijlage 2 (taken)

In dit onderdeel zijn de taken opgenomen die de op grond van de Omgevingswet bij het college van burgemeester en wethouders liggen en die het college op grond van artikel 9 van de verordening aan het dagelijks bestuur van de stadsdelen of de bestuurscommissie van Weesp opdraagt. Dit betekent dat het dagelijks bestuur deze taken namens het college uitvoert. Het college kan deze taken ook altijd zelf blijven uitvoeren.

 

Deze tabel is beperkt tot de taken die verband houden met de bevoegdheden die in het kader van de Omgevingswet aan het dagelijks bestuur of de bestuurscommissie van Weesp zijn gemandateerd. Voor zover de taken elders in bijlage 2 is opgenomen en de taak(omschrijving) niet wijzigt onder de Omgevingswet wordt de taakverdeling niet aangepast.

 

Boven de tabel in onderdeel 24 is opgenomen dat de algemene bepalingen en beperkingen en de algemene werkwijze, zoals genoemd boven aan bijlage 2, onverminderd van toepassing zijn op dit onderdeel.

 

Algemene beperkingen

Onder de algemene beperkingen is geregeld dat de uitvoering van deze taken niet gelden voor zover het gaat om de uitoefening van taken ten aanzien van bevoegdheden die vallen onder de algemene beperkingen zoals genoemd onder “Algemene beperkingen” in onderdeel 24 van bijlage 3.

 

Toelichting per taak

 

24.1 Omgevingsplan

Een wijziging van het omgevingsplan voor een gebied of locatie dat niet als stedelijk gebied of project is aangewezen wordt door het stadsdeel of het stadsgebied Weesp voorbereid. De voorbereiding loopt totdat het ontwerpbesluit aan het college wordt voorgelegd om vrij te geven voor de terinzagelegging en de zienswijzenprocedure. . Als afronding van de lokale voorbereiding geeft het dagelijks bestuur advies aan het college betreffende het ter inzage leggen van de ontwerpwijziging. Het dagelijks bestuur betrekt het advies van de stadsdeelcommissie of de bestuurscommissie van Weesp bij dit advies.

Ook bij de voorbereiding van een wijziging van het omgevingsplan voor een gebied of locatie dat als stedelijk gebied of project is aangewezen, wordt het dagelijks bestuur over het (voor)ontwerp van de wijziging om advies gevraagd. Het dagelijks bestuur betrekt het advies van de stadsdeelcommissie of de bestuurscommissie van Weesp bij dit advies.

Het dagelijks bestuur wordt bij zowel stedelijke als lokale plannen enkel in de gelegenheid gesteld om opnieuw advies uit te brengen aan het college over het concept vast te stellen wijziging van het omgevingsplan, wanneer één of meer wijzigingen worden voorgesteld die zijn aan te merken als wijzigingen van wezenlijke onderdelen of aard ten opzichte van het ontwerp omgevingsplan waarover advies is uitgebracht.

 

24.2 Taken die behoren bij samenhangende besluiten

Besluiten die in samenhang met een wijziging van het omgevingsplan moeten worden voorbereid, worden ook door het stadsdeel voorbereid. Hierbij kan gedacht worden aan het (gecoördineerd) voorbereiden van besluiten m.b.t. tot een milieueffectbeoordeling, het toestaan van een hogere geluidbelasting of het treffen van geluidmaatregelen, kostenverhaal of nadeelcompensatie.

 

24.3 Omgevingsvergunning, meldingen en maatwerk

Als de bevoegdheid tot het besluit over de omgevingsvergunning, melding of maatwerkvoorschrift bij het stadsdeel ligt, liggen alle voorbereiden taken en handelingen ook bij het stadsdeel.

 

24.4 Toezicht en handhaving

In dit onderdeel is geregeld dat het uitvoeren van alle taken die verband houden met de toezicht en handhaving van bevoegdheden wordt overgedragen, voor zover deze taken zien op bevoegdheden die aan het dagelijks bestuur zijn gemandateerd.

 

24.5 Bindend adviesrecht

De raad heeft op 10 november 2022 vastgesteld in welke gevallen bij een buitenplanse omgevingsplanactiviteit een bindend advies aan de raad moet worden gevraagd (Gmb 2022, nr. 519489).

 

De stadsdeelcommissie of de bestuurscommissie van Weesp krijgt als taak om advies uit te brengen over een buitenplanse omgevingsplanactiviteit, waarvoor een bindend advies van de raad is vereist. Dit betekent dat het dagelijks bestuur de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit waarover de raad bindend moet adviseren, eerst voor advies aan de stadsdeelcommissie of de bestuurscommissie van Weesp voorlegt. Het dagelijks bestuur stuurt dit advies door aan het college. Vervolgens voegt het college bij de voorbereiding van het bindend advies voor de raad het advies van de stadsdeelcommissie of de bestuurscommissie van Weesp bij. De raad kan dan vervolgens het advies van de stadsdeelcommissie of de bestuurscommissie van Weesp betrekken bij het bindend advies. Nadat de raad bindend heeft geadviseerd kan het college of het dagelijks bestuur in mandaat de aanvraag voor de omgevingsvergunning verder afhandelen.

 

23.6 Het realiseren van watercompensatie

Het wijzigen van het omgevingsplan of het verlenen van een omgevingsvergunning kan gevolgen hebben voor het aanwezige water. Als het water als gevolg van hiervan moet worden gecompenseerd en de uitvoering van dat project ligt bij het stadsdeel of stadsgebied Weesp, liggen de taken voor de watercompensatie ook bij het stadsdeel of stadsgebied Weesp.

 

Artikel I, onderdeel C en D

 

Het wijzigen van bijlage 3 (bevoegdheden)

In dit onderdeel zijn alle bevoegdheden opgenomen, die op grond van de Omgevingswet bij het college van burgemeester en wethouders liggen en die het college op grond van artikel 9 van de Verordening aan het dagelijks bestuur van de stadsdelen en het stadsgebied Weesp mandateert. Dit betekent dat het dagelijks bestuur deze bevoegdheden namens het college uitoefent. De bevoegdheden worden gemandateerd en niet gedelegeerd, zodat het college altijd zelf bevoegd blijft om de bevoegdheid uit te oefenen.

De hoofdregel is dat alle taken en bevoegdheden worden gemandateerd aan het dagelijks bestuur van het stadsdeel of het stadsgebied Weesp. Er geldt een aantal uitzonderingen (in de vorm van algemene bepalingen of beperkingen) op deze hoofdregel. Deze algemene bepalingen of beperkingen die een uitzondering vormen op de hoofdregel worden boven aan de tabel worden boven tabel 24 opgenomen. In de praktijk betekent dit dat – net als bij de huidige verdeling – bepaalde taken en bevoegdheden bij de centrale stad blijven en veelal door de Omgevingsdienst in mandaat worden uitgeoefend. Het gaat daarbij met name om milieutaken (basistakenpakket) en om gebieden waar de VTH-taken en bevoegdheden aan de Omgevingsdienst zijn gemandateerd.

 

Bovenaan bijlage 3 is onder de algemene bepalingen een algemeen mandaat opgenomen dat ziet op alle bevoegdheden in bijlage 3. Daarin is geregeld dat alle besluiten en handelingen die direct verband houden met de gemandateerde bevoegdheid ook aan het dagelijks bestuur worden gemandateerd. Dit algemene mandaat is ook van toepassing op onderdeel 24 van de tabel. Dit algemene mandaat voorkomt dat met de gemandateerde bevoegdheid “samenhangende” besluiten en handelingen steeds afzonderlijk in de tabel moeten worden benoemd. Dit neemt niet weg dat in de tabel in onderdeel 24 bij veel onderdelen de specifieke bepaling ook is genoemd, terwijl deze ook onder de algemene bepaling valt. Hiervoor is gekozen om zo veel mogelijk aan te sluiten bij de systematiek van de bevoegdheidsverdeling in bijlage 3, waarin de bevoegdheidsverdeling vrij specifiek is geregeld.

Daarnaast kan dit algemene mandaat worden gezien als een soort vangnetbepaling. Indien bepaalde met de gemandateerde bevoegdheid samenhangende besluiten en handelingen niet dan wel niet volledig zijn gemandateerd zorgt deze algemene bepaling ervoor dat het dagelijks bestuur deze samenhangende besluiten en handelingen toch kan (blijven) uitoefenen. Het gaat hierbij onder meer om het doen van een kennisgeving, het verstrekken van informatie, het publiceren of bepaalde bevoegdheden die alleen van toepassing zijn op het tijdelijk deel van het omgevingsplan dat is geregeld via de bruidsschat. Wel is de algemene bepaling zodanig beperkt dat deze bepaling niet geldt voor zover de mandatering van de bevoegdheid uitdrukkelijk is uitgesloten of beperkt.

 

Algemene beperkingen

Onder de algemene beperkingen zijn de beperkingen opgenomen waarvoor het mandaat niet geldt. Dit betekent dat wanneer de genoemde beperking van toepassing is het mandaat niet geldt. Hieronder worden de beperkingen toegelicht.

 

Beperking 1: De eerste beperking op de hoofdregel vormen de taken en bevoegdheden die vallen onder het basistakenpakket (BTP). De wetgever heeft bepaald dat de taken en bevoegdheden die onder het BTP vallen, aan de omgevingsdienst moeten worden gemandateerd. In bijlage VI bij artikel 13.12 lid 1 van het Omgevingsbesluit is opgenomen welke taken en bevoegdheden onder het BTP vallen.

 

Beperking 2: Dit is een beleidsneutrale omzetting van een bevoegdheid die niet opgaat in Omgevingswet. Deze bevoegdheid lag bij de centrale stad en wordt beleidsneutraal voortgezet. Het college mandateert deze bevoegdheid (net als nu) aan de omgevingsdienst.

 

Beperking 3: Onder de Omgevingswet wijzigt de systematiek voor milieubelastende activiteiten en komen er meer onderwerpen over de fysieke leefomgeving in het omgevingsplan. De overgang naar het nieuwe stelsel onder de Omgevingswet zorgt ervoor dat er op dit moment nog geen volledige duidelijkheid over de omschrijving van taken en bevoegdheden die naast het BTP als ‘plustaken’ door de omgevingsdienst worden uitgevoerd. Vooruitlopend op de inwerkingtreding van de Omgevingswet is het moeilijk om de verdeling van de 'plustaken’ volledig vast te leggen. Het uitgangspunt is om de bestaande verdeling zoveel mogelijk beleidsneutraal over te nemen, maar het is denkbaar dat deze verdeling in de praktijk anders uitwerkt. Vanwege deze nieuwe systematiek en de adviezen van een aantal stadsdelen is ervoor gekozen om de verdeling van bepaalde 'plustaken’ en bevoegdheden tussen de stadsdelen en de omgevingsdienst voorlopig vast te leggen in werkafspraken. Ambtelijk worden er tussen de VTH afdelingen van de stadsdelen en de omgevingsdienst werkafspraken gemaakt over de verdeling van deze taken en bevoegdheden tussen de omgevingsdienst en de stadsdelen. De werkafspraken betreffende deze taken en bevoegdheden zullen landen in de “Afspraken taak- en bevoegdheidsverdeling plustaken OD/VTH Stadsdelen”, die door de Directeur Gebiedsgericht Werken en Stadsbeheer zullen worden vastgesteld vóór inwerkingtreding van de Omgevingswet. De taken en bevoegdheden die volgens de werkafspraken bij de omgevingsdienst liggen worden uitgezonderd van het mandaat naar het dagelijks bestuur van de stadsdelen en het stadsgebied Weesp.

 

Het uitgangspunt is om de bestaande verdeling voorlopig zoveel mogelijk beleidsneutraal over te nemen. Nadat de Omgevingswet inwerking is getreden kan na verloop van tijd beoordeeld worden of de verdeling van de “plustaken” goed aansluit bij de systematiek van de Omgevingswet. Het is goed denkbaar dat er op langere termijn een andere verdeling komt die mogelijk beter aansluit bij de Omgevingswet. Totdat er afspraken zijn gemaakt over de “plustaken” voor de langere termijn wordt onder de beperkingen in de Verordening verwezen naar de “Afspraken taak- en bevoegdheidsverdeling taakverdeling plustaken OD/VTH Stadsdelen” tussen VTH -stadsdelen en de OD. De genoemde afspraken zorgen voor de noodzakelijke duidelijkheid voor de uitvoeringspraktijk. Doordat de afspraken niet in de verordening zelf of de bijlage vastliggen kan er, mocht dat voor de vergunningverlening noodzakelijk zijn snel geschakeld worden in een gewijzigde taak/bevoegdheidsverdeling en kan dit ook snel doorgevoerd worden in het Omgevingsloket, wat een effectieve vergunningverlening ten goede komt. De werkafspraken kunnen ook procesafspraken inhouden voor complexe aanvragen. Zowel de omgevingsdienst als de het dagelijks bestuur (en in ondermandaat de VTH afdelingen van de stadsdelen en stadsgebied) verlenen vergunning namens het college.

 

Proces: Er wordt een overzicht opgesteld van de huidige taken- en bevoegdheden die gedurende de transitiefase na de inwerkingtreding van de Omgevingswet worden voortgezet als “plustaken". Hierbij worden ook de bestaande afspraken meegenomen, waarbij het onder andere gaat om één of meerdere activiteiten welke activiteiten als geheel voorheen behoorden tot één inrichting en waar voor 1 januari 2013 een omgevingsvergunning benodigd was op grond van artikel 2.1, lid 1, onder e Wabo. Destijds is afgesproken dat deze type bedrijven onder de bevoegdheid van het college blijven.

 

Deze afspraken worden vastgelegd in een document “Afspraken taak- en bevoegdheidsverdeling taakverdeling plustaken OD/VTH Stadsdelen ". Nadat het opdrachtgeversoverleg Omgevingsdienst VTH Stadsdelen (OGO) met de afspraken heeft ingestemd, worden de werkafspraken door de Directeur Gebiedsgericht Werken en Stadsbeheer vastgesteld en gepubliceerd. Een concept van deze werkafspraken is als bijlage bij deze voordracht gevoegd. De werkafspraken zullen voor 1 januari 2024 definitief worden vastgesteld en gepubliceerd conform bovenstaande procedure.

 

Beperking 4: Deze beperking ziet op de gebieden die op kaart A behorende bij de Verordening zijn aangewezen als stedelijk gebied, project of belang. Wanneer een gebied is aangewezen als stedelijk gebied of project ligt de voorbereiding om een deel van het omgevingsplan te wijzigen niet bij het stadsdeel/stadsgebied (het dagelijks bestuur), maar bij de centrale stad (het college). In deze gebieden geldt dat bevoegdheden over het wijzigen van het omgevingsplan en samenhangende besluiten bij de centrale stad blijven.

 

Beperking 5: Deze beperking ziet op de gebieden die op de kaart in Bijlage C behorende bij de Verordening zijn aangewezen als VTH-taken Omgevingsdienst of projectspecifieke VTH-taken Omgevingsdienst. In deze gebieden geldt dat alle vergunning, toezicht en handhavingsbevoegdheden (VTH, waaronder ook meldingen en maatwerkvoorschriften vallen) niet aan het dagelijks bestuur, maar aan de Omgevingsdienst zijn gemandateerd. Een uitzondering hierop vormen de bevoegdheden met betrekking tot een horeca- of reclameactiviteit (niet zijnde een bouw- of gebruiksactiviteit of milieubelastende activiteit als bedoeld in afdeling 22.3 Omgevingsplan (bruidsschat milieu)), activiteiten die zien op woonboten en bedrijfsvaartuigen waar een ligplaatsvergunning voor is vereist of activiteiten die zijn opgenomen in de Afspraken taak- en bevoegdheidsverdeling plustaken OD/VTH. Ook voor zover deze activiteiten plaatsvinden in een gebied dat op kaart C is aangewezen als VTH-taken Omgevingsdienst blijven deze gemandateerde bevoegdheden bij het stadsdeel of het stadsgebied.

 

Toelichting per onderdeel

Bij de indeling van de tabel is gekozen om te beginnen met de bevoegdheden uit de bruidsschat. Daarna komen de algemene bevoegdheden die betrekking kunnen hebben op alle omgevingsvergunningen, meldingen en maatwerkvoorschriften en vervolgens de meer specifieke bevoegdheden per activiteit. Vervolgens is zoveel mogelijk de volgorde van de hoofdstukindeling uit de Omgevingswet gevolgd.

 

AA 0. Bruidsschat

In dit onderdeel zijn alleen bevoegdheden opgenomen uit het tijdelijke deel van het omgevingsplan (hoofdstuk 22) dat van rechtswege van toepassing is, ook wel de bruidsschat genoemd, waarbij het wenselijk is dat de bevoegdheid om op grond hiervan een besluit te kunnen nemen bij het dagelijks bestuur ligt.

 

Artikel 22.2 van de Omgevingswet bepaalt dat bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat regels die voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet bij of krachtens landelijke wetgeving waren gesteld, al dan niet tijdelijk deel uitmaken van het omgevingsplan. Het betreft regels over onderwerpen die tot dan door het Rijk waren gesteld, maar waarover straks gemeenten gaan. Deze regels komen in het omgevingsplan van rechtswege te staan. Dit is wat veelal als de ‘bruidsschat’ wordt aangeduid. Bij een besluit tot wijziging van een omgevingsplan kunnen die regels worden gewijzigd.

 

Het gaat grotendeels over regels met betrekking tot bouwen en bouwwerken, en over regels met betrekking tot milieubelastende activiteiten. De regels over bouwen en bouwwerken komen in de plaats van regels uit de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), het Besluit omgevingsrecht (Bor) en het Bouwbesluit. Zo wordt de bouwvergunningplicht uit de Wabo (voor zover het betreft de ‘ruimtelijke bouwactiviteit’) bij wijze van bruidsschat in het omgevingsplan van rechtswege opgenomen. Hetzelfde geldt voor de daarop betrekking hebbende beoordelingsregels (zoals de welstandsbeoordeling), en de regeling voor vergunning vrije bouwwerken en bouwwerken die overal zijn toegestaan (voorheen artikelen 3 en 2 van het toenmalige Bor). Ook allerlei algemene regels met betrekking tot bouwwerken, open erven en terreinen, die voorheen in het Bouwbesluit werden gesteld, zijn in het omgevingsplan van rechtswege opgenomen. De regels over milieubelastende activiteiten komen in de plaats van regels die voorheen in het Activiteitenbesluit zijn gesteld. Het betreft een grote hoeveelheid veelal zeer technische regels over onderwerpen waarover gemeenten tot nu toe vrijwel uitsluitend uitvoeringsbevoegdheid heeft gehad.

 

Met de bruidsschat zijn ook verschillende overgangsrechtelijke bepalingen opgenomen in het omgevingsplan zelf met betrekking tot flexibiliteitsregels in bestemmingsplannen, zoals de binnenplanse afwijkmogelijkheid, de wijzigingsbevoegdheid en de uitwerkingsplicht.

 

Dit onderdeel geldt voor de tussenfase waarin er o.m. vergunningplichten gelden op grond van de bruidsschat. Wanneer deze artikelen uit het tijdelijk deel van het omgevingsplan zijn omgezet in het definitieve omgevingsplan, kan dit onderdeel worden ingetrokken.

 

AA1. Algemene bevoegdheden omgevingsvergunningen, melding en maatwerkvoorschriften

In dit onderdeel worden de algemene en procedurele bevoegdheden opgenomen die op (nagenoeg) alle activiteiten van toepassing zijn waarvoor een besluit wordt genomen over een omgevingsvergunning, melding of maatwerkvoorschrift. Door deze “algemene” bevoegdheden in dit onderdeel op te nemen wordt voorkomen dat de (algemene) bevoegdheden steeds bij de verschillende specifieke onderdelen moeten worden herhaald. Ook staan de algemene bevoegdheden hierdoor overzichtelijk bij elkaar. Dit onderdeel kan worden gezien als een nadere uitwerking van het algemene mandaat dat onder de algemene bepalingen boven aan bijlage 3 is opgenomen.

 

De Omgevingswet biedt het college de mogelijkheid om de uitgebreide procedure van toepassing te verklaren op een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit. Buitenplanse omgevingsplanactiviteiten kunnen zodanig complex zijn dat het niet lukt om binnen acht weken een zorgvuldig voorbereid en goed gemotiveerd besluit te nemen. Voor zover de bevoegdheid om te besluiten op de aanvraag voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit aan het dagelijks bestuur is gemandateerd is de bevoegdheid om afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing te verklaren ook gemandateerd. Verder is onder de Omgevingswet ook nieuw dat een aanvrager kan verzoeken of afdeling 3.4 van de Awb kan worden toegepast. Ook het besluit op dit verzoek wordt aan het dagelijks bestuur gemandateerd. Het college – of het dagelijks bestuur in mandaat – kan bij een concrete aanvraag beoordelen of zij van deze bevoegdheid gebruik wil maken.

 

AA2. Omgevingsplanactiviteit

In dit onderdeel zijn alleen die bevoegdheden opgenomen die specifiek van toepassing zijn op een omgevingsplanactiviteit. Het gaat daarbij in ieder geval om het verlenen van de vergunning, maar ook het weigeren van de vergunning vanwege de wet Bibob of de bevoegdheid om een termijn te stellen aan de vergunning. Daarnaast kunnen de algemene bevoegdheden als genoemd in onderdeel AA1.van toepassing zijn bij de besluitvorming over een omgevingsplanactiviteit. Dit geldt voor het verlenen, maar ook het weigeren, intrekken of wijzigen van een omgevingsplanactiviteit.

 

Bij bijzonderheden is opgenomen dat onder een omgevingsplanactiviteit ook een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit (BOPA) valt. In het bijzonder wordt ingegaan op aanvragen voor een BOPA waarvoor een bindend advies van de raad nodig is. Wanneer de bevoegdheid om te beslissen op een aanvraag voor een BOPA is gemandateerd aan het dagelijks bestuur kan het dagelijks bestuur pas beslissen op de aanvraag nadat de raad een bindend advies heeft uitgebracht. Bij dit bindend advies betrekt de raad het advies van de stadsdeelcommissie of de bestuurscommissie van Weesp. Het dagelijks bestuur neemt dit bindende advies van de raad in acht bij het nemen van het besluit op de aangevraagde omgevingsvergunning.

 

AA3. Rijksmonumentenactiviteit

Hier zijn de bevoegdheden tot het verlenen van een vergunning en het stellen van maatwerkvoorschriften voor een (rijks)monumentenactiviteiten opgenomen. Dit betreft ook de archeologische monumenten en voorbeschermde rijksmonumenten. De gemeentelijke monumenten worden in het omgevingsplan aangewezen, waardoor dit onderdeel alleen ziet op Rijksmonumentenactiviteiten.

 

AA4. Technisch bouwen

Onder de Omgevingswet is een zogenoemde “knip” aangebracht tussen het technisch deel (technische bouwactiviteit) en het ruimtelijke deel van de bouwactiviteit (de omgevingsplanactiviteit voor een bouwwerk). In dit onderdeel zijn de bevoegdheden voor de technische bouwactiviteit opgenomen. Het ruimtelijk deel van de bouwactiviteit valt onder AA2.

 

AA5. Milieubelastende activiteit in het Besluit activiteiten leefomgeving die niet tot het BTP behoort

In artikel 13.12 van het Omgevingsbesluit is bepaald welke taken en bevoegdheden op grond van het basistakenpakket (BTP) aan de omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (ODNZKG) moeten worden gemandateerd. Alleen de bevoegdheden die zien op milieubelastende activiteiten (MBA’s) die niet onder het BTP vallen worden aan het dagelijks bestuur gemandateerd. Veruit de meeste MBA’s vallen onder het BTP. Het gaat slechts om een zeer beperkt aantal gevallen waarin de bevoegdheid bij het dagelijks bestuur ligt, te weten § 3.2.1 Stookinstallaties; § 3.2.7 Opslagtank voor gassen; § 3.2.9 Opslaan van gevaarlijke stoffen in verpakking.

 

AA6. Omgevingsplan

Het wijzigen van (delen van) het omgevingsplan is een bevoegdheid van de raad. Alleen de voorbereiding van het wijzigen van het omgevingsplan in een gebied dat niet als stedelijk gebied of project is aangewezen ligt bij het dagelijks bestuur. Daarom is in dit onderdeel alleen het kennisgeven van het voornemen om een omgevingsplan te wijzigen aan het dagelijks bestuur gemandateerd. Hieronder valt ook dat wordt aangegeven hoe burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen bij de voorbereiding worden betrokken.

 

AA7. Gedoogplichten

In de Omgevingswet is een aantal specifieke gedoogplichten opgenomen. Zo kan aan een rechthebbende de plicht worden opgelegd om in het belang van een archeologisch onderzoek te gedogen dat zijn of haar terreinen worden betreden voor het daarop verrichten van metingen of het daarin doen van opgravingen. Artikel 10.19, tweede lid van de Omgevingswet bepaalt dat het bestuursorgaan dat is belast met de voorbereiding of uitvoering van een omgevingsplan of een omgevingsvergunning voor een afwijkactiviteit aan een rechthebbende een dergelijke gedoogplicht kan opleggen als bedoeld, voor zover dat onderzoek dient ter voorbereiding of uitvoering van het omgevingsplan of de omgevingsvergunning. Aangezien de voorbereiding bij het dagelijks bestuur van het stadsdeel kan liggen wordt deze bevoegdheid eveneens gemandateerd.

 

AA8. Financiële bepalingen

Deze bevoegdheden zien op het verhalen van kosten. De bevoegdheden voor het behandelen en verlenen van een kostenverhaalsbeschikking worden gemandateerd aan het dagelijks bestuur. Voor de overige bevoegdheden geldt dat voor zover de bevoegdheid om een omgevingsvergunning te verlenen aan het dagelijks bestuur is gemandateerd, de bevoegdheid om daarbij ook kosten te verhalen of het aangaan van een overeenkomst voor het verhalen van kosten ook aan het dagelijks bestuur is gemandateerd. Dit geldt ook voor de mogelijkheid om voorschrift aan de omgevingsvergunning te verbinden over het stellen van financiële zekerheid.

 

AA9. Schade

Ook de bevoegdheid om te besluiten over het toekennen van nadeelcompensatie wordt aan het dagelijks bestuur gemandateerd. Dit is alleen het geval als dit verzoek ziet op een schadeveroorzakend besluit dat in mandaat door het dagelijks bestuur is genomen, dan wel de schadeveroorzakende activiteit is gelegen in een gebied dat niet als stedelijk gebied of project is aangewezen. In de gebieden die als stedelijk gebied of project zijn aangewezen blijft de bevoegdheid bij het college (en wordt aan de directeur Ruimte en Duurzaamheid gemandateerd).

 

AA10. Milieueffectrapportage

De bevoegdheden die verband houden met de milieueffectrapportage en zien op de voorbereiding van de wijziging van het omgevingsplan of een omgevingsvergunning worden gemandateerd aan het dagelijks bestuur, voor zover de bevoegdheid over de omgevingsvergunning of de voorbereiding van de wijziging van het omgevingsplan bij het dagelijks bestuur ligt.

 

AA11. Handhaving en uitvoering

Voor alle taken en bevoegdheden die op grond van onderdeel 24 zijn gemandateerd geldt dat de bevoegdheid om toezicht te houden of te handhaven onderdeel is van het mandaat tenzij anders is bepaald. Dit betekent dat het toezicht en handhaving wordt gekoppeld aan de gemandateerde bevoegdheid. Dit betekent dat het dagelijks bestuur bevoegd is om toe te zien en handhavend op te treden voor bijvoorbeeld het handelen zonder omgevingsvergunning, als zij bevoegd zijn om te besluiten over de activiteit waarvoor een omgevingsvergunning ontbreekt.

Voor zover de primaire bevoegdheid niet is gemandateerd aan het dagelijks bestuur, is het toezicht en handhaving ter uitoefening van die bevoegdheid eveneens niet gemandateerd.

 

AA12. Bevoegdheden in bijzondere omstandigheden

Hier gaat het om specifieke bevoegdheden in bijzondere omstandigheden die mogelijk ook door het dagelijks bestuur kunnen liggen. Zekerheidshalve is deze bevoegdheid om die reden gemandateerd.

 

Bijlage 1 (kaart Bijlage A met grenzen van stedelijke gebieden, projecten en belangen d.d. 18 juli 2023)

 

 

Bijlage 2 (kaart Bijlage C VTH taken en bevoegdheden Omgevingsdienst d.d. 18 juli 2023)

 

Naar boven