Gemeenteblad van Amsterdam
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Amsterdam | Gemeenteblad 2023, 333717 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Amsterdam | Gemeenteblad 2023, 333717 | ander besluit van algemene strekking |
Wijziging van de bijlagen 2 en 3 van de Verordening op de stadsdelen en het stadsgebied Amsterdam 2022 in verband met de inwerkingtreding van de Omgevingswet
De Verordening op de stadsdelen en het stadsgebied Amsterdam 2022 wordt als volgt gewijzigd:
Aan de inhoudsopgave van Bijlage 2: TAKENLIJST wordt na nummer 22. Basis- en kernregistraties toegevoegd, luidende:
Aan Bijlage 2: TAKENLIJST wordt na onderdeel 22. Basis- en kernregistraties een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:
De Algemene bepalingen en beperkingen en de algemene werkwijze, zoals genoemd boven aan Bijlage 2, zijn onverminderd van toepassing. In aanvulling daarop gelden voor onderdeel 24 de navolgende algemene beperkingen.
De uitvoering van deze taken worden niet overgedragen voor zover het gaat om de uitoefening van taken ten aanzien van bevoegdheden die vallen onder de algemene beperkingen zoals genoemd onder “Algemene beperkingen” in onderdeel 24, Omgevingswet van Bijlage 3: Bevoegdhedenregister.
Aan de inhoudsopgave van Bijlage 3: BEVOEGDHEDENREGISTER wordt na nummer 23. toegevoegd:
Aan bijlage 3 BEVOEGDHEDENREGISTER wordt na onderdeel 23.een nieuw onderdeel toegevoegd:
De Algemene bepalingen en beperkingen, zoals genoemd bovenaan Bijlage 3 zijn onverminderd van toepassing. In aanvulling daarop gelden voor onderdeel 24 de navolgende algemene bepalingen en beperkingen.
Taken en bevoegdheden die betrekking hebben op de realisatie van ondergrondse infrastructuur voor wegverkeer, trein, tram en metro met een langste omsloten lengte van meer dan 250 meter waaronder in ieder geval begrepen de taken en bevoegdheden krachtens de Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels;
VTH-taken en bevoegdheden (waaronder ook meldingen, maatwerk ed. behoren) in de gearceerde gebieden op kaart C behorende bij de Verordening op de stadsdelen en het stadsgebied Amsterdam 2022. Binnen deze gearceerde gebieden blijven de VTH-taken en bevoegdheden t.a.v. de navolgende activiteiten altijd bij het stadsdeel/stadsgebied:
F. Na Bijlage B wordt een nieuwe bijlage ingevoegd:
Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 18 juli 2023.
De burgemeester
Femke Halsema
De gemeentesecretaris
Peter Teesink
De inwerkingtreding van de Omgevingswet per 1 januari 2024 heeft gevolgen voor de bestaande taken en bevoegdheden van bestuursorganen. Zo komen bepaalde taken en bevoegdheden te vervallen, sommige taken en bevoegdheden wijzigen of verschuiven en er komen ook nieuwe taken en bevoegdheden bij. In ieder geval wijzigen onder de Omgevingswet de wettelijke grondslagen van bestaande taken en bevoegdheden.
Een groot aantal van deze bestaande taken en bevoegdheden die bij het college van burgemeester en wethouders liggen, zijn via bijlage 2 (taken) en 3 (bevoegdheden) behorende bij de Verordening op de stadsdelen en stadsgebied Amsterdam 2022 (hierna: de Verordening) aan het dagelijks bestuur van de stadsdelen of de bestuurscommissie van Weesp opgedragen of gemandateerd. In de huidige bijlage 2 en 3 zijn de taken en bevoegdheden binnen het ruimtelijk domein, net als in de huidige wetssystematiek, geclusterd per thema. Aangezien de Omgevingswet uitgaat van nieuwe instrumenten en een integrale systematiek voor de fysieke leefomgeving wordt met deze wijziging van bijlage 2 en 3 van de Verordening aangesloten bij de systematiek uit de Omgevingswet. Het uitsluitend transponeren (omzetten) van de taken en bevoegdheden zoals opgenomen in de bestaande tabellen in bijlage 2 en 3 zou betekenen dat de taken en bevoegdheden geclusterd per thema, maar verspreid over bijlage 2 en 3 zouden worden opgenomen. Dit sluit niet aan bij de systematiek van de Omgevingswet en zorgt er bovendien voor de dezelfde taken- en bevoegdheden steeds bij de verschillende thema’s herhaald moeten worden. Bovendien kunnen nieuwe of gewijzigde taken en bevoegdheden niet altijd (volledig) worden getransponeerd.
Daarom worden de taken en bevoegdheden die voortvloeien uit de Omgevingswet als nieuw onderdeel met een apart nummer onder het kopje “Omgevingswet” toegevoegd aan de bestaande bijlage 2 en 3. Deze nieuwe onderdelen worden aan respectievelijk bijlage 2 (taken) en 3 (bevoegdheden) van de Verordening toegevoegd.
Dit wijzigingsbesluit zorgt ervoor dat de bestaande taken en bevoegdheden die via bijlage 2 en 3 aan de stadsdelen zijn opgedragen en gemandateerd ook onder de Omgevingswet kunnen worden uitgeoefend.
De huidige bijlage 2 en 3 blijven bestaan omdat hierin ook taken en bevoegdheden zijn opgenomen waarvoor de inwerkingtreding van de Omgevingswet geen gevolgen heeft. Verder blijven de huidige bijlage 2 en 3 relevant voor het overgangsrecht onder de Omgevingswet. Wanneer het overgangsrecht is uitgewerkt kan beoordeeld worden of bepaalde onderdelen uit bijlage 2 en 3 kunnen worden ingetrokken.
Het wijzigen van bijlage 2 (taken)
In dit onderdeel zijn de taken opgenomen die de op grond van de Omgevingswet bij het college van burgemeester en wethouders liggen en die het college op grond van artikel 9 van de verordening aan het dagelijks bestuur van de stadsdelen of de bestuurscommissie van Weesp opdraagt. Dit betekent dat het dagelijks bestuur deze taken namens het college uitvoert. Het college kan deze taken ook altijd zelf blijven uitvoeren.
Deze tabel is beperkt tot de taken die verband houden met de bevoegdheden die in het kader van de Omgevingswet aan het dagelijks bestuur of de bestuurscommissie van Weesp zijn gemandateerd. Voor zover de taken elders in bijlage 2 is opgenomen en de taak(omschrijving) niet wijzigt onder de Omgevingswet wordt de taakverdeling niet aangepast.
Boven de tabel in onderdeel 24 is opgenomen dat de algemene bepalingen en beperkingen en de algemene werkwijze, zoals genoemd boven aan bijlage 2, onverminderd van toepassing zijn op dit onderdeel.
Onder de algemene beperkingen is geregeld dat de uitvoering van deze taken niet gelden voor zover het gaat om de uitoefening van taken ten aanzien van bevoegdheden die vallen onder de algemene beperkingen zoals genoemd onder “Algemene beperkingen” in onderdeel 24 van bijlage 3.
Een wijziging van het omgevingsplan voor een gebied of locatie dat niet als stedelijk gebied of project is aangewezen wordt door het stadsdeel of het stadsgebied Weesp voorbereid. De voorbereiding loopt totdat het ontwerpbesluit aan het college wordt voorgelegd om vrij te geven voor de terinzagelegging en de zienswijzenprocedure. . Als afronding van de lokale voorbereiding geeft het dagelijks bestuur advies aan het college betreffende het ter inzage leggen van de ontwerpwijziging. Het dagelijks bestuur betrekt het advies van de stadsdeelcommissie of de bestuurscommissie van Weesp bij dit advies.
Ook bij de voorbereiding van een wijziging van het omgevingsplan voor een gebied of locatie dat als stedelijk gebied of project is aangewezen, wordt het dagelijks bestuur over het (voor)ontwerp van de wijziging om advies gevraagd. Het dagelijks bestuur betrekt het advies van de stadsdeelcommissie of de bestuurscommissie van Weesp bij dit advies.
Het dagelijks bestuur wordt bij zowel stedelijke als lokale plannen enkel in de gelegenheid gesteld om opnieuw advies uit te brengen aan het college over het concept vast te stellen wijziging van het omgevingsplan, wanneer één of meer wijzigingen worden voorgesteld die zijn aan te merken als wijzigingen van wezenlijke onderdelen of aard ten opzichte van het ontwerp omgevingsplan waarover advies is uitgebracht.
24.2 Taken die behoren bij samenhangende besluiten
Besluiten die in samenhang met een wijziging van het omgevingsplan moeten worden voorbereid, worden ook door het stadsdeel voorbereid. Hierbij kan gedacht worden aan het (gecoördineerd) voorbereiden van besluiten m.b.t. tot een milieueffectbeoordeling, het toestaan van een hogere geluidbelasting of het treffen van geluidmaatregelen, kostenverhaal of nadeelcompensatie.
24.3 Omgevingsvergunning, meldingen en maatwerk
Als de bevoegdheid tot het besluit over de omgevingsvergunning, melding of maatwerkvoorschrift bij het stadsdeel ligt, liggen alle voorbereiden taken en handelingen ook bij het stadsdeel.
In dit onderdeel is geregeld dat het uitvoeren van alle taken die verband houden met de toezicht en handhaving van bevoegdheden wordt overgedragen, voor zover deze taken zien op bevoegdheden die aan het dagelijks bestuur zijn gemandateerd.
De raad heeft op 10 november 2022 vastgesteld in welke gevallen bij een buitenplanse omgevingsplanactiviteit een bindend advies aan de raad moet worden gevraagd (Gmb 2022, nr. 519489).
De stadsdeelcommissie of de bestuurscommissie van Weesp krijgt als taak om advies uit te brengen over een buitenplanse omgevingsplanactiviteit, waarvoor een bindend advies van de raad is vereist. Dit betekent dat het dagelijks bestuur de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit waarover de raad bindend moet adviseren, eerst voor advies aan de stadsdeelcommissie of de bestuurscommissie van Weesp voorlegt. Het dagelijks bestuur stuurt dit advies door aan het college. Vervolgens voegt het college bij de voorbereiding van het bindend advies voor de raad het advies van de stadsdeelcommissie of de bestuurscommissie van Weesp bij. De raad kan dan vervolgens het advies van de stadsdeelcommissie of de bestuurscommissie van Weesp betrekken bij het bindend advies. Nadat de raad bindend heeft geadviseerd kan het college of het dagelijks bestuur in mandaat de aanvraag voor de omgevingsvergunning verder afhandelen.
23.6 Het realiseren van watercompensatie
Het wijzigen van het omgevingsplan of het verlenen van een omgevingsvergunning kan gevolgen hebben voor het aanwezige water. Als het water als gevolg van hiervan moet worden gecompenseerd en de uitvoering van dat project ligt bij het stadsdeel of stadsgebied Weesp, liggen de taken voor de watercompensatie ook bij het stadsdeel of stadsgebied Weesp.
Het wijzigen van bijlage 3 (bevoegdheden)
In dit onderdeel zijn alle bevoegdheden opgenomen, die op grond van de Omgevingswet bij het college van burgemeester en wethouders liggen en die het college op grond van artikel 9 van de Verordening aan het dagelijks bestuur van de stadsdelen en het stadsgebied Weesp mandateert. Dit betekent dat het dagelijks bestuur deze bevoegdheden namens het college uitoefent. De bevoegdheden worden gemandateerd en niet gedelegeerd, zodat het college altijd zelf bevoegd blijft om de bevoegdheid uit te oefenen.
De hoofdregel is dat alle taken en bevoegdheden worden gemandateerd aan het dagelijks bestuur van het stadsdeel of het stadsgebied Weesp. Er geldt een aantal uitzonderingen (in de vorm van algemene bepalingen of beperkingen) op deze hoofdregel. Deze algemene bepalingen of beperkingen die een uitzondering vormen op de hoofdregel worden boven aan de tabel worden boven tabel 24 opgenomen. In de praktijk betekent dit dat – net als bij de huidige verdeling – bepaalde taken en bevoegdheden bij de centrale stad blijven en veelal door de Omgevingsdienst in mandaat worden uitgeoefend. Het gaat daarbij met name om milieutaken (basistakenpakket) en om gebieden waar de VTH-taken en bevoegdheden aan de Omgevingsdienst zijn gemandateerd.
Bovenaan bijlage 3 is onder de algemene bepalingen een algemeen mandaat opgenomen dat ziet op alle bevoegdheden in bijlage 3. Daarin is geregeld dat alle besluiten en handelingen die direct verband houden met de gemandateerde bevoegdheid ook aan het dagelijks bestuur worden gemandateerd. Dit algemene mandaat is ook van toepassing op onderdeel 24 van de tabel. Dit algemene mandaat voorkomt dat met de gemandateerde bevoegdheid “samenhangende” besluiten en handelingen steeds afzonderlijk in de tabel moeten worden benoemd. Dit neemt niet weg dat in de tabel in onderdeel 24 bij veel onderdelen de specifieke bepaling ook is genoemd, terwijl deze ook onder de algemene bepaling valt. Hiervoor is gekozen om zo veel mogelijk aan te sluiten bij de systematiek van de bevoegdheidsverdeling in bijlage 3, waarin de bevoegdheidsverdeling vrij specifiek is geregeld.
Daarnaast kan dit algemene mandaat worden gezien als een soort vangnetbepaling. Indien bepaalde met de gemandateerde bevoegdheid samenhangende besluiten en handelingen niet dan wel niet volledig zijn gemandateerd zorgt deze algemene bepaling ervoor dat het dagelijks bestuur deze samenhangende besluiten en handelingen toch kan (blijven) uitoefenen. Het gaat hierbij onder meer om het doen van een kennisgeving, het verstrekken van informatie, het publiceren of bepaalde bevoegdheden die alleen van toepassing zijn op het tijdelijk deel van het omgevingsplan dat is geregeld via de bruidsschat. Wel is de algemene bepaling zodanig beperkt dat deze bepaling niet geldt voor zover de mandatering van de bevoegdheid uitdrukkelijk is uitgesloten of beperkt.
Onder de algemene beperkingen zijn de beperkingen opgenomen waarvoor het mandaat niet geldt. Dit betekent dat wanneer de genoemde beperking van toepassing is het mandaat niet geldt. Hieronder worden de beperkingen toegelicht.
Beperking 1: De eerste beperking op de hoofdregel vormen de taken en bevoegdheden die vallen onder het basistakenpakket (BTP). De wetgever heeft bepaald dat de taken en bevoegdheden die onder het BTP vallen, aan de omgevingsdienst moeten worden gemandateerd. In bijlage VI bij artikel 13.12 lid 1 van het Omgevingsbesluit is opgenomen welke taken en bevoegdheden onder het BTP vallen.
Beperking 2: Dit is een beleidsneutrale omzetting van een bevoegdheid die niet opgaat in Omgevingswet. Deze bevoegdheid lag bij de centrale stad en wordt beleidsneutraal voortgezet. Het college mandateert deze bevoegdheid (net als nu) aan de omgevingsdienst.
Beperking 3: Onder de Omgevingswet wijzigt de systematiek voor milieubelastende activiteiten en komen er meer onderwerpen over de fysieke leefomgeving in het omgevingsplan. De overgang naar het nieuwe stelsel onder de Omgevingswet zorgt ervoor dat er op dit moment nog geen volledige duidelijkheid over de omschrijving van taken en bevoegdheden die naast het BTP als ‘plustaken’ door de omgevingsdienst worden uitgevoerd. Vooruitlopend op de inwerkingtreding van de Omgevingswet is het moeilijk om de verdeling van de 'plustaken’ volledig vast te leggen. Het uitgangspunt is om de bestaande verdeling zoveel mogelijk beleidsneutraal over te nemen, maar het is denkbaar dat deze verdeling in de praktijk anders uitwerkt. Vanwege deze nieuwe systematiek en de adviezen van een aantal stadsdelen is ervoor gekozen om de verdeling van bepaalde 'plustaken’ en bevoegdheden tussen de stadsdelen en de omgevingsdienst voorlopig vast te leggen in werkafspraken. Ambtelijk worden er tussen de VTH afdelingen van de stadsdelen en de omgevingsdienst werkafspraken gemaakt over de verdeling van deze taken en bevoegdheden tussen de omgevingsdienst en de stadsdelen. De werkafspraken betreffende deze taken en bevoegdheden zullen landen in de “Afspraken taak- en bevoegdheidsverdeling plustaken OD/VTH Stadsdelen”, die door de Directeur Gebiedsgericht Werken en Stadsbeheer zullen worden vastgesteld vóór inwerkingtreding van de Omgevingswet. De taken en bevoegdheden die volgens de werkafspraken bij de omgevingsdienst liggen worden uitgezonderd van het mandaat naar het dagelijks bestuur van de stadsdelen en het stadsgebied Weesp.
Het uitgangspunt is om de bestaande verdeling voorlopig zoveel mogelijk beleidsneutraal over te nemen. Nadat de Omgevingswet inwerking is getreden kan na verloop van tijd beoordeeld worden of de verdeling van de “plustaken” goed aansluit bij de systematiek van de Omgevingswet. Het is goed denkbaar dat er op langere termijn een andere verdeling komt die mogelijk beter aansluit bij de Omgevingswet. Totdat er afspraken zijn gemaakt over de “plustaken” voor de langere termijn wordt onder de beperkingen in de Verordening verwezen naar de “Afspraken taak- en bevoegdheidsverdeling taakverdeling plustaken OD/VTH Stadsdelen” tussen VTH -stadsdelen en de OD. De genoemde afspraken zorgen voor de noodzakelijke duidelijkheid voor de uitvoeringspraktijk. Doordat de afspraken niet in de verordening zelf of de bijlage vastliggen kan er, mocht dat voor de vergunningverlening noodzakelijk zijn snel geschakeld worden in een gewijzigde taak/bevoegdheidsverdeling en kan dit ook snel doorgevoerd worden in het Omgevingsloket, wat een effectieve vergunningverlening ten goede komt. De werkafspraken kunnen ook procesafspraken inhouden voor complexe aanvragen. Zowel de omgevingsdienst als de het dagelijks bestuur (en in ondermandaat de VTH afdelingen van de stadsdelen en stadsgebied) verlenen vergunning namens het college.
Proces: Er wordt een overzicht opgesteld van de huidige taken- en bevoegdheden die gedurende de transitiefase na de inwerkingtreding van de Omgevingswet worden voortgezet als “plustaken". Hierbij worden ook de bestaande afspraken meegenomen, waarbij het onder andere gaat om één of meerdere activiteiten welke activiteiten als geheel voorheen behoorden tot één inrichting en waar voor 1 januari 2013 een omgevingsvergunning benodigd was op grond van artikel 2.1, lid 1, onder e Wabo. Destijds is afgesproken dat deze type bedrijven onder de bevoegdheid van het college blijven.
Deze afspraken worden vastgelegd in een document “Afspraken taak- en bevoegdheidsverdeling taakverdeling plustaken OD/VTH Stadsdelen ". Nadat het opdrachtgeversoverleg Omgevingsdienst VTH Stadsdelen (OGO) met de afspraken heeft ingestemd, worden de werkafspraken door de Directeur Gebiedsgericht Werken en Stadsbeheer vastgesteld en gepubliceerd. Een concept van deze werkafspraken is als bijlage bij deze voordracht gevoegd. De werkafspraken zullen voor 1 januari 2024 definitief worden vastgesteld en gepubliceerd conform bovenstaande procedure.
Beperking 4: Deze beperking ziet op de gebieden die op kaart A behorende bij de Verordening zijn aangewezen als stedelijk gebied, project of belang. Wanneer een gebied is aangewezen als stedelijk gebied of project ligt de voorbereiding om een deel van het omgevingsplan te wijzigen niet bij het stadsdeel/stadsgebied (het dagelijks bestuur), maar bij de centrale stad (het college). In deze gebieden geldt dat bevoegdheden over het wijzigen van het omgevingsplan en samenhangende besluiten bij de centrale stad blijven.
Beperking 5: Deze beperking ziet op de gebieden die op de kaart in Bijlage C behorende bij de Verordening zijn aangewezen als VTH-taken Omgevingsdienst of projectspecifieke VTH-taken Omgevingsdienst. In deze gebieden geldt dat alle vergunning, toezicht en handhavingsbevoegdheden (VTH, waaronder ook meldingen en maatwerkvoorschriften vallen) niet aan het dagelijks bestuur, maar aan de Omgevingsdienst zijn gemandateerd. Een uitzondering hierop vormen de bevoegdheden met betrekking tot een horeca- of reclameactiviteit (niet zijnde een bouw- of gebruiksactiviteit of milieubelastende activiteit als bedoeld in afdeling 22.3 Omgevingsplan (bruidsschat milieu)), activiteiten die zien op woonboten en bedrijfsvaartuigen waar een ligplaatsvergunning voor is vereist of activiteiten die zijn opgenomen in de Afspraken taak- en bevoegdheidsverdeling plustaken OD/VTH. Ook voor zover deze activiteiten plaatsvinden in een gebied dat op kaart C is aangewezen als VTH-taken Omgevingsdienst blijven deze gemandateerde bevoegdheden bij het stadsdeel of het stadsgebied.
Bij de indeling van de tabel is gekozen om te beginnen met de bevoegdheden uit de bruidsschat. Daarna komen de algemene bevoegdheden die betrekking kunnen hebben op alle omgevingsvergunningen, meldingen en maatwerkvoorschriften en vervolgens de meer specifieke bevoegdheden per activiteit. Vervolgens is zoveel mogelijk de volgorde van de hoofdstukindeling uit de Omgevingswet gevolgd.
In dit onderdeel zijn alleen bevoegdheden opgenomen uit het tijdelijke deel van het omgevingsplan (hoofdstuk 22) dat van rechtswege van toepassing is, ook wel de bruidsschat genoemd, waarbij het wenselijk is dat de bevoegdheid om op grond hiervan een besluit te kunnen nemen bij het dagelijks bestuur ligt.
Artikel 22.2 van de Omgevingswet bepaalt dat bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat regels die voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet bij of krachtens landelijke wetgeving waren gesteld, al dan niet tijdelijk deel uitmaken van het omgevingsplan. Het betreft regels over onderwerpen die tot dan door het Rijk waren gesteld, maar waarover straks gemeenten gaan. Deze regels komen in het omgevingsplan van rechtswege te staan. Dit is wat veelal als de ‘bruidsschat’ wordt aangeduid. Bij een besluit tot wijziging van een omgevingsplan kunnen die regels worden gewijzigd.
Het gaat grotendeels over regels met betrekking tot bouwen en bouwwerken, en over regels met betrekking tot milieubelastende activiteiten. De regels over bouwen en bouwwerken komen in de plaats van regels uit de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), het Besluit omgevingsrecht (Bor) en het Bouwbesluit. Zo wordt de bouwvergunningplicht uit de Wabo (voor zover het betreft de ‘ruimtelijke bouwactiviteit’) bij wijze van bruidsschat in het omgevingsplan van rechtswege opgenomen. Hetzelfde geldt voor de daarop betrekking hebbende beoordelingsregels (zoals de welstandsbeoordeling), en de regeling voor vergunning vrije bouwwerken en bouwwerken die overal zijn toegestaan (voorheen artikelen 3 en 2 van het toenmalige Bor). Ook allerlei algemene regels met betrekking tot bouwwerken, open erven en terreinen, die voorheen in het Bouwbesluit werden gesteld, zijn in het omgevingsplan van rechtswege opgenomen. De regels over milieubelastende activiteiten komen in de plaats van regels die voorheen in het Activiteitenbesluit zijn gesteld. Het betreft een grote hoeveelheid veelal zeer technische regels over onderwerpen waarover gemeenten tot nu toe vrijwel uitsluitend uitvoeringsbevoegdheid heeft gehad.
Met de bruidsschat zijn ook verschillende overgangsrechtelijke bepalingen opgenomen in het omgevingsplan zelf met betrekking tot flexibiliteitsregels in bestemmingsplannen, zoals de binnenplanse afwijkmogelijkheid, de wijzigingsbevoegdheid en de uitwerkingsplicht.
Dit onderdeel geldt voor de tussenfase waarin er o.m. vergunningplichten gelden op grond van de bruidsschat. Wanneer deze artikelen uit het tijdelijk deel van het omgevingsplan zijn omgezet in het definitieve omgevingsplan, kan dit onderdeel worden ingetrokken.
AA1. Algemene bevoegdheden omgevingsvergunningen, melding en maatwerkvoorschriften
In dit onderdeel worden de algemene en procedurele bevoegdheden opgenomen die op (nagenoeg) alle activiteiten van toepassing zijn waarvoor een besluit wordt genomen over een omgevingsvergunning, melding of maatwerkvoorschrift. Door deze “algemene” bevoegdheden in dit onderdeel op te nemen wordt voorkomen dat de (algemene) bevoegdheden steeds bij de verschillende specifieke onderdelen moeten worden herhaald. Ook staan de algemene bevoegdheden hierdoor overzichtelijk bij elkaar. Dit onderdeel kan worden gezien als een nadere uitwerking van het algemene mandaat dat onder de algemene bepalingen boven aan bijlage 3 is opgenomen.
De Omgevingswet biedt het college de mogelijkheid om de uitgebreide procedure van toepassing te verklaren op een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit. Buitenplanse omgevingsplanactiviteiten kunnen zodanig complex zijn dat het niet lukt om binnen acht weken een zorgvuldig voorbereid en goed gemotiveerd besluit te nemen. Voor zover de bevoegdheid om te besluiten op de aanvraag voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit aan het dagelijks bestuur is gemandateerd is de bevoegdheid om afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing te verklaren ook gemandateerd. Verder is onder de Omgevingswet ook nieuw dat een aanvrager kan verzoeken of afdeling 3.4 van de Awb kan worden toegepast. Ook het besluit op dit verzoek wordt aan het dagelijks bestuur gemandateerd. Het college – of het dagelijks bestuur in mandaat – kan bij een concrete aanvraag beoordelen of zij van deze bevoegdheid gebruik wil maken.
In dit onderdeel zijn alleen die bevoegdheden opgenomen die specifiek van toepassing zijn op een omgevingsplanactiviteit. Het gaat daarbij in ieder geval om het verlenen van de vergunning, maar ook het weigeren van de vergunning vanwege de wet Bibob of de bevoegdheid om een termijn te stellen aan de vergunning. Daarnaast kunnen de algemene bevoegdheden als genoemd in onderdeel AA1.van toepassing zijn bij de besluitvorming over een omgevingsplanactiviteit. Dit geldt voor het verlenen, maar ook het weigeren, intrekken of wijzigen van een omgevingsplanactiviteit.
Bij bijzonderheden is opgenomen dat onder een omgevingsplanactiviteit ook een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit (BOPA) valt. In het bijzonder wordt ingegaan op aanvragen voor een BOPA waarvoor een bindend advies van de raad nodig is. Wanneer de bevoegdheid om te beslissen op een aanvraag voor een BOPA is gemandateerd aan het dagelijks bestuur kan het dagelijks bestuur pas beslissen op de aanvraag nadat de raad een bindend advies heeft uitgebracht. Bij dit bindend advies betrekt de raad het advies van de stadsdeelcommissie of de bestuurscommissie van Weesp. Het dagelijks bestuur neemt dit bindende advies van de raad in acht bij het nemen van het besluit op de aangevraagde omgevingsvergunning.
AA3. Rijksmonumentenactiviteit
Hier zijn de bevoegdheden tot het verlenen van een vergunning en het stellen van maatwerkvoorschriften voor een (rijks)monumentenactiviteiten opgenomen. Dit betreft ook de archeologische monumenten en voorbeschermde rijksmonumenten. De gemeentelijke monumenten worden in het omgevingsplan aangewezen, waardoor dit onderdeel alleen ziet op Rijksmonumentenactiviteiten.
Onder de Omgevingswet is een zogenoemde “knip” aangebracht tussen het technisch deel (technische bouwactiviteit) en het ruimtelijke deel van de bouwactiviteit (de omgevingsplanactiviteit voor een bouwwerk). In dit onderdeel zijn de bevoegdheden voor de technische bouwactiviteit opgenomen. Het ruimtelijk deel van de bouwactiviteit valt onder AA2.
AA5. Milieubelastende activiteit in het Besluit activiteiten leefomgeving die niet tot het BTP behoort
In artikel 13.12 van het Omgevingsbesluit is bepaald welke taken en bevoegdheden op grond van het basistakenpakket (BTP) aan de omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (ODNZKG) moeten worden gemandateerd. Alleen de bevoegdheden die zien op milieubelastende activiteiten (MBA’s) die niet onder het BTP vallen worden aan het dagelijks bestuur gemandateerd. Veruit de meeste MBA’s vallen onder het BTP. Het gaat slechts om een zeer beperkt aantal gevallen waarin de bevoegdheid bij het dagelijks bestuur ligt, te weten § 3.2.1 Stookinstallaties; § 3.2.7 Opslagtank voor gassen; § 3.2.9 Opslaan van gevaarlijke stoffen in verpakking.
Het wijzigen van (delen van) het omgevingsplan is een bevoegdheid van de raad. Alleen de voorbereiding van het wijzigen van het omgevingsplan in een gebied dat niet als stedelijk gebied of project is aangewezen ligt bij het dagelijks bestuur. Daarom is in dit onderdeel alleen het kennisgeven van het voornemen om een omgevingsplan te wijzigen aan het dagelijks bestuur gemandateerd. Hieronder valt ook dat wordt aangegeven hoe burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen bij de voorbereiding worden betrokken.
In de Omgevingswet is een aantal specifieke gedoogplichten opgenomen. Zo kan aan een rechthebbende de plicht worden opgelegd om in het belang van een archeologisch onderzoek te gedogen dat zijn of haar terreinen worden betreden voor het daarop verrichten van metingen of het daarin doen van opgravingen. Artikel 10.19, tweede lid van de Omgevingswet bepaalt dat het bestuursorgaan dat is belast met de voorbereiding of uitvoering van een omgevingsplan of een omgevingsvergunning voor een afwijkactiviteit aan een rechthebbende een dergelijke gedoogplicht kan opleggen als bedoeld, voor zover dat onderzoek dient ter voorbereiding of uitvoering van het omgevingsplan of de omgevingsvergunning. Aangezien de voorbereiding bij het dagelijks bestuur van het stadsdeel kan liggen wordt deze bevoegdheid eveneens gemandateerd.
Deze bevoegdheden zien op het verhalen van kosten. De bevoegdheden voor het behandelen en verlenen van een kostenverhaalsbeschikking worden gemandateerd aan het dagelijks bestuur. Voor de overige bevoegdheden geldt dat voor zover de bevoegdheid om een omgevingsvergunning te verlenen aan het dagelijks bestuur is gemandateerd, de bevoegdheid om daarbij ook kosten te verhalen of het aangaan van een overeenkomst voor het verhalen van kosten ook aan het dagelijks bestuur is gemandateerd. Dit geldt ook voor de mogelijkheid om voorschrift aan de omgevingsvergunning te verbinden over het stellen van financiële zekerheid.
Ook de bevoegdheid om te besluiten over het toekennen van nadeelcompensatie wordt aan het dagelijks bestuur gemandateerd. Dit is alleen het geval als dit verzoek ziet op een schadeveroorzakend besluit dat in mandaat door het dagelijks bestuur is genomen, dan wel de schadeveroorzakende activiteit is gelegen in een gebied dat niet als stedelijk gebied of project is aangewezen. In de gebieden die als stedelijk gebied of project zijn aangewezen blijft de bevoegdheid bij het college (en wordt aan de directeur Ruimte en Duurzaamheid gemandateerd).
De bevoegdheden die verband houden met de milieueffectrapportage en zien op de voorbereiding van de wijziging van het omgevingsplan of een omgevingsvergunning worden gemandateerd aan het dagelijks bestuur, voor zover de bevoegdheid over de omgevingsvergunning of de voorbereiding van de wijziging van het omgevingsplan bij het dagelijks bestuur ligt.
AA11. Handhaving en uitvoering
Voor alle taken en bevoegdheden die op grond van onderdeel 24 zijn gemandateerd geldt dat de bevoegdheid om toezicht te houden of te handhaven onderdeel is van het mandaat tenzij anders is bepaald. Dit betekent dat het toezicht en handhaving wordt gekoppeld aan de gemandateerde bevoegdheid. Dit betekent dat het dagelijks bestuur bevoegd is om toe te zien en handhavend op te treden voor bijvoorbeeld het handelen zonder omgevingsvergunning, als zij bevoegd zijn om te besluiten over de activiteit waarvoor een omgevingsvergunning ontbreekt.
Voor zover de primaire bevoegdheid niet is gemandateerd aan het dagelijks bestuur, is het toezicht en handhaving ter uitoefening van die bevoegdheid eveneens niet gemandateerd.
AA12. Bevoegdheden in bijzondere omstandigheden
Hier gaat het om specifieke bevoegdheden in bijzondere omstandigheden die mogelijk ook door het dagelijks bestuur kunnen liggen. Zekerheidshalve is deze bevoegdheid om die reden gemandateerd.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-333717.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.