Gemeenteblad van Wageningen
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Wageningen | Gemeenteblad 2023, 534905 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Wageningen | Gemeenteblad 2023, 534905 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Verordening jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning Wageningen 2024
Hulpvraag: behoefte van een jeugdige of zijn ouders aan jeugdhulp in verband met opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen, als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van de Jeugdwet en/of behoefte aan maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, van de Wmo 2015;
Voor de overige begrippen in deze verordeningen verwijzen wij naar bijlage I bij deze verordening.
Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wmo 2015, de Jeugdwet, het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 en de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 2.1 Gemeentelijke toegang tot jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning
Het college bepaalt met inachtneming van artikel 2.3 van de Jeugdwet en artikelen 2.3.1 tot en met 2.3.5 van de Wmo 2015 bij nadere regeling op welke wijze in samenspraak met de cliënt wordt vastgesteld of de cliënt voor een maatwerkvoorziening en/of een individuele voorziening in aanmerking komt. Het college geeft daarbij aan op welke wijze hij cliënten informeert over de mogelijkheid en het belang om in bepaalde gevallen een beroep op jeugdhulp en/of maatschappelijke ondersteuning te doen.
Artikel 2.2 Criteria voor een maatwerkvoorziening en individuele voorzieningen
Een cliënt met psychische of psychosociale problemen en een cliënt die vanwege huiselijk geweld of om een andere reden de thuissituatie heeft verlaten, komt in aanmerking voor een maatwerkvoorziening ter compensatie van de problemen bij het zich handhaven in de samenleving, als de cliënt de problemen niet kan verminderen of wegnemen door gebruik te maken van:
Het college kan een aanvraag voor een maatwerkvoorziening of individuele voorziening weigeren als er gedurende het onderzoek gegronde redenen zijn om aan te nemen dat de cliënt in aanmerking kan komen voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg en weigert mee te werken aan het verkrijgen van een indicatie.
Artikel 2.3 Duur van de voorziening
Artikel 2.4 Inhoud beschikking
Het college stelt bij nadere regeling de inhoud van de beschikking vast.
Als een cliënt in aanmerking komt voor een maatwerk- of individuele voorziening en de ondersteuning zelf wenst in te kopen door middel van een pgb, toetst het college of voldaan wordt aan de in artikel 2.3.6, lid 2, van de Wmo 2015 of artikel 8.1.1 van de Jeugdwet opgenomen voorwaarden. De cliënt dient daarvoor een pgb-plan in.
De cliënt kan een pgb-vertegenwoordiger machtigen om zijn belangen ten aanzien van het pgb te behartigen en de aan het pgb verbonden taken uit te voeren. De pgb-vertegenwoordiger moet voldoen aan de volgende voorwaarden:
De pgb-vertegenwoordiger heeft zicht op de zorgvraag van de pgb-gerechtigde, op de uitvoering van de ondersteuning en op het welzijn en de ontwikkeling van de pgb-gerechtigde. De pgb-vertegenwoordiger heeft daarom regelmatig contact met de pgb-gerechtigde en spreekt dezelfde taal, zodat zij goed met elkaar kunnen communiceren.
Voor een pgb op basis van de Wmo 2015 geldt dat de pgb-vertegenwoordiger niet de (beoogd) zorgaanbieder of medewerker van de (beoogd) zorgaanbieder mag zijn. Ook mag de pgb-vertegenwoordiger geen familie zijn van de zorgverlener, of van de leidinggevende(n) of meerdere(n) van de zorgverlener tot in de derde graad.
Artikel 2.6 Onderscheid formele hulp en hulp uit het sociale netwerk
Van formele hulp is sprake als de hulp verleend wordt door onderstaande personen, met uitzondering van personen uit het sociaal netwerk van de cliënt:
personen die werkzaam zijn bij een instelling die ten aanzien van de voor het pgb uit te voeren taken/werkzaamheden ingeschreven staat in het Handelsregister (conform artikel 5 van de Handelsregisterwet 2007) en die beschikken over de relevante diploma’s die nodig zijn voor uitoefening van de desbetreffende taken, of;
personen die aangemerkt zijn als Zelfstandige zonder personeel. Daarnaast moeten ze ten aanzien van de voor het pgb uit te voeren taken/werkzaamheden ingeschreven staan in het Handelsregister (conform artikel 5 Handelsregisterwet 2007) en beschikken over de relevante diploma’s die nodig zijn voor uitoefening van de desbetreffende taken.
De hoogte van het pgb voor dienstverlening:
bedraagt niet meer dan maximaal 75% van de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate in de gemeente beschikbare maatwerkvoorziening of individuele voorziening in natura. Het pgb moet echter altijd toereikend zijn voor een veilige, doeltreffende en kwalitatief goede diensten. Indien het bedrag in een individueel geval onvoldoende is om de aangewezen voorziening te kunnen inkopen, wordt het tarief zodanig aangepast dat de hulp hiermee bij tenminste één aanbieder kan worden ingekocht.
De hoogte van een pgb voor een hulpmiddel wordt gebaseerd op ten hoogste de kostprijs van het hulpmiddel die de aanvrager op dat moment zou hebben ontvangen als het hulpmiddel in natura zou zijn verstrekt. Als de verstrekking in natura een tweedehands voorziening betreft, wordt de kostprijs daarop gebaseerd, met een looptijd gelijk aan de verkorte termijn waarop de voorziening technisch is afgeschreven, rekening houdend met het onderhoud en verzekering. Als de verstrekking in natura een nieuwe voorziening betreft, wordt de kostprijs daarop gebaseerd, rekening houdend met een eventueel door de gemeente te ontvangen korting en rekening houdend met onderhoud en verzekering;
Artikel 2.9 Privacy en omgang met privacygevoelige informatie
De decentralisaties in het Sociaal Domein raken mensen in kwetsbare posities. De gegevens die inwoners aan professionals verstrekken zijn vaak zeer gevoelige persoonsgegevens. De gemeente en professionals moeten daarom zeer zorgvuldig met deze gegevens omgaan. Op de verwerking van persoonsgegevens zijn de AVG, de Uitvoeringswet AVG en de materiewetten uit het Sociaal Domein van toepassing . Persoonsgegevens mogen pas gedeeld of verzameld (verwerkt) worden indien daarvoor een rechtmatige grondslag bestaat. Binnen het sociaal domein gelden voornamelijk de wettelijke plicht ( artikel 6 lid 1 sub c AVG ) en de taak van algemeen belang (publieke taak; artikel 6 lid 1 sub e AVG) als rechtmatigheidsgrondslagen. Tevens kan een overeenkomst tussen cliënt en gemeente als grondslag dienen voor het rechtmatig verwerken van persoonsgegevens ( artikel 6 lid 1 sub b AVG ). In het geval een individuele geheimhoudingsplicht van een medewerker dit voorschrijft, is ondubbelzinnige toestemming van cliënt vereist voor het uitwisselen van persoonsgegevens In uitzonderlijke situaties mag de gemeente persoonsgegevens verwerken indien er sprake is van een vitaal belang. Vitaal belang wil zeggen dat de gegevenswerking dringend noodzakelijk is ter bestrijding van een ernstig gevaar voor de gezondheid van de cliënt ( artikel 6 lid 1 sub d AVG ). Een voorbeeld is een dringende medische noodzaak. Als iemand bijvoorbeeld buiten bewustzijn is, kan diegene geen toestemming geven. De persoonsgegevens mogen dan zonder zijn of haar toestemming aan een arts doorgegeven worden. Van vitaal belang kan sprake zijn bij meervoudige problematiek. Bijvoorbeeld als de veiligheid van een gezin met meervoudige problematiek of de omgeving in het geding is. Binnen de gemeentelijke organisatie zijn passende technische en organisatorische maatregelen genomen voor een veilige en zorgvuldige verwerking van persoonsgegevens. Met externe organisaties die persoonsgegevens voor de gemeente verwerken, wordt schriftelijk afgesproken dat zij eveneens passende maatregelen nemen om persoonsgegevens veilig en zorgvuldig te kunnen verwerken. Ten slotte hebben mensen recht op duidelijke informatie over wat de gemeente met hun persoonsgegevens doet. Wij moeten onze systemen, processen en interne organisatie op deze rechten inrichten. Zodat wij op de juiste manier gehoor kunt geven aan verzoeken van mensen die hun rechten uitoefenen. Indien een inwoner vragen heeft over dit onderwerp kan hij of zij gebruik maken van het mailadres: privacy@wageningen.nl . Voor verdere informatie over dit onderwerp wordt verwezen naar het privacyverklaring van de gemeente en het Register van verwerkingsactiviteiten: https://www.wageningen.nl/privacy-policy/ . |
Artikel 2.10 Voorkoming en bestrijding ten onrechte ontvangen van individuele of maatwerkvoorzieningen en pgb’s en misbruik of oneigenlijk gebruik van de Wmo 2015 en de Jeugdwet.
Onverminderd artikel 8.1.2 van de Jeugdwet en artikel 2.3.8 van de Wmo 2015 doet een cliënt op verzoek of zo snel mogelijk uit eigen beweging aan het college mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing aangaande een individuele voorziening, maatwerkvoorziening of pgb.
Als het college een beslissing op grond van het derde lid, onder a, heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan het college van degene die opzettelijk onjuiste of onvolledige gegevens heeft verschaft geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten individuele voorziening, maatwerkvoorziening of het ten onrechte genoten pgb.
Een beslissing tot verlening van een pgb kan worden ingetrokken als blijkt dat het pgb binnen zes maanden na verlening niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden, tenzij de cliënt aannemelijk kan maken dat buiten zijn schuld de voorziening (nog) niet kon worden gerealiseerd.
Artikel 2.12 Tegemoetkoming meerkosten personen met een beperking of chronische problemen
Personen met een beperking of chronische ziekte die daarmee verband houdende aannemelijke meerkosten hebben en financieel niet-redzaam zijn – waaronder in ieder geval inwoners met een inkomen lager dan 130% van de toepasselijke bijstandsnorm Kunnen bij het college een tegemoetkoming aanvragen ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en de participatie. Het college stelt hierover nadere regels vast.
Artikel 2.13 Verhouding prijs en kwaliteit levering dienst door derden
Artikel 2.15 Inspraak en betrekken van inwoners bij het beleid
Het college stelt inwoners, de Cliëntenraad en Sociaal beraad vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning te doen, gevraagd en ongevraagd advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.
HOOFDSTUK 3 bepalingen specifiek voor jeugdhulp
Artikel 3.1 Vormen van jeugdhulp
Artikel 3.2 Toegang jeugdhulp via de huisarts, medisch specialist of jeugdarts
Het college zorgt voor de inzet van jeugdhulp na een verwijzing door de huisarts, medisch specialist en jeugdarts naar jeugdhulpaanbieder, als en voor zover genoemde jeugdhulpaanbieder van oordeel is dat inzet van jeugdhulp nodig is.
Artikel 3.3 Vertrouwenspersoon jeugdhulp en cliëntondersteuning
Artikel 3.4 Informatieplicht calamiteiten en geweld
Jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen informeren de gemeente gelijktijdig met de melding zoals uitgevoerd wordt conform artikel 4.1.8 van de Jeugdwet.
HOOFDSTUK 4 Bepalingen specifiek voor maatschappelijke ondersteuning
Artikel 4.1 Aanvraag voor een maatwerkvoorziening
Artikel 4.2 Maatwerkvoorziening
Bij begeleiding individueel wordt een onderscheid gemaakt tussen begeleiding basis en begeleiding specialistisch. Begeleiding specialistisch wordt alleen ingezet wanneer er sprake is van meerdere van de volgende elementen:
Het betreft een cliënt met geestelijke gezondheidsproblematiek of niet-aangeboren-hersenletsel al dan niet in combinatie met een verstandelijke beperking. Er is sprake van een zelfredzaamheidsvraagstuk, de cliënt is op korte termijn niet of nauwelijks leerbaar of ontwikkelbaar en het merendeel van onderstaande criteria is van toepassing:
Artikel 4.3 Woonvoorzieningen en financiële tegemoetkoming verhuis- en herinrichtingskosten
Als de cliënt zijn hoofdverblijf heeft in een instelling voor langdurige zorg, kan een woonvoorziening getroffen worden voor het bezoekbaar maken van één woonruimte elders in de gemeente Wageningen. De woonvoorziening betreft slechts het bezoekbaar maken van deze woonruimte met een door het college vast te leggen maximumbedrag. Onder bezoekbaar maken wordt uitsluitend verstaan dat de aanvrager de woonruimte en een toilet kan bereiken en gebruiken.
Artikel 4.4 Financiële tegemoetkoming kosten sporthulpmiddelen
Artikel 4.5a Regels voor bijdrage in de kosten van maatwerkvoorzieningen of pgb’s en bij verordening aangewezen algemene voorzieningen
De bijdragen voor maatwerkvoorzieningen of pgb en voor bij verordening aangewezen algemene voorzieningen, zijn gelijk aan de kostprijs, tot aan ten hoogste het bedrag genoemd in artikel 2.1.4 lid 3 en artikel 2.1.4a lid 4 van de Wmo 2015 voor de ongehuwde cliënt of de gehuwde cliënten tezamen, tenzij overeenkomstig artikel 2.1.4a, vijfde lid, van de wet of hoofdstuk 3 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 geen of een lagere bijdrage is verschuldigd.
Artikel 4.5b. Bijdrage in de kosten van algemene voorzieningen, met uitzondering van de bij verordening aangewezen algemene voorzieningen
Een cliënt is een bijdrage verschuldigd in de kosten voor het gebruik van:
Dit hoofdstuk geldt alleen voor de Wmo 2015, omdat er in het kader van de Jeugdwet geen bijdrage in de kosten gevraagd mag worden. Op grond van de Jeugdwet kan wel sprake zijn van een ouderbijdrage, waarvan de uitwerkingsregels worden opgenomen in het landelijke uitvoeringsbesluit Jeugdwet. De wet maakt een onderscheid tussen de bijdragen in de kosten van
Als de gemeente ervoor kiest om een eigen bijdrage te heffen dan geldt het bedrag genoemd in artikel 2.1.4 lid 3 en artikel 2.1.4a lid 4 van de Wmo 2015 voor:
Het CAK stelt de eigen bijdrage vast en int deze. *duurzame hulpverleningsrelatie Om te bepalen of er sprake is van een algemene voorziening waarbij een duurzame hulpverleningsrelatie wordt aangegaan, is met name de aard van de band tussen de cliënt en hulpverlener van belang. Deze afweging wordt per voorziening gemaakt, niet per cliënt. Bij een duurzame hulpverleningsrelatie gaat het om algemene voorzieningen waar(bij):
Gemeenten brengen een algemene voorziening als geheel onder het abonnementstarief als aan alle drie de voorwaarden wordt voldaan. Gemeenten maken hierbij de afweging of de algemene voorziening voor het merendeel van de cliënten een duurzame hulpverleningsrelatie betreft. Indien dit het geval is dienen deze voorzieningen onder het abonnementstarief gebracht te worden. In artikel 4.5a, lid 3 staat welke algemene voorzieningen de gemeente Wageningen heeft aangewezen waarbij sprake is van een duurzame hulpverleningsrelatie. Wettelijke uitzondering abonnementstarief Een wettelijke uitzondering op het abonnementstarief is voor degenen die gebruik maken van beschermd wonen zorg in natura of maatschappelijke opvang. Deze cliënten blijven de inkomensafhankelijke eigen bijdrage betalen, met dien verstande dat de vermogensinkomensbijtelling van 8% naar 4% gaat. Daarnaast hoeven alle niet-AOW gerechtigde meerpersoonshuishoudens geen eigen bijdrage betalen. De gemeente heeft de mogelijkheid het landelijk vastgestelde bedrag voor alle cliënten naar beneden bij te stellen of de eigen bijdrage voor bepaalde inkomenscategorieën op nihil te zetten. Dit is opgenomen in lid 6 en 7 van artikel 4.5a. Voor cliënten die financieel niet-redzaam, wordt een maatwerk oplossing geboden. Bij financieel niet-redzaam, speelt niet alleen het inkomen een rol maar ook bijvoorbeeld schulden. Om mogelijke onzekerheid te voorkomen krijgen cliënten met een inkomen minder dan 130% van de toepasselijke bijstandsnormkwijtschelding van de eigen bijdrage. De geldende bruto inkomensgrenzen om voor kwijtschelding in aanmerking te komen zijn opgenomen in het financieel besluit. Het CAK stelt de kwijtschelding vast en kijkt bij toepassing van het minimabeleid tevens naar eventueel spaargeld en beleggingen.https://www.hetcak.nl/wet-maatschappelijke-ondersteuning/minimabeleid/. De Wmo 2015 maakt een uitzondering voor de kosten van (collectief) vervoer, zowel in de vorm van een maatwerkvoorziening als in de vorm van algemene voorziening. In Wageningen is het vervoer uitgezonderd van het abonnementstarief ter hoogte van het landelijk vastgestelde bedrag en kan een bijdrage worden gevraagd. Deze zijn opgenomen in het Financieel Besluit. Onderstaand de soorten vervoer:
De gemeente moet in de verordening opnemen hoe de kostprijs van een voorziening wordt bepaald. De kostprijs wordt tevens bepaald door de wijze van beschikbaarstelling (bruikleen/lease, huur of koop (artikel 4.5a, lid 9) Voor een algemene voorziening waarbij geen sprake is van een duurzame hulpverleningsrelatie mag de gemeente de hoogte van de eigen bijdrage zelf bepalen tot maximaal de kostprijs. De gemeente moet van iedere algemene voorziening waarvoor een eigen bijdrage wordt gevraagd de hoogte van deze eigen bijdrage in de verordening opnemen. Voor Wageningen betreft dit de vervoerspas 65+ (zie artikel 4.5b, lid 1). Wij hebben hier alleen de algemene voorzieningen opgenomen waarvoor de gemeente de prijs bepaalt. Tafeltje dekje is bijvoorbeeld ook een algemene voorziening, maar de aanbieder vraagt hiervoor een bijdrage in de kosten en niet de gemeente. De Wmo 2015 verplicht tot het vaststellen van de kostprijs van een maatwerkvoorziening (artikel 2.1.4a, zesde lid, van de Wmo 2015), een bij verordening aangewezen algemene voorziening (artikel 2.1.4a, zesde lid, van de Wmo 2015) en een algemene voorziening (artikel 2.1.4, zesde lid, van de Wmo 2015). Dat kan op drie manieren: voor een aanbesteding, na consultatie in de markt of na overleg met de aanbieder. De kostprijs van een voorziening in de vorm van een hulpmiddel of woningaanpassing wordt ook bepaald wordt door de wijze van verstrekken van de voorziening te weten bruikleen, huur of eigendom. Het is van belang dat het bedrag genoemd in artikel 2.1.4 lid 3 en artikel 2.1.4a lid 4 van de Wmo 2015 de kostprijs van de voorziening niet te boven mag gaan. Dit zal zeker bij de voorzieningen waar een dienst wordt geleverd nooit het geval zijn. Het zou wel kunnen voorkomen bij een hulpmiddel of woningaanpassing. Wanneer deze in eigendom wordt verstrekt, kan er een moment komen dat de kostprijs is betaald. Het CAK ziet toe op het niet overschrijden van de kostprijs. De gemeente mag voor die voorziening dan geen eigen bijdrage meer heffen. Wanneer de voorziening in bruikleen of huur is verstrekt, kan de eigen bijdrage worden geheven zolang de cliënt van de voorziening gebruik maakt. |
Artikel 4.6 Medezeggenschap bij aanbieders van maatschappelijke ondersteuning
Artikel 4.7 Meldingsregeling calamiteiten en geweld
Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid sociaal domein wordt in ieder geval eenmaal per 4 jaar geëvalueerd. De doeltreffendheid en de effecten van de verordening in de praktijk worden bij de evaluatie meegenomen.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van deze regels tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Deze verordening geeft uitvoering aan de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (hierna: Wmo 2015). De verordening regelt onderwerpen op hoofdlijnen. In de nadere regels werkt het college een aantal onderwerpen verder uit. De gemeenteraad heeft besloten om één Verordening te maken voor de Jeugdwet en de Wmo 2015. Hoofdstuk 1 gaat over de begripsbepalingen. Hoofdstuk 2 zijn de regels die gelden voor de jeugdhulp en maatschappelijke ondersteuning. Hoofdstuk 3 geldt alleen voor de jeugdhulp en hoofdstuk 4 alleen voor de maatschappelijke ondersteuning. Het laatste hoofdstuk bevat de slotbepalingen.
Deze verordening kan niet los worden gezien van de beleidsplannen, die de raad op grond van artikel 2.2 van de Jeugdwet en artikel 2.1.2 van de Wmo 2015 eveneens vaststelt. In deze plannen wordt het door het gemeentebestuur te voeren beleid vastgelegd met betrekking tot preventie en jeugdhulp, de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering en maatschappelijke ondersteuning. Een van deze plannen is het beleidskader ‘Samen Wageningen’, zoals 16 januari 2017 (nr. 16.0201701) door de raad vastgesteld.
De keuzes in deze verordening zijn daarnaast gebaseerd op de ‘Kaders voor de verordening 3d’. De gemeenteraad heeft deze kaders vastgesteld op 7 juli 2014. In de kaders is besloten om in de verordeningen alleen de hoofdlijnen vast te leggen en deze op bepaalde onderdelen uit te werken in de nadere regels.
Het college legt daarnaast financiële bepalingen vast in een Financieel Besluit. Het gaat hierbij onder andere om:
BIJLAGE 1 Begrippen uit de Jeugdwet en de Wmo
accommodatie: bouwkundige voorziening of deel van een bouwkundige voorziening met het daarbij behorende terrein, waar jeugdhulp wordt verleend door of namens een jeugdhulpaanbieder;
burgerservicenummer: burgerservicenummer als bedoeld in artikel 1 van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer;
gecertificeerde instelling: rechtspersoon die in het bezit is van een certificaat of voorlopig certificaat als bedoeld in artikel 3.4 en die een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering uitvoert;
gesloten jeugdhulp: opname, verblijf en jeugdhulp in een gesloten accommodatie op basis van een machtiging als bedoeld in artikel 6.1.2;
geweld bij de verlening van jeugdhulp of de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering: lichamelijk, geestelijk of seksueel geweld jegens een jeugdige of een ouder, of bedreiging daarmee, door iemand die werkzaam is voor de jeugdhulpaanbieder of een gecertificeerde instelling, of door iemand die werkzaam is voor een rechtspersoon die in opdracht van de aanbieder of gecertificeerde instelling jeugdhulp verleent of door een andere jeugdige of ouder met wie de jeugdige of ouder gedurende het etmaal of een dagdeel bij de aanbieder verblijft;
huiselijk geweld: huiselijk geweld als bedoeld in artikel 1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning;
hulpverleningsplan: plan betreffende de verlening van jeugdhulp als bedoeld in artikel 4.1.3 en hoofdstuk 6;
inspectie: inspectie jeugdzorg, bedoeld in artikel 9.1;
jeugdgezondheidszorg: jeugdgezondheidszorg als bedoeld in artikel 1 van de Wet publieke gezondheid;
ondersteuning van en hulp en zorg, niet zijnde preventie, aan jeugdigen en hun ouders bij het verminderen, stabiliseren, behandelen en opheffen van of omgaan met de gevolgen van psychische problemen en stoornissen, psychosociale problemen, gedragsproblemen of een verstandelijke beperking van de jeugdige, opvoedingsproblemen van de ouders of adoptiegerelateerde problemen;
het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijk verkeer en van het zelfstandig functioneren van jeugdigen met een somatische, verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem en die de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt, en
het ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten op het gebied van de persoonlijke verzorging gericht op het opheffen van een tekort aan zelfredzaamheid bij jeugdigen met een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking of een somatische of psychiatrische aandoening of beperking, die de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt, met dien verstande dat de leeftijdgrens van achttien jaar niet geldt voor jeugdhulp in het kader van jeugdstrafrecht;
de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt en ten aanzien van wie op grond van artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht recht is gedaan overeenkomstig de artikelen 77g tot en met 77gg van het Wetboek van Strafrecht, of
de leeftijd van achttien jaar doch niet de leeftijd van drieëntwintig jaar heeft bereikt, en voor wie de voortzetting van jeugdhulp als bedoeld in onderdeel 1°, die was aangevangen, of voor wie het college vóór het bereiken van de leeftijd van achttien jaar heeft bepaald dat een voorziening op het gebied van jeugdhulp noodzakelijk is of voor wie, na beëindiging van jeugdhulp die was aangevangen vóór het bereiken van de leeftijd van achttien jaar, binnen een termijn van een half jaar hervatting van de jeugdhulp noodzakelijk is;
jeugdreclassering: reclasseringswerkzaamheden, genoemd in artikel 77hh, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, begeleiding, genoemd in artikel 77hh, tweede lid, van dat wetboek en het begeleiding van en toezicht houden op jeugdigen die deel nemen aan een scholings- en trainingsprogramma als bedoeld in artikel 3 van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen, het geven van de aanwijzingen, bedoeld in artikel 12, vijfde lid, van die wet, of de overige taken die bij of krachtens de wet aan de gecertificeerde instellingen zijn opgedragen;
kinderbeschermingsmaatregel: voogdij en de voorlopige voogdij op grond van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, de ondertoezichtstelling, bedoeld in artikel 254, eerste lid, Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en de voorlopige ondertoezichtstelling, bedoeld in artikel 255 Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;
kindermishandeling: elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel;
maatschappelijke ondersteuning: maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in artikel 1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning;
machtiging gesloten jeugdhulp: de machtiging, bedoeld in artikel 6.1.2.
medisch specialist: geneeskundig specialist die als specialist is ingeschreven in een door het College Geneeskundig Specialismen van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij ter bevordering van de Geneeskunst ingestelde register als bedoeld in artikel 14 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg;
persoonsgegevens, verwerking, bestand, onderscheidenlijk verantwoordelijke: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Wet bescherming persoonsgegevens;
plan van aanpak: plan betreffende de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering als bedoeld in artikel 4.1.3;
pleegouder: persoon die een jeugdige die niet zijn kind of stiefkind is, als behorende tot zijn gezin verzorgt en daartoe een pleegcontract als bedoeld in artikel 5.2, eerste lid, heeft gesloten met een pleegzorgaanbieder;
pleegoudervoogd: pleegouder die tevens belast is met voogdij als bedoeld in boek 1 Burgerlijk Wetboek;
strafrechtelijke beslissing: beslissing van de officier van justitie of de strafrechter met toepassing van titel VIII A van het Eerste Boek van het Wetboek van Strafrecht of een beslissing als bedoeld in artikel 493 van het Wetboek van Strafvordering;
vertrouwenspersoon: persoon die jeugdigen, ouders of pleegouders op hun verzoek ondersteunt in aangelegenheden die samenhangen met de wettelijke taken en verantwoordelijkheden van het college, de jeugdhulpaanbieder, de gecertificeerde instelling en het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling;
verwijsindex: verwijsindex risicojongeren als bedoeld in artikel 7.1.2.1;
woonplaats als bedoeld in artikel 12 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;
ingeval de voogdij over de jeugdige berust bij een instelling als bedoeld in artikel 302 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek: de plaats van het werkelijke verblijf van de jeugdige;
aanbieder: natuurlijke persoon of rechtspersoon die jegens het college gehouden is een algemene voorziening of een maatwerkvoorziening te leveren;
AMHK: advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling als bedoeld in artikel 4.1.1;
beschermd wonen: wonen in een accommodatie van een instelling met daarbij behorende toezicht en begeleiding, gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie, het psychisch en psychosociaal functioneren, stabilisatie van een psychiatrisch ziektebeeld, het voorkomen van verwaarlozing of maatschappelijke overlast of het afwenden van gevaar voor de cliënt of anderen, bestemd voor personen met psychische of psychosociale problemen, die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving;
burgerservicenummer: burgerservicenummer als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer;
CAK: het CAK, genoemd in artikel 48, eerste lid, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;
cliënt: persoon die gebruik maakt van een algemene voorziening of aan wie een maatwerkvoorziening of persoonsgebonden budget is verstrekt of door of namens wie een melding is gedaan als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid;
cliëntondersteuning: onafhankelijke ondersteuning met informatie, advies en algemene ondersteuning die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen;
geweld bij de verstrekking van een voorziening: seksueel binnendringen van het lichaam van of ontucht met een cliënt, alsmede lichamelijk en geestelijk geweld jegens een cliënt, door een beroepskracht dan wel door een andere cliënt met wie de cliënt gedurende het etmaal of een dagdeel in een accommodatie van een aanbieder verblijft;
kindermishandeling: elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel;
mantelzorg: hulp ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen, opvang, jeugdhulp, het opvoeden en opgroeien van jeugdigen en zorg en overige diensten als bedoeld in de Zorgverzekeringswet, die rechtstreeks voortvloeit uit een tussen personen bestaande sociale relatie en die niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep;
persoonsgegevens, bijzondere persoonsgegevens, verwerking van persoonsgegevens, bestand, verantwoordelijke en bewerker: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van de Wet bescherming persoonsgegevens;
Richtlijn 2004/38/EG: Richtlijn nr. 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van Verordening (EEG) 1612/68 en tot intrekking van Richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG (PbEU L 158);
toezichthoudende ambtenaar: persoon als bedoeld in de artikelen 4.3.1, 6.1 en 6.2;
vertrouwenspersoon: vertrouwenspersoon als bedoeld in artikel 2.6, tweede lid, van de Jeugdwet;.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-534905.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.