Gemeenteblad van Moerdijk
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Moerdijk | Gemeenteblad 2023, 258747 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Moerdijk | Gemeenteblad 2023, 258747 | ander besluit van algemene strekking |
Rectificatie: Alcohol- en horecasanctiebeleid Gemeente Moerdijk
[Deze publicatie betreft een rectificatie omdat in de oorspronkelijke publicatie bijlage 1 met de sanctietabel ontbrak. De oorspronkelijke publicatie is op 10 september 2021 bekendgemaakt, beschikbaar via Gemeenteblad 2021, 311034.]
Voor u ligt het Alcohol- en Horecasanctiebeleid gemeente Moerdijk. Dit beleid beschrijft de aanpak van overtredingen bij alcoholverstrekkers en is gebaseerd op het Brabants Alcohol- en Horecasanctiebeleid dat is opgesteld door de Brabantse werkgroep Drank- en Horecawet.
Hierdoor ontstaat op provinciaal niveau zo veel mogelijk een uniforme aanpak van overtredingen bij alcoholverstrekkers. Een uniforme aanpak heeft verschillende voordelen:
Het Alcohol- en Horecasanctiebeleid gemeente Moerdijk is op hoofdlijnen gelijk is aan het Brabants Alcohol- en Horecasanctiebeleid, maar er zijn ook eigen accenten gelegd. Het belangrijkste verschil is dat de bestuurlijke boete als sanctie-instrument niet facultatief is opgenomen maar uitdrukkelijk onderdeel is gemaakt van de handhavingstrategie. Daartoe is de sanctiestrategie in tabel 1 en de bijgesloten sanctietabel aangepast. Verder is bijvoorbeeld in de sanctietabel bij het sanctie-instrument last onder dwangsom uitgegaan van 1 dwangsom per overtreding afgestemd op de hoogte van de bestuurlijke boete en met een maximum van 3x de dwangsom, in plaats van 4 verschillende mogelijke dwangsommen per overtreding afhankelijk van de vierkantemeters van de betreffende lokaliteit.
De Brabantse handhavingsstrategie ‘Zó handhaven wij in Brabant’ vormt het algemene kader waarbinnen, ook voor wat betreft de Drank- en Horecawet, kan worden gesanctioneerd. Dit beleid is dan ook een nadere uitwerking van de Brabantse Handhavingsstrategie voor wat betreft het sanctioneren van overtredingen bij alcoholverstrekkers.
1.1 Uitgangspunten handhavend optreden
Bij het constateren van overtredingen van wet- en regelgeving wordt als algemeen uitgangspunt gesteld, dat er in beginsel altijd tegen overtredingen wordt opgetreden. Dit uiteraard voor zover de wettelijke bevoegdheden en de prioriteitenstelling van de handhavingpartners dit toelaten.
Daarnaast worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:
het subsidiariteit- en proportionaliteitsbeginsel. Dit wil zeggen dat de sanctie moet worden toegepast die het minst ingrijpend is en het beste past om het gestelde doel te bereiken. Dit betekent dat bij een overtreding niet standaard één bepaalde interventie mogelijk is. De toezichthouder moet in elke specifieke situatie bepalen welke sanctie de beste is. Daarbij wordt corrigerend opgetreden en eventueel ook sanctionerend.
De wettelijke bevoegdheid tot het doen naleven van wetten en regels is gelegen in artikel 125 van de Gemeentewet en in hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), met name in de artikelen 5:21 en 5:32. In enkele bijzondere gevallen is de handhavingbevoegdheid geregeld in de desbetreffende bijzondere wet. Verder zijn in de artikelen 172 t/m 178 van de Gemeentewet diverse bevoegdheden toegekend aan de burgemeester in het kader van handhaving van de openbare orde, het toezicht op openbare gelegenheden, ordeverstoring vanuit woningen, ongeregeldheden e.d.
De Awb en andere wetten (waaronder de Drank- en Horecawet) geven aan welke sancties het bevoegde gezag kan inzetten tegen het voorkomen of voortduren van overtredingen. Deze zijn:
Opleggen van een last onder bestuursdwang, waarbij door feitelijk handelen de overtreding door of namens gemeente ongedaan wordt gemaakt (artikel 125 van de Gemeentewet en titel 5.3 van de Awb). Hieronder valt ook het sluiten en verzegelen van gebouwen en terreinen. De kosten van het toepassen van bestuursdwang kunnen worden verhaald op de overtreder;
Daarnaast kan op basis van artikel 1 van de Wet economische delicten en artikel 45 van de Drank- en Horecawet (strafbaarstelling jongeren < 16 jaar) strafrechtelijk worden opgetreden door boa’s, politie en OM.
Binnen de regionale handhavingsamenwerking is een sanctiestrategie voor het omgevingsrecht opgesteld, de zogenaamde “Brabantse handhavingstrategie”. Deze strategie is overigens – en zeker als wijze van aanpak c.q. stappenplan – goed bruikbaar voor overtredingen van overige wetgeving, waaronder de Drank- en Horecawet. De strategie deelt overtredingen grofweg op in 3 categorieën, met elk hun eigen aanpak. De categorieën zijn, van zwaar naar licht:
Last onder bestuursdwang of spoedbestuursdwang 1 |
|
|
|
|
Spoedeisende bestuursdwang in de vorm van sluiting van een horecabedrijf (door de burgemeester) kan bijvoorbeeld geschieden wanneer:
Het spoedeisend optreden zal in deze gevallen veelal niet plaatsvinden op grond van de Drank- en Horecawet maar bijvoorbeeld op grond van artikel 2:30 van de APV, artikel 174 van de Gemeentewet of artikel 13b van de Opiumwet.
Als uitgangspunt geldt: “Wie A zegt, moet ook B zeggen”! Zodoende zal een eenmaal opgestart handhavingtraject ook moeten worden afgerond. Het handhavend optreden door gemeente, politie en het Openbaar Ministerie (OM) moet immers effectief en geloofwaardig zijn. Anders wordt het sanctiebeleid een papieren tijger en zal het naleefgedrag afnemen. Elke overtreding dient dus in beginsel te leiden tot handhavend optreden. Uiteraard indien en voor zover de partners daartoe bevoegd zijn en voor zover hun prioriteitenstelling daarmee strookt.
De opgelegde bestuurs- en strafrechtelijke maatregelen dienen daadwerkelijk ten uitvoer te worden gelegd . Dit betekent het daadwerkelijk invorderen van opgelegd bestuurlijke boeten en verbeurde dwangsommen en het effectueren van de bestuursdwang. Indien er proces-verbaal is opgemaakt, dient dit bij voorkeur te leiden tot een strafrechtelijke vervolging.
De hoogte van de dwangsom dient proportioneel te zijn (in redelijke verhouding te staan) tot de zwaarte van het geschonden belang en de beoogde werking van de dwangsomoplegging. Voor het bepalen van de dwangsom kunnen bijvoorbeeld de kosten voor het ongedaan maken van de overtreding(en) als uitgangspunt worden genomen. De daardoor verkregen hoogte van de dwangsom mag in het kader van de beoogde werking worden verhoogd met een “toeslag”, bijvoorbeeld van 25%. Dit is volgens jurisprudentie toegestaan. De dwangsom mag immers niet worden gezien als een afkoopsom. Om die reden en om de beoogde werking van de dwangsomoplegging veilig te stellen, mag de dwangsom hoger zijn dan het bedrag voor het ongedaan maken van de overtreding.
Het opleggen van sancties is geen doel op zich. Sancties zijn in eerste instantie bedoeld als pressiemiddel om de overtredingen ongedaan te maken. Ook gaat er van het hebben van sanctiemiddelen een preventieve werking uit. Blijft een ondernemer of burger echter volharden in zijn overtreding, dan wordt de sanctie ook daadwerkelijk toegepast of uitgevoerd.
Ook bij het inzetten van een last onder bestuursdwang dient de zwaarte van de dwangmaatregel in proportie te staan tot de aard, de gevaarzetting en de urgentie van de overtreding. Als de maatregel is gericht op een tijdelijke sluiting van een bedrijf, dan dient zowel de sluiting zelf, als de duur van de sluiting in een redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van de overtreding.
In specifieke situaties kan er worden afgeweken van de in deze beleidsnota voorgestelde sancties en termijnen. Hierbij is artikel 4:84 Awb van belang. Het bestuursorgaan handelt namelijk overeenkomstig de beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. Het afwijken van de beleidsregels moet in besluit worden gemotiveerd.
1.7 Uitwisseling informatie/gegevens
Bij het gezamenlijk handhavend optreden worden desgevraagd de relevante gegevens uitgewisseld tussen gemeenten onderling en tussen gemeente en politie, indien en voor zover deze noodzakelijk zijn voor een adequaat bestuurs- en/of strafrechtelijk optreden. Voor persoonlijke en gevoelige gegevens geldt uiteraard een geheimhoudingplicht. Deze data dienen vertrouwelijk te worden behandeld.
2. Sanctietabel Brabants alcohol- en horecasanctiebeleid
Dit beleid is uitgewerkt in een sanctietabel die als bijlage bij het beleid is opgenomen. Voor zover noodzakelijk geacht zijn hieronder een aantal begrippen uit de sanctietabel verder uitgewerkt.
Bij recidive is aansluiting gezocht bij de eerder genoemde Brabantse Handhavingsstrategie. Wanneer een alcoholverstrekker of alcoholgebruiker een overtreding begaat en daarvoor een sanctiebeschikking krijgt, wordt dezelfde overtreding van de dezelfde overtreder binnen 2 jaar na de 1e sanctiebeschikking beschouwd als recidive.
Voor zover de periode van 2 jaar verstrijkt zonder overtreding door de alcoholverstrekker (exploitant) of alcoholgebruiker, vervalt deze termijn en wordt bij een nadien gepleegde overtreding in beginsel weer gestart met de eerste stap in de sanctiestrategie in de oorspronkelijke sanctiecategorie.
Als een overtreding vaker heeft plaatsgevonden maar de overtreder vanwege juridische constructies verschillend is, is in formele zin geen sprake van recidive. Als kan worden aangetoond dat de overtreder dezelfde natuurlijke persoon betreft dan dient de overtreding te worden aangemerkt als recidive. In de sanctiebeschikking dient dit expliciet te worden verantwoord.
Dit beleid beperkt zich tot overtredingen en de daartegen te treffen aanbevolen sancties bij horeca- en alcoholgerelateerde zaken. Er wordt per overtreding voor een bepaald sanctiemiddel gekozen. Als de gekozen sanctie niet effectief blijkt te zijn, ligt het evenwel voor de hand te kiezen voor een ander (effectief) sanctiemiddel.
In de sanctietabel zijn alleen de direct horeca- en alcoholgerelateerde overtredingen op grond van de Drank- en Horecawet, de Algemene Plaatselijke Verordening en de Wet op de kansspelen uitgewerkt.
Bij het sanctiemiddel ‘dwangsom’ zijn de hoogtes van de dwangsommen vermeld die opgelegd kunnen worden. Bij deze bedragen is de hoogte van de bestuurlijke boete als uitgangspunt genomen. Het maximum van de dwangsom is gesteld op 3 x de opgelegde dwangsom.
De bestuurlijke boete is in een aparte kolom opgenomen. Er dient rekening gehouden te worden met verhoging van de genoemde bestuurlijke boetebedragen in verband met recidive (zie hiervoor het Besluit Bestuurlijke boete Drank- en Horecawet).
De ondernemer wordt in enkel de kans geboden om een vergunning aan te vragen en/of de aanvraagprocedure af te wachten (legalisatie) (gedurende deze procedure is het bedrijf dus open) onder voorwaarde dat:
Bij de vooraankondiging wordt daarom - voor zover al niet in het bezit van de ondernemer c.q. al aangevraagd - tevens een set aanvraagformulieren meegezonden. De indieningstermijn van de aanvraag en/of zienswijzen bedraagt 14 dagen.
Bijlage 1 Sanctietabel behorend bij Alcohol- en Horecasanctiebeleid gemeente Moerdijk
APV: Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Moerdijk
DHW: Drank- en Horecawet, geldend per 1-1-2013
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-258747.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.