Gemeenteblad van Gooise Meren
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Gooise Meren | Gemeenteblad 2023, 200986 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Gooise Meren | Gemeenteblad 2023, 200986 | beleidsregel |
Beleidsregels giften en schadevergoedingen Participatiewet Gooise Meren 2023
Het college van burgemeester en wethouders van Gooise Meren,
overwegende dat het wenselijk is het beleid omtrent giften en schadevergoedingen ingevolge de Participatiewet vast te leggen in beleidsregels;
gelet op artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet Bestuursrecht en artikel 31, tweede lid, onderdeel m van de Participatiewet;
Besluit tot vaststelling van de volgende beleidsregels:
Beleidsregels giften en schadevergoedingen Participatiewet Gooise Meren 2023
Hoofdstuk 2 . Giften en schadevergoedingen
Artikel 4. Giften voor werknemers
Giften van werkgevers aan werknemers die ook belanghebbenden zijn, worden niet tot de middelen gerekend voor zover deze onbelast zijn.
Artikel 6. Bijzondere en onvoorziene gevallen
Het college kan in bijzondere en onvoorziene gevallen afwijken van deze beleidsregels indien toepassing van deze beleidsregels tot onbillijkheden van overwegende aard leidt. In gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien, beslist het college.
Burgemeester en wethouders van Gooise Meren d.d.
de secretaris
drs. M. Voorhorst
de burgemeester
drs. H.M.W. ter Heegde
De definitie van een gift kan worden omschreven als ‘een betaling uit vrijgevigheid door een natuurlijk persoon of een instelling, waarvoor niets wordt terug verlangd’. Deze beleidsregels geven aan hoe er met het ontvangen van giften moet worden omgegaan maar het blijft maatwerk. Daarbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen giften van instellingen en giften van personen. Door giften niet volledig in aanmerking te nemen, wordt voorkomen dat de Participatiewet een ontmoediging vormt voor de vrijgevigheid van instellingen of personen. Het uitgangspunt hierbij is dat kerkelijk en particulier initiatief zoveel mogelijk wordt gerespecteerd. Wanneer deze giften niet leiden tot een duidelijke besparing op de kosten van levensonderhoud, zal vrijlating in beginsel mogelijk moeten zijn. Dit mag niet leiden tot een bestedingsniveau dat onverenigbaar is met wat op bijstandsniveau gebruikelijk is. Gezien het minimumbehoeftenkarakter van de bijstand kan de vrijlating daarom niet onbeperkt zijn.
Uit deze beleidsregels volgt wanneer giften in de bijstand tot de middelen moeten worden gerekend. Het omgekeerde is niet per definitie het geval. Wanneer er sprake is van giften die buiten deze beleidskaders vallen, betekent het niet automatisch dat mag worden aangenomen dat deze niet tot de middelen gerekend hoeven worden. Ten aanzien van deze giften zal altijd nog een specifieke afweging moeten worden gemaakt of de gift uit het oogpunt van bijstandsverlening verantwoord is.
De genoemde criteria in deze beleidsregels zijn slechts handvatten om tot een redelijke afweging te komen wat wel en wat niet verantwoord is in het kader van (verdere) bijstandsverlening: in bijzondere gevallen kan het individualiseringsprincipe worden toegepast. Er wordt in ieder geval gekeken naar de volgende aspecten:
Tweede lid, sub c: een gift kan zowel eenmalig verstrekt zijn of een zeker periodiciteit kennen. Daarnaast kunnen giften in verschillende vormen aan de belanghebbende worden geschonken: per bankoverschrijving, contant of in natura. Voor het vaststellen van de economische waarde van giften in natura wordt gebruik gemaakt van de NIBUD prijzengids. Uitzonderingen op giften in natura zijn giften die worden verstrekt vanuit charitatieve instellingen, zoals de Voedselbank, Kledingbank, Speelgoedbank, etc. Dergelijke giften worden buiten beschouwing gelaten.
Giften boven het drempelbedrag hebben meestal het karakter van inkomsten. Er is sprake van een besteedbaar inkomen dat hoger ligt dan het bestaansminimum. Dit is vanuit het oogpunt van bijstandsverlening niet aanvaardbaar en het betreffen immers giften die kunnen worden besteed voor levensonderhoud.
De minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen heeft in een kamerbrief van 28 november 2022 een laatste stand van zaken gedeeld over de ‘Participatiewet in balans’. In deze kamerbrief wordt ook ingegaan op giften en de meldplicht van giften. De minister heeft aangegeven de meldplicht voor giften te willen wijzigen in de Participatiewet. Giften tot het vrijlatingsbedrag hoeven dan niet meer te worden gemeld. Vooruitlopend op een eventuele wetswijziging wordt besloten om hierop aan te sluiten.
Artikel 4. Giften voor werknemers
Dit artikel biedt voldoende ruimte om onverplichte verstrekkingen van werkgevers aan werknemers buiten beschouwing te laten. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een kerstpakket of een tegoedbon. Deze voorwaarden zijn ook van toepassing op vrijwilligers.
Eerste lid: een ontvangen materiele schadevergoeding wordt altijd vrijgelaten. Alleen als er sprake is van bezittingen (vermogen) van omvangrijke waarde wat verzwegen is (schending inlichtingenplicht) waarvoor een schadevergoeding wordt ontvangen ligt dit anders. In een dergelijk geval wordt de schadevergoeding niet automatisch vrijgelaten.
Tweede lid: door tijdelijke of blijvende arbeidsongeschiktheid kan iemand zijn baan verliezen. Het gevolg zal in veel gevallen zijn dat het inkomen van iemand voor een bepaalde periode, of zelfs helemaal, weg valt. Een vergoeding voor loonderving is bestemd voor de kosten van levensonderhoud en wordt daarom beschouwd als inkomen binnen de bijstand. Het proces van afhandelen van de schade kan lange tijd duren. De uiteindelijk toegekende schadevergoeding kan dan ook over een periode gaan die in het verleden ligt. Er zal daarom beoordeeld moeten worden op welke periode de vergoeding precies betrekking heeft. Het bedrag van de toegekende schadevergoeding wordt vervolgens gedeeld door het aantal maanden waarop deze vergoeding betrekking heeft en maandelijks gekort als inkomen. In de meeste gevallen gaat het om één bedrag, waarbij het bedrag per maand niet duidelijk is. De belanghebbende zal moeten aantonen om welk verlies van arbeidsvermogen het gaat. Dit kan bijvoorbeeld doormiddel van salarisspecificaties of jaaropgaven, maar ook door een overzicht van de nog te lijden schade opgemaakt door een letstelschadespecialist.
Derde lid: wanneer er een immateriële schadevergoeding wordt toegekend, gaat het meestal om een zeer ernstige situatie. In een dergelijke situatie heeft de belanghebbende het recht om gecompenseerd te worden voor de geleden schade, zonder dat dit direct van invloed is op het recht op bijstand. Immateriële schadevergoedingen worden daarom niet volledig als vermogen aangemerkt. Aan de andere kant kan deze vrijlating niet onbegrensd zijn. Een bedrag ter hoogte van het vrij te laten vermogen (artikel 34 van de Participatiewet) wordt gezien als verantwoord. Wanneer de immateriële schadevergoeding hoger is, dan wordt 2/3 deel van het bedrag dat de vermogensgrens overschrijdt in aanmerking genomen als vermogen. De eerste vrijlating ter hoogte van het vrij te laten vermogen voor een alleenstaande geldt dus ook bij hogere immateriële schadevergoedingen. Een vrijlating van 1/3 deel van de immateriële schadevergoeding is gebaseerd op een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep: Externe link: 22-12-2020: ECLI:NL:CRVB:2020:3395.
Artikel 6. Bijzondere en onvoorziene gevallen
Dit artikel heeft geen toelichting nodig.
Artikel 7. Inwerkingtreding en overgangsrecht
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2023-200986.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.