Wijzigingsbesluit aardgasvrijsubsidie Gentiaanbuurt

Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, artikel 4:23, eerste lid van de Algemene Wet Bestuursrecht en artikel 3, tweede lid van de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013, gezien de op 3 maart 2020 door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050, gezien de op 14 december 2016 vastgestelde ‘Strategie naar een Stad zonder Aardgas’ en gezien de besluiten van de gemeenteraad van Amsterdam van 16 februari 2022 met onderwerp ‘instemmen met het verlenen van financiële dekking uit het Klimaatfonds voor subsidie voor het aardgasvrij maken de Gentiaanbuurt’.

 

besluit:

Artikel I – Toevoegen gebiedsgericht hoofdstuk

De subsidieregeling duurzame Amsterdamse gebouwen wordt als volgt gewijzigd:

 

a. Na hoofdstuk 3d wordt een hoofdstuk toegevoegd dat als volgt luidt:

 

Hoofdstuk 3e Gentiaanbuurt

 

Artikel 3e.1 Gebied en datumbepaling

  • 1.

    Het gebied waarbinnen subsidiabele activiteiten, zoals bedoeld in artikel 3e.3, plaats dienen te vinden is al volgt begrenst:

    • a.

      aan de noordwestzijde door de Gentiaanstraat;

    • b.

      aan de noordoostzijde door het Mosveld;

    • c.

      aan de zuidoostzijde door de Wingerdweg;

    • d.

      aan de westzijde door de Hagedoornweg.

  • 2.

    De beoogde datum waarop al het vastgoed binnen het onder het eerste lid bepaalde gebied aardgasvrij zal zijn, is 31 december 2031.

  • 3.

    In afwijking op artikel 2.1, eerste lid wordt een bedrijfsruimte of maatschappelijk vastgoed, dat gelegen is binnen het in artikel 3.1, eerste lid beschreven gebied, bij een subsidieaanvraag op grond van artikel 2.3 geacht binnen het in het artikel 2.1 bepaalde gebied te liggen. Bedrijfsruimten en maatschappelijk vastgoed binnen het in artikel 3.1, eerste lid beschreven gebied is daardoor niet als gevolg van de gebiedsaanwijzing in artikel 3.1, eerste lid uitgesloten van de subsidie in hoofdstuk 2.

Artikel 3e.2 Subsidieplafond

 

Het subsidieplafond voor verlening van subsidie voor de in artikel 3e.3 genoemde activiteiten voor het tijdvak lopende van de inwerkingtreding het Wijzigingsbesluit aardgasvrijsubsidie Gentiaanbuurt tot en met 31 december 2026 bedraagt €1.155.000.

 

Artikel 3e.3 Subsidiabele activiteiten

 

Op voorwaarde dat het vastgoed hiermee aardgasvrij wordt kan het college een eenmalige subsidie verlenen voor het, binnen het in artikel 3e.1, eerste lid bepaalde gebied, treffen van de volgende fysieke gebouwgebonden voorzieningen:

  • a.

    het omzetten van de aardgasgestookte ruimteverwarmingsinstallatie naar een aardgasvrije; en/of

  • b.

    het omzetten van de aardgasgestookte tapwaterinstallatie naar een aardgasvrije; en/of

  • c.

    het omzetten van de aardgasgestookte kookvoorziening naar een aardgasvrije kookvoorziening; en/of

  • d.

    het verwijderen van de gasaansluiting door de netbeheerder.

Artikel 3e.4 Subsidiabele kosten

 

  • 1.

    In aanmerking voor subsidie komen de gemaakte kosten voor de uitvoering van de in dit hoofdstuk bepaalde activiteiten met uitzondering van:

    • a.

      de kosten voor zelf verrichte arbeid, indien de voorzieningen door de aanvrager zelf worden getroffen;

    • b.

      de kosten voor isolatievoorziening;

    • c.

      de kosten voor zonnepanelen;

    • d.

      de kosten voor biomassaverbrandingsketels, hout- of pelletkachels;

    • e.

      de kosten voor installaties of fornuizen op fossiele brandstoffen als kolen, olie, butaangas of andere brandstoffen die bij verbranding meer fijnstof produceren dan aardgas;

    • f.

      de kosten voor pannen en ander keukengerei;

    • g.

      de kosten voor voorzieningen die gericht zijn op het voldoen aan wettelijke verplichtingen;

  • 2.

    In aanvulling op de in het eerste lid genoemde kosten komen die kosten die aan alle van de volgende criteria voldoen in aanmerking voor subsidie:

    • a.

      gemaakt na 31 juni 2021 en gemaakt voor de aanvraagdatum van de subsidie;

    • b.

      gemaakt door de aanvrager van de subsidie;

    • c.

      de uitvoeringsdatum buiten beschouwing latende, aan te merken zijn als een onderdeel van subsidiabele kosten die gemaakt zijn om in een woning gelegen in het in artikel 3e.1, eerste lid bepaalde gebied de gasgestookte ruimteverwarmings- en tapwaterinstallatie om te zetten naar een aardgasvrije door middel van een aansluiting op het stadswarmtenet;

    • d.

      eerder dan de aanvraagdatum zijn gemaakt, omdat ze voor activiteiten zijn die om bouwtechnische of daarmee samenhangende financiële redenen in combinatie met een renovatie uitgevoerd moesten worden.

Artikel 3e.5 Hoogte van de subsidie

 

  • 1.

    Voor activiteiten zoals bedoeld in artikel 3e.3, onder a en b aan een woning worden voor het bepalen van de hoogte van de subsidie de subsidiabele kosten, zoals bedoeld in artikel 3e.4, verminderd met € 4850,- per woning. Van het resterende bedrag komt 50% in aanmerking voor subsidie. Deze subsidie bedraagt maximaal €4500,- per woning.

  • 2.

    Voor activiteiten zoals bedoeld in artikel 3e.3, onder c worden voor het bepalen van de hoogte van de subsidie in aanmerking genomen 50% van de subsidiabele kosten, zoals bedoeld in artikel 3e.4, eerste lid. Deze subsidie bedraagt maximaal €500,- per woning.

  • 3.

    Voor activiteiten zoals bedoeld in artikel 3e.3, onder d geldt dat de hoogte van de subsidie gelijk is aan de kosten die door de netbeheerder in rekening worden gebracht voor het verwijderen van de gasaansluiting, maar in ieder geval niet hoger is dan €1000,- per aansluiting.

  • 4.

    Bij het bepalen van de hoogte van de op grond van dit hoofdstuk vast te stellen subsidie zijn de bedragen uit leden 1 tot en met 3 van toepassing, maar de subsidie is in geen geval hoger dan de, met andere voor de subsidiabele activiteiten verleende of vastgestelde subsidies verminderde, daadwerkelijk gemaakte kosten voor het realiseren van de subsidiabele activiteiten. Indien aannemelijk is dat een andere verleende subsidie lager vastgesteld zal worden brengt het college het verwachte lagere bedrag in mindering in de plaats van het verleende bedrag.

Artikel 3e.6 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegeven

In aanvulling op de in artikel 1.5 genoemde gegevens en stukken wordt bij een subsidieaanvraag waar op grond van artikel 3e.4, tweede lid subsidiabele kosten worden opgevoerd de volgende gegevens en stukken ingediend:

  • a.

    facturen voor de activiteiten waarvoor deze kosten zijn gemaakt, waarop de subsidiabele kosten voldoende duidelijk zijn uitgesplitst en aangemerkt, inclusief betaalbewijzen;

  • b.

    een schriftelijke toelichting die de volgende zaken omschrijft:

    • i.

      de activiteiten die tegen deze kosten zijn uitgevoerd;

    • ii.

      de aard en omvang van de renovatie aan de woning;

    • iii.

      bouwtechnische en daarmee samenhangende financiële redenen dat de uitvoering van de activiteiten die tot deze kosten hebben geleid in combinatie met een renovatie uitgevoerd moest worden.

Artikel 3e.7 Weigeringsgronden

  • 1.

    In aanvulling op de in artikel 1.6 genoemde weigeringsgronden weigert het college subsidie voor activiteiten zoals bedoeld in artikel 3e.3 te verlenen indien de aanvraag na 31 december 2026 is ingediend.

  • 2.

    In afwijking van artikel 1.6, eerste lid, onder a, kan het college subsidie verlenen voor de subsidiabele activiteiten in artikel 3e.3 voor voorzieningen die zijn getroffen in de periode tussen 1 juli 2021 en de éénennegentigste dag na de inwerkingtredingsdatum van het Wijzigingsbesluit aardgasvrijsubsidie Gentiaanbuurt. Een aanvraag hiervoor moet binnen 90 dagen na de inwerkingtreding van het Wijzigingsbesluit aardgasvrijsubsidie Gentiaanbuurt ingediend zijn.

b. In de toelichting wordt na de paragraaf over de Molenwijk een paragraaf ingevoegd die als volgt luidt:

 

Gentiaanbuurt

 

Op 18 januari 2022 heeft het college van B&W besloten, om met het oog op de zeer concrete plannen die mede vanuit het City Deal “Naar een Stad zonder Aardgas” samenwerkingsverband voorlagen voor het aardgasvrij maken van een klein deel van het vastgoed in de Van der Pekbuurt en vergevorderde planvorming voor een de rest van het vastgoed in die buurt, om vooruitlopend op een vastgestelde wijkaanpak of investeringsnota een specifieke (i.e. op de Gentiaanbuurt gerichte) uitwerking vast te stellen. Deze uitwerking is opgenomen in hoofdstuk 3e van deze regeling. Deze gebiedsgerichte uitwerking bevat in artikel 3e.5, tweede lid en artikel 3e.6 een speciale voorziening die er op gericht is om de kopers van recent gerenoveerde woningen in staat te stellen om bij een latere subsidieaanvraag kosten op te voeren die zij tijdens de renovatie maken om de woning meer geschikt te maken voor aansluiting op het stadswarmtenet. Het was voor een aantal kopers in de van der Pekbuurt op het moment van de renovatie niet mogelijk om subsidie aan te vragen voor aansluiting aan het stadwarmtenet, omdat de exploitant van het stadwarmtenet voor hen niet tijdig een aanbod kon maken. Tegelijkertijd waren er aanzienlijke kosten gemoeid met de vereiste voorbereidende werkzaamheden. Zonder een specifieke bepaling zouden de kosten die deze vooruitziende kopers maken niet subsidiabel zijn, waardoor de subsidie die zij zouden krijgen bij een uiteindelijke overstap naar het stadwarmtenet mogelijk lager uit zou vallen.

 

c. In de artikelsgewijze toelichting wordt na hoofdstuk 3d Molenwijk een hoofdstuk ingevoegd dat als volgt luidt:

 

Hoofdstuk 3e Gentiaanbuurt

 

Artikel 3 e .1 gebieds- en aardgasvrij datum bepaling

 

Eerste lid

 

Met dit lid wordt het gebied bepaald waarbinnen de subsidiabele activiteiten in dit hoofdstuk plaats dienen te vinden. Als de activiteiten buiten dit gebied liggen zijn ze niet subsidiabel op basis van dit hoofdstuk. Dit artikel omschrijft de grenzen van het gebied. Gelijktijdig met dit besluit is bepaald dat de netbeheerder geen verplichting meer heeft om nieuwe aardgasaansluitingen te faciliteren binnen het gebied.

 

Het gebied van de Gentiaanbuurt wordt volgt begrensd:

  • a.

    aan de noordwestzijde door de Gentiaanstraat;

  • b.

    aan de noordoostzijde door het Mosveld;

  • c.

    aan de zuidoostzijde door de Wingerdweg;

  • d.

    aan de westzijde door de Hagedoornweg.

figuur 3e.1.1 - Overzichtskaart van Amsterdam met het gebied ‘Gentiaanbuurt’ gemarkeerd

 

figuur 3e.1.2 - Detailkaart met daarin het gebied ‘Gentiaanbuurt’ gemarkeerd

 

De volgende postcodes en bijbehorende huisnummers worden geacht binnen het gebied te liggen:

 

Postcode

Huisnummers

 

Postcode

Huisnummers

1031AB

Alle

1031BB

Alle

1031AC

Alle

1031BC

Alle

1031AD

49 t/m 71 oneven

1031BD

Alle

1031AG

Even

1031BE

Alle

1031AL

Alle

1031BG

Alle

1031AP

Alle

1031BH

Alle

1031AR

Alle

1031BJ

Alle

1031AS

Alle

1031BK

Alle

1031AT

Alle

1031BL

Alle

1031AV

Alle

1031BR

Alle

1031AW

Alle

1031BS

Alle

1031AZ

Alle

1031BT

Alle

1031BW

Alle

1031BX

Alle

1031BZ

Alle

 

 

Tweede lid

Met dit lid wordt voor dit hoofdstuk bepaald dat de streefdatum om al het vastgoed in de Gentiaanbuurt aardgasvrij te maken 31 december 2030 is. De voornaamste werking van deze streefdatum ontstaat door de verplichting om een intentieverklaring te leveren die ertoe strekt dat al het vastgoed, binnen het gebied, in eigendom van de eigenaar waarop subsidieaanvraag betrekking heeft, aardgasvrij wordt (zoals genoemd in artikel 1.5, eerste lid onder e) en de mogelijkheid voor het college om een subsidieaanvraag (ten dele) te weigeren als die intentieverklaring onvoldoende stevig is (artikel 1.6, tweede lid, onder c).

 

Derde lid

Met dit lid wordt de werking van artikel 2.1, eerste lid gewijzigd. De hoofdregel is dat stadsbrede subsidievoorwaarden uit hoofdstuk 2 niet van toepassing is in gebieden waar een specifieke uitwerking voor bestaat. Als gevolg van dit lid blijven de stadsbrede subsidievoorwaarden uit hoofdstuk 2 van toepassing voor bedrijven en maatschappelijke organisaties.

 

Artikel 3e.2 Subsidieplafond

Dit artikel bepaalt de hoogte en de looptijd van het subsidieplafond voor de subsidies op grond van artikel 3e.3. De looptijd van het plafond vangt aan bij de inwerkingtreding van het Wijzigingsbesluit aardgasvrijsubsidie Gentiaanbuurt. In artikel II van dat Wijzigingsbesluit staat dat het in werking treedt met ingang van de dag na bekendmaking. De inwerkingtreding van het plafond valt dus samen met ingang van de dag na de bekendmaking van het Wijzigingsbesluit aardgasvrijsubsidie van de Gentiaanbuurt. Als het subsidieplafond gedurende de looptijd bereikt is worden subsidieaanvragen geweigerd op grond van artikel 4:24, tweede lid Awb.

 

Artikel 3e.3 Subsidiabele activiteiten

Dit artikel bepaalt voor welke activiteiten op grond van dit hoofdstuk subsidie aangevraagd kan worden. Het is uitsluitend mogelijk om subsidie aan te vragen voor deze activiteiten voor zover ze uitgevoerd worden aan vastgoed dat gelegen is binnen het in artikel 3e.1, eerste lid gelegen gebied. In de aanhef wordt bepaald dat het mogelijk is voor elke combinatie van de in de onderdelen a tot en met d opgesomde activiteiten subsidie aan te vragen onder de voorwaarden dat het ertoe leidt dat een bestaande woning aardgasvrij wordt. De begrippen aardgasvrij, bestaande woning en fysieke gebouwgebonden voorzieningen worden allemaal gedefinieerd in de algemene definities uit artikel 1.1.

 

Artikel 3e.4 Subsidiabele kosten

Het eerste lid van dit artikel bepaalt welke van de kosten die gemoeid zijn met het uitvoeren van de in artikel 3e.3 bepaalde activiteiten subsidiabel zijn. Het gaat in principe om alle gemaakte kosten voor de uitvoering, maar de soorten kosten in de opsomming worden uitgezonderd. Deze formulering wijkt nauwelijks af van de formulering van artikel 2.4 en voor verdere toelichting bij de verschillende subonderdelen wordt u daarom verwezen naar de artikelsgewijze toelichting bij dat artikel.

 

Het tweede lid van dit artikel betreft een zeer buurt specifieke bepaling. Deze bepaling regelt dat kosten, die aan alle in de onderdelen van dit lid genoemde voorwaarden voldoen, ook aangemerkt kunnen worden als subsidiabele kosten. Het bijzondere is dat dit kosten betreft voor reeds uitgevoerde activiteiten. Normaliter is het als gevolg van de weigeringsgrond in artikel 1.6, eerste lid, onderdeel a niet mogelijk om subsidie te krijgen voor activiteiten die reeds uitgevoerd zijn. De subsidie voor deze reeds uitgevoerde activiteiten wordt immers geweigerd. Een aanvrager die aanspraak wil maken op deze bepaling moet bij de subsidieaanvraag meer stukken indienen. Lees daarover meer in de artikelsgewijze toelichting bij artikel 3e.6. Lees meer over de aanleiding voor deze bepaling aan het einde van de algemene toelichting over de Gentiaanbuurt.

 

Artikel 3e.5 Hoogte van de subsidie

Dit artikel bepaalt de hoogte van de subsidie verleent en vastgesteld kan worden voor de activiteiten uit artikel 3e.3.

 

Het eerste lid bepaalt de subsidie die beschikbaar is voor aardgasvrij maken van de ruimteverwarmingsinstallatie, zoals bedoeld in artikel 3e.3, onderdeel a en voor het aardgasvrij maken van de tapwaterverwarmingsinstallatie, zoals bedoeld in artikel 3e.3, onderdeel b. Het maximale subsidiebedrag wordt bepaald op basis van de combinatie van de subsidiabele kosten voor de uitvoering van onderdelen a en b. Het gehele forfaitaire bedrag wordt in mindering gebracht ongeacht of één of beide activiteiten uitgevoerd worden. Nadat het forfaitaire bedrag in mindering is gebracht op de subsidiabele kosten, zoals bedoeld in artikel 3e.4 komt de helft van het resterende bedrag in aanmerking voor subsidie. Die subsidie kan niet hoger dan het maximale bedrag per woning.

 

Het tweede lid bepaalt de subsidie die beschikbaar is voor het aardgasvrij maken van de kookvoorziening, zoals bedoeld in artikel 3e.3, onderdeel c. Bij het berekenen van de hoogte van de subsidie voor de kookvoorziening wordt geen forfaitair bedrag in mindering gebracht. De helft van de subsidiabele kosten, zoals bedoeld in artikel 3e.4 komt in aanmerking voor subsidie.

 

Het derde lid bepaalt de subsidie die beschikbaar is voor het verwijderen van de gasaansluiting. Het gaat nadrukkelijk om de door de netbeheerder beheerde gasaansluiting. In principe komen alle door de netbeheerder in rekening gebrachte kosten in aanmerking, maar er is wel een maximumbedrag per aansluiting ingesteld. Het college wil voorkomen dat het groter dan verwachte subsidies moet verstrekken als bijvoorbeeld aanvullende kosten zijn als gevolg van de wensen van de aanvrager of als er grootverbruik aansluitingen verwijderd worden.

 

Het vierde lid is anders dan de eerste drie leden. In dit lid wordt namelijk bepaalt dat de subsidie in geen geval hoger kan zijn dan de subsidiabele kosten verminderd met eventuele andere verleende of vastgestelde subsidies voor dezelfde activiteiten. Hiermee voorkomt het college dat de aanvrager meer subsidie krijgt voor de activiteiten dan dat de activiteiten zelf daadwerkelijk kosten. Als gevolg van het feit dat voor de activiteiten uit artikel 3e.3, onderdelen a, b en c slechts een deel van de subsidiabele kosten in aanmerking komen voor subsidie is er vaak voldoende ruimte voor aanvragers om andere subsidies aan te vragen voor de activiteiten, zonder dat dat er toe leidt dat de subsidie op grond van dit artikellid lager vastgesteld dient te worden. De tweede volzin in dit artikel ziet er op dat het college naar redelijkheid kan beoordelen of een eventuele andere verleende subsidie mogelijk lager vastgesteld zal worden. Op die manier kan onder andere voorkomen worden dat een aanvrager dubbel gekort wordt op de subsidie als een bepaalde activiteit niet geheel is uitgevoerd. Het college bepaalt of er sprake is van andere subsidies op grond van de stukken die op grond van artikel 1.5, onderdeel d moet worden verstrekt bij de aanvraag tot subsidieverlening en op grond van artikel 1.8, onderdeel 2 moet worden verstrekt bij de aanvraag tot subsidievaststelling. Op grond van artikel 4:46, eerste lid kan het college de subsidie lager vaststellen. Het subsidiebedrag dat bij de verlening wordt bepaald betreft een maximumbedrag dat op basis van de daadwerkelijk gemaakte kosten en de eventuele andere te ontvangen subsidie naar beneden bijgesteld kan worden.

 

Artikel 3e.6 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

Dit artikel regelt dat er voor specifieke subsidies op grond van dit hoofdstuk aanvullende indieningsvereisten bestaan. Deze indieningsvereisten komen bovenop die indieningsvereisten die volgen uit artikel 1.5. De vereisten uit artikel 1.5 komen op hun beurt weer bovenop de indieningsvereisten uit artikel 5, tweede lid van de ASA2013. De aanvullende indieningsvereisten gelden voor subsidies die aanspraak maken op de mogelijkheid om bepaalde reeds gemaakte kosten op te voeren, zoals omschreven in artikel 3e.4, tweede lid.

 

Onderdeel a regelt dat de facturen voor reeds uitgevoerde activiteiten meegezonden moeten worden. Voor deze facturen gelden dezelfde kwaliteitseisen als gelden voor de facturen die in het kader van de subsidievaststelling moeten worden verzonden, zoals bedoeld in artikel 1.8, eerste lid.

 

Onderdeel b regelt dat de aanvrager een schriftelijke toelichting moet geven waarin de in de subonderdelen genoemde onderwerpen worden omschreven. Deze gegevens worden gebruikt om te bepalen in hoeverre de opgevoerde kosten in aanmerking genomen kunnen worden op grond van artikel 3e.4, tweede lid. De schriftelijke toelichting mag nadrukkelijk door de aanvrager zelf geschreven zijn, maar kan ook bestaan uit documenten die door andere partijen zijn opgesteld.

 

Artikel 3e.7 Weigeringsgronden

Dit artikel regelt de hoofdstuk specifieke weigeringsgronden. Deze komen bovenop de weigeringsgronden in artikel 1.6, die op hun beurt weer bovenop de weigeringsgronden uit artikel 9 van de ASA2013 komen. Deze weigeringsgronden zijn alleen van toepassing op aanvragen waar op grond van artikel 3e.3 subsidie voor wordt aangevraagd.

 

Het eerste lid ziet op een weigeringsgrond voor aanvragen die na 31 december 2026 zijn ingediend. Aanvragen die na die datum zijn ingediend worden geweigerd op grond van dit artikel. In tegenstelling tot het bepaalde in artikel 7, eerste lid van de ASA2013 wordt bij de bepaling van het tijdstip van indiening het moment waarop de aanvraag is ingediend, ongeacht of deze op dat moment compleet was. Aanvragers die op de valreep een incomplete aanvraag indienen zullen door middel van korte termijnstelling voor het aanleveren van aanvullende stukken gedwongen worden om de aanvraag binnen 2 weken na het verstrijken van de in dit artikel genoemde datum compleet te maken.

 

Het tweede lid regelt de mogelijkheid om gedurende een korte periode na de inwerkingtreding van het wijzigingsbesluit met terugwerkende kracht subsidie aan te kunnen vragen voor activiteiten die

Artikel II – Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

Artikel III – Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als Wijzigingsbesluit aardgasvrijsubsidie Gentiaanbuurt

Aldus vastgesteld in de vergadering van 18 januari 2022.

De burgemeester

Femke Halsema

De gemeentesecretaris

Peter Teesink

Toelichting bij het wijzigingsbesluit

Algemeen deel

Dit wijzigingsbesluit regelt een wijziging van de subsidieregeling duurzame Amsterdamse gebouwen. Het voegt een gebiedsgericht aardgasvrij hoofdstuk toe aan de regeling. Dit hoofdstuk valt binnen het kader van hoofdstukken 1 tot 4. Hoofdstukken 1 tot 4 van die subsidieregeling zijn gericht op het aardgasvrij maken van de bestaande stad. Deze gebiedsgerichte uitwerking is gericht op de van der Pekbuurt of om preciezer te zijn een klein deel van de van der Pekbuurt dat de Gentiaanbuurt heet. Met de bewoners en eigenaren van de Gentiaanbuurt is in de periode voor dit wijzigingsbesluit uitgebreid besproken. Er is gekozen om slechts een klein deel van de van der Pekbuurt aan te wijzen, omdat de gehele buurt op termijn beoogd is als warmtemotorgebied. Aanwijzing van de Gentiaanbuurt kon echter niet wachten op het tot stand komen van de warmtemotor afspraken.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel I

Artikel I ziet op de toevoeging van het nieuwe hoofdstuk en bestaat uit drie onderdelen.

 

Artikel I, onderdeel a ziet op de toevoeging van het gebiedspecifieke hoofdstuk 3e en de zeven artikelen waar dat hoofdstuk bestaat aan de bestaande subsidieregeling duurzame Amsterdamse gebouwen.

 

Artikel I, onderdeel b ziet op de toevoeging van de algemene toelichting met betrekking tot het toevoegde gebiedspecifieke hoofdstuk 3e aan de bestaande subsidieregeling duurzame Amsterdamse gebouwen.

 

Artikel I, onderdeel c ziet op de toevoeging van de artikelsgewijze toelichting met betrekking tot het toegevoegde gebiedspecifieke hoofdstuk 3e aan de bestaande subsidieregeling duurzame Amsterdamse gebouwen

 

Artikel II

Artikel II regelt het moment waarop het wijzigingsbesluit in werking treedt. Het moment van inwerkingtreding is de dag na de bekendmaking. De bekendmaking geschiedt doormiddel van de publicatie van het Wijzigingsbesluit in het Gemeenteblad.

 

Artikel III

Artikel III regelt de citeertitel van het wijzigingsbesluit. Door deze citeertitel nadrukkelijk in het wijzigingsbesluit te bepalen wordt naamsverwarring voorkomen en wordt geregeld dat met een zeer korte omschrijving verwezen kan worden naar dit specifieke besluit.

Naar boven