Besluit bodycams H2O gemeenten

Het college van burgemeester en wethouders van Hattem;

gelet op artikel 6 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG);

gelet op artikel 160, eerste lid, onder c van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen het:

‘Besluit bodycams H2O gemeenten’.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • -

    AVG: Algemene Verordening gegevensbescherming;

  • -

    AVG-verzoek: een verzoek van een betrokkene op grond van art. 12-22 van de AVG (inzage, verwijdering enz.)

  • -

    Betrokkenen: natuurlijke personen die in een opname te zien of te horen zijn;

  • -

    Betrokken medewerker: een medewerker die is opgenomen of de opname gemaakt heeft;

  • -

    Blurring: het onherkenbaar maken van zaken en/of personen;

  • -

    Boa: buitengewoon opsporingsambtenaar;

  • -

    Bodycam: een camera die op het lichaam wordt gedragen die beeld en geluid kan vastleggen;

Artikel 2 Gebruik bodycam

  • 1.

    De toezichthouder of boa draagt de bodycam duidelijk zichtbaar.

  • 2.

    De bodycam maakt constant opnames die telkens na 60 seconden worden overschreven (pre¬-recording). Dit betekent dat als de opname gestart wordt, de voorafgaande 60 seconden ook opgenomen worden.

  • 3.

    Op het moment dat de toezichthouder of boa dit nodig acht voor de eigen veiligheid, of die van collega’s, wordt de knop ingedrukt die een opname start.

  • 4.

    Bij opname van individuen wordt altijd door de medewerker vooraf gemeld dat er opnamen gemaakt gaan worden. Indien waarschuwing vooraf niet mogelijk is, omdat er door de boa direct gehandeld moet worden, wordt de bodycam direct aangezet. Zodra dit redelijkerwijs mogelijk is, wordt alsnog medegedeeld dat de opname is gestart.

  • 5.

    De medewerker waarschuwt collega’s als er opnamen zijn gemaakt, waarbij zij (mogelijk) herkenbaar in beeld komen.

  • 6.

    De opname wordt direct gestopt, nadat de dreigende situatie voorbij is of geen sprake is van escalatie.

Artikel 3 Rapporteren gebruik bodycam (vastlegging)

  • 1.

    Als een medewerker beelden heeft gemaakt met de bodycam dan legt hij dit gebruik, voor het einde van de dienst, vast in een verslag. Het verslag bevat de feiten en omstandigheden die hebben geleid tot het gebruik en een beschrijving van de situatie die is vastgelegd.

  • 2.

    In het verslag wordt beschreven of de betrokkene vooraf is gewaarschuwd dat de bodycam is aangezet. Indien de waarschuwing vooraf niet mogelijk was moet dit worden toegelicht in het verslag, met daarbij de reden om niet te (kunnen) waarschuwen.

  • 3.

    De toezichthouder of boa stuurt het in lid 1 bedoelde verslag meteen aan diens direct leidinggevende.

  • 4.

    Als een medewerker naar aanleiding van een incident aangifte heeft gedaan, dan meldt hij het eventuele gebruik van de bodycam bij de aangifte.

Artikel 4 Opslag van beeldmateriaal

  • 1.

    De opslag van data wordt alleen toegestaan op de bodycam en voor de opslag bestemde servers.

  • 2.

    De opslag van beeldmateriaal op de bodycam wordt alleen toegestaan als:

    • a.

      De opgeslagen data op professionele wijze is versleuteld door middel van encryptie;

    • b.

      De toegang tot de data op professionele wijze is beveiligd;

    • c.

      De data niet beschikbaar is op de bodycam na overdracht op de bestemde server;

    • d.

      De data niet over te dragen is naar een andere gegevensdrager dan daarvoor bestemde servers of software;

  • 3.

    De opslag van data afkomstig van beeldmateriaal van de bodycam op een gemeentelijke server wordt alleen toegestaan als:

    • a.

      De opgeslagen data op professionele wijze wordt versleuteld door middel van encryptie;

    • b.

      De toegang tot de data op professionele wijze is beveiligd;

    • c.

      De data maximaal 28 dagen na opnamedatum wordt opgeslagen, wanneer deze niet voor een van de in artikel 5 genoemde doelen wordt gebruikt;

    • d.

      De data na verwijdering niet meer beschikbaar is op de gemeentelijke server;

    • e.

      Gebruik van de data over de gehele keten, van downloaden tot definitieve verwijdering, wordt gelogd in de software voor het bekijken van beelden.

  • 4.

    De opslag van data afkomstig van beeldmateriaal van de bodycam op een externe server wordt alleen toegestaan als:

    • a.

      De beheerder/opdrachtnemer van de externe server de verplichte gemeentelijke verwerkersovereenkomst, security afspraken en vergelijkbaar ondertekent;

    • b.

      De opgeslagen data op professionele wijze wordt versleuteld door middel van encryptie;

    • c.

      De toegang tot de data op professionele wijze is beveiligd;

    • d.

      De data maximaal 28 dagen na opnamedatum wordt opgeslagen, wanneer deze niet voor een van de in artikel 5 genoemde doelen wordt gebruikt;

    • e.

      De data na verwijdering niet meer beschikbaar is op de externe server;

    • f.

      Gebruik van de data over de gehele keten, van downloaden tot definitieve verwijdering, wordt gelogd in de software voor het bekijken van beelden.

Artikel 5 Bekijken, bewerken en vernietigen van opgenomen beeldmateriaal door medewerkers

  • 1.

    De volgende medewerkers van de organisatie mogen de beelden bekijken:

    • a.

      Toezichthouders en boa’s;

    • b.

      Hun direct leidinggevende en diens plaatsvervanger;

    • c.

      Overige medewerkers, voor zover zij betrokken zijn bij één van de hieronder genoemde doeleinden en hiertoe worden uitgenodigd door de leidinggevende van de betrokken medewerker(s).

  • 2.

    Beelden mogen alleen worden bekeken door twee of meer medewerkers samen. Bij het bekijken van de beelden is altijd tenminste de betrokken medewerker en diens leidinggevende aanwezig.

  • 3.

    Het doel van bekijken door medewerkers mag uitsluitend zijn:

    • a.

      Het afhandelen van een klacht;

    • b.

      Het afhandelen van een AVG-verzoek;

    • c.

      Leerervaring op het plaatsgevonden incident.

  • 4.

    De opnames kunnen alleen worden gebruikt als leerervaring op initiatief van de betrokken medewerker(s).

  • 5.

    Bij het bekijken van de beelden worden de volgende maatregelen genomen:

    • a.

      Er wordt voor gewaakt dat, buiten de bevoegde bekijkende medewerkers, geen anderen de beeldopnamen kunnen waarnemen;

    • b.

      Op geen enkele wijze mogen beelden, foto’s, geluidsopnames of kopieën worden gemaakt.

  • 6.

    Indien tijdens het bekijken wordt vastgesteld dat een van de maatregelen van het vijfde lid zijn overtreden, dan wordt het bekijken direct beëindigd.

  • 7.

    De opgenomen personen (inclusief medewerkers) worden, voor zover ze niets met het incident te maken hebben, onherkenbaar gemaakt door middel van blurring.

  • 8.

    Het is de medewerker niet toegestaan zelfstandig bodycam-opnamen te vernietigen. Het verwijderen van beelden mag alleen indien de betrokken toezichthouder of boa en diens leidinggevende dat gezamenlijk besluiten.

  • 9.

    Het bewerken of verwijderen van gegevens geschiedt altijd in overleg tussen de betrokken medewerker en diens leidinggevende. De leidinggevende besluit, zo nodig na het inwinnen van advies bij het cluster Privacy , of de wijziging of vernietiging van beelden geoorloofd is.

Artikel 6 Bekijken van opgenomen beeldmateriaal door anderen

  • 1.

    Politie en Openbaar Ministerie kunnen in het kader van strafrechtelijk onderzoek beelden vorderen. Hiervoor dient een schriftelijke vordering te worden verstrekt.

    • a.

      De beelden worden overgedragen conform de strekking van de in het voorgaande lid genoemde vordering.

    • b.

      De leidinggevende of diens plaatsvervanger wordt voorafgaand aan het overdragen van het beeldmateriaal mondeling of schriftelijk op de hoogte gesteld.

    • c.

      Voor strafbare feiten waar geen voorlopige hechtenis is toegelaten, kunnen de beelden vrijwillig verstrekt worden aan de politie of het Openbaar Ministerie. Deze verstrekking moet worden vastgelegd in een overdrachtsformulier.

  • 2.

    Betrokken burgers of hun gemachtigde (hierna: betrokkenen) mogen beelden inzien als zij (vermoedelijk) zijn opgenomen met de bodycam. De beelden mogen worden opgevraagd in het kader van een AVG-verzoek of om een klacht of verzoek om schadevergoeding of nadeelcompensatie in te dienen.

    • a.

      Bij het bekijken van beelden door betrokkenen is altijd de leidinggevende van de betrokken medewerker betrokken.

    • b.

      Betrokkenen mogen tijdens het bekijken van de beelden geen foto’s, beeldmateriaal, of geluidopnames maken. Ook krijgen zij geen kopie van de getoonde beelden. Wel mogen zij aantekeningen maken. Betrokkenen krijgen hier vooraf uitleg over.

    • c.

      Bij overtreding van het bepaalde onder a of b wordt het bekijken direct beëindigd en wordt daarvan melding gemaakt bij de leidinggevende of diens plaatsvervanger.

    • d.

      Op verzoek kan een kopie van de beelden worden verstrekt zoals bedoeld in artikel 15 lid 3 AVG, met inachtneming van artikel 15 lid 4 AVG. De verstrekking vindt plaats via persoonlijke overhandiging van een door de gemeente verstrekte USB-stick. De kosten van deze USB-stick (€ 6,00) komen voor rekening van aanvrager.

  • 3.

    De betrokken medewerkers worden geïnformeerd als er een verzoek om inzage is ingediend en wanneer de beelden daadwerkelijk worden ingezien. Waar nodig, of op verzoek van de medewerkers, worden zij betrokken bij de verstrekking van de kopie.

  • 4.

    De opgenomen personen (inclusief medewerkers) worden, voor zover ze niets met het incident te maken hebben, onherkenbaar gemaakt door middel van blurring.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking in het Gemeenteblad.

Artikel 8 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit bodycams H2O gemeenten.

Hattem, 18 oktober 2022,

Het college van burgemeester en wethouders van Hattem,

de secretaris,

de burgemeester,

Naar boven