Gemeenteblad van Molenlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Molenlanden | Gemeenteblad 2022, 439940 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Molenlanden | Gemeenteblad 2022, 439940 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Nadere regels jeugdhulp Molenlanden 2022
Hoofdstuk 2 Draagkracht en draaglast
Artikel 2 Onderzoek naar draagkracht
Voorafgaande aan de vaststelling van de draagkracht en de draaglast wordt eerst met de ouder(s) besproken hoe zij dit zelf ervaren en wat zij nodig hebben om de zorg voor hun kind te kunnen voortzetten zonder risico op overbelasting. Hierbij wordt rekening gehouden met het feit dat de mate van noodzaak tot ondersteuning en de vorm waarin deze plaats vindt, kan fluctueren in de loop der tijd.
Bij een (gedeeltelijke) afwijzing van een aanvraag tot het toekennen van jeugdhulp in verband met voldoende mogelijkheden binnen de draagkracht, wordt gemotiveerd waarom de gevraagde hulp voor de betreffende jeugdige niet wordt verstrekt, maar op draagkracht geboden kan worden en waarom zich geen andere omstandigheid uit deze nadere regels voordoet op basis waarvan het college een voorziening verstrekt.
Artikel 3 Afwegingskader draaglast
Hoofdstuk 3 Voorwaarden aan de jeugdhulpvraag
Artikel 4 Voorwaarden aan een aanvraag voor een individuele voorziening
Het perspectiefplan, als bedoeld in artikel 15 van de Verordening jeugdhulp, bevat ten minste de onderdelen a t/m n, als genoemd in lid 2 van dit artikel en geldt als het advies van de jeugdprofessional. Dit advies gaat nader in op de hulp, zorg en ondersteuning die naar aard en omvang volgens de jeugdprofessional nodig is voor de genoemde problemen en stoornissen, en gaat nader in op de vraag in hoeverre de jeugdprofessional de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de ouder(s) en het sociaal netwerk toereikend acht om te voorzien in deze hulp, zorg, ondersteuning en de al dan niet in te zetten (individuele) voorziening(en).
Indien een jeugdige of zijn ouder(s) gebruik maakt van een familiegroepsplan voor het indienen van een aanvraag voor een individuele voorziening, als bedoeld in artikel 15 van de Verordening jeugdhulp, dient de jeugdige of zijn ouder(s) schriftelijk een aanvraag in bij sociaal team van de gemeente waarbij de aanvraag in ieder geval de volgende gegevens omvat:
Indien de jeugdige of zijn ouder(s) dit wensen, de motivering waarom zij voor de individuele voorziening die wordt aangevraagd de inzet van een gecontracteerde jeugdhulpaanbieder niet passend achten met als doel dat het college aan de jeugdige een persoonsgebonden budget verstrekt dat de jeugdige en zijn ouder(s) in staat stelt de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort van derden te betrekken;
Artikel 5 Voorwaarden voor toekenning van een individuele voorziening
Het college kent een individuele voorziening uitsluitend toe indien uit het onderzoek als bedoeld in artikel 11 van de Verordening jeugdhulp is gebleken dat:
Artikel 6 Voorwaarden vervoersvoorziening
Het toekennen van een vervoersvoorziening geschiedt alleen aan de jeugdige wanneer aantoonbaar is gemaakt dat er een noodzaak bestaat tot het inzetten van de vervoersvoorziening en dat bij een gebrek aan deze voorziening de toegang tot jeugdhulp wordt onthouden. De noodzaak van een vervoersvoorziening is aannemelijk indien:
De adressen en tijden, die door de jeugdige of zijn ouder worden aangegeven op het ondertekende aanvraagformulier vervoer, worden gebruikt voor de planning van het vervoer. Incidentele wijzigingen van deze adressen en tijden zijn in principe niet mogelijk. Onder incidentele wijzigingen worden verstaan: eenmalig vervoer van of naar een andere locatie of eenmalig andere vervoerstijden; in deze gevallen zorgt de jeugdige of zijn ouder(s) zelf voor een andere oplossing.
Artikel 7 Afwegingskader vervoersvoorziening
Wanneer de noodzaak van het inzetten van een vervoersvoorziening is aangetoond, wordt uit onderstaande rangorde een keuze gemaakt, waarbij voor de best passende eerst beschikbare optie wordt gekozen en waarbij eerst optie a in aanmerking komt, dan pas optie b en zo verder, tot in het uiterste geval optie e.
Artikel 9 Uitvoering van de vervoersvoorziening
Na toekenning van een vervoersvoorziening neemt de organisatie die het vervoer coördineert contact op met de jeugdige en zijn ouder(s) om de vervoersdagen en de aanvangstijden te bespreken. De coördinerende organisatie geeft de gemaakte afspraken door aan de vervoerder. De vervoerder stemt de haal- en brengtijden af met de jeugdige en/of ouder(s). Beperkende omstandigheden worden bij voorkeur vermeld in de aanmelding van de jeugdige.
Artikel 10 Levering van een individuele voorziening met een pgb
In aanvulling op artikel 8.1.1 lid 4 van de Jeugdwet en artikel art. 19 lid 1 van de Verordening jeugdhulp verstrekt het college alleen een individuele voorziening in de vorm van een pgb:
Als naar het oordeel van het college is gewaarborgd dat de jeugdhulp die de jeugdige of zijn ouder(s) wil betrekken van een jeugdhulpaanbieder of een persoon die behoort tot het sociaal netwerk, van goede kwaliteit is, zoals is gesteld in artikel 11 en artikel 15 van deze Nadere regels, en bijdraagt aan het beoogde resultaat;
Artikel 11 Kwaliteitseisen aan jeugdhulpaanbieders die worden ingezet met een pgb
Van pgb-aanbieders, anders dan personen uit het sociaal netwerk, wordt verwacht dat zij voldoen aan de kwaliteitseisen jeugdhulpaanbieders als bedoeld in artikel 4.1.1 van de Jeugdwet. De kwaliteitseisen zijn minimaal gelijk aan de eisen zoals gesteld in de overeenkomsten met gecontracteerde jeugdhulpaanbieders in de regio. Daarnaast gelden onderstaande, aanvullende kwaliteitseisen:
Artikel 12 Gebruik zorgovereenkomst
De jeugdige of zijn ouder(s) is verplicht tot het gebruik van de zorgovereenkomsten van de Sociale Verzekeringsbank voor het vastleggen van afspraken over de te leveren jeugdhulp in het kader van het pgb.
Artikel 14 Voorwaarden voor de inzet van het sociaal netwerk
Een individuele voorziening ten behoeve van de inzet van het sociaal netwerk kan alleen worden toegekend, nadat is vastgesteld dat de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de ouder(s) ontoereikend zijn om zelf deze hulp, zorg en ondersteuning te kunnen bieden conform artikel 2.3 van de Jeugdwet en artikel 11 van de Verordening jeugdhulp, waarbij tevens is vastgesteld dat:
Hoofdstuk 5 Onderzoek naar recht- en doelmatigheid
Artikel 16 Onderzoek naar recht- en doelmatigheid
Het college voert een actief fraudepreventiebeleid. Onderdeel van dit beleid is dat het college de betrokken jeugdigen, hun ouder(s) en betrokken derden informeert over de rechten en plichten die aan het ontvangen van een individuele voorziening zijn verbonden en over de consequenties van misbruik en oneigenlijk gebruik daarvan. Als er een onderzoek wordt ingesteld zullen de aanvrager, de ontvanger en eventueel betrokken derden alle medewerking verlenen en, binnen 6 weken na een verzoek daartoe, alle informatie geven die nodig is voor het onderzoek voor zover de medewerking redelijkerwijs gevorderd kan worden.
Hoofdstuk 6 Inspraak en medezeggenschap
Artikel 17 Inspraak en medezeggenschap
Ingezetenen, in het bijzonder jeugdigen en ouder(s), kunnen te allen tijde ongevraagd advies uitbrengen ten aanzien van het beleid betreffende de uitvoering van de Jeugdwet. Uiterlijk binnen 8 weken zorgt het college voor een reactie. Indien noodzakelijk vindt een toelichtend gesprek plaats.
Minimaal 1 keer per jaar vindt er een overleg plaats met de Adviesraad Sociaal Domein Molenlanden en het Ouderplatform Zuid-Holland Zuid of een lokale afvaardiging van het ouderplatform (een vertegenwoordiging van jeugdigen en ouders). Het Ouderplatform en de Adviesraad Sociaal Domein Molenlanden kunnen gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen tijdens dit overleg ten aanzien van het beleid betreffende de uitvoering van de Jeugdwet, waarbij:
Indien de gemeente een advies vraagt over een of meerdere bepalingen die zijn vastgesteld in deze nadere regels en/of voornemens is een wijziging van deze regels door te voeren dan ontvangt het Ouderplatvorm Zuid-Holland Zuid en de Adviesraad Sociaal Domein Molenlanden de informatie die nodig is voor een zorgvuldig advies maximaal 6 doch minimaal 3 weken voorafgaande aan de datum waarop het advies bij de gemeente moet worden aangeleverd.
Artikel 18 Intrekking oude nadere regels
De Nadere regels Jeugdhulp Gemeente Molenlanden, laatst vastgesteld op 4 mei 2021, worden ingetrokken.
Aanvragen die zijn ingediend onder de nadere regels als genoemd in artikel 18 en waarop nog niet is beslist bij het in werking treden van deze nadere regels, worden afgehandeld krachtens deze nadere regels.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2022-439940.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.