Gemeenteblad van IJsselstein
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
IJsselstein | Gemeenteblad 2022, 26019 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
IJsselstein | Gemeenteblad 2022, 26019 | beleidsregel |
Toetsingskader hogere grenswaarden geluid in IJsselstein
Op 1 januari 2007 is de gewijzigde Wet geluidhinder (hierna: Wgh) van kracht geworden. De gemeente is sinds deze wetswijziging primair verantwoordelijk voor het lokale geluidbeleid. De gemeente heeft daarvoor grotere verantwoordelijkheden en bevoegdheden gekregen.
Dit biedt de gemeente de gelegenheid om eigen prioriteiten te stellen en maatwerk te leveren. Vooral op de raakvlakken van Milieu en Ruimtelijke Ontwikkeling kan de gemeente flexibeler en slagvaardiger opereren. Dit sluit aan bij de integrale benadering van de milieukwaliteit in de leefomgeving.
De Wgh kent een stelsel van normen ter voorkoming van hinder. Ter bescherming van woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen is voor de verschillende geluidsbronnen (weg- en railverkeer en industrie) een voorkeurswaarde opgenomen en een maximaal toelaatbare geluidsbelasting als bovengrens.
In het gebied tussen de voorkeurswaarde en de maximale ontheffingswaarde kan voor woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen een zogenaamde hogere waarde worden vastgesteld.
Deze nota beschrijft het wettelijk kader en het gemeentelijk beleid ten aanzien van de geluidssituaties, die liggen tussen de voorkeurswaarde en de maximale ontheffingswaarde.
Het geluidbeleid is niet van toepassing op de volgende situaties.
Hogere waarden beleid voor reconstructies van bestaande (spoor)wegen ligt niet voor de hand. Bij bestaande situaties, in veel gevallen lastige, binnenstedelijke locaties, is de speelruimte al beperkt door het normenstelsel van de Wgh. In reconstructiesituaties moet op grond van de Wgh de toename van de geluidsbelasting beoordeeld worden. Bij een toename groter dan 1.5 dB bij wegverkeer en groter dan 2.5 dB bij railverkeer moeten maatregelen onderzocht worden en eventueel hogere waarden worden vastgesteld. De ervaring leert dat reconstructiegevallen lastig inpasbaar zijn. Het aanvullende beleid zal dan ook eisen kunnen stellen aan bestaande bebouwing. Dat zal in vrijwel alle gevallen geen wenselijke situatie opleveren voor alle belanghebbenden.
Hetzelfde geldt voor industrielawaai op geluidsgezoneerde terreinen. Ook hiervoor is reeds een beperkend toetsingskader. Voor de ontwikkeling van nieuwe woningen binnen de zone van een industrieterrein gelden strenge eisen.
Omdat de focus zal liggen op de woningen binnen de gemeente IJsselstein, zal dit beleid niet van toepassing zijn op andere geluidsgevoelige bestemmingen dan woningen.
De voorliggende nota bevat het toetsingskader voor hogere grenswaarden van de gemeente IJsselstein. Deze nota gaat uit van de Wgh en bevat tevens aanvullend maatwerk voor de gemeente teneinde de toekomstige geluidhinder te beperken. Deze beleidsnota bestaat uit een hoofdrapportage en een aantal bijlagen.
In hoofdstuk 2 volgt een beschrijving in hoofdlijnen van het wettelijk kader. Hoofdstuk 3 beschrijft de uitgangspunten van het beleid. Ten slotte beschrijft het laatste hoofdstuk de wijze waarop het beleid gehandhaafd kan worden.
In de bijlagen volgt een begrippenlijst, uitleg over het begrip gewogen dB-woningen, informatie met betrekking tot de aanvraag van een hogere waarde, een aanvraagformulier en de rekenmethode cumulatieve geluidsbelasting.
2. Wettelijk kader in vogelvlucht
De basis voor de hogere waarden besluiten wordt gevormd door de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder. Het vaststellen of herzien van een hogere grenswaarde loopt procedureel parallel aan een vast te stellen of te herzien bestemmingsplan en/of een reconstructiebesluit.
Tabel 1 Samenvatting wettelijke kaders
In de Wgh en de daarbij behorende uitvoeringsbesluiten zijn normen en grenswaarden opgenomen voor de toelaatbare geluidsbelasting van bovengenoemde geluidsbronnen.
Een geluidsbelasting onder de voorkeurswaarde is zonder meer toelaatbaar. De effecten van geluid worden dan aanvaardbaar geacht. Een geluidsbelasting hoger dan de maximale ontheffingswaarde is niet toelaatbaar. In het gebied tussen de voorkeurswaarde en de maximale ontheffingswaarde is de geluidsbelasting alleen toelaatbaar na een bestuurlijk afwegingsproces. Dit afwegingsproces heeft vorm gekregen in de zogenoemde hogere waarden procedure.
Procedures voor een hogere grenswaarde zijn vaak aan de orde wanneer de gemeente een bestemmingsplan vaststelt of herziet, waarbij (een gedeelte van) het plan binnen de zone van een weg, spoorlijn of industrieterrein ligt. Dit kan zowel een bestaande als een geprojecteerde weg, spoorlijn of industrieterrein zijn. Ook bij de aanleg of wijziging van een (spoor)weg of industrieterrein kan een hogere waarden procedure aan de orde zijn.
Bij de beoordeling van een nieuwe ontwikkeling, moet worden nagegaan of de geluidsbelasting op een woning of een andere geluidsgevoelige bestemming voldoet aan de grenswaarden die zijn opgenomen in de Wgh. In Tabel 2, 3 en 4 zijn de grenswaarden per geluidsbron weergegeven.
Tabel 2 Voorkeurswaarde en maximale ontheffingswaarde wegverkeerslawaai nieuwe situaties (in dB)
Tabel 3 Voorkeurswaarde en maximale ontheffingswaarde railverkeerslawaai
Wanneer de voorkeurswaarde wordt overschreden, kan onder bepaalde voorwaarden een hogere waarde worden vastgesteld. Er moet dan voldaan worden aan het hoofdcriterium van de Wgh en er moet onderbouwd worden of het hoogst toelaatbare binnenniveau niet wordt overschreden.
In artikel 110a lid 5 van de Wet geluidhinder is bepaald dat een hogere waarde alleen kan worden verleend, indien toepassing van maatregelen onvoldoende doeltreffend zal zijn, dan wel overwegende bezwaren ontmoet van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard.
Indien bij een nieuwe ontwikkeling de voorkeurswaarde door een geluidsbron bij een geluidsgevoelige bestemming wordt overschreden, zal moeten worden onderzocht of maatregelen te treffen zijn die de geluidsbelasting kunnen reduceren tot de voorkeurswaarde.
Indien de voorkeurswaarde wordt overschreden, kan dit gevolgen hebben voor het geluidsniveau binnen de woning. De grenswaarde voor het geluidsniveau binnen de woning bedraagt 33 dB (voor industrielawaai is dit 35 dB(A)).
Op grond van bepalingen in het Bouwbesluit wordt het binnenniveau van woningen gewaarborgd. Voor geluidsgevoelige bestemmingen waarvoor een hogere waarde op grond van de Wet geluidhinder is vastgesteld, gelden bepalingen opgenomen in artikel 3.2, lid 1 t/m 6 van het Bouwbesluit.
Voor geluidsgevoelige bestemmingen die ten gevolge van alle geluidsbronnen (inclusief de bronnen zonder geluidszone) een hogere geluidsbelasting ondervinden dan de voorkeurswaarde, zijn tevens in het Bouwbesluit bepalingen opgenomen om de geluidsbelasting binnen te waarborgen. Deze bepalingen zijn opgenomen in artikel 3.2, lid 7.
3. Aanvullend gemeentelijke beleid
De ervaring leert dat niet alle geluidsaspecten die zich in de praktijk voordoen, beschreven zijn in de wetgeving. In veel gevallen moet op lokaal niveau een keuze gemaakt worden hoe de wet- en regelgeving op bepaalde punten geïnterpreteerd wordt. Daarom stelt de gemeente IJsselstein, naast de wettelijke basis van de hogere waarden beoordeling, tevens aanvullend beleid op.
Dit beleid grijpt enerzijds terug op beproefde criteria 1 , maar is tevens maatwerk voor de situatie in IJsselstein. Het gemeentelijke hogere waarden beleid moet er voor zorgen dat er enerzijds een gezonde geluidssituatie in IJsselstein ontstaat en anderzijds ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk maken die nodig zijn om een gezonde economische stad te blijven.
In de volgende paragrafen wordt daarom een uitwerking gegeven van hoe er omgegaan wordt met de hoofdcriteria uit de Wgh, wat de uitgangspunten voor de gemeente zijn en hoe dit vorm wordt gegeven in beleid.
In de Wgh is aangegeven, dat een hogere waarde kan worden verleend als toepassing van maatregelen onvoldoende doeltreffend zal zijn, dan wel overwegende bezwaren ontmoet van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard. De gemeente IJsselstein geeft de volgende uitwerking van dit criterium.
Bezwaren van stedenbouwkundige aard
Een ontheffing kan worden verleend op grond van stedenbouwkundige bezwaren, wanneer:
Bezwaren van landschappelijke aard
Er kan op grond van landschappelijke bezwaren hogere waarden verleend worden, wanneer door het treffen van maatregelen de volgende situaties zich voordoen:
Bezwaren van verkeers- of vervoerskundige aard
Een ontheffing op basis van verkeers- of vervoerskundige bezwaren kan worden verleend wanneer:
er is sprake van de aanleg van een weg die een zodanige verkeersverzamelfunctie zal vervullen, dat deze ontwikkeling zal leiden tot lagere geluidsbelastingen van geluidsgevoelige bestemmingen binnen de zone van een andere weg (of wegen). Deze saldobenadering moet significant zijn (ten minste 2 dB op een verhouding van 1:1) en aantoonbaar gemaakt kunnen worden (op basis van gegevens uit een verkeersmodel)
Het treffen van maatregelen brengt in de meeste gevallen extra kosten met zich mee. Dit mag per definitie niet leiden tot een ontheffing op basis van een financieel bezwaar.
Wat vinden we financieel gezien redelijk voor maatregelen? Wanneer wordt het een financieel bezwaar? Dit moet worden onderbouwd door een kosten-batenanalyse voor de mogelijke maatregelen. Met andere woorden; een kosten-batenanalyse voor de maatregelen die niet leiden tot bezwaren die in de andere criteria genoemd worden. Hierbij wordt de toetsingsnorm € pm per gewogen dB-reductie2 gehanteerd.
Hierbij worden alle geprojecteerde woningen beoordeeld die in de situatie dat er nog geen geluidsreducerende maatregelen zijn toegepast, hoger worden belast dan de wettelijke voorkeurswaarde. Met deze onderbouwing van de financiële afweging wordt aangesloten bij het maatregelcriterium dat Rijkswaterstaat hanteert. Rijkswaterstaat hanteert dit criterium om de financiële doelmatigheid van maatregelen bij de aanleg van nieuwe wegen of de verbreding van bestaande wegen te beoordelen. Een nadere toelichting op dit financiële criterium is weergegeven in bijlage 3.
Wanneer blijkt dat één van bovenstaande afwegingen van toepassing is op de nieuwe ontwikkeling, kan getoetst worden aan de voorwaarden uit het gemeentelijk beleid, zoals deze genoemd zijn in de volgende paragraaf.
3.3 Uitgangspunten gemeentelijk beleid
Ter beoordeling van de hogere grenswaarden, hanteert de gemeente IJsselstein de volgende uitgangspunten:
Geluidsoverlast is vrijwel nooit aangenaam en zelfs slecht voor de gezondheid. De Wgh beschermt de bevolking tegen te grote belastingen. Maar zorgt de geluidsbelasting in het centrum voor net zoveel overlast als eenzelfde geluidsbelasting in een rustige woonwijk?
Mensen die in het centrum van een stad wonen, hebben in de regel een hogere tolerantie ten aanzien van geluid dan mensen die in het buitengebied of een woonwijk wonen. Men accepteert in de regel in het centrum meer geluid, omdat er bijvoorbeeld voorzieningen tegenover staan.
Om een goede leefomgeving te creëren, wordt bij nieuwe ontwikkelingen tevens gekeken naar waar in de gemeente de ontwikkeling plaats vindt. Afhankelijk van de locatie kunnen (aanvullende) eisen worden gesteld.
IJsselstein kiest ervoor om alleen een onderverdeling te maken tussen woongebieden en overige bestemmingen. Het buitengebied kent al strengere wettelijke normen en de gemeente is van mening, dat er geen aanvullend beleid nodig is voor gebieden binnen het centrum en bedrijventerreinen. In onderstaande figuur zijn de woongebieden in donkerrood aangegeven.
3.3.2 Toetsen van wegen zonder zone
Wegen waar een snelheidsregime van 30 km/uur heerst, hebben geen zone in de zin van de Wgh. Deze wet kan dan ook geen bescherming bieden aan geluidsgevoelige bestemmingen. Meestal is de verkeersintensiteit zo laag, dat de geluidsbelasting gering zal zijn (lager dan de voorkeurswaarde).
Maar het gebeurt ook regelmatig dat een 30 km/uur weg met een relatief hoge verkeersintensiteit in combinatie met een klinkerbestrating toch voor hoge geluidsbelastingen kan zorgen. Op basis van jurisprudentie over bestemmingsplanprocedures bij de ruimtelijke inpassing van woningen, moet deze weg echter in het kader van een goede ruimtelijke ordening worden beoordeeld. Daarom is het beleid tevens van toepassing op geluid tengevolge van wegen waar een snelheidsregime van 30 km/uur heerst.
Het gaat hierbij niet om het toetsen in het kader van de Wet geluidhinder. Er kunnen derhalve ook geen hogere waarden worden vastgesteld. De gemeente IJsselstein beoordeelt de geluidsbelasting ten gevolge van 30 km/uur wegen gelijk aan de geluidsbelasting van de overige wegen, als vastgelegd in dit beleid.
Door toepassing van dit beleid wordt bij 30 km/uur wegen een goed woon- en leefklimaat gewaarborgd, vergelijkbaar met dat van wegen die wel gezoneerd zijn conform de Wgh.
De in het kader van Europese Richtlijn Omgevingslawaai verkregen geluidskaarten (voorjaar 2008) geven een beeld van de geluidsbelasting ten gevolge van 30 km/uur wegen. Aan de hand van deze inventarisatie is inzichtelijk of de voorkeurswaarde bij woningen mogelijk wordt overschreden. Indien dit het geval is, moet de geluidsbelasting worden vastgesteld en conform dit beleid worden beoordeeld.
3.3.3 Toetsen op gecumuleerde waarden
De gemeente IJsselstein beoordeelt de verzoeken hogere waarden op basis van de cumulatieve geluidsbelasting (van alle bronnen). Op deze wijze wordt de verplichte beoordeling van de cumulatieve geluidsbelasting geïntegreerd met de beoordeling van het verzoek om vaststelling van hogere grenswaarden.
Er wordt echter niet gekeken naar de gecumuleerde geluidsbelasting, zoals deze gevraagd wordt voor het berekenen van gevelwering (Lcum), maar naar de gecumuleerde geluidsbelasting, waarbij tevens rekening gehouden wordt met het stiller worden van het verkeer in de toekomst.
Deze verwachte tendens is opgenomen in art. 110 van de Wgh. Deze aftrek op de geluidsbelasting wordt wel altijd meegenomen bij het bepalen van de geluidsbelasting per weg. IJsselstein zal bij het toetsen tevens beoordelen op de gecumuleerde waarde inclusief aftrek conform art. 100g Wgh. Om verwarring te verkomen, hanteert de gemeente hiervoor de term LCUMplus.
Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet allereerst altijd gestreefd worden naar geluidsbelastingen, die de voorkeurswaarde van 48 dB niet overschrijden. Er wordt zoveel mogelijk ondernomen om aan deze waarde te voldoen. Ontwikkelingen waar de voorkeurswaarde van 48 dB niet worden overschreden, mogen in het kader van de geluidswetgeving en het gemeentelijke beleid per definitie worden gerealiseerd.
Pas wanneer blijkt dat redelijkerwijs niet aan deze voorkeurswaarde kan worden voldaan, wordt gedacht aan maatregelen bij de woning. Dat levert een werkwijze in twee stappen op:
In alle situaties wordt conform de Wet geluidhinder gestreefd naar het behalen van de wettelijke voorkeurswaarde. Nieuwe situaties bieden hiervoor meer mogelijkheden dan bestaande, omdat reeds in een vroeg stadium rekening kan worden gehouden met geluid.
Om te voorkomen dat bepaalde mogelijkheden niet meer kunnen worden benut en dus maatregelen niet meer kunnen worden genomen, is het van groot belang dat ook tijdig rekening wordt gehouden met geluid. Bij nieuwe ontwikkelingen op geluidsbelaste locaties moet daarom met dit aspect tijdig rekening worden gehouden bij het opstellen van de stedenbouwkundige randvoorwaarden, exploitatieberekeningen, overeenkomsten met derden, etc.
In deze fase moeten ook – in het kader van een goede ruimtelijke ordening – de 30 km/uur wegen meegenomen worden.
Wanneer blijkt dat maatregelen conform de uitwerking van het hoofdcriterium niet doelmatig zijn gebleken, of de maatregelen niet leiden tot een geluidsbelasting tot de voorkeurswaarde, wordt een hogere waarden procedure doorlopen: hier vindt de afweging plaats of een hogere waarde uiteindelijk moeten worden toegestaan.
Het doel van de procedure is het aantal woningen dat een hoge geluidsbelasting ondervindt, zoveel mogelijk te beperken. Een hogere geluidsbelasting wordt daarmee alleen onder de volgende voorwaarden toegestaan.
Wanneer de nieuwe ontwikkeling binnen een aangewezen woonwijkgebied ligt, hanteert de gemeente een geluidsambitie. In onderstaande tabel zijn de ambities voor de woonwijken in beeld gebracht.
alleen erftoegangswegen en gebiedsontsluitingswegen met een regime van 30 km/uur |
||
alleen langs gebiedsontsluitingswegen met regime ≥50 km/uur; compensatie vereist zoals onder b(2) |
Tabel 5 ambities geluidkwaliteiten voor wegverkeer bij nieuwe ontwikkelingen
De typering van wegkenmerken komt uit het verkeersveiligheidsplan van de gemeente. In onderstaande figuur is de klassenindeling van de wegen weergegeven.
roze: gebiedsontsluitingswegen (30 km/uur)
groen: erftoegangswegen (30 km/uur)
geel: gebiedsontsluitingswegen (≥50 km/uur)
Figuur 2: klassenindeling wegen IJsselstein
Wanneer de nieuwe ontwikkeling buiten de aangewezen woonwijkgebieden ligt, is het aanvullende hogere waarden beleid niet van toepassing en gelden alleen de wettelijke toetsingscriteria.
b) Aanvullende eisen met betrekking tot de gecumuleerde geluidsbelastingscompensatie bij een gecumuleerde geluidsbelasting.
De gemeente onderscheid hier de volgende situaties:
(1) Cumulatieve geluidsbelasting ten hoogste 53 dB LCUMplus
Bij deze ontwikkelingen moet worden gestreefd naar de realisatie van een geluidsluwe gevel of, indien dit niet mogelijk is (dit moet worden gemotiveerd), worden gestreefd naar de realisatie van een geluidsluwe buitenruimte. Indien ook dit niet mogelijk is (dit moet worden gemotiveerd) kan van het treffen van deze maatregelen worden afgezien.
(2) Cumulatieve geluidsbelasting van 54 dB t/m 63 dB LCUMplus
De gemeente IJsselstein stelt, in geval van een cumulatieve geluidsbelasting LCUMplus hoger dan of gelijk aan 54 dB en ten hoogste 64 dB, de benodigde hogere waarde(n) vast, als er:
er minimaal 1 verblijfsruimte3 aan een geluidsluwe zijde is gesitueerd.
(3) Gecumuleerde geluidsbelasting van >63 dB LCUMplus
Wanneer de gecumuleerde geluidsbelasting groter is dan 63 dB, zal de gemeente IJsselstein geen hogere waarden verlenen. Hierop is wel een uitzondering. Wanneer de gemeenteraad toestemming geeft, kunnen alsnog hogere waarden worden verleend. Dit besluit moet wel onderbouwd worden. De gemeenteraad kan alleen toestemming geven wanneer:
Bij het ontheffingsverzoek dient wel voldaan te worden aan de voorwaarden onder (2).
Het toetsingskader Hogere Grenswaarden is van toepassing op verzoeken, aanvragen en/of projecten die formeel worden ingediend na het inwerkingtreden op 1 juni 2010. Voor verzoeken, aanvragen en/of projecten waarover op het moment van inwerkingtreding van het toetsingskader Hogere Grenswaarden al afspraken zijn gemaakt, maar waarvoor geen formeel verzoek is ingediend voor de aanvraag van een hogere waarde, geldt een uitzondering. Wanneer blijkt dat voor deze ontwikkelingen het toetsingskader Hogere Grenswaarden tot een afwijzing zal leiden die niet conform de afspraken was én de afspraken goed gedocumenteerd zijn, kan voldaan worden met een toets aan de Wgh.
Dit overgangsbeleid is geldig tot zes maanden na de inwerkingtreding. Afspraken die niet voor het verstrijken van deze termijn geconcretiseerd worden in een aanvraag, vervallen 6 maanden na de inwerkingtreding. Er kan geen aanspraak gemaakt worden op eerdere afspraken die van invloed zijn op het verlenen van hogere waarden.
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de procedures ten aanzien van het verlenen van hogere grenswaarden en hoe gehandhaafd kan worden wanneer deze verleend is.
4.1 Procedurele aspecten hogere waarden
Met het wijzigen van de Wet geluidhinder is de bevoegdheid tot het vaststellen van een hogere grenswaardenbesluit grotendeels gedecentraliseerd naar de gemeenten. Dit heeft consequenties voor de te volgen procedure. In veel gevallen zal de gemeente namelijk naast toetser ook de aanvrager en handhaver zijn van het besluit. Het is van belang hiervoor een goede procedure op te stellen, om de objectiviteit en zorgvuldigheid van de besluiten te waarborgen. Tevens is het van belang om een vlotte afhandeling van de aanvraag te realiseren. Hiervoor is een goed inzicht in alle procedurestappen nodig: wat moet er per procedurestap gebeuren, wat is daarbij nodig en wie is voor welke stap verantwoordelijk?
Op het nemen van een hogere waarden besluit is afdeling 3.4 van de Awb van toepassing. Tevens is de procedure voor het vaststellen van een hogere waarde gekoppeld aan de procedure voor een bestemmingsplan. De ontwerpbesluiten dienen gelijktijdig ter inzage te worden gelegd. Een bestemmingsplan kan pas worden vastgesteld, nadat de besluitvorming omtrent de hogere waarde is afgerond. De vastgestelde hogere waarde moet in overeenstemming zijn met het bestemmingsplan en vice versa.
Indien het definitieve bestemmingsplan afwijkt van het ontwerp, moet de vastgestelde hogere waarde in acht worden genomen. Als de afwijking van invloed is op de hogere waarde, moet de Raad haar besluit over het bestemmingsplan aanhouden totdat B&W een nieuw hogere waarden besluit hebben genomen. In de onderstaande figuur is de koppeling tussen de procedures schematisch weergegeven.
Figuur 3: weergave van de koppeling tussen bestemmingsplan- en hogere waarden procedure.
In de navolgende tabel worden de wettelijke termijnen weergegeven vanaf het moment dat de ontwerpbeschikking ter inzage wordt gelegd.
Tabel 6 overzicht procedure en termijnen
In de Wet geluidhinder is verankerd dat de hogere waarden worden geregistreerd bij het Kadaster. Dit dient ‘zo snel als mogelijk’ te gebeuren. Bij gedetailleerde plannen, waarbij straatnaam en huisnummers bekend zijn, is dit mogelijk. Bij de vaststelling van een globaal bestemmingsplan zijn de straatnamen en/of huisnummers vaak nog niet bekend en zullen de hogere waarden zijn vastgesteld op bepaalde locaties in het plangebied. In een dergelijk geval is inschrijving pas mogelijk als de bouwvergunning is verleend.
In de praktijk kan er daarmee een groot tijdsverschil zitten tussen het vaststellen van hogere waarden en het registreren van hogere waarden.
De hogere waarden procedure kan onderverdeeld worden in 5 verschillende fasen. Deze fasen onderscheiden zich van elkaar door het feit dat er steeds een ander partij aan zet is voor de inhoud of uitvoering.
De vijf fasen worden hierna beknopt toegelicht.
De aanvraag voor een hogere grenswaarde kan door verschillende partijen worden ingediend. In de meeste gevallen zal het een ambtelijke procedure betreffen, waarbij de aanvraag wordt ingediend door de afdeling Projecten.
De Wet geluidhinder schrijft voor welke informatie bij een verzoek voor een hogere waarde minimaal moet worden aangeleverd. Een overzicht van de aan te leveren informatie is opgenomen in bijlage 4.
De aanvraag wordt ingediend bij de afdeling Vergunningverlening & Handhaving. Daar wordt de aanvraag op drie onderdelen beoordeeld:
Wanneer alle aspecten van de aanvraag zijn beoordeeld en akkoord bevonden, wordt een ontwerpbesluit opgesteld. Belangrijk onderdeel hierbij is de motivering om tot het voorliggende ontwerpbesluit te komen. In het ontwerpbesluit wordt tevens een verzoek tot mandaat opgenomen dat – wanneer er geen zienswijzen worden ingebracht – de bevoegdheid voor het nemen van het definitieve besluit gemandateerd wordt aan het afdelingshoofd van de afdeling Vergunningverlening & Handhaving.
Voor de inspraak van belanghebbenden bij de vaststelling van een hogere waarden besluit, is Afdeling 3.4 Awb van toepassing. Wanneer de hogere waarden procedure gerelateerd is aan een bestemmingsplan, moeten de stukken gelijktijdig (en bij voorkeur gezamenlijk) ter inzage worden gelegd).
Het is mogelijk dat de zienswijzen leiden tot de aanpassing van het ontwerpbesluit. De motivering voor het te nemen besluit moet hierop worden aangepast.
NB: Wanneer het ontwerpbesluit wordt aangepast, moet tevens gekeken worden of de te verlenen hogere waarde nog in overeenstemming is met het bestemmingsplan.
Na de inspraak wordt de te verlenen hogere waarde door het college van B&W vastgesteld of – als er geen zienswijzen zijn ingebracht – per mandaat door het afdelingshoofd van de afdeling Vergunningverlening & Handhaving.
In geval van koppeling aan een bestemmingsplanprocedure, is het besluit pas definitief nadat de gemeenteraad het bestemmingsplan heeft vastgesteld. Mocht de gemeenteraad besluiten dat het bestemmingsplan aangepast moet worden, dan dient ook het hogere waarden besluit opnieuw beoordeeld te worden op overeenstemming met het bestemmingsplan. Wanneer blijkt dat dit niet langer het geval is, dan dient ook de hogere waarden procedure opnieuw doorlopen te worden. Bij de vaststelling van het bestemmingsplan is nog niet altijd duidelijk of de grootste buitenruimte aan de geluidsluwe zijde is gesitueerd. Die gevallen dienen in een voorschrift in het bestemmingsplan te worden geregeld.
Het registreren van de hogere waarden bij het Kadaster dient ‘zo snel als mogelijk’ te gebeuren. Bij gedetailleerde plannen, waarbij kadastrale eenheden en zelfs straatnaam en huisnummers bekend zijn, is dit mogelijk. Bij de vaststelling van een globaal bestemmingsplan zijn deze gegevens doorgaans nog niet bekend en is inschrijving pas in een later stadium mogelijk. Hierdoor kan er in de praktijk een groot tijdsverschil zitten tussen het vaststellen van hogere waarden en het registreren daarvan. Een zorgvuldige uitvoering hiervan wordt geborgd door middel van goede werkafspraken4 . Eindverantwoordelijke voor de kadastrale registratie van de hogere waarden is de afdeling Vergunningverlening & Handhaving.
Het is van belang om er op toe te zien, dat de noodzakelijke maatregelen daadwerking worden uitgevoerd. Dit is eveneens van toepassing in de situatie dat een hogere waarden besluit – juist door het toepassen van maatregelen – niet nodig is.
Als er een hogere waarde is toegekend, moet tevens extra aandacht aan de gevelisolatie worden besteed, om aan het vereiste binnenniveau binnen in de woning te voldoen. De borging van een afdoende gevelwering verloopt via het traject van de bouwvergunning.
De handhaving van het nemen van maatregelen gebeurt hiermee op drie niveaus, namelijk:
Controle bron- en/of overdrachtsmaatregelen
Het betreft het visueel waarnemen van uitgevoerde maatregelen. Soms kunnen controlemetingen nodig zijn, om te bepalen of het beoogde effect wordt bereikt. Vanaf de start bouw en na oplevering is de afdeling Vergunningverlening & Handhaving verantwoordelijk.
In het onderzoek naar gevelwering, als onderdeel van de bouwvergunningsaanvraag, zijn maatregelvoorstellen opgenomen die de binnenniveaus voor weg- en/of railverkeerslawaai garanderen. De maatregelen hebben doorgaans betrekking op geluidsisolerend glas, suskasten, balansventilatie en kier- en naaddichting. De controle op de uitvoering van deze maatregelen is een onderdeel van de controle tijdens de bouw en de eindcontrole na oplevering en volgt uit het Bouwbesluit. De toezichthouders beoordelen, naast de bouwtechnische eisen, tevens of de gevelisolerende maatregelen correct zijn toegepast.
De effectiviteit van de gevelisolatie kan alleen met behulp van meetapparatuur worden vastgesteld. Bij het aanvragen van de bouwvergunning moet de aanvrager (meestal projectontwikkelaar) met het benodigde akoestisch onderzoek aantonen dat het akoestisch binnenniveau wordt gehaald.
Als een gevelwering van 30 dB of meer nodig is om een goed akoestisch binnenniveau te garanderen, is een goede uitvoering van de isolatie cruciaal. Een controlemeting, uitgevoerd door de bouwplantoetser, is dan verplicht.
Bij situaties met minder dan 30 dB gevelwering, vindt de controle steekproefsgewijs plaats. De steekproef bedraagt 10% van de woningen waarvoor een hogere waarde is verleend, met een minimum van 2. Particuliere bouwprojecten van 3 of minder woningen zijn hiervan vrijgesteld.
Voor andere geluidsgevoelige gebouwen dan woningen moet altijd een akoestische eindcontrole plaatsvinden.
Voor de uitvoering van de handhavingstaken wordt aansluiting gezocht bij de werkwijze, zoals deze bij de afdeling Vergunningverlening & Handhaving ligt.
Bijlage 1: Definities uit de Wet geluidhinder
In deze bijlage worden de belangrijkste definities uit de Wet geluidhinder vermeld die een relatie hebben met de hogere waarden procedure. Wanneer een omschrijving afkomstig is uit het Besluit geluidhinder, is dit aangegeven.
geluid: met het menselijk oor waarneembare luchttrillingen
geluidhinder: gevaar, schade of hinder, als gevolg van geluid
Geluidsgevoelige gebouwen, terreinen en ruimten:
woning: gebouw dat voor bewoning gebruikt wordt of daartoe bestemd is5 ;
andere geluidsgevoelige gebouwen:
In het Besluit geluidhinder zijn in art. 1.2 hiervoor aangewezen:
medisch centra6
woonwagenstandplaatsen7
geluidsgevoelige ruimte: ruimte binnen een woning voor zover die kennelijk als slaap-, woon-, of eetkamer wordt gebruikt of voor een zodanig gebruik is bestemd, alsmede een keuken van ten minste 11 m2.
Verblijfsruimten: (art. 1.1 lid e Besluit geluidhinder); (NB: worden eveneens gekenmerkt als geluidsgevoelige ruimten)
Definities m.b.t. woningen/gebouwen:
gevel: bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht, daaronder begrepen het dak;
geprojecteerde woning of gebouw: nog niet aanwezige woning of nog niet aanwezig gebouw, waarvoor het geldende bestemmingsplan verlening van de bouwvergunning toelaat, maar deze nog niet is afgegeven.
wegaanlegger: opdrachtgever tot aanleg of reconstructie van een weg;
geprojecteerde weg: nog niet in aanleg zijnde weg, in de aanleg waarvan door een geldend bestemmingsplan wordt voorzien.
Termen voor het uitdrukken van de hoeveelheid geluid:
equivalent geluidsniveau: gemiddelde – te bepalen op een door de minister krachtens toepassing van artikel 110d aangegeven wijze – van de afwisselende niveaus van het ter plaatse in de loop van een bepaalde periode optredend geluid, vastgesteld volgens de door de minister krachtens toepassing van dat artikel gestelde regels.
geluidsbelasting in dB: geluidsbelasting in Lden op een plaats en vanwege een bron over alle perioden van 07.00–19.00 uur, van 19.00–23.00 uur en van 23.00–07.00 uur van een jaar als omschreven in bijlage I, onderdeel 1, van richtlijn nr. 2002/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 25 juni 2002 inzake de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai (PbEG L 189);
geluidsniveau in dB(A): gemeten of berekende geluidsniveau, uitgedrukt in dB(A) overeenkomstig de door de Internationale Electrotechnische Commissie terzake opgestelde regels.
Bijlage 2: Uitleg begrip gewogen dB woningen
De baten van een maatregelenpakket worden uitgedrukt in weggenomen gewogen dB woningen. Hierin telt zowel de akoestische reductie in dB’s als het aantal woningen. De term dB-woningen is gedefinieerd als de reductie in dB’s per woning (dB) gesommeerd over alle woningen waarvoor een maatregel effect heeft. Zo komt bijvoorbeeld een geluidsreductie van 2 dB op 3 woningen overeen met een akoestisch effect van 6 dB-woningen. Bij de bepaling van het aantal dB-woningen wordt ook rekening gehouden met de hinderlijkheid door middel van een weging. Door de weging tellen reducties bij hogere geluidsbelastingen zwaarder.
De weging is gebaseerd op de dosis-effect relaties van Miedema. Zo zal een geluidsreductie van 70 naar 69 dB met een grotere verlaging van de geluidhinder gepaard gaan dan een verlaging van 51 naar 50 dB. Een reductie van 1 dB bij een geluidsniveau van 70 dB telt bijvoorbeeld voor een gewogen reductie van 2.5 dB. Bij een geluidsniveau van 51 dB of minder is dit gewogen verschil gelijk aan het ongewogen verschil, te weten 1 dB. Dit is geïllustreerd in onderstaande figuur.
In onderstaande formule is de aangegeven hoe het aantal weggenomen gewogen decibels per woning berekend moet worden uit de geluidsbelastingen zonder en met de maatregelvariant. Het aantal weggenomen gewogen decibel per woning is hierin weergegeven als dB’, waarbij betekent dat het hier een verschilwaarde betreft en de komma na dB staat voor het feit dat bij de bepaling van het verschil een weging plaatsvindt.
⊿dB’ is bepaald met de volgende formule:
⊿dB’=(Lden,begin – Lden,eind) x MAX [1;(0,039(Lden,begin + Lden,eind) – 2.94)]
Bovenstaande heeft betrekking op de maatgevende geluidsbelasting per woning. Meestal is dit de bovenste verdieping van de woning.
Bijlage 3: Benodigde informatie bij een aanvraag hogere waarde
Het verzoek voor een hogere waarde moet de volgende informatie bevatten:
een daartoe strekkende verklaring, indien sprake is van een woningbouwontwikkeling van nieuwe woningbouw binnen een bestaande stedelijke structuur (bij het opvullen van een open plaats, bij transformatie van bestaande bedrijfsmatige activiteiten, e.d.) waarvoor een uitzondering is gemaakt van de gebiedsgerichte bovengrenzen.
Indien relevant of van toepassing:
een verklaring conform art. 111 Wgh, dat maatregelen zullen worden getroffen om te voldoen aan het wettelijk binnenniveau (gevelmaatregelen). Het hoeft op het moment van het verzoek voor een hogere waarde nog niet gedetailleerd bekend te zijn, welke maatregelen getroffen zullen worden. Dit maakt deel uit van de bouwvergunning.
In de Wet geluidhinder (art. 110a) is bepaald dat bij het vaststellen van een hogere waarde rekening moet worden gehouden met het eventueel optreden van cumulatie van geluid. Ter bescherming van (toekomstige) bewoners mag de gecumuleerde geluidsbelasting niet onaanvaardbaar hoog worden.
Bij een hogere waarden afweging dient derhalve de gecumuleerde geluidsbelasting in beeld te worden gebracht, indien er sprake is van meerdere relevante geluidsbronnen. In bijlage 5 is de wettelijke beoordelingsmethodiek voor de gecumuleerde geluidsbelasting opgenomen.
Daar waar als gevolg van cumulatie een hogere geluidsbelasting optreedt, moet bij het dimensioneren van gevelisolatie rekening worden gehouden met deze gecumuleerde geluidsbelasting. Op deze manier blijft de geluidskwaliteit van het binnenklimaat in woningen (bijvoorbeeld belangrijk voor een goede nachtrust) gewaarborgd. Op grond van het Bouwbesluit moet bij het ontwerp van woningen voldaan worden aan de wettelijke binnenniveaus. Indien een hogere waarde wordt vastgesteld, geldt immers voor de geluidsgevoelige bestemming nog wel een limiet aan het wettelijk toelaatbare binnenniveau in de geluidsgevoelige ruimten. Op basis van een bouwakoestisch onderzoek dient aangetoond te worden dat het wettelijk toelaatbare binnenniveau niet wordt overschreden.
Bijlage 4: Aanvraagformulier hogere waarde (Wgh)
Vul in onderstaande tabel de gegevens van het vigerend bestemmingsplan in.
Vul de gevraagde gegevens over de geluidsbron aan.
1 aanwezig, in aanleg, geprojecteerd of reconstructie?
Vul in de volgende tabel de gegevens in van de geluidsgevoelige bestemmingen, die zich in de geluidszone bevinden waarop deze aanvraag betrekking heeft. Een uitleg van de benodigde gegevens is in de toelichting weergegeven (bijlage I).
Geef in onderstaande tabel aan welke maatregelen in overweging zijn genomen om geluidsbelasting te beperken. Ook worden de maatregelen weergegeven, die worden genomen om te kunnen voldoen aan de aangevraagde hogere waarde. Een uitleg van de benodigde gegevens is in de toelichting weergegeven (bijlage I).
Bijlagen die bij deze aanvraag meegestuurd dienen te worden
Naam en handtekening van aanvrager
Bijlage I Toelichting bij de aanvraag
Bij dit punt worden de benodigde gegevens gevraagd van de geluidsgevoelige bestemmingen, waarop deze aanvraag betrekking heeft. Hieronder wordt per kolom uitgelegd wat ingevuld dient te worden.
Hieronder wordt per kolom uitgelegd welke gegevens gevraagd worden.
Bijlage 1 uit het Reken en Meetvoorschrift geluidhinder 2006 (versie augustus 2009)
Rekenmethode cumulatieve geluidsbelasting
Deze rekenmethode wordt toegepast als er sprake is van blootstelling aan meer dan één geluidsbron. Allereerst dient vastgesteld te worden of van een relevante blootstelling door verschillende geluidsbronnen sprake is. Dit is alleen het geval indien de zogenaamde voorkeurswaarde van die onderscheiden bronnen wordt overschreden. In dit geval berekent de methode de gecumuleerde geluidsbelasting rekening houdend met de verschillen in dosis-effectrelaties van de verschillende geluidsbronnen. Ten behoeve van deze rekenmethode dient de geluidsbelasting bekend te zijn van ieder van de bronnen, berekend volgens het voorschrift dat voor die bronsoort geldt. De verschillende geluidsbronnen worden hieronder aangeduid als LRL, LLL, LIL, LVL waarbij de indices respectievelijk staan voor spoorwegverkeer, luchtvaart, industrie en (weg)verkeer. De ingevolge artikel 110g van de wet bij wegverkeerslawaai toe te passen aftrek wordt bij deze rekenmethode pas toegepast bij het berekenen van de gecumuleerde waarde (LVL,CUM). Al deze grootheden moeten zijn uitgedrukt in Lden, met uitzondering van industrielawaai waarbij de geluidsbelasting volgens de geldende wettelijke definitie wordt bepaald.
L*RL is de geluidsbelasting vanwege wegverkeer die evenveel hinder veroorzaakt als een geluidsbelasting LRL vanwege spoorwegverkeer. L*RL wordt als volgt berekend:
Bovenstaande geldt mutatis mutandis voor de bronnen luchtvaart (index LL), industrie (index IL) en wegverkeer (index VL). De rekenregels hiervoor zijn:
Als alle betrokken bronnen op deze wijze zijn omgerekend in L*-waarden, dan kan de gecumuleerde waarde worden berekend door middel van de zogenoemde energetische sommatie. De rekenregel hiervoor is:
LCUM = 10 log[Σn=1 N 10 ↑ (L*n / 10) ]
waarbij gesommeerd wordt over alle N betrokken bronnen en de index n kan staan voor RL, LL, IL en VL.
LCUM kan als volgt worden omgerekend naar de bronsoort waarvoor een wettelijke beoordeling plaatsvindt:
Alleen op deze laatste waarde wordt de aftrek ingevolge art 110g toegepast.
Een op deze wijze gecumuleerde belasting kan worden vergeleken met de voor die bronsoort van toepassing zijnde normering om een indruk te krijgen van de aanvaardbaarheid van de totale geluidssituatie. De normen zijn echter gesteld voor toetsing van een bron afzonderlijk en daarom kan er slechts een vergelijking met de genoemde normering plaatsvinden. Letterlijke toepassing van de normen is daarbij niet aan de orde.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2022-26019.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.