Gemeenteblad van Twenterand
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Twenterand | Gemeenteblad 2022, 119876 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Twenterand | Gemeenteblad 2022, 119876 | beleidsregel |
Beleidsplan Handhaving Sociaal Domein
“Geld en zorg moeten in Twenterand daar komen waar het nodig is.”
Het sociaal domein is een overkoepelende term voor de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015), de Jeugdwet, de Participatiewet (Pw) en aanverwante wetgeving1 . Op grond van deze wetgeving verstrekt de gemeente Twenterand ondersteuning aan haar inwoners. Altijd met het oog op behoud of bevordering van de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie. Een belangrijk onderdeel binnen het sociaal domein is ook het onderwerp ‘Toezicht en Handhaving’. Al langere tijd geldt dat het toezicht op de uitvoering van de Participatiewet tot de verantwoordelijkheid van gemeenten behoort en sinds 2015 is ook het toezicht op de Wmo 2015 (kwaliteit en rechtmatigheid) en de Jeugdwet (rechtmatigheid) bij gemeenten belegd. Het toezicht op de kwaliteit van de geboden jeugdhulp vindt plaats door de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd.
Handhaving in het sociaal domein is wettelijk verankerd2 . Zowel de Wmo 2015, de Jeugdwet als de Participatiewet kennen bepalingen op grond over handhaving. Op grond van de Participatiewet is het zelfs een verplichting om regels betreffende handhaving vast te stellen3 . Deze regels zijn in Twenterand vastgelegd in de Handhavingsverordening Participatiewet, Ioaw, Ioaz, Bbz gemeente Twenterand 2015. In dit beleidsplan geven we nadere invulling aan deze wettelijke plicht middels (gewijzigde) uitvoeringskaders Sociaal Domein breed. De wetten leggen de bevoegdheid tot handhaving neer bij het college.
Vertrouwen is de basis, signaalsturing is aanvullend
Het is van groot belang dat de inzet van (Twenterandse) collectieve middelen op draagvlak blijft rekenen. De wetgever verwoordt dit als volgt: ‘Het voorkomen van misbruik en het oneigenlijk gebruik, en waar nodig, op te treden tegen onterecht gebruik van voorzieningen, behoort tot de verantwoordelijkheid van de gemeenten.’ Gemeenten zijn vrij in de wijze waarop zij dit invullen. Dit beleidsplan gaat hierover. Een belangrijk uitgangspunt daarbij is dat wij handelen vanuit vertrouwen, maar bij handhavingssignalen actief en transparant handelen. Handhaving is dus vooral een dienstverleningsvraagstuk, waarbij de gemeente Twenterand o.a. gebruik maakt van de aanwezige (regionale) kennis bij de Organisatie voor de Zorg en de Jeugdhulp in Twente (OZJT), de Sociaal Recherche Twente (SRT), het Regionaal Informatie en Expertisecentrum (RIEC), het Veiligheidshuis Twente (VHT) en Veiligheidsregio Twente (VRT).
We zetten het handhavingsbeleid, zoals vastgelegd in het Handhavingsbeleidsplan Sociaal Domein Gemeente Twenterand 2017 tot en met 2020, in grote lijnen voort. Ons handhavingsbeleid in het sociaal domein blijft gebaseerd op preventief willen handhaven en naleving van wet- en regelgeving. Dit willen we bereiken door de focus te houden om op maat te informeren en door te prioriteren. In de hoofdstukken 3, 4 en 5 wordt dit nader uitgewerkt.
Aanvullend op deze preventieve aanpak handelen we op basis van signalen. Ons streven is om deze signalen zo spoedig mogelijk op te pakken, zodat we het onterecht gebruik van voorzieningen, indien van toepassing, zo spoedig mogelijk kunnen stoppen. Belangrijk hierbij is dat handhaving een integraal thema is waarbij wij allen, van medewerker Servicepunt Balie tot aan de burgemeester en het gemeentebestuur, een rol spelen.
Dit handhavingsbeleidsplan geeft de gemeente Twenterand geactualiseerde instrumenten om toekomstgericht te kunnen handhaven binnen het sociaal domein, met de focus op preventie en op maat informeren. In het eerste hoofdstuk wordt de basis gelegd voor dit handhavingsbeleidsplan door de kaders en uitgangspunten van Hoogwaardig Handhaven en de cirkel van naleving te continueren. In hoofdstuk 2 worden de actiepunten van het vorige beleidsplan geëvalueerd. Deze evaluatiepunten worden opgepakt in de volgende hoofstukken.
Hoofdstuk 3 behandelt toezichthouden in het sociaal domein. Stil gestaan wordt bij de landelijke, regionale en lokale ontwikkelingen. In hoofdstuk 4 staat ons pgb-beleid centraal en welke mogelijkheden er zijn om dit nog verder aan te scherpen. In het daarop volgende hoofdstuk worden de integrale aspecten van handhaving behandeld. Dit past binnen de visie dat een meer integrale aanpak leidt tot meer naleving van wet- en regelgeving. Uitgelegd wordt dat een LSI-aanpak4 kan leiden tot een betere integrale aanpak en opbrengst. In het laatste hoofdstuk wordt het beleidsplan vertaald in 6 concrete activiteiten voor de periode 2021 tot en met 2024.
Om dit beleidsplan nog meer tot zijn recht te laten komen en de lezer te faciliteren, is op pagina 24 een begrippenlijst neergezet. Door kennis te nemen van dit begrippenkader kan de lezer belangrijke begrippen en wetten beter doorgronden.
Handhaving op de terreinen van de Participatiewet, Jeugdwet en Wmo 2015 is een uiting van maatschappelijke solidariteit. Van de gemeente Twenterand mag verwacht worden dat zij alleen voorzieningen verstrekt aan inwoners die daar ook recht op hebben. Er bestaat terecht weerstand tegen diegenen die wél een voorziening ontvangen, maar daar geen recht op hebben.
Het leidende principe in ons handhavingsbeleid is en blijft dat geld en zorg in Twenterand moeten komen daar komen waar het nodig is. De visie van de gemeente Twenterand op dienstverleningsgebied gaat uit van een streven naar zelfredzaamheid en participatie van Twenterandse cliënten.
Beleidsplan Handhaving Sociaal Domein gemeente Twenterand 2021-2024
In het Beleidsplan Handhaving Sociaal Domein gemeente Twenterand 2021-2024 bouwen we voort op het beleidsplan daarvoor. Leidende kaders blijven Hoogwaardig Handhaven, de cirkel van naleving en handhaven vanuit vertrouwen. De focus blijft op preventief handhaven, want zo blijven handhavingskosten beperkt en blijft er draagvlak voor Twenterands handhavingsbeleid in het sociaal domein.
De evaluatie wijst uit dat handhaving verder doorontwikkeld is in de gemeente Twenterand. De belangrijkste aandachtspunten blijven het gewenste handhavingsgedrag van onze consulenten en de
de (rechtmatigheid/kwaliteits) gesprekken met het grote aantal zorgaanbieders in Twenterand. Voor het laatste geldt dat er geprioriteerd dient te worden gelet op de beperkte ambtelijke capaciteit.
We zien dat het Twents barrièremodel continue wordt doorontwikkeld en dat onze dataontwikkeling helpt bij effectief handhaven binnen de Wmo 2015. In het algemeen zien we dat door onze deelname aan het OZJT en samenwerking met de SRT we profiteren van de regionale samenwerking en kennis.
Op het gebied van pgb zien we het aantal pgb’s vanaf 2015 is verminderd. Dit betekent niet dat het aantal Wmo-voorzieningen is verminderd. Pgb’s zijn vanuit handhavingsperspectief moeilijker handhaafbaar en mede daarom is de gemeente Twenterand bezig met om het toezicht op de kwaliteit van pgb-ondersteuning te optimaliseren.
In het voorlaatste hoofdstuk constateren we dat de samenwerking tussen het sociaal en veiligheidsdomein op orde is, maar dat er kansen zijn om de integrale samenwerking op handhavingsgebied middels een samenwerking met de Landelijke Stuurgroep Interventie nog verder te verbeteren. We zullen middels een interne werkgroep inventariseren of deze samenwerking kan worden gerealiseerd.
Het Beleidsplan Handhaving Sociaal Domein gemeente Twenterand 2021-2024 is geconcretiseerd in 6 actiepunten. Deze actiepunten worden in de kalenderjaren 2021 tot en met 2024 uitgevoerd, om zo een extra impuls te geven aan Twenterands handhavings(uitvoerings)beleid in het sociaal domein.
In het inleidende hoofdstuk leerden we al dat handhaving in het sociaal domein in ontwikkeling is en dat deze ontwikkelingen vooral moeten leiden dat geld en zorg op de juiste (Twenterandse) plek moeten komen. In dit hoofdstuk staan de (theoretische) kaders en uitgangspunten van dit beleidsplan centraal. We continueren de uitgangspunten van Hoogwaardig Handhaven en van de cirkel van naleving, zoals ook het geval was in het vorige beleidsplan. Omdat deze kaders ook belangrijk zijn voor dit beleidsplan, herhalen we de belangrijkste (Twenterandse) uitgangspunten van Hoogwaardig Handhaven en cirkel van naleving en formuleren we onze uitgangspunten voor dit beleidsplan.
Onder Hoogwaardig Handhaven verstaan we alle activiteiten die worden ondernomen om de naleving van verplichtingen te bevorderen of af te dwingen. Handhaving is meer dan het uitvoeren van onderzoeken naar misbruik en oneigenlijk gebruik. Een effectief handhavingsbeleid is een samenspel tussen preventieve en repressieve activiteiten.
Er zijn vier aandachtsgebieden (zie ook figuur 1) die goede resultaten boeken in het voorkomen en bestrijden van fraude, de zogenaamde visie-elementen van Hoogwaardige Handhaving.
Onze dienstverlening is erop gericht om klanten te begeleiden naar zoveel mogelijk zelfredzaamheid. Klanten krijgen onder voorwaarden een re-integratie of participatie aanbod (scholing, gesubsidieerd werk, tijdelijk of deeltijdwerk of sociale activering) of een voorziening in het kader van de Wmo 2015 of Jeugdwet. In het kader van de Participatiewet zijn uitkeringsgerechtigden verplicht om te solliciteren naar alle soorten van normaal werk. Ze kunnen geen eisen stellen aan salarisniveau, opleidingsniveau of vereiste ervaring. En ze moeten ook tijdelijk werk, deeltijdwerk en flexibel werk aanvaarden. Wie aan het werk is participeert en is daardoor minder afhankelijk van een voorziening dan wel uitkering. Re-integratie is daarmee ook een belangrijk handhavingsinstrument.
Door handhaving integraal te verbinden aan re-integratie en het verstrekken van een voorziening ontstaat een sluitende aanpak, ook wel de cirkel van naleving genoemd (zie ook figuur 2). De cirkel van naleving is in wezen het model van methodisch werken op het terrein van handhaving. De kern daarvan is dat het effectiever is aan te zetten tot wenselijk gedrag dan fraude te bestraffen. De cirkel van naleving verbindt zo rechtmatigheid met doelmatigheid. De cirkel van naleving is gericht op effectief werken.
Het uiteindelijke doel van handhaven is het bevorderen van de participatie en/of zelfredzaamheid van klanten in de samenleving en daarmee het draagvlak te behouden of te vermeerderen van onze inwoners.
Twenteranders die een beroep doen op een voorziening worden geacht zelfredzaam te zijn en verantwoordelijkheid te nemen voor de naleving van de verplichtingen die hieraan verbonden zijn. Door voorzieningen effectief in te zetten kan de gemeente Twenterand daarbij helpen. Handhaving is nodig om de vertrouwensrelatie met de klant te versterken, de solidariteit van het sociaal stelsel te behouden en de (gemeente)gelden te beheersen.
Hoofdstuk 2 Evaluatie Beleidsplan Handhaving Sociaal Domein 2017-2020
Zoals aangeven in het inleidende hoofdstuk is het fundament voor dit beleidsplan gelegd in het vorige beleidsplan handhaving. Het nieuwe beleidsplan borduurt voort op de visie en uitgangspunten van het vorige plan. De evaluatie van het beleidsplan 2017-2020 biedt de gemeente Twenterand de mogelijkheid om ons handhavingsbeleid om te zetten in een Twenterands handhavingsbeleid 2.0. Het beleidsplan van 2017-2020 is concreet vertaald in 6 actiepunten die hieronder worden beschreven, inclusief de opbrengsten.
2.1 Evaluatie beleidsplan 2017-2020 per actiepunt
In het beleidsplan 2017-2020 staan 6 concrete actiepunten. Per actiepunt wordt ingegaan op wat is bereikt, met als doel de resultaten en bevindingen te gebruiken als input voor het Beleidsplan Handhaving 2021-2024.
Gesteld is in ons vorige handhavingsbeleidsplan dat de meeste fraudewinst te behalen is door Twenteranders, die recht hebben op een voorziening in het sociaal domein, vroegtijdig te informeren en henzelf verantwoordelijk te maken voor hun acties. Door dit te doen wordt de zogeheten cirkel van naleving bevorderd. In de kern behelst deze gedachtegang dat door handhaving meer te integreren in de dienstverlening er meer spontaan wordt nageleefd5 .
Een gemeente heeft in het kader van handhaving in de Wmo 2015 en Jeugdwet, in tegenstelling tot de Participatiewet, te maken met Twenterandse inwoners en diverse (Twentse) organisaties. In de Wmo 2015 en Jeugdwet dienen dus naast cliëntsignalen ook signalen over instellingen te worden gekanaliseerd en opgepakt te worden. Onze consulenten in het sociaal domein vervullen in onze gemeente bij de uitvoeren van handhaving een cruciale rol. In de kern dient de gemeente Twenterand te investeren in onze consulenten om zo het gewenste handhavingsgedrag te verkrijgen.
Het bewustzijn van consulenten, en daarmee een stap richting het gewenste handhavingsgedrag van onze consulenten, is toegenomen. Dit blijkt uit het volgende:
het item is vaker geagendeerd in afdelingsoverleggen. De aanleidingen hiervoor waren zowel extern (te denken is aan de toegenomen media-aandacht en aandacht van uw raad voor handhaving in het sociaal domein in Twente6 ) als intern (de komst van de nieuwe teamleider Wmo/Jeugd in 2020 en omzetting van flexibele banen binnen de Wmo/Jeugd in vaste banen);
er is meer aandacht voor handhaving in de reguliere dienstverlening. Binnen het cluster Sociale Zaken is dat al langere tijd de normale gang van zaken. Binnen de clusters Wmo en Jeugd is er voorlichting gegeven door de SRT in het kalenderjaar 2020. Deze voorlichting leidde er toe dat de fraudealertheid bij deze consulenten duidelijk is toegenomen en dat de verbinding met de SRT is geoptimaliseerd. Het is nu een item wat beter en makkelijker (onderling) besproken wordt;
er is aandacht geweest in Twenterand over de uitvoering van het Twenterandse handhavingsbeleid. Het Twenterandse uitvoeringsbeleid is aan de hand van casussen uitgelegd aan uw raad tijdens een goedbezochte raadsinfo in april 2019. Bovendien is er aandacht besteed in zowel de Adviesraad Sociaal domein als in de Stand van zaken notities aan handhavingsthema’s;
Naast het verscherpte bewustzijn onder de consulenten zijn er ook andere ontwikkelingen in gang gezet. Er is meer ingezet op zorgfraude barrière model, er is flink meer aandacht voor ondermijning7 en de interne controle/accountant stelt meer eisen, onder andere inzake de leveringscheck.
Het blijkt echter lastig om de opbrengst van onze acties te monitoren en te meten. Dit is niet alleen een probleem van de gemeente Twenterand, maar is een landelijke ontwikkelingskans. Het meten van bijvoorbeeld een gesprek over kwaliteit is een ontwikkeling in het sociaal domein8 .
Een belangrijk uitgangspunt is en blijft dat vroegtijdig en op maat informeren leidt tot meer naleving van wet- en regelgeving.
Informatievoorziening aan uw raad
Zoals hierboven al beschreven is uw raad tijdens een Raadsinfo in april 2019 meegenomen in het ons uitvoeringsbeleid op het gebied van handhaving in het sociaal domein. Daarnaast is er periodiek aandacht geweest voor het item binnen de Adviesraad Sociaal Domein en in de Stand van Zaken-notities. Daarnaast is uw raad geïnformeerd middels jaarstukken, bestuurlijke rapportages over de stand van zaken op het gebied van handhaving.
Zoals hierboven al beschreven is er periodiek aandacht geweest voor het item binnen de Adviesraad Sociaal Domein en in de Stand van Zaken-notities. Ook in de nieuwsbrieven van het cluster Sociale Zaken aan klanten is er aandacht geweest voor handhavingskwesties, zoals bijvoorbeeld het naleven van de inlichtingenplicht. De Twenterand werkt-app is als gevolg van de veelheid van werkzaamheden binnen het sociaal domein en onze beperkte ambtelijke capaciteit en wisselingen niet gecontinueerd.
Regionaal is afgesproken dat de top 17 zorgaanbieders (qua omzet) frequent door de regionale contractmanagers van het OZJT worden gesproken. De overige zorgaanbieders9 worden door de Twentse lokale contractmanagers gezien. Dit laat onverlet dat er lokaal meer contracten zijn en de documentatie bekeken wordt en signaalgestuurd gewerkt wordt. Tijdens deze gesprekken komen ook kwaliteitsaspecten aan bod.
Zoals ook in het 2017-2020 beleidsplan is gemeld wordt alleen bij het debiteurenbeheer, wat vooral speelt bij bijstandsdebiteuren, gebruik gemaakt van risicoprofielen al dan niet in combinatie met een aselecte controle. De spelregels betreffende ons debiteurenbeleid zijn vastgelegd in de Beleidsregels Boete Sociaal Domein gemeente Twenterand 2019. Debiteurenbeleid gaat over het uitvoeren van (periodiek) onderzoek naar de mogelijkheden om de inning van een vordering te maximaliseren dan wel aan te passen aan de feitelijke omstandigheden van de debiteur. Hier onder wordt eveneens begrepen het onderzoek naar het betalingsgedrag van de debiteur.
In de periode 2017-2020 is er bij het debiteurenbeleid, gelet op de doelstelling (=maximalisering van de opbrengsten waarbij het mensperspectief wordt gewogen), gebruik gemaakt van risicoprofielen. De belangrijkste redenen voor het gebruik van risicoprofielen bij debiteurenbeheer zijn:
In het beleidsplan 2017-2020 ligt de focus op de zogeheten dienstverlenings- en kantelingsgesprekken. Dit zijn gesprekken waarbij op alle levensgebieden vragen en behoeftes kunnen worden geanalyseerd, zodat Twenteranders geen belemmeringen voelen om te participeren in de Twenterandse samenleving en daarbuiten. In een dienstverleningsgesprek komen ook andere aspecten aan de orde, zoals:
Vervolgens vinden afhankelijk van de behoefte van zowel de klant als consulent vervolggesprekken plaats. Deze vervolggesprekken staan onder andere in het teken van doel- en rechtmatigheid. Door de doorontwikkeling van dienstverleningsgesprekken en kantelingsgesprekken wordt verwacht dat onze dienstverlening wordt geoptimaliseerd, waardoor handhaving meer en meer de hoeksteen wordt van ons uitvoeringsbeleid.
Recentelijk is er onder impuls van de nieuwe teamleider Wmo/Jeugd binnen de afdeling Wmo/Jeugd meer aandacht besteed aan kantelings- en dienstverleningsgesprekken. De uitwisseling van informatie, waaronder handhavingsvraagstukken, tussen de consulenten Wmo/Jeugdconsulenten enerzijds en de inkomens- en werkconsulenten anderzijds vindt plaats en is een onderwerp waarop nu ook meer gestuurd wordt. Onder leiding van de teamleider Wmo/Jeugd en de afdelingsmanager sociaal domein (verantwoordelijk voor het cluster Sociale Zaken), zullen onderwerpen rondom fraude vaker worden besproken in teamvergaderingen.
In samenwerking met de SRT is er vooral ingezet op vergroting dan wel bewustzijn van handhaving binnen onze dienstverlening. Een voorbeeld hiervan is de handhavingscursus die door de SRT aan Wmo/Jeugd consulenten in het najaar van 2020 is gegeven. Bij het cluster Sociale Zaken is vooral ingezet op de continuering van de hands-on handhavingsmethodieken. Zoals ook al geconcludeerd bij actiepunt 4, is mede door bovengenoemde initiatieven, handhaving steeds meer een onderdeel van onze standaarddienstverlening geworden.
Door deze interne focus is er de afgelopen jaren minder aandacht besteed aan specifieke themacontroles. Dit is een aandachtspunt voor dit nieuwe beleidsplan.
In het beleidsplan 2017-2020 is aangegeven dat toezicht op de kwaliteit van zorg en ondersteuning inhoudt dat wordt onderzocht in de gemeente Twenterand of deze kwaliteit in overeenstemming is met de eisen zoals die hieraan worden gesteld vanuit de inkoop en vanuit de eisen zoals die gebruikelijk zijn voor deze vorm van zorg en ondersteuning respectievelijk zoals die worden gesteld vanuit de beroepsgroepen. Voor de invulling van het toezicht op de kwaliteit onder de Wmo 2015 en Jeugdwet is een referentiekader of kwaliteitskader nodig. Dit was in 2017 nauwelijks beschikbaar. Dit referentiekader voor toezicht kwaliteit moet verder worden ontwikkeld. We benutten hiervoor landelijke ontwikkelingen en regionale samenwerkingen. Gelukkig is hier nu landelijk (vanuit VNG Naleving) en regionaal meer aandacht voor.
In kern is de visie van ons college dat door regionaal samen te werken, capaciteit en kennis te delen in Samen14 verband en dan vervolgens gebruik te maken van (regionale) uitvoeringscapaciteit slim gebruik kan worden gemaakt van kennis om ook de implementatie van handhavingsaspecten in onze gemeente verder op te pakken.
De samenwerking met het OZJT en SRT is verder verdiept. OZJT vraagt ook dat gemeenten hun deel op orde hebben. In de Twenterandse situatie is er wel een aanspreekpunt voor toezicht, maar nauwelijks uitvoeringscapaciteit. De verdiepte samenwerking met het OZJT en SRT is mede geïnitieerd door de extra gelden voor de SRT voor de kwaliteit en rechtmatigheid.
Voor zorg geldt het zogenaamde barrièremodel dat sinds 1 september 2020 steeds meer aangepast en naar de voorkant van het proces is gebracht. Ook neemt het aantal ontbindingen van contracten toe. Het blijkt overigens wel een arbeidsintensieve kwestie, waardoor er wel geprioriteerd dient te worden.
Daarnaast zijn de volgende ontwikkelingen in gang gezet:
regionaal wordt verder nagedacht over de toekomst van het barrièremodel. Dit zal ook bij een nieuwe aanbesteding opnieuw aan de orde komen (zie ook onze recente antwoorden in algemene beschouwingen). Minder aanbieders kan ook helpen om de toezicht op kwaliteit en rechtmatigheid te borgen, maar keuzevrijheid is op dit moment het leidende uitgangspunt in Twenterand.
Hoofdstuk 3 Toezichthouden in het sociaal domein
De wijze waarop het beleid rondom toezicht en handhaving is vormgegeven, is mede afhankelijk van de ontwikkelingen op landelijk (wettelijk), regionaal en lokaal niveau. Deze ontwikkelingen worden hieronder op hoofdlijnen weergegeven.
Uit het Regeerakkoord 2017-2021 van Rutte III ‘Vertrouwen in de Toekomst’ volgt dat misbruik van sociale voorzieningen het draagvlak voor solidariteit ondermijnt. Het kabinet vindt het daarom van belang om effectief gebruik te maken van de mogelijkheden tot het delen, koppelen en analyseren van data, binnen de kaders van de Algemene verordening gegevensbescherming.
Wetsvoorstel Bevorderen Samenwerking en Rechtmatige Zorg
Op 3 juli 2020 heeft de minister van VWS het wetsvoorstel bevorderen samenwerking en rechtmatige zorg ingediend bij de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel regelt de gegevensuitwisseling tussen verschillende instanties in het zorgdomein in het kader van samenwerking op het gebied van de bestrijding van zorgfraude. Aanleiding voor het wetsvoorstel zijn de knelpunten in de gegevensuitwisseling tussen instanties bij signalen van zorgfraude. Informatie over een mogelijke fraudeur is veelal versnipperd over verschillende partijen. Als gevolg daarvan heeft geen enkele instantie een compleet beeld van de frauderende partij en hebben instanties te kampen met een informatieachterstand. Dit wetsvoorstel beoogt deze knelpunten voor de gegevensuitwisseling tussen instanties weg te nemen.
De Twentse gemeenten werken intensief samen op het gebied van de inkoop van maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp. Dit samenwerkingsverband heet OZJT/Samen 14. Deze samenwerking heeft geleid tot een gezamenlijke inkoop en werkwijze binnen de Wmo 2015 en Jeugdwet, genaamd het Twents Model. Het model stelt de inwoner centraal en er kan integraal maatwerk geboden worden.
Twenterandse werkwijze op basis van het Twents model
De gemeente Twenterand of externe verwijzer (indien sprake van Jeugd) bepaalt in gesprek met de inwoner wat (welk resultaat) er behaald moet worden. De aanbieder krijgt een budget om de inwoner zodanig te ondersteunen dat dit resultaat daadwerkelijk kan worden behaald. In het Twents Model is keuzevrijheid voor inwoners en daarmee ook diversiteit van aanbieders gegarandeerd. Het Twents Model past bij de Twenterandse hands-on mentaliteit en kan meebewegen met regionale en landelijke ontwikkelingen.
Het Twents Model, in lijn met ons coalitieakkoord, hecht grote waarde aan keuzevrijheid voor inwoners met een hulpvraag. Vanuit dit gedachtegoed is dan ook een groot aantal zorgaanbieders gecontracteerd in het Twents Model, namelijk zo’n 400. In Twenterand zijn er van deze 400 aanbieders zo’n 120 actief, voor Jeugdwet en Wmo 2015 tezamen. Ter preventie van zorgfraude in dit divers zorglandschap is het Barrièremodel ontwikkeld. Dit model is ontwikkeld in samenwerking met het OZJT/Samen14, SRT, politie, Openbaar Ministerie, Belastingdienst en RIEC. Het model werpt niet alleen drempels op (preventie), maar pakt ook huidige misstanden aan (toezicht). Alle inzet is erop gericht zorggeld beschikbaar te hebben en houden voor inwoners die dat nodig hebben.
Het barrièremodel kent drie fases waarin onderzoek naar feiten centraal staat:
Fase 1: Strengere eisen aan de voorkant
Tijdens de inkoopprocedure gelden strenge eisen aan de voorkant. Bij screening wordt getoetst of de inschrijvende aanbieder voldoet aan de selectie-eisen. Deze selectie-eisen hebben (preventief) vooral als doel om aan de voorkant eventuele malafide zorgaanbieders uit te sluiten. Voorbeelden van zulke selectie-eisen zijn:
Van de gecontracteerde zorgaanbieders wordt we een risicoschatting op het gebied van rechtmatigheid en kwaliteit gemaakt. Dit wordt gedaan op basis van de vragen die de aanbieders bij inschrijving hebben beantwoord. Zo moet de zorgaanbieder aangeven of de bestuurders een relevante (werk)achtergrond in de zorg hebben en of de organisatie voldoende (geschoold) personeel in dienst heeft om de zorg te kunnen leveren. Met deze zogenaamde pre-monitoring kunnen gemeenten inschatten of de inschrijver feitelijk in staat zal zijn aan al de eisen en voorwaarden te voldoen en of de eiser in staat is kwalitatief goede zorg te bieden. Als er risico’s zijn volgt nader onderzoek zoals beschreven in fase 3: Stoplichtmodel.
De uitkomsten van de pre-monitoring houdt het OZJT bij in het stoplichtmodel. Het stoplichtenmodel is een uitwerking van Hoogwaardig Handhaven in de Wmo 2015, waarbij de risico’s op fraude en ondermijning in beeld worden gebracht.
Als een aanbieder rood scoort, gaat het OZJT over tot actie: opvragen van nadere informatie, bezoeken van de aanbieder en/of starten een onderzoek. De scores rood, oranje of groen betreffen geen oordeel, maar een risico-inschatting, een signaal.
Uitkomsten van de acties bij ‘rode aanbieders’ kunnen ertoe leiden dat besloten wordt dat de aanbieder verbetermaatregelen moet nemen of de overeenkomst met de aanbieder te beëindigen. Bij tekortkomingen of misstanden zal de gemeente Twenterand overgaan tot terugvordering van (een deel) van het geld dat de aanbieder heeft ontvangen. Bij vermoedens van strafbare feiten doet de gemeente Twenterand aangifte. Het stoplichtmodel is dynamisch. De informatie over de aanbieders wordt voortdurend bijgewerkt.
De ‘rode aanbieders’ waarover vanwege meerdere signalen vanuit de praktijk de grootste zorgen zijn, worden niet alleen onderzocht door toezichthouders, maar ook besproken op het informatieplein Zorgfraude van het RIEC. Bij ‘rode aanbieders’, waarbij het risico lager wordt ingeschat, vraagt het OZJT gegevens op en leggen contractmanagers en toezichthouders gezamenlijk werkbezoeken af. Daarbij kijken zij of de zorgaanbieders voldoen aan de kwaliteitseisen uit het afgesloten contract.
Bovengenoemde inspanningen hebben reeds geleid tot stappen bij enkele aanbieders. In 2020 zijn er naar aanleiding van onderzoeken in totaal 19 contracten met zorgaanbieders ontbonden. In de meeste gevallen ging het om ondermaatse kwaliteit van hulpverlening.
Aangescherpte beoordeling nieuwe inschrijvingen
Op 1 september 2020 werd de aangescherpte beoordeling van de nieuwe inschrijvingen van kracht. Dit is mede het resultaat geweest van de uitgebreide (media-)aandacht voor misstanden bij zorgaanbieders.
Gebleken is dat deze aangescherpte beoordeling helpt in het verhogen van de kwaliteit vooraf van de nieuwe inschrijvingen en het weren van aanbieders die niet voldoen aan de eisen. In de inkoopronde van september 2020 zijn 48 inschrijvingen ontvangen, waarvan slechts 29 daadwerkelijk een overeenkomst hebben ontvangen. De kwaliteit van de nieuwe inschrijvingen is beter dan in voorgaande inkooprondes. Daarnaast heeft de verscherpte controle ertoe geleid dat de aanbieders alleen een contract krijgen voor die onderdelen waarvoor zij aantoonbaar gekwalificeerd zijn. Daarmee voorkomt de gemeente Twenterand dat dit achteraf gerepareerd moet worden en verkleinen we het risico dat cliënten ondermaatse hulp of ondersteuning krijgen.
De evaluatie levert ook aanbevelingen op. Uitgezocht wordt of een verdere aanscherping bijdraagt aan het doel om de kwaliteit vooraf van de inschrijvingen te verbeteren en ongewenste aanbieders te weren. Daarnaast is het voorstel om de locatie van de aanbieder waar de zorg wordt geleverd te controleren op omgevingsvergunning/bestemming en (brand)veiligheid. Hier liggen kansen voor verdiepende samenwerking tussen het sociaal en fysiek domein.
Rapport ‘verwevenheid Zorg en Criminaliteit’
Het Informatie Knooppunt Zorgfraude (IKZ) heeft in samenwerking met het Regionale Informatie en Expertise Centrum Oost Nederland (RIEC ON) een onderzoek (rapportage december 2020) uitgevoerd naar de verwevenheid tussen criminaliteit en zorg. Aanleiding hiervoor was een onderzoek naar strafrechtelijke antecedenten van bestuurders bij zorgorganisaties dat het IKZ in 2019 heeft gepubliceerd. De resultaten van dit onderzoek toonden een verband tussen zorgfraude en antecedenten aan.
In totaal zijn in de casuïstiek van het RIEC ON in de periode 2017 t/m 2019 bij 22 zorgorganisaties in Twente feiten van ondermijnende criminaliteit geconstateerd. Van de 22 zorgorganisaties die binnen het RIEC ON bekend zijn waarbij ondermijnende criminaliteit is geconstateerd, zijn er bij 13 (59%) tevens signalen van zorgfraude en/of onvoldoende kwaliteit en veiligheid van de zorg. Deze casussen zijn onder de aandacht gekomen door de groeiende focus op zorgfraude, de inzet van het barrièremodel, meer personele inzet en betere samenwerking tussen gemeenten, het RIEC ON en externe partijen sinds 2019.
Concluderend stellen we dat uit dit onderzoek blijkt dat vermoedelijk meer zorgaanbieders verwevenheid met ondermijnende criminaliteit hebben dan nu wordt gezien. Door het creëren van meer bewustwording van het verschijnsel van criminele zorgaanbieders, effectievere screening aan de voorkant, het inrichten van een eenduidige en centrale werkwijze in de aanpak en samenwerking van de problematiek en een betere informatie-uitwisseling tussen betrokkenen, kan meer problematiek zichtbaar worden en aangepakt worden.
In gezamenlijk opdrachtgeverschap vanuit de Bestuurlijke Programmaraad Ondermijning/DVO en het OZJT/Bestuurscommissie OZJT/BO Samen14 is de projectopdracht Zorgfraude geïnitieerd. De ambitie van dit project is een dusdanig beleid en bijbehorende handelwijze vast te stellen, dat oneigenlijk gebruik van zorggeld niet meer voorkomt. Dat vereist een gezamenlijk beleid vanuit 14 Twentse gemeenten gericht op het uitsluiten van kwaadwillende aanbieders in het traject voorafgaande aan de gunning en contractering. De 14 Twentse gemeenten hebben zich gecommitteerd aan het project en een nadere uitwerking hiervan volgt in de loop van 2021.
Het Twents Model vraagt om een intensieve samenwerking met de gemeenten in de regio. Vanuit een gezamenlijke zorginkoop en het feit dat aanbieders vaak in meerdere gemeenten actief zijn wordt er, zoals in paragraaf 3.2 Regionaal beschreven, op vele onderwerpen samen opgetrokken. Naast deze intensieve samenwerking met regio gemeenten heeft Twenterand ook lokale initiatieven die bijdragen aan de kwaliteit van de zorg. De initiatieven worden in deze paragraaf beschreven.
De gemeente Twenterand heeft met ingang van het kalenderjaar 2019 ingezet op datasturing binnen het sociaal domein. Dit is nu ook binnen de Wmo 2015 ingeburgerd. Met datagestuurd handhaven delen, koppelen en analyseren we data, met inachtneming van de privacyregels. Datagestuurd handhaven maakt handhaving efficiënter en effectiever.
Onze gemeente is continue bezig om datagestuurd handhaven binnen het Sociaal Domein door te ontwikkelen. Gemeente Twenterand is reeds aangesloten bij Annual Insight, die de gemeente voorziet van data-advies over haar gecontracteerde zorgaanbieders. De gegevens over de financiële positie van de aanbieders bieden input voor accountsgesprekken. Tevens biedt Annual Insight workshops aan de contractmanagers op het gebied van rechtmatigheid en risicoanalyse. Naast Annual Insight is ook Kennispunt Twente een bron van sturingsinformatie. Op dit platform wordt ieder kwartaal de Twentse Monitor Sociaal Domein gepubliceerd. De monitor bevat gegevens over jeugdigen met jeugdhulp en inwoners met Wmo- ondersteuning. De gegevens zijn rechtstreeks afkomstig van de 14 Twentse gemeenten.
Contractmanagers spelen een belangrijke rol in het toezicht op kwaliteit en rechtmatigheid van de zorg. Gemeente Twenterand kent twee contractmanagers met ieder hun eigen specialisme (Wmo 2015 of Jeugdwet). De contractmanagers zijn verantwoordelijk voor het contract- en relatiebeheer waardoor zij regelmatig contact hebben met de zorgaanbieders en werkbezoeken afleggen. De contractmanagers zijn voor de consulenten het aanspreekpunt bij (vermoedens van) slechte kwaliteit van zorg of onrechtmatige inzet. Op het gebied van bedrijfsvoering zijn de contractmanagers en de backoffice alert op afwijkingen in het declaratiegedrag van zorgaanbieders en worden jaarrekeningen gecheckt op bijzonderheden. Dit gebeurt in samenwerking met financials.
De contractmanagers van gemeente Twenterand staan in nauw contact met de contractmanagers in de regio. In het maandelijks overleg van alle contractmanagers in de regio Twente worden actualiteiten besproken en signalen van misstanden gedeeld. Is het signaal een lokale aangelegenheid van één gemeente dan wordt deze opgepakt door de lokale toezichthouder. Wordt het signaal herkend bij twee of meer gemeenten dan wordt er regionaal opgeschaald. De toezichthouder van het OZJT onderzoekt het signaal en informeert alle contractmanagers over de uitkomst.
Doorontwikkeling contractmanagement
Er liggen kansen om het contractmanagement te optimaliseren. Een manier om dit te bewerkstelligen is meer gebruik te maken van de ervaringen van de consulenten met de zorgaanbieders. Er is een werkproces in ontwikkeling waarbij de consulent na het afgeven van iedere beschikking een digitale vragenlijst invult over de betreffende zorgaanbieder. Op deze manier worden er continue data gegenereerd over de zorgaanbieder.
Deze data geven input voor de contractmanagers in de evaluatiegesprekken die regelmatig worden gevoerd met de aanbieders.
Hoofdstuk 4 Persoonsgebonden budget
In sommige situaties is de zorg die de gecontracteerde partners van gemeente Twenterand kunnen leveren niet toereikend. In deze gevallen kan de ondersteuning in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb) worden verstrekt (zie ook tabel 1). Het aantal verstrekte pgb’s in Twenterand is in de loop der jaren afgenomen. Binnen de huishoudelijke ondersteuning is dit te verklaren met de afschaffing van de inzet van alfahulpen door zorgaanbieders. Deze alfahulpen waren een soort zzp’ers die in opdracht van een zorgorganisatie huishoudelijke ondersteuning boden en veelal vanuit een pgb werden gefinancierd. Dergelijke constructies zijn niet langer toegestaan en de pgb’s werden veelal omgezet naar zorg in natura. Ook bij begeleiding en Jeugdhulp is er binnen Twenterand steeds minder vaak een pgb toegekend wegens een kritischere uitvraag door de consulenten. Uit het oogpunt van toezicht en handhaving is een daling van het aantal pgb’s een positieve ontwikkeling, omdat het inzetten van een pgb fraudegevoeliger is dan de inzet van zorg in natura.
De gemeente heeft een taak om te controleren of het pgb juist wordt ingezet. Het pgb wordt bovendien alleen verstrekt als naar het oordeel van het college is gewaarborgd dat de ondersteuning veilig, doeltreffend en cliëntgericht wordt verstrekt. Daarnaast wordt beoordeeld of het pgb geschikt is voor het doel waarvoor het wordt verstrekt. Toch is het niet vanzelfsprekend om ook de kwaliteit van pgb-ondersteuning te laten toetsen door de Wmo-toezichthouder. De kwaliteitseisen uit de Wmo 2015 zijn immers niet rechtstreeks van toepassing, omdat de gemeente geen directe contractrelatie met pgb-aanbieders heeft. De gedachte achter het pgb is dat de cliënt zelf de regie voert en zelf verantwoordelijk is voor kwaliteitsafspraken met de pgb- aanbieder. Toch is het mogelijk om toezicht op de kwaliteit van pgb-ondersteuning uit te oefenen. In de volgende paragraaf gaan we hierop in.
Een manier om grip te houden op ondersteuning die wordt ingekocht met een pgb, is via de toegang. De gemeente kan eisen stellen aan de kwaliteit van het pgb via de toets vooraf en door de pgb- vaardigheden van de aanvrager te beoordelen. Het nauwkeurig beoordelen van de pgb-vaardigheid van cliënten is belangrijk om misbruik en oneigenlijk gebruik van het pgb te voorkomen.
Om de rechtmatigheid en doelmatigheid van het pgb te borgen, zullen we in de komende jaren gaan werken met een aangescherpt persoonlijk budgetplan. Dit aangescherpte plan heeft als doel om te toetsen of de aanvrager ook de benodigde pgb-vaardigheden heeft en welke resultaten er behaald moeten worden. De Teamleider Wmo/Jeugd zal dit in samenwerking met de Wmo- en Jeugdconsulenten en de juridische adviseur gaan ontwikkelen en doorontwikkelen.
Naast een scherpe toegang draagt het uitvoeren van herbeoordelingen bij aan het voorkomen van oneigenlijk gebruik van pgb’s. De consulent gaat in gesprek met de cliënt na of de ondersteuning uit het pgb nog op maat en passend is. Hoe vaak dit nodig is hangt af van de ondersteuningsbehoefte van de cliënt. Hierover zijn afspraken gemaakt in het persoonlijk budgetplan. De verrichtte herbeoordelingen kunnen aanleiding zijn voor het uitvoeren van (themagericht) onderzoek door de toezichthouder.
4.3 Samenwerking Wmo 2015, Jeugdwet en Participatiewet
Pgb’s en uitkeringen kunnen aan elkaar verwant zijn. Een uitkeringsgerechtigde kan naast de gelden die hij op grond van de Participatiewet ontvangt, namelijk ook een pgb ontvangen om te voorzien in zijn zorgbehoefte. Soms is het bij de verstrekking van overheidsgelden zinvol om te weten wat een inwoner nog meer aan ondersteuning van de gemeente ontvangt. In dit verband dient de samenwerking tussen Inkomen, Wmo en Jeugd en de mogelijkheden van gegevensuitwisseling ten volle te worden benut (binnen de kaders van de AVG).
Hoofdstuk 5 Kansen in integrale handhavingssamenwerking in Twenterand
De voorgaande hoofstukken hebben zich vooral toegespitst op handhaving binnen het sociaal domein. Toezicht en handhaving in het veiligheidsdomein is sinds jaren, dus ook al ruim voor 2015, een reguliere taak bij gemeenten. De inhoudelijke verbinding tussen het sociaal domein en het domein openbare orde en veiligheid is steeds belangrijker en nauwer aan het worden. In Twenterand, net als in veel andere (Twentse) gemeenten, staat deze verbinding nog in de kinderschoenen. In dit hoofdstuk staan kansen in de integrale handhaving centraal, met als doel de integraliteit te bevorderen en onze handhavingsopbrengst te vergroten.
5.1 Huidige (hands-on) samenwerking tussen het fysiek en sociaal domein
In onze gemeente vindt de verbinding tussen het veiligheids- en het sociaal domein plaats door formele en informele overlegvormen. Formeel zijn er de multidisciplinaire overleggen (MDO’s) en kernteam overleggen, waarin multidisciplinaire problematieken met ketenpartners worden besproken. Daarnaast zijn er informele overleggen. Thema’s die beide domein raken zijn bijvoorbeeld Twenteranders met verward gedrag en de uitvoering van de Wet tijdelijk huisverbod.
Binnen de gemeente Twenterand is er tevens periodiek een (formeel) overleg waarbij signalen van ondermijning, en dus ook signalen van zorgfraude en uitbuiting, besproken worden. Dit noemen we het lokaal ondermijningsoverleg. Aan dit overleg nemen medewerkers van verschillende organisatieonderdelen van de gemeente deel. Wanneer er sprake is van een sterk vermoeden van zorgfraude en/of uitbuiting wordt het signaal door een veiligheidsmedewerker van de gemeente doorgeleid naar de ‘Ondermijningstafel Twente Noord’, waar het signaal onder de vlag van het RIEC-convenant met verschillende ketenpartners op hoofdlijnen wordt besproken. Het uitwisselen van gegevens gebeurt volgens de normen van de AVG. Indien aan de casustafel wordt geconcludeerd dat er inderdaad sprake lijkt te zijn van ondermijning en/of zorgfraude, dan krijgt het signaal een zogenoemd RIEC-casusnummer en kan vervolgens op het Twentse ‘infoplein zorgfraude’ op detailniveau informatie worden uitgewisseld tussen de verschillende ketenpartners. Vervolgens kunnen de verschillende ketenpartners op grond van eigen bevoegdheden nader onderzoek doen en kunnen er diverse interventies volgen teneinde de illegale praktijken te beëindigen.
Uit bovenstaande blijkt dat er thema’s zijn, zoals zorgfraude en uitbuiting, waarbij zowel het veiligheidsdomein als het sociaal domein betrokken zijn. Door onze hands-on mentaliteit en de georganiseerde vormen van overleg is de informatie uitwisseling op een voldoende niveau. Maar er liggen kansen om de integraliteit te bevorderen en nog meer afdelingen binnen onze gemeente actief te betrekken bij handhavingsvraagstukken. Een voorbeeld hiervan is de mogelijkheid voor onze gemeente om mee te doen aan de samenwerking met de zogeheten Landelijke Stuurgroep Interventieteams (LSI).
5.2 Landelijke Stuurgroep Interventieteams in de Twentse integrale samenwerking
Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SWZ) neemt met de Samenwerkingsovereenkomst voor Interventieteams het voortrouw om handhaving in het sociale domein meer integraal te benaderen. Op basis van dit convenant wordt in interventieteams samengewerkt om oneigenlijk gebruik en misbruik van uitkeringen en toeslagen op het gebied van sociale zekerheid, en daarmee samenhangende misstanden, te voorkomen en terug te dringen. Het samenwerkingsverband bestaat uit verschillende ketenpartners waaronder Ministerie van SZW, inspectie SZW, UWV, SVB, Belastingdienst, Ministerie van Veiligheid en Justitie en de IND, Politie, OM en diverse gemeenten.
In een LSI-project werken verschillende ketenpartners (zie boven) binnen het sociaal domein samen in een interventieteam. Onrechtmatigheden en misstanden op het gebied van sociale zekerheid, gemeentelijke handhaving, arbeidsmarktfraude en fiscaliteit worden zo gezamenlijk zichtbaar gemaakt en aangepakt. De Landelijke Stuurgroep Interventieteams (LSI) geeft goedkeuring voor zo’n project. Binnen LSI-projecten werken bovengenoemde ketenpartners samen op basis van de Samenwerkingsovereenkomst voor Interventieteams. In een LSI-project mogen samenwerkingspartners hun signalen en gegevensbestanden wettelijk koppelen, om zo beter te kunnen analyseren waar risico’s zitten en wat de ernst en omvang van de situatie is. Iedere organisatie brengt zijn eigen informatie en expertise in en door informatie te combineren wint deze aan diepgang.
Wat is voor de gemeente Twenterand de meerwaarde van een LSI-project?
De ervaringen van andere gemeenten (waaronder Hengelo en Zwolle) over de ervaren meerwaarde zijn:
Duidelijk is dat er volgens andere (Overijsselse) gemeenten meerwaarde aan een LSI-project zit. Maar naast meerwaarde zijn zicht op een mogelijk project en opbrengsten hieruit van belang. Op 15 april 2021 heeft de VNG, afdeling naleving, een ambtelijke presentatie gegeven. Bij deze presentatie waren ambtenaren van het veiligheidsdomein en sociaal domein aanwezig evenals een delegatie vanuit burgerzaken. Uit de presentatie bleek dat er mogelijkheden zijn voor Twenterand om een succesvol integraal handhavingsproject uit te rollen met ondersteuning van de VNG. Een voorbeeldproject zou een BRP-check in delen van de gemeente zijn. Bij een dergelijke uitrol kan de gemeente Twenterand een project starten onder de vlag van de LSI en toegang krijgen tot relevante informatie van ketenpartners zoals de Belastingdienst, Inspectie SZW, UWV, IND, SVB. Mogelijke opbrengsten voor de gemeente Twenterand van de uitrol van een dergelijk project in onze gemeente kunnen zijn:
een accuratere BRP-registratie en een verdieping dan wel verbreding van de Twenterandse aanpak op het gebied van adreskwaliteit10 ;
In de gemeente Twenterand gaan we de komende tijd bekijken of een LSI-project realiseerbaar is in de gemeente Twenterand. Voor de uitwerking hiervan verwijzen wij u ook naar actiepunt 5 van hoofdstuk 6.
Hoofdstuk 6 Het Beleidsplan Handhaving Sociaal Domein 2021 -2024 vertaald in zes concrete activiteiten
In dit hoofdstuk komen visie, wettelijke kaders en evaluatie samen en worden geconcretiseerd in zes actiepunten voor de periode van 2021 tot en met 2024. Het beleidsplan wordt geconcretiseerd in 6 actiepunten. Deze actiepunten geven een extra impuls aan ons Twenterands handhaving(uitvoerings)beleid in het sociaal domein.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2022-119876.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.