Verordening tot tweede wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening 2021 gemeente Súdwest-Fryslân

De raad van de gemeente Súdwest-Fryslân;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 9 november 2021;

 

gelet op artikel 149 Gemeentewet;

 

overwegende dat de argumenten die in het raadsvoorstel zijn toegelicht, reden geven de Algemene

Plaatselijke Verordening 2021 gemeente Súdwest-Fryslân te wijzigen door meerdere artikelen toe te voegen of aan te passen;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen

 

de Verordening tot tweede wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening 2021 gemeente Súdwest-

Fryslân.

 

 

 

  • I.

    De Algemene Plaatselijke Verordening 2021 gemeente Súdwest-Fryslân wordt gewijzigd als volgt:

 

  • A.

    Artikel 2:29a komt te vervallen:

Bestaande tekst

Artikel 2:29a Overgangsrecht

Voor openbare inrichtingen, gelegen in gebied 2, waarvoor op 31 oktober 2014 ruimere sluitingstijden golden, blijft de toen geldende situatie van kracht gedurende een periode van vijf jaren, met uitsluiting van de bepalingen voor de sluitingstijden van terrassen.

Nieuwe tekst

Vervallen

 

  • B.

    Na artikel 2:48 wordt een nieuw artikel 2:48a ingevoegd:

Bestaande tekst

 

Nieuwe tekst

Artikel 2:48a Lachgasverbod

  • 1.

    Het is verboden op een openbare plaats distikstofmonoxide (lachgas) recreatief als roesmiddel te gebruiken, voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen bij zich te hebben, indien dit gepaard gaat met overlast of andere gedragingen die de openbare orde verstoren, het woon- of leefklimaat nadelig beïnvloeden of anderszins hinder veroorzaken.

  • 2.

    Het is verboden op een openbare plaats die deel uitmaakt van een door het college ter bescherming van de openbare orde of het woon- en leefklimaat aangewezen gebied distikstofmonoxide (lachgas) recreatief als roesmiddel te gebruiken, voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen bij zich te hebben.

  • 3.

    Het college kan in het aanwijzingsbesluit het in het tweede lid bedoelde verbod beperken tot bepaalde tijden.

 

  • C.

    Op de plaats van het vervallen artikel 2:51 (Neerzetten van fietsen e.d.) wordt een nieuw artikel toegevoegd:

Bestaande tekst

Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen e.d.

[vervallen]

Nieuwe tekst

Artikel 2:51 Detectieverbod

  • 1.

    Het is verboden op een openbare plaats en/of openbaar water een metaaldetector, magneet (ten behoeve van magneetvissen) of enig ander voorwerp, bestemd voor het zoeken naar wapens en munitie, munten en andere voorwerpen, te gebruiken.

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing indien de metaaldetector of de magneet uitsluitend wordt gebruikt voor het hobbymatig zoeken naar munten en andere voorwerpen, niet zijnde wapens en munitie.

  • 3.

    Het verbod is niet van toepassing op:

    • a.

      degene aan wie een certificaat als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, van de Erfgoedwet is verstrekt;

    • b.

      opsporingsbedrijven die werken conform het Werkveldspecifieke certificatieschema voor het Systeemcertificaat Opsporen Conventionele Explosieven (WSCS-OCE).

 

  • D.

    Artikel 2:73a wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel 2:73a Verbod carbidschieten

  • 1.

    Carbidschieten is verboden.

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing wanneer het carbidschieten plaatsvindt op 31 december tussen 10.00 uur en 1 januari 02.00 uur van het daarop volgende jaar, als:

    • a.

      van tevoren een melding is gedaan aan het college;

    • b.

      wordt voldaan aan de door het college gestelde voorschriften.

  •  

  •  

  • 3.

    Het college kan ter voorkoming van gevaar, schade of overlast, of in het belang van de natuurbescherming, plaatsen in de gemeente aanwijzen waar het tweede lid niet van toepassing is.

  • 4.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod in het eerste lid.

  • 5.

    Dit artikel is niet van toepassing voor zover de Wet milieubeheer, de Wet wapens en munitie, de Wet milieugevaarlijke stoffen, de Wet vervoer gevaarlijke stoffen of het Wetboek van strafrecht van toepassing zijn.

Nieuwe tekst

Artikel 2:73a Verbod carbidschieten

  • 1.

    Carbidschieten is verboden.

  • 2.

    Het verbod is niet van toepassing op 31 december wanneer:

    • a.

      van tevoren een melding is gedaan aan het college;

    • b.

      het carbidschieten plaatsvindt op de door het college gestelde en bekend gemaakte tijden;

    • c.

      wordt voldaan aan de overige door het college gestelde en bekend gemaakte voorschriften.

  • 3.

    Het college kan ter voorkoming van gevaar, schade of overlast, of in het belang van de natuurbescherming, plaatsen in de gemeente aanwijzen waar het tweede lid niet van toepassing is.

  • 4.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod in het eerste lid.

  • 5.

    Dit artikel is niet van toepassing voor zover de Wet milieubeheer, de Wet wapens en munitie, de Wet milieugevaarlijke stoffen, de Wet vervoer gevaarlijke stoffen of het Wetboek van strafrecht van toepassing zijn.

 

  • E.

    Artikel 2:74 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel 2:74 Drugshandel op straat

Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden zich op een openbare plaats op te houden met het kennelijke doel om, al dan niet tegen betaling, middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.

Nieuwe tekst

Artikel 2:74 Drugshandel op straat

Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden op of aan een openbare plaats post te vatten of zich daar heen en weer te bewegen en zich op of aan openbare plaatsen in of op een voertuig- of vaartuig te bevinden of daarmee heen en weer of rond te rijden, met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, dan wel slaapmiddelen, kalmeringsmiddelen of stimulerende middelen al dan niet tegen betaling af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.

 

  • F.

    Na artikel 2:79 wordt een nieuw artikel 2:80 ingevoegd:

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2:80 Sluiting van voor het publiek openstaande gebouwen

  • 1.

    De burgemeester kan een voor het publiek openstaand gebouw of een bij dat gebouw behorend erf als bedoeld in artikel 174 van de Gemeentewet in het belang van de openbare orde, veiligheid, gezondheid of zedelijkheid of als er naar zijn oordeel sprake is van bijzondere omstandigheden voor een bepaalde duur geheel of gedeeltelijk sluiten.

  • 2.

    Onverminderd hetgeen in artikel 5:24 van de Algemene wet bestuursrecht is bepaald omtrent de bekendmaking, wordt het bevel tot sluiting tevens bekend gemaakt door een document, waaruit dat bevel tot sluiting blijkt, aan te brengen op of nabij de toegang(en) van het gebouw of het erf.

  • 3.

    De burgemeester kan een sluiting op aanvraag van belanghebbenden opheffen, wanneer later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven en naar zijn oordeel voldoende garanties aanwezig zijn dat de gronden die tot de sluiting hebben geleid, zich niet zullen herhalen.

  • 4.

    Het is de rechthebbende op het gebouw en/of het erf verboden, nadat het bevel tot sluiting bekend is gemaakt op de wijze als bedoeld in het tweede lid, daarin bezoekers toe te laten of te laten verblijven.

  • 5.

    Het is een ieder verboden, nadat het bevel tot sluiting bekend gemaakt is op de wijze als bedoeld in het tweede lid, in een bij dit bevel gesloten gebouw en/of erf als bezoeker te verblijven.

  • 6.

    Het eerste lid is niet van toepassing voor zover in het onderwerp van de regeling van het eerste lid elders wordt voorzien in deze verordening of in artikel 13b van de Opiumwet.

 

  • G.

    De redactie van de artikelen genoemd in onderstaande tabel, aan te passen zoals

  • aangegeven in de derde kolom van de tabel:

Artikel(-lid)

Huidige redactie

Redactie na aa npass ing

 

 

 

2:24, lid 1, onder d

het in een inrichting in de zin van de Drank en Horecawet gelegenheid geven tot dansen;

het in een inrichting in de zin van de Alcoholwet gelegenheid geven tot dansen;

2:28, lid 1

Het is verboden een openbare inrichting te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester, tenzij voor de openbare inrichting een vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Drank- en Horecawet is verleend.

Het is verboden een openbare inrichting te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester, tenzij voor de openbare inrichting een vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Alcoholwet is verleend.

2:28, lid 4

In afwijking van het eerste lid kan de burgemeester bepalen dat een openbare inrichting waaraan een vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Drank- en Horecawet is verleend, verplicht is een exploitatievergunning aan te vragen indien deze openbare inrichting ernstige overlast veroorzaakt.

In afwijking van het eerste lid kan de burgemeester bepalen dat een openbare inrichting waaraan een vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Alcoholwet is verleend, verplicht is een exploitatievergunning aan te vragen indien deze openbare inrichting ernstige overlast veroorzaakt.

Hoofdstuk 2, afdeling 5, opschrift

Bijzondere bepalingen over paracommerciële horecabedrijven als bedoeld in de Drank- en Horecawet

 

Regulering paracommerciële rechtspersonen en overige aangelegenheden uit de Alcoholwet

2:34a, slotzin

dat wat daaronder wordt verstaan in de Drank- en Horecawet.

dat wat daaronder wordt verstaan in de Alcoholwet.

2:48,lid 3

Het verbod in het tweede lid is niet van toepassing op:

  • a.

    een terras dat behoort bij een horecabedrijf, als bedoeld in artikel 1 van de Drank- en Horecawet;

  • b.

    een andere plaats dan een horecabedrijf als bedoeld onder a, waarvoor een ontheffing geldt krachtens artikel 35 van de Drank- en Horecawet.

Het verbod in het tweede lid is niet van toepassing op:

  • a.

    een terras dat behoort bij een horecabedrijf, als bedoeld in artikel 3 van de Alcoholwet;

  • b.

    een andere plaats dan een horecabedrijf als bedoeld onder a, waarvoor een ontheffing geldt krachtens artikel 35 van de Alcoholwet.

3:7, lid 1, onder h, onderdeel 1

bepalingen, gesteld bij of krachtens de Drank- en Horecawet, de Opiumwet, de Vreemdelingenwet 2000, de Wet arbeid vreemdelingen en hoofdstuk 3 van deze verordening;

bepalingen, gesteld bij of krachtens de Alcoholwet, de Opiumwet, de Vreemdelingenwet 2000, de Wet arbeid vreemdelingen en hoofdstuk 3 van deze verordening;

3:7, lid 2

Met een veroordeling als bedoeld in het eerste lid, onder g, wordt gelijkgesteld:

  • a.

    een bevel tot tenuitvoerlegging van een zodanige voorwaardelijke straf;

  • b.

    vrijwillige betaling van een geldsom als bedoeld in artikel 74, tweede lid, onder a, van het Wetboek van Strafrecht of artikel 76, derde lid, onder a, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, tenzij de geldsom minder dan € 375 bedraagt.

Met een veroordeling als bedoeld in het eerste lid, onder g en h, wordt gelijkgesteld:

  • a.

    een bevel tot tenuitvoerlegging van een zodanige voorwaardelijke straf;

  • b.

    betaling van een geldsom als bedoeld in artikel 74, tweede lid, onder a, van het Wetboek van Strafrecht of artikel 76, tweede lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, tenzij de geldsom minder dan € 375 bedraagt.

3:7, lid 5

 

Na letter f. wordt toegevoegd:

  • g.

    als het escortbedrijf wordt gevestigd in een woonruimte waarvoor geen vergunning als bedoeld in artikel 21, aanhef en onder a, van de Huisvestingswet 2014 is verleend.

 

  • H.

    Artikel 6:6 wordt als volgt gewijzigd:

Bestaande tekst

Artikel 6:6 Inwerkingtreding nieuwe verordening

Deze verordening treedt in werking op de dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

Nieuwe tekst

Artikel 6:6 Inwerkingtreding nieuwe verordening

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

  • 2.

    Het nieuwe artikel 2:48a treedt in werking op een nader te bepalen en bekend te maken datum waarop de beletselen daarvoor zijn weggenomen.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 23 december 2021,

mr. drs. J.A. de Vries, voorzitter

G.W. Stegenga, griffier

 

 

 

Naar boven