1e Wijzigingsbesluit op de Havenverordening Schiedam 2020

De raad van de gemeente Schiedam;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 13 juli 2021 (nummer 21VR037);

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

 

gezien het advies van de raadscommissie;

 

besluit vast te stellen de volgende wijziging van de Havenverordening Schiedam 2020.

Artikel I  

De Havenverordening Schiedam 2020 wordt als volgt gewijzigd.

 

Huidige tekst

Voorgestelde tekst

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

  • -

    dienstverlenend schip: elk schip dat betrokken is bij de volgende vormen van dienstverlening:

    • a.

      dienstverlening die verband houdt met het repareren of schoonmaken;

  • -

    haven: de navolgende wateren, havens of vaarwegen alsmede alle tot deze waterenbehorende kunstwerken, scheepshellingen, dokken, scheepsreparatiewerven en los- enlaadplaatsen, die binnen de gemeentegrenzen voor de scheepvaart openstaan:

    • -

      de Rijksvaarwegen, inclusief alle aan die vaarwegen gelegen havens Wiltonhaven, Wilhelminahaven;

  • -

    ontgasvoorziening: vaste of mobiele voorziening, anders dan een dampretourleiding, om dampen van lading te ontvangen tijdens het gasvrij of dampvrij maken van lege of geloste tanks en daarop aangesloten laad- en losleidingen;

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

  • -

    dienstverlenend schip: elk schip dat betrokken is bij de volgende vormen vandienstverlening:

    • a.

      dienstverlening die verband houdt met het repareren of schoonmaken, zowel open, gesloten als anderszins;

  • -

    haven: ‘havens, grachten of vaarwegen alsmede alle tot deze wateren behorende kunstwerken, scheepshellingen, dokken, scheepsreparatiewerven en los- en laadplaatsen, die binnen de gemeentegrenzen voor de scheepvaart en pleziervaart openstaan, waaronder ook de Rijksvaarwegen’.

  • -

    ontgasvoorziening: vaste of mobiele voorziening, anders dan een dampretourleiding, om dampen van lading te ontvangen tijdens het gasvrij of dampvrij maken van lege of geloste tanks en daarop aangesloten laad- en losleidingen of tijdens de overslag van gevaarlijke of schadelijke stoffen;

Artikel 1.2 Toepassingsgebied. Waar gelden deze regels?

  • 1.

    Het bepaalde bij of krachtens deze verordening is van toepassing in de haven.

  • 2.

    Het bepaalde bij of krachtens paragraaf 11, met uitzondering van afdeling 3, is niet van toepassing op varende schepen op Rijksvaarwegen.

Artikel 1.2 Toepassingsgebied. Waar gelden deze regels?

  • 1.

    Het bepaalde bij of krachtens deze verordening is van toepassing in de haven.

  • 2.

    Het bepaalde bij of krachtens paragraaf 11, met uitzondering van afdeling 3 en 4, is niet van toepassing op varende schepen op Rijksvaarwegen.

  • 3.

    Voor zover het personenvervoer van 12 personen of minder buiten de bemanning betreft is artikel 11.1.3 ook van toepassing op alle wateren binnen de gemeente voor zover die aan getijde onderhevig zijn, met uitzondering van varende schepen op Rijksvaarwegen.

Artikel 3.2 Aanwijzen gebieden en periodes ligplaatsnemen

Het college kan gebieden aanwijzen waar bepaalde categorieën van schepen zich niet mogen bevinden, daaronder begrepen het nemen van ligplaats. Het college kan in de aanwijzing periodes aangeven waarbinnen de aanwijzing van toepassing is.

Artikel 3.2 Aanwijzen gebieden en periodes ligplaatsnemen

Het college kan gebieden aanwijzen waar bepaalde categorieën van schepen zich wel of niet mogen bevinden, daaronder begrepen het nemen van ligplaats. Het college kan in de aanwijzing periodes aangeven waarbinnen de aanwijzing van toepassing is.

Artikel 3.4 Deugdelijk afmeren

  • 1.

    Een schip wordt deugdelijk en veilig afgemeerd.

  • 2.

    Als een zeeschip ligplaats heeft ingenomen in de lengterichting ten opzichte van een ander afgemeerd schip, houdt het zeeschip, met de hieronder aangegeven lengte, de volgende onderlinge afstand aan:

    • a.

      tot en met 120 meter; 0,1 x de lengte van het zeeschip met een minimum van 10 meter, en;

    • b.

      langer dan 120 meter lengte; 0,1 x de lengte van het zeeschip met een minimum van 15 meter en een maximum van 35 meter.

Artikel 3.4 Deugdelijk afmeren

  • 1.

    Een schip wordt deugdelijk en veilig afgemeerd.

  • 2.

    Als een zeeschip ligplaats heeft ingenomen in de lengterichting ten opzichte van een ander afgemeerd schip, houdt het zeeschip, met de hieronder aangegeven lengte, de volgende onderlinge afstand aan:

    • a.

      tot en met 120 meter; 0,1 x de lengte van het zeeschip met een minimum van 10 meter, of;

    • b.

      langer dan 120 meter lengte; 0,1 x de lengte van het zeeschip met een minimum van 15 meter en een maximum van 35 meter.

Artikel 3.7 Gebruik van ankers en spudpalen

  • 1.

    Een anker of een spudpaal mag alleen worden gebruikt:

    • a.

      in door het college aangewezen gebieden;

    • b.

      in overeenstemming met ter plaatse aangebrachte verkeerstekens en nadere aanduidingen of met een besluit met dezelfde strekking als een verkeersteken, of;

    • c.

      als het gebruik geen schade toebrengt aan infrastructuur, in de onderwaterbodem aangebrachte ondergrondse infrastructuur of oever- of kadeverdedigingswerken.

Artikel 3.7 Gebruik van ankers en spudpalen

  • 1.

    Een anker of een spudpaal mag alleen worden gebruikt:

    • a.

      in door het college aangewezen gebieden;

    • b.

      in overeenstemming met ter plaatse aangebrachte verkeerstekens en nadere aanduidingen of met een besluit met dezelfde strekking als een verkeersteken, of;

    • c.

      als het gebruik geen schade toebrengt of schade kan toebrengen aan infrastructuur, in de onderwaterbodem aangebrachte ondergrondse infrastructuur of oever- of kadeverdedigingswerken.

Artikel 4.7 Lading die in het buitenland is ontsmet

Een schip geladen met bulklading in vaste vorm, waarbij de lading is ontsmet, mag alleen ligplaats nemen of zich op een ligplaats bevinden, als:

  • a.

    tijdens en na het afmeren geen operationele handelingen worden uitgevoerd;

  • b.

    de ruimen en ventilatieopeningen van de ruimen gesloten zijn, en;

  • c.

    de nautische en operationele afwikkeling van het schip plaatsvindt overeenkomstig een door het college vastgesteld plan van aanpak.

Artikel 4.7 Lading die in het buitenland is ontsmet

  • 1.

    Een schip geladen met bulklading in vaste vorm, waarbij de lading is ontsmet, mag alleen ligplaats nemen of zich op een ligplaats bevinden, als:

    • a.

      tijdens en na het afmeren geen operationele handelingen worden uitgevoerd;

    • b.

      de ruimen en ventilatieopeningen van de ruimen gesloten zijn, en;

    • c.

      de nautische en operationele afwikkeling van het schip plaatsvindt overeenkomstig een plan van aanpak.

  • 2.

    Het plan van aanpak wordt vastgesteld door het college. Eenieder is verplicht zich te houden aan het vastgestelde plan van aanpak.

Artikel 5.2 Toegelaten schepen in de petroleumhaven/oliehaven

  • 1.

    Een schip mag zich alleen in een petroleumhaven bevinden als:

    • a.

      het een tankschip is;

    • b.

      het schip van de haveninfrastructuur gebruikt maakt, heeft gemaakt of zal maken om te lossen, te laden, ladingtanks of sloptanks schoon te maken of te bunkeren;

Artikel 5.2 Toegelaten schepen in de petroleumhaven/oliehaven

  • 1.

    Een schip mag zich alleen in een petroleumhaven bevinden als:

    • a.

      het een tankschip is;

    • b.

      het schip van de haveninfrastructuur gebruik maakt, heeft gemaakt of zal maken tijdens, kort voor of kort na, het lossen, het laden, het schoonmaken van ladingtanks of sloptanks of om te bunkeren.

Artikel 5.4 Tankschepen met gevaarlijke stoffen

  • 1.

    Tankschepen waarvan de lading- of sloptanks gevaarlijke stoffen of residuen daarvan bevatten mogen alleen ligplaats nemen in een petroleumhaven.

  • 2.

    Tankschepen mogen ook op ligplaatsen buiten een petroleumhaven ligplaats nemen als de lading- of sloptanks:

    • a.

      alleen gevaarlijke stoffen met een uitsluitend brandbare eigenschap of residuen daarvan bevatten:

      • 1°.

        met een vlampunt van 55 graden Celsius of hoger, of;

      • 2°.

        een inerte atmosfeer bevatten of in het geval van zeetankschepen maximaal 20% van de laagste explosiegrens brandbare dampen bevat en gesloten blijven, of;

    • b.

      alleen kaliumhydroxide, natriumhydroxide, fosforzuur, of alleen schadelijke stoffen of residuen daarvan bevatten of leeg daarvan zijn.

Artikel 5.4 Tankschepen met gevaarlijke stoffen

  • 1.

    Tankschepen waarvan de lading- of sloptanks gevaarlijke stoffen of residuen daarvan bevatten mogen alleen ligplaats nemen in een petroleumhaven.

  • 2.

    Tankschepen mogen ook op ligplaatsen buiten een petroleumhaven ligplaats nemen als de lading- of sloptanks:

    • a.

      alleen gevaarlijke stoffen met een uitsluitend brandbare eigenschap of residuen daarvan bevatten:

      • 1°.

        met een vlampunt van 55 graden Celsius of hoger;

      • 2°.

        een inerte atmosfeer bevatten, of;

      • 3°.

        maximaal 20% van de laagste explosiegrens brandbare dampen bevat en gesloten blijven, of;

    • b.

      alleen kaliumhydroxide, natriumhydroxide, fosforzuur, schadelijke stoffen die geen gevaarlijke stoffen zijn of residuen daarvan bevatten of leeg daarvan zijn.

Artikel 5.5 Binnentankschepen met gevaarlijke stoffen

In afwijking van artikel 5.4, eerste lid, mag een binnentankschip ook buiten een petroleumhaven ligplaats nemen als:

  • a.

    kortstondig ligplaats wordt genomen:

    • 1°.

      op een aangewezen autoafzetplaats om een auto onmiddellijk af te zetten of aan boord te nemen;

    • 2°.

      bij een vaste locatie waar onmiddellijk brandstof ingenomen wordt, of;

Artikel 5.5 Binnentankschepen met gevaarlijke stoffen

In afwijking van artikel 5.4, eerste lid, mag een binnentankschip ook buiten een petroleumhaven ligplaats nemen als:

  • a.

    kortstondig ligplaats wordt genomen:

    • 1°.

      op een aangewezen autoafzetplaats om een auto onmiddellijk af te zetten of aan boord te nemen;

    • 2°.

      bij een inrichting waar onmiddellijk brandstof ingenomen wordt, of;

Artikel 5.6 Zeetankschepen met gevaarlijke stoffen

  • 1.

    Als een zeetankschip, als bedoeld in artikel 5.4, tweede lid, buiten een petroleumhaven ligplaats neemt:

Artikel 5.6 Zeetankschepen met gevaarlijke stoffen

  • 1.

    Als een zeetankschip, als bedoeld in artikel 5.4, tweede lid onderdeel a, onder 2° en 3°, buiten een petroleumhaven ligplaats neemt:

Artikel 8.1 Bunkervergunning

Artikel 8.1 Bunkeren

Artikel 8.5 Hulpstoffenvergunning

Artikel 8.5 Hulpstoffen

Artikel 11.4.1 Verbod sjorren

Het is verboden om aan boord van een zeeschip containers te sjorren, tenzij wordt gehandeld:

Artikel 11.4.1 Verbod sjorren

Het is verboden om aan boord van een afgemeerd zeeschip containers te sjorren, tenzij wordt gehandeld:

[nieuw]

Artikel 11.4.1a Verbod varend sjorren

Het is verboden om aan boord van een varend zeeschip containers te sjorren

Artikel 14.3 Toezichthoudende ambtenaren

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in het eerste lid zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens artikel 1 .8, artikel 1.9, paragraaf 6 en paragraaf 8 de opsporingsambtenaren, bedoeld in artikel 141 Wetboek Strafvordering, van de politie, regionale eenheid Rotterdam, district Zeehaven, belast.

Artikel 14.3 Toezichthoudende ambtenaren

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in het eerste lid zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens artikel 1 .8, artikel 1.9, paragraaf 6, paragraaf 8, artikel 11.1.3, artikel 11.2.2 en artikel 11.4.2 de opsporingsambtenaren, bedoeld in artikel 141 Wetboek Strafvordering, van de politie, regionale eenheid Rotterdam, district Zeehaven, belast.

Toelichting op de wijziging

De Havenverordening Schiedam 2020 is door de gemeenteraad op 19-12-2019 vastgesteld (19VR084). Op voorstel van het Havenbedrijf Rotterdam komt er een eerste wijziging.

De gemeente Schiedam heeft conform de ‘Samenwerkingsconvenant nautisch beheer zeehavens Schiedam 1999’ het havenbeheer van de (buitendijkse) zeehavens uitbesteed aan het Havenbedrijf Rotterdam. Een verplichting uit de samenwerking is dat de havenregeling havenverordening van Schiedam dezelfde is als die van Rotterdam, onder regievoering van het Havenbedrijf.

De nu voorliggende wijziging is ingegeven door twee landelijke ontwikkelingen, namelijk verantwoord sjorren en fosfine. Daarnaast worden een aantal technische wijzigingen voorgesteld waarmee onjuistheden worden gecorrigeerd of teksten verduidelijkt.

Tot slot is de definitie van ‘haven’ aangepast om de Havenverordening ook van toepassing te laten worden op de binnenwateren van Schiedam.

 

Artikel II  

De bijlage: Toelichting op de Havenverordening Schiedam 2020 wordt als volgt gewijzigd:

 

Artikel 1.1

Aan de toelichting op artikel 1.1 Begripsomschrijvingen wordt de volgende verduidelijking toegevoegd:

  • a.

    tussen “Scheepsafval” en “Zeeschip” wordt de volgende tekst toegevoegd:

  •  

  • Vluchtige organische stoffen

  •  

  • Hierbij wordt onder een organische verbinding een verbinding verstaan die ten minste het element koolstof bevat en daarnaast nog één of meer van de volgende elementen: waterstof, halogenen, zuurstof, zwavel, fosfor, silicium of stikstof, met uitzondering van koolstofoxiden, anorganische carbonaten en bicarbonaten;

  • b.

    aan de toelichting op de definitie van “Ontgasvoorziening” wordt na de tekst “mobiele locatie (bijvoorbeeld op een schip) plaatsvinden.” de volgende tekst ingevoegd: Een ontgasvoorziening kan ook ingezet worden voor het afvangen van dampen tijdens de overslag van schadelijk of gevaarlijke stoffen waarvoor een aansluiting op een dampretourleiding is vereist.

Artikel 1.2

Aan de toelichting van artikel 1.2 wordt een nieuwe tekst toegevoegd:

 

Door paragraaf 4 onder de werkingssfeer van het tweede lid te brengen is het varend sjorren van containers ook op Rijksvaarwegen verboden.

 

Het derde lid is een verbijzondering op het eerste lid. De eisen die in artikel 11.1.3 worden gesteld aan schepen en bemanning ten behoeve van personenvervoer van 12 personen of minder is van toepassing op alle wateren binnen de gemeente die aan getijde onderhevig zijn met uitzondering van varende schepen op de Rijksvaarwegen.

 

Artikel 3.2

 

De toelichting bij artikel 3.2 wordt in zijn geheel vervangen door de navolgende tekst:

Dit artikel regelt in het algemeen dat het college bevoegd is gebieden aan te wijzen waar bepaalde typen schepen zich wel of niet mogen bevinden. Dat kan ook voor een bepaalde periode zijn. Het college kan bijvoorbeeld besluiten om pleziervaartuigen uit havenbekkens te weren.

 

Artikel 3.11

In de toelichting van artikel 3.11 wordt na de tekst “of de kielspeling ” de volgende tekst toegevoegd:

 

Onder nautisch gebruik wordt niet verstaan: operationele handelingen zoals het overslaan van lading, het bunkeren van een schip of het ligplaats mogen nemen van een schip op basis van de eigenschappen van de lading.

 

Artikel 4.5

 

In de toelichting van artikel 4.5 komt de tekst in de laatste zin van de tweede alinea “en het bedrijfsklaar hebben van een schip” te vervallen

 

Artikel 4.7

 

In de toelichting van Artikel 4.7 wordt de volgende alinea toegevoegd:

 

In het plan van aanpak ligt een grote verantwoordelijkheid bij de gassingsleider. Door in het tweede lid de verantwoordelijkheid voor de naleving van het plan aanpak bij “eenieder” neer te leggen is het mogelijk om de persoon aan te spreken die de werkzaamheden op basis van het plan van aanpak ook daadwerkelijk uitvoert of laat uitvoeren.

 

Artikel 5.6

 

In de toelichting van artikel 5.6 wordt de zin “De verklaring van een gasdeskundige is dusaltijd nodig.” vervangen door de volgende zin:

 

De verklaring van een gasdeskundige is nodig wanneer de gevaareigenschappen van de lading niet op voorhand, voor binnenkomst haven, bepaald kunnen worden door de havenmeester.

 

Artikel 8.1

 

In de toelichting van artikel 8.1 wordt tekst van de bestaande titel vervangen door: Bunkeren.

 

Artikel 11.4.1

 

In de toelichting van artikel 11.4.1 wordt in de eerste zin na de tekst “aan boord van een” de volgende tekst ingevoegd: afgemeerd.

 

Artikel 11.4.1a

 

Na de toelichting van artikel 11.4.1 wordt een nieuwe tekst ingevoegd:

 

Toelichting artikel 11.4.1a Verbod varend sjorren

 

Onderzoek heeft uitgewezen dat door de bemanning van zeeschepen in het havengebied varend containers worden gesjord. Dit is ongewenst aangezien het varend sjorren van containers een zeer risicovolle activiteit betreft. Om ongevallen bij deze activiteit zoveel mogelijk te voorkomen is een algeheel verbod voor zeeschepen ingesteld op het varend sjorren van containers in havenbekkens en op de Rijksvaarwegen.

Artikel III  

Deze verordening wordt geplaatst in het gemeenteblad en treedt in werking de dag na publicatie.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 28 september 2021

De griffier,

J.W. Scherpenzeel

De voorzitter,

C.H.J. Lamers

Naar boven