Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Landsmeer 2021

Burgemeester en wethouders van Landsmeer,

 

Gelet op de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Landsmeer 2020

BESLUITEN:

 

vast te stellen het

 

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Landsmeer 2021

 

Hoofdstuk 1 Algemeen

Uitgangspunten

In het kader van de Wmo 2015 kan de gemeente voor alle voorzieningen, zowel maatwerk- als algemene voorzieningen, een eigen bijdrage heffen. Het gaat daarbij zowel om voorzieningen in natura die in eigendom of in bruikleen worden verstrekt, als om voorzieningen in de vorm van een persoonsgebonden budget of een financiële tegemoetkoming. Voor rolstoelen en maatwerkvoorzieningen ten behoeve van kinderen onder de 18 jaar wordt geen eigen bijdrage gevraagd. De eigen bijdrage wordt berekend en geïnd door het Centraal Administratie Kantoor (CAK).

 

De hoogte van de eigen bijdrage is nooit meer dan de kostprijs van de voorziening zoals die door de gemeente betaald zou zijn wanneer het een voorziening in natura betrof. De maximale eigen bijdragen voor maatwerkvoorzieningen zijn nooit hoger dan vastgesteld in artikel 3.8 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015. Op 17 oktober 2019 heeft het ministerie van VWS de AMvB Wmo 2019 gepubliceerd. Er geldt een maximale eigen bijdrage van € 19 per maand voor hulp en ondersteuning in de vorm van maatwerkvoorzieningen vanuit de Wmo.

 

Voor maatwerkvoorzieningen heeft een aanvrager de keuze tussen een voorziening in natura of een voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget (PGB).

De hoogte van het persoonsgebonden budget voor maatwerkvoorzieningen wordt gebaseerd op een door de cliënt opgesteld persoonlijk budgetplan. Daarbij wordt ten hoogste het laagste tarief van de inkoop voor de betreffende voorziening in natura gehanteerd. Wanneer het een voorziening betreft waarbij de kosten voor onderhoud en reparatie door de gemeente betaald worden, wordt dit op declaratiebasis, tot een bedrag dat gelijk staat aan het onderhoudscontract dat de gemeente voor voorzieningen in natura heeft afgesloten.

 

Bij de inkoop van dienstverlening zijn met de zorgaanbieders afspraken gemaakt over resultaatgerichte arrangementen met bijbehorende tarieven, waar maatwerkvoorzieningen een onderdeel van zijn. Een arrangement betekent een geldbedrag per maand met daarbij een resultaatafspraak. De aanbieder werkt aan het resultaat, binnen de grenzen van het geldbedrag. De aanbieder heeft ook de verantwoordelijkheid om afspraken te maken met de cliënt. De aanbieder spreekt met de cliënt af hoe ze werken aan het te behalen resultaat, wanneer en met wie.

 

Het belangrijkste doel van het beleid en uitvoeringspraktijk van de maatschappelijke ondersteuning is de participatie en de zelfredzaamheid van inwoners in de gemeente Landsmeer. Het gaat voornamelijk om het bevorderen en herstellen van de zelfredzaamheid en het sociaal functioneren van de inwoners die daar moeite mee hebben. We streven ernaar dat inwoners zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen en kunnen participeren in de samenleving. Dit doen we door meer nadruk te leggen op de eigen draagkracht en het versterken van het zelf oplossend vermogen van de inwoner. De beperkingen die ontstaan bij zorgbehoevende die niet op eigen kracht, gebruikelijke hulp, sociaal netwerk en algemene voorzieningen opgelost kunnen worden, worden met de ondersteuning van de Wmo weggenomen.

Artikel 1 Begripsbepalingen

Alle definities en begrippen in deze uitvoeringsregeling hebben dezelfde betekenis als in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 en de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Landsmeer 2020.

Hoofdstuk 2 Regels over het persoonsgebonden budget en de tegemoetkomingen in de meerkosten

Artikel 2. Regels omtrent uitbetaling en verantwoording

  • 1.

    De hoogte van het persoonsgebonden budget voor maatwerkvoorzieningen wordt gebaseerd op een door de gemeente goedgekeurd persoonlijk budgetplan en bedraagt niet meer dan de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate beschikbare maatwerkvoorziening in natura.

  • 2.

    Het persoonsgebonden budget voor structurele maatwerkvoorzieningen wordt uitbetaald via de Sociale Verzekeringsbank (SVB) na declaratie door de zorgverlener tenzij anders gemandateerd. Daartoe dient de SVB de beschikking te hebben over een zorgovereenkomst, die geaccordeerd is door de gemeente.

  • 3.

    Persoonsgebonden budgetten zijn op grond van artikel 2.3.6. lid 1 van de Wmo niet beschikbaar voor algemene voorzieningen.

  • 4.

    Indien blijkt dat het persoonsgebonden budget voor de eenmalige verstrekking binnen zes maanden na uitbetaling niet is aangewend voor bekostiging van het middel of de dienst waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden wordt deze teruggevorderd.

  • 5.

    De verantwoording aan het college over de besteding van de tegemoetkomingen in de meerkosten vinden als volgt plaats:

    • a.

      Iedere ontvanger van een tegemoetkoming in de meerkosten voor woningsanering, aanpassing eigen auto en een sportvoorziening dient de factuur en het betalingsbewijs van de aangeschafte voorziening te bewaren en op verzoek te overleggen.

    • b.

      Iedere ontvanger van een tegemoetkoming in de meerkosten voor het gebruik van een eigen auto dient de betalingsbewijzen van de gemaakte kosten voor verzekering en wegenbelasting te bewaren en op verzoek te overleggen.

    • c.

      De verantwoording over de besteding van een tegemoetkoming in de meerkosten voor woonvoorzieningen, vervoerskosten, aanpassing eigen auto en een sportvoorziening vindt plaats door middel van het invullen en ondertekenen van een door de gemeente toegezonden verantwoordingsformulier, samen met verstrekking van de gevraagde bewijsstukken.

    • d.

      Controle op de verantwoording van tegemoetkomingen vindt jaarlijks plaats door de gemeente.

Hoofdstuk 3 Eigen bijdrage

Artikel 3. Omvang van de eigen bijdrage

  • 1.

    De maximale eigen bijdrage van € 19 per maand geldt voor maatwerkvoorzieningen en pgb’s, maar niet voor beschermd wonen intramuraal, maatschappelijke opvang en algemene voorzieningen.

    • a.

      Voor ondersteuning in de vorm van dienstverlening (behalve beschermd wonen en maatschappelijke opvang) wordt € 19 per maand opgevoerd bij het CAK.

    • b.

      De eigen bijdrage bedraagt niet meer dan de kostprijs van de voorziening verhoogd met de kosten van verzekering en onderhoud.

    • c.

      Een cliënt is een bijdrage in de kosten verschuldigd voor een maatwerkvoorziening dan wel pgb, zolang de cliënt van de maatwerkvoorziening gebruik maakt en de kostprijs van de voorziening nog niet is bereikt of gedurende de periode waarvoor het pgb wordt verstrekt, en afhankelijk van het inkomen en vermogen van de cliënt en zijn echtgenoot.

  • 2.

    Géén eigen bijdrage wordt gevraagd voor:

    • a.

      voorzieningen ten behoeve van kinderen onder de achttien jaar;

    • b.

      rolstoelvoorzieningen;

    • c.

      cliënten met een inkomen onder de 120% van de toepasselijke bijstandsnorm:

      • -

        de alleenstaande cliënt die de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt en die een inkomen heeft van minder dan € 15.486,34;

      • -

        de alleenstaande cliënt die de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt en die een inkomen heeft van minder dan € 17.221,97;

      • -

        de gehuwde/samenwonende cliënt die de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt en die een inkomen heeft van minder dan € 22.123,30;

      • -

        de gehuwde/samenwonende cliënt die de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt en die een inkomen heeft van minder dan € 23.338,66

  • 3.

    Beëindiging bijdrage:

    • a.

      In het geval de cliënt overlijdt, stopt de inning van de bijdrage van rechtswege per eerstvolgende periode tenzij deze periode eindigt na de overlijdensdatum. In dat geval stopt de inning per periode waarvan de einddatum ligt voor de overlijdensdatum.

    • b.

      In het geval de cliënt verhuist naar een andere woning, maakt het college hiervan melding bij het CAK en stopt de inning van de bijdrage voor bouwkundige of woontechnische woningaanpassingen per eerstvolgende periode.

    • c.

      In het geval het college de maatwerkvoorziening inneemt of beëindigt, maakt zij hiervan melding bij het CAK en stopt de inning van de bijdrage per eerstvolgende periode.

Hoofdstuk 4 Woonvoorzieningen

Artikel 4. Omvang en duur van eigen bijdrage bij woonvoorzieningen

Voor woonvoorzieningen in natura, als tegemoetkoming in de meerkosten of als persoonsgebonden budget is een eigen bijdrage of eigen aandeel verschuldigd. De omvang van de eigen bijdrage of het eigen aandeel bij woonvoorzieningen wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 3 van dit besluit.

Artikel 5. Hoogte persoonsgebonden budget en tegemoetkoming in de meerkosten bij verhuizing

  • 1.

    Het persoonsgebonden budget voor woonaanpassingen wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte.

  • 2.

    De tegemoetkoming in de meerkosten bij verhuizing wordt slechts éénmaal in een periode van 5 jaar verstrekt en bedraagt:

    • a.

      € 2782,35 voor alleenstaanden of gehuwden zonder kinderen;

    • b.

      € 4260,87 voor alleenstaanden of gehuwden met kind of kinderen onder de 18 jaar die mee verhuizen;

    • c.

      € 4174,57 voor personen die op verzoek van de gemeente een aangepaste woning vrijmaken.

  • 3.

    Een toegekende tegemoetkoming in de meerkosten bij verhuizing wordt pas uitbetaald als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

    • a.

      de woning voldoet aan de in de beschikking genoemde eisen of;

    • b.

      de cliënt voorafgaand aan het reageren op een woning contact heeft opgenomen met het college en het college de woning akkoord heeft bevonden als zijnde een adequate of goedkoop adequaat te maken woning en;

    • c.

      het een rechtmatige bewoning betreft van een zelfstandige woonruimte;

    • d.

      er geen sprake is van een tijdelijke huurovereenkomst.

  • 4.

    De tegemoetkoming in de meerkosten voor dubbele woonlasten wordt gebaseerd op de werkelijke kosten van de tijdelijke voorziening.

  • 5.

    De tegemoetkoming in de meerkosten voor huurderving wordt gebaseerd op het netto huurbedrag.

  • 6.

    De noodzakelijke kosten voor onderhoud, keuring en reparatie van de door de gemeente verstrekte woonvoorzieningen worden op declaratiebasis vergoed. Dit wordt vergoed tot maximaal de hoogte van het bedrag dat hiervoor voor een voorziening in natura betaald zou worden door middel van een onderhoudscontract dat de gemeente afsluit met de leverancier.

  • 7.

    Bij een persoonsgebonden budget voor een woningaanpassing die hoger is dan € 25.000,- wordt 75% bij wijze van voorschot uitbetaald binnen zes weken na het afgeven van de beschikking. Betaling van het restantbedrag vindt plaats op vertoon van de definitieve nota en het ingevulde en ondertekende gereedmeldingsformulier.

  • 8.

    Voor het saneren van de woning wordt een tegemoetkoming in de meerkosten toegekend. De hoogte wordt gebaseerd op € 21,08 per vierkante meter.

     

    Voor woningsanering gelden de volgende afschrijvingstermijnen:

    • -

      is een artikel nieuwer dan 2 jaar: 100% vergoeding

    • -

      is een artikel 2-4 jaar oud: 75% vergoeding

    • -

      is een artikel 4-6 jaar oud: 50% vergoeding

    • -

      is een artikel 6-8 jaar oud; 25% van de werkelijk gemaakte kosten

    • -

      is een artikel 8 jaar of ouder: geen vergoeding.

Artikel 6. Primaat verhuizen

  • 1.

    Bij het verstrekken van een maatwerkvoorziening ter compensatie van de beperkingen bij het normale gebruik van de woning en het zich verplaatsen in de woning kan het college het primaat van verhuizen toepassen. Het primaat verhuizen houdt in dat verhuizen naar een geschikte woonruimte voorrang heeft boven woonruimteaanpassing(en), wanneer de kosten van de aanpassing(en) naar verwachting hoger zijn dan de verhuiskostenvergoeding voor verhuizing en inrichting.

  • 2.

    Voor het toepassen van het primaat van verhuizen worden alle relevante aspecten meegewogen voor een zorgvuldige belangenafweging zoals:

    Passendheid woning:

    • -

      Financiële consequenties van de verhuizing

    • -

      Beschikbaarheid woning binnen medisch aanvaardbare termijn

    • -

      Sociale omstandigheden

    • -

      Werksituatie

    • -

      Wooncomfort

    • -

      Overige voor de belangenafweging relevante feiten en omstandigheden.

Hoofdstuk 5 Vervoers- en rolstoelvoorzieningen

Artikel 7. Omvang en duur van eigen bijdrage

  • 1.

    Voor vervoersvoorzieningen als maatwerkvoorziening in natura of als persoonsgebonden budget is een eigen bijdrage verschuldigd. Indien een maatwerkvoorziening uit een individuele vervoersvoorziening bestaat, bedraagt de eigen bijdrage niet meer dan de kostprijs van de voorziening verhoogd met de kosten van verzekering en onderhoud.

  • 2.

    Voor rolstoelvoorzieningen is géén eigen bijdrage of eigen aandeel verschuldigd.

Artikel 8. Hoogte PGB

  • 1.

    Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen of een rolstoel wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de goedkoopst adequate voorziening in natura bij de door de gemeente gecontracteerde leverancier, rekening houdend met onderhoud en verzekering.

  • 2.

    Per jaar mag maximaal het bedrag gebaseerd op het bedrag voor onderhoud en reparatie dat de gemeente betaalt voor een dergelijke voorziening die in natura wordt verstrekt op declaratiebasis worden uitgekeerd.

  • 3.

    De periode van het verstrekken van een voorziening zoals genoemd onder lid 1 wordt afgestemd op de levensduur van een in natura beschikbare voorziening.

  • 4.

    De termijn is niet van toepassing op vervoersvoorzieningen voor kinderen tot 18 jaar.

Artikel 9. Rijvaardigheidslessen scootmobiel en rolstoel

  • 1.

    Indien het naar het oordeel van het college noodzakelijk is, kunnen de kosten van lessen rijvaardigheidstraining voor een scootmobiel of rolstoel worden vergoed.

  • 2.

    De voorzieningen genoemd onder lid 1 worden uitsluitend in natura verstrekt.

Artikel 10. Hoogte tegemoetkoming in de meerkosten voor gebruik eigen auto

Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een (eigen) auto bedraagt € 1460,74.

Artikel 11. Hoogte persoonsgebonden budget en tegemoetkoming in de meerkosten bij een aanpassing van de eigen auto

  • 1.

    De hoogte van het Persoonsgebonden budget voor de aanpassing van de eigen auto wordt vastgesteld op basis van de goedgekeurde offerte en bedraagt maximaal de kostprijs van de noodzakelijke voorzieningen.

  • 2.

    De tegemoetkoming voor de aanpassing van de eigen auto bedraagt maximaal € 1317,40 indien de cliënt geïndiceerd is voor het collectief systeem van aanvullend vervoer maar hier geen gebruik van kan maken. Deze autoaanpassing kan alleen verstrekt worden in plaats van het collectief vervoer als deze voor een periode van minimaal vijf jaar meer adequaat geacht wordt dan het collectief vervoer.

  • 3.

    Indien op grond van lid 2 een autoaanpassing wordt toegekend kan in aanvulling daarop geen financiële tegemoetkoming in de kosten van het gebruik eigen auto worden verstrekt.

  • 4.

    Het bedrag genoemd in lid 2 is een gemaximeerde vergoeding en wordt niet vaker dan eens per vijf jaar verstrekt. Het geldt tevens als bijdrage voor het onderhoud en reparatie van de autoaanpassing.

Artikel 12. Tegemoetkoming in de meerkosten voor sportvoorzieningen

Een tegemoetkoming voor een sportvoorziening bedraagt maximaal € 2900,39. Dit bedrag is bestemd als tegemoetkoming in de aanschaf, het onderhoud, de reparaties en de aanpassingen van een sportrolstoel of sporthulpmiddel voor een periode van drie jaar.

Artikel 13. Aanvullend openbaar vervoer voor inwoners van 80 jaar en ouder

Een vervoerspas voor gebruik van het aanvullend openbaar vervoer kan worden verstrekt aan iedere persoon die daarvoor in aanmerking komt. Een persoon die 80 jaar of ouder is en in Landsmeer woonachtig is, komt na een melding in ieder geval voor toekenning in aanmerking zonder inhoudelijke beoordeling.

Artikel 14. Klanttarief aanvullend openbaar vervoer

In het aanvullend openbaar vervoer gelden de volgende tarieven:

  • a)

    voor een normale rit is het opstaptarief € 0,99 en € 0,174 per reiskilometer;

  • b)

    voor een plusrit: € 1,60 per (opstap)zone en vervolgens € 0,30 per reiskilometer;

  • c)

    bij het toekennen van een AOV-pas, wordt eenmalig een bedrag van € 25,- in rekening gebracht bij de aanvrager. Dit zijn de kosten die gemaakt worden om de pas aan te maken.

Hoofdstuk 6 Afbakening wettelijk voorliggende voorzieningen

Artikel 15. Weigeringsgronden

Geen maatwerkvoorziening wordt verstrekt:

  • a.

    voor zover met betrekking tot de problematiek die in het gegeven geval aanleiding geeft voor de noodzaak tot ondersteuning, een voorziening op grond van een andere wettelijke bepaling bestaat;

  • b.

    indien de voorziening voor een persoon als cliënt algemeen gebruikelijk is;

  • c.

    indien er aan de zijde van de cliënt geen sprake is van aantoonbare meerkosten in vergelijking met de situatie voorafgaand aan het optreden van de beperkingen;

  • d.

    indien de cliënt een geldige Wlz indicatie met behandeling heeft, dan wel er redenen zijn om aan te nemen dat de cliënt daarop aanspraak kan doen en weigert mee te werken aan het verkrijgen van een besluit dienaangaande, en de aangevraagde maatwerkvoorziening onder de reikwijdte van de Wlz valt;

  • e.

    indien behandeling, behoort tot de geneeskundige zorg die in het kader van de Zvw is verzekerd, voorliggend is op begeleiding omdat dezelfde doelen worden beoogd.

Hoofdstuk 7 Jaarlijkse bijdrage mantelzorgers

Artikel 16. Jaarlijkse blijk van waardering voor mantelzorgers

De jaarlijkse blijk van waardering voor mantelzorgers gebeurt in de vorm van een jaarlijks te bepalen evenement en/of attentie in natura voor de mantelzorgers die in Landsmeer voor een naaste zorgen. Hierover neemt het college jaarlijks een apart besluit.

Hoofdstuk 8 Overige bepalingen

Artikel 17. No show tarief medische advisering

De kosten die door de adviesinstantie in rekening worden gebracht voor het, zonder bericht, wegblijven van een cliënt op een afspraak voor een indicatiestelling, worden bij de betreffende cliënt in rekening gebracht. Indien cliënt een gegronde reden heeft voor het niet nakomen van de afspraak, kan alsnog worden besloten het no show tarief niet in rekening te brengen.

Artikel 18. Restitutieregeling

De meerwaarde die door het treffen van een voorziening is ontstaan, dient bij verkoop van de woning gedeeltelijk aan de gemeente te worden teruggestort.

 

De restitutie bedraagt:

  • 1.

    voor het eerste jaar 100% van de meerwaarde,

  • 2.

    voor het tweede jaar 80% van de meerwaarde,

  • 3.

    voor het derde jaar 60% van de meerwaarde,

  • 4.

    voor het vierde jaar 40% van de meerwaarde,

  • 5.

    voor het vijfde jaar 20% van de meerwaarde,

  • 6.

    voor het zesde jaar 10% van de meerwaarde,

  • 7.

    in alle gevallen minus het bedrag van het eigen aandeel dat voor rekening van de eigenaar is gekomen.

Hoofdstuk 9 Slotbepalingen

Artikel 19. Indexering

  • 1.

    De in dit besluit geldende bedragen kunnen jaarlijks door burgemeester en wethouders aangepast worden conform de ontwikkelingen van de consumenten prijsindex van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

  • 2.

    Wanneer een tegemoetkoming in de meerkosten in de vorm van een 3-maandelijks bedrag wordt verstrekt, dan wordt de hoogte van dit bedrag per de eerstvolgende betaling aangepast aan de indexering van de bedragen in dit besluit en zal nabetaling plaatsvinden over de reeds verstreken periode waarop de indexering betrekking heeft.

  • 3.

    Wanneer uitbetaling van een persoonsgebonden budget of een tegemoetkoming in de meerkosten plaatsvindt in een éénmalig bedrag, dan vindt er geen nabetaling of terugvordering plaats indien binnen de periode waarop het bedrag betrekking heeft een wijziging over dat bedrag plaatsvindt.

  • 4.

    Wanneer indexering van de eigen bijdrage of het eigen aandeel tussentijds plaatsvindt dan heeft dat geen gevolgen voor de inningen, die reeds hebben plaatsgevonden in de verstreken periode van het jaar, waarop het besluit van toepassing is.

Artikel 20. Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Dit besluit wordt aangehaald als 'Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Landsmeer 2021’.

  • 2.

    Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2021.

Zie voor originele pdf de externe bijlage

Naar boven