Gemeenteblad van Albrandswaard
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Albrandswaard | Gemeenteblad 2021, 234539 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Albrandswaard | Gemeenteblad 2021, 234539 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Albrandswaard houdende regels omtrent sociale huur en middeldure huur (Verordening sociale huur en middeldure huur gemeente Albrandswaard 2021)
Artikel 3 Doelgroep sociale huurwoningen
Als doelgroep voor sociale huurwoningen worden aangemerkt huishoudens met een jaarlijks bruto-inkomen van hoogstens de DAEB-norm.
De eigenaar van huurwoningen als bedoeld in artikel 1 onder c. van deze verordening dient gedurende de in artikel 5 lid 1 respectievelijk lid 2 van deze verordening gestelde instandhoudingstermijn, de verhuur van deze woningen te melden aan het college van burgemeester en wethouders op een door burgemeester en wethouder te bepalen wijze.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Albrandswaard van 6 juli 2021.
De griffier,
drs. Leendert Groenenboo
De voorzitter,
drs. Jolanda de Witte
De Wet ruimtelijke ordening (Wro) biedt gemeenten de mogelijkheid om per deelgebied in bestemmingsplannen te eisen dat een bepaald percentage van categorieën woningen wordt gerealiseerd in nieuwbouwplannen. Dit kan voor de categorieën sociale huur, middeldure huur, sociale koop en particulier opdrachtgeverschap. De verordening vormt daarmee de wettelijke basis voor het doorvoeren van gemeentelijk woonbeleid in bestemmingsplannen. De verordening heeft alleen betrekking op (ver)nieuwbouw. Sinds 1 juli 2017 kan de gemeente ook sturen op toevoeging van de categorie middeldure huurwoningen. Deze mogelijkheid, de woningbouwplannen en de volkshuisvestelijke doelen van de gemeente Albrandswaard zoals ook vastgelegd in de Woonvisie 2016-2025 en het Woningmarktprogramma vormen uitgangspunten voor de Verordening sociale en middeldure huur Albrandswaard. Tevens dienen woningmarktafspraken in regionaal verband als kader voor deze verordening, zoals het Regioakkoord Nieuwe Woningmarktafspraken Regio Rotterdam (2018-2030).
Om de verordening toe te passen, moet dit in het betreffende bestemmingsplan en/of het bijbehorende exploitatieplan vastgelegd worden. Op het moment dat bij inwerkingtreding van de Omgevingswet de bestemmingsplannen over gaan naar het Omgevingsplan (van rechtswege) dient waar in deze regeling “bestemmingsplan” staat, dat gelezen te worden als “Omgevingsplan”.
In deze verordening zijn de categorieën sociale huurwoning en middeldure huurwoning opgenomen. De maximale aanvangshuurprijs voor middeldure huurwoningen wordt hiermee vastgelegd. Deze grens moet de gemeente bepalen. De verordening regelt tevens voor welke doelgroep de te bouwen sociale huurwoningen bedoeld zijn. De doelgroep wordt bepaald aan de hand van inkomensgrenzen. De verordening regelt ook dat de sociale en de middeldure huurwoningen gedurende een bepaalde periode beschikbaar moeten blijven. Hiervoor zijn de minimale instandhoudingstermijnen opgenomen.
De inhoud van a. tot en met g. en h. spreekt voor zich.
Bij f. huurprijs, betekent het ‘enkele gebruik van een woning’ de huurprijs zonder servicekosten of voorschot voor nutsvoorzieningen.
Bij g. middeldure huurwoning: omwille van de toepasbaarheid van deze verordening wordt het begrip ‘middeldure huurwoning’ gehanteerd voor het begrip ‘geliberaliseerde woning voor middenhuur’, zoals toegepast in het Besluit ruimtelijke ordening.
Artikel 2 Huurprijsgrens sociale huurwoningen
Bij het bepalen van de maximale huurprijs voor een sociale huurwoning en de minimale huurprijs voor een middeldure huurwoning is aansluiting gezocht bij de bestaande huurtoeslaggrens, zoals bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a, van de Wet op de huurtoeslag. Daarmee sluit de grens aan bij de bedragen zoals genoemd in artikel 1.1.1, eerste lid onder d en j van het Besluit ruimtelijke ordening. Die grens bedraagt € 752,33 (prijspeil 1 januari 2021).
De huurprijzen voor sociale huurwoningen worden jaarlijks op 1 januari geïndexeerd
Artikel 3 Doelgroep sociale huurwoningen
Dit artikel omschrijft de doelgroep voor nieuw te bouwen sociale huurwoningen. De afbakening van de doelgroep vindt plaats door middel van een maximale inkomensgrens. Deze afbakening doet niets af aan de bepalingen zoals opgenomen in de Woningwet artikel 48, eerste lid, waarin voor corporaties (Toegelaten instellingen) een (beperkte) afwijkingsmogelijkheid is opgenomen. Deze regeling blijft gelden en kan door corporaties worden toegepast. Gedurende een vastgelegde termijn (zie artikel 4) moet de woning voor deze doelgroep in stand gehouden worden. Hierbij wordt aansluiting gezocht bij de inkomensgrenzen uit de regionale huisvestingsverordening, die gelden voor toewijzing van sociale huurwoningen. Tot de belangrijkste doelgroep voor sociale huurwoningen behoren personen met een inkomen tot maximaal de DAEB-norm (tot € 40.024; prijspeil 2021). Toewijzing vindt plaats conform de landelijke Regels van toewijzing naar inkomen. Bijbehorende inkomensgrenzen worden jaarlijks bij ministeriële regeling vastgesteld.
Artikel 4 Huurprijsgrens middeldure huurwoningen
Voor de minimale huurprijs voor een middeldure huurwoning is aansluiting gezocht bij de bestaande huurtoeslaggrens, zoals bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a, van de Wet op de huurtoeslag. Daarmee sluit de grens aan bij de bedragen zoals genoemd in artikel 1.1.1, eerste lid onder d en j van het Besluit ruimtelijke ordening. Die grens bedraagt € 752,33 (prijspeil 1 januari 2021). De bovengrens voor een middeldure huurwoning is bepaald op € 1.150 (prijspeil 1 januari 2021).
Artikel 5 Instandhoudingstermijn
De verhuurder moet de woning gedurende een minimale instandhoudingstermijn beschikbaar houden. De minimale instandhoudingstermijn is zowel voor sociale huurwoningen als voor middeldure huurwoningen bepaald op 25 jaar na de eerste ingebruikname. De termijn voor het middeldure segment is overgenomen uit de Actieagenda Wonen (2021).
De huurprijzen van sociale en middeldure huurwoningen zullen in die periode niet hoger mogen zijn dan de bovengrens die is vastgelegd in artikel 2 & 4 van deze verordening. Indien woningen binnen de termijn van 25 jaar worden onttrokken aan de opgelegde categorie, wordt in strijd gehandeld met deze verordening. Als bijvoorbeeld een woning gedurende die instandhoudingstermijn wordt verkocht aan een eigenaar-bewoner dan wel voor een te hoge huur wordt verhuurd, kan het college handhavend optreden.
In het derde lid staat bepaald dat de instandhoudingstermijn voor sociale huurwoningen niet geldt voor woningcorporaties (toegelaten instellingen). De verkoopregels van sociale huurwoningen voor toegelaten instellingen zijn wettelijk al geregeld. Toegelaten instellingen zijn op dit gebied dus al gebonden aan landelijke regelgeving.
Om te bewaken dat verhuurders zich houden aan de Verordening sociale huur en middeldure huur en de in het bestemmingsplan (en na inwerkingtreding van de Omgevingswet het Omgevingsplan (van rechtswege)) verankerde verdeling naar sociale- en middeldure huurwoningen en de bijbehorende huurprijzen, dienen deze bij ingang van een nieuwe huurovereenkomst aan het college te melden. Over de inhoud van deze melding en de wijze van verantwoording stelt het college nadere regels op. Deze betreffen in ieder geval de wijze waarop de verhuurder aan de gemeente kan melden en welke gegevens een rapportage minimaal moet bevatten.
In geval van het overtreden van een bepaling uit deze verordening, waaronder deze meldingsplicht, kan het college handhavend optreden. Ook in het geval dat uit controle van de aangeleverde gegevens in de rapportage blijkt dat een bepaling uit deze verordening door verhuurder wordt overtreden, kan het college handhavend optreden.
Het college kan van deze verordening afwijken als de toepassing ervan leidt tot bijzondere hardheid in een bepaald geval. Dat wil zeggen dat de toepassing van de verordening tot een onvoorzien en onredelijk benadelend gevolg zou leiden voor de betreffende verhuurder waarop de verordening van toepassing is. De hardheidsclausule wordt slechts in uitzonderlijke gevallen toegepast. Dat de verordening op zich genomen nadelig kan uitvallen voor een verhuurder is geen reden voor toepassing van de hardheidsclausule.
Dit artikel spreekt voor zich.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-234539.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.