Gemeenteblad van Venray
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Venray | Gemeenteblad 2021, 18215 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Venray | Gemeenteblad 2021, 18215 | Beleidsregels |
Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venray houdende regels omtrent vergunningen, toezicht en handhaving
1.1 Waar gaat dit beleidsplan over?
Dit beleid gaat over vergunningen, toezicht en handhaving binnen de gemeente Venray. We stellen onze prioriteiten vast en beschrijven de strategieën die we gebruiken voor het uitvoeren van onze werkzaamheden. Ook geven we aan hoe we ons werk monitoren.
Onze opdrachtgever is het college van burgemeester en wethouders (speerpunt collegeprogramma). We leggen verantwoording af over dit plan aan de gemeenteraad.
Met dit beleidsplan geven wij ook uitvoering aan de wettelijke taken uit het Besluit omgevingsrecht (Bor) en aan de landelijke proceskwaliteitscriteria voor VTH-taken. Die vormen een onderdeel van de landelijke set kwaliteitscriteria voor de VTH-taken. Als daaraan wordt voldaan, wordt een gesloten plan-do-check-act cyclus geborgd. Die cyclus is als volgt:
Er is altijd meer vraag naar toezicht en handhaving, dan dat we als gemeente kunnen bieden. We moeten dus keuzes maken in wat we doen en hoe we het doen. Ook gaat het om efficiënt en effectief werken (samenwerking, slimme allianties), maar ondanks dat blijft er sprake van schaarste. Dit beleid biedt handvaten over hoe met die schaarste om te gaan.
1.2 Totstandkoming en reikwijdte
Dit beleidsplan is vooral ontstaan vanuit het team Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH), dat valt onder de afdeling Wonen, Werken en Leven. Binnen het team VTH verlenen we verschillende vergunningen (bouwen, milieu, APV). Ook het toezicht en de (juridische) handhaving op het gebied van bouwen en milieu behoren tot ons takenpakket. De buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s) vallen niet onder het team VTH, maar onder het team Groen & Vastgoed, onderdeel van de afdeling Stad, Dorpen en Wijken. De boa’s voeren wel toezichts- en handhavingstaken uit op het gebied van de APV-vergunningen die VTH verleent.
De toezichthouders VTH voeren ook taken uit op andere terreinen, zoals ondermijning en de sluiting van drugspanden voor het team Maatschappelijke Ontwikkeling (veiligheid) en adreskwaliteit voor het team Burgerzaken. Voor deze toezichtstaken is de formatie in 2019 bij deze twee teams uitgebreid met twee toezichthouders, zodat het toezicht op ondermijning en het toezicht op adreskwaliteit meer aandacht krijgen.
Onze visie op toezicht en handhaving in de fysieke leefomgeving hebben we weergegeven in een infographic. In onze werkwijze staat een gezonde, veilige en duurzame leefomgeving centraal (belangrijke thema’s uit het collegeprogramma 2018-2022). In dit plan werken wij deze visie verder uit.
We werken veel samen, zowel binnen het gemeentehuis tussen de teams, als ook met externe partijen, zoals met de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA), de politie, de Veiligheidsregio, belastingdienst, openbaar ministerie en de provincie. Eigenlijk met iedereen die een bijdrage kan leveren aan de veiligheid, gezondheid en de duurzaamheid van onze samenleving.
In een aantal gevallen hebben we de samenwerking ook meer formeel vormgegeven, zoals binnen de Regionale Uitvoeringsdienst Limburg Noord (RUD LN), de Uitvoeringseenheid Roermond, het Samenwerkingsverband Noordelijke Noord-Limburg (NNL) en binnen het Regionaal Informatie en Expertise Centrum (RIEC). Binnen deze samenwerkingsverbanden hebben we afspraken gemaakt over prioritering en in te zetten capaciteit.
Regionale Uitvoeringsdienst Limburg Noord (RUD LN)
Sinds 1 januari 2013 zorgen de omgevingsdiensten en regionale uitvoeringsdiensten voor de vergunningverlening, toezicht en handhaving van hoofdzakelijk de basistaken milieu. Dit zijn de zwaardere milieutaken. 1 De RUD LN coördineert het gezamenlijk uitvoeringsprogramma vergunningverlening en toezicht, bevordert en faciliteert de kwaliteitsverbetering van de dienstverlening en bewaakt het kwaliteitsniveau van de uitvoerders en de dienstverlening.
De RUD LN is in eerste instantie als netwerkconstruct van start gegaan in 2013. Vanaf 2018 is de samenwerking in de RUD gebaseerd op een gemeenschappelijke regeling in de vorm van een openbaar lichaam (GR RUD LN). De directie van de RUD LN en het coördinatiecentrum zijn gevestigd in Roermond. De RUD LN onderscheidt zich van omgevingsdiensten in Nederland, doordat de medewerkers in dienst van de gemeenten zijn gebleven.
Het team voor complexe chemische en technische taken, dat tot 2014 bij de provincie was ondergebracht, zit nu bij de gemeente Roermond. Dit team voert met name controles uit bij voormalig provinciale bedrijven en adviseert de gemeenten over de beschikkingen en over handhaving.
De gemeenten Gennep, Horst aan de Maas, Mook en Middelaar en Venray trekken samen op bij de uitvoering van de VTH-taken. De samenwerking is vooral gericht op lichtere milieutaken (die niet tot de basistaken behoren) en de taken bouwen en slopen. De komende tijd bekijken wij of en hoe we deze taken in een samenwerkingsverband blijven uitvoeren.
Regionaal Informatie en Expertise Centrum (RIEC) Limburg
Het RIEC Limburg is ondersteunend en adviserend in de strijd tegen ondermijnende criminaliteit. Het RIEC verbindt informatie en expertise en bundelen de krachten van de verschillende overheidsinstanties. Daarnaast stimuleren en ondersteunen de RIEC’s de publiek-private samenwerking bij de aanpak van ondermijning. Het RIEC stelt integrale handhavingsadviezen op en stemt projectmatig bestuursrechtelijke, strafrechtelijke en fiscale interventies af met regionale partners.
Om te komen tot een heldere prioritering van de werkzaamheden is het nodig een analyse uit te voeren: welke ontwikkelingen spelen er in onze omgeving, waar liggen de grootste risico’s en welke bestuurlijke ambities zijn er?
Onze omgeving verandert. Dat heeft invloed op ons werk. We willen daarom de ontwikkelingen die van invloed zijn op de uitvoering van ons werk in beeld hebben. Zo kunnen we hiermee rekening houden in ons werk. Ontwikkelingen zijn:
Van regel gestuurd naar risico gestuurd
De komende jaren staat het risico-gestuurd werken centraal. We willen natuurlijk dat de risico’s zo klein mogelijk zijn. Het is daarom belangrijk om onze capaciteit in te zetten op taken met een hoog risico. Dit leggen we vast in dit beleidsplan.
Door het meer denken vanuit de risico’s voor de omgeving moeten we kunnen afwijken van de standaardregels, als we dit deugdelijk kunnen motiveren. Dit vraagt om maatwerk en per geval beoordelen we op haalbaarheid. We wegen per geval af of een plan/initiatief risico’s geeft voor veiligheid, gezondheid en omgevingskwaliteit. Als het niet past binnen de algemene regels, maar de risico’s wel beheersbaar zijn, dan kunnen wij het bestuur adviseren het plan/initiatief (al dan niet onder voorwaarden) toch te accepteren.
Helpen bij of meedenken over het beperken van de risico’s is een rol van ambtenaren en partners. Het accepteren van die risico’s is een politieke en bestuurlijke verantwoordelijkheid.
Belangrijke ontwikkelingen die op ons af(ge)komen zijn:
Deze nieuwe wetgeving betekent extra inspanning van de teams om de wetgeving eigen te maken (inlezen, trainingen). Maar ook betekent het andere werkprocessen en eventueel een andere rol in het proces. Ook moeten nieuwe taken (denk aan energie/duurzaamheid) meegenomen worden in de prioritering van ons werk.
Naast de toekomstige ontwikkelingen hebben ook de risico’s die we lopen invloed op onze manier van werken. De partners van de RUD Limburg Noord hebben een modelanalyse opgesteld die alle gemeenten van de RUD Limburg Noord toepassen (sinds 2016). Hierdoor brengen we de risico’s op dezelfde manier in kaart. Hierin zijn de volgende vragen uitgewerkt:
Door de uitvoering van deze risicoanalyse krijgen we zicht op de prioriteiten. Deze risicoanalyse is dan ook mede gebruikt bij de gekozen prioritering.
3.3 Analyse bestuurlijke ambities
In het collegeprogramma 2018-2022 geeft het college van burgemeester en wethouders de ambities weer voor de komende jaren. Kort gezegd gaat het om de volgende speerpunten die raakvlakken hebben met dit beleidsplan:
Duurzaamheid, vastgelegd in het Kader voor Opwekken Duurzame Energie (KODE)
Veehouderijen, vastgelegd in de Visie Veehouderij
Ook integraliteit en samenwerking zijn belangrijke speerpunten van het college.
Bij integraal toezicht en handhaving, en het integraal beoordelen van vergunningaanvragen,
hoort ook een integrale afweging van risico’s. Met integraal wordt bedoeld dat er breder wordt beoordeeld dan alleen op de onderdelen:
We nemen in zo’n brede integrale afweging bijvoorbeeld ook mee:
Hierbij hebben we de kennis en kunde nodig van onze collega’s en externe partijen (zoals waterschap, provincie, Veiligheidsregio).
Het doel van prioritering is het voorkomen van ongewenst gedrag dat leidt tot negatieve effecten voor de maatschappij. Wettelijke taken en de risicoanalyse zijn meegenomen in de prioritering. We hebben de gemeenteraad betrokken bij het bepalen van onze prioritering. Tijdens een interactieve bijeenkomst op 3 oktober 2019 zijn raadsleden aan de slag gegaan met het prioriteren van toezichtstaken. Welke taken hebben een hoge, welke een gemiddelde en welke een lage prioritering? Het resultaat van de analyse en de raadsbijeenkomst is hieronder weergegeven.
4.1 Prioritering toezichtstaken
De grootste risico’s lopen we als we de activiteiten met de hoogste scores niet meer zouden uitvoeren. Er is een grote impact op gezondheid of veiligheid. Deze activiteiten krijgen daarom een hoge prioriteit.
Als we deze activiteiten niet meer zouden uitvoeren, geven ze een beperkte kans op negatieve gevolgen voor de leefomgeving. We blijven deze activiteiten uitvoeren, maar we blijven ook zoeken naar hoe we dit efficiënter/pragmatisch kunnen doen.
Als we de activiteiten met een lage score niet meer zouden uitvoeren, of met minimale inzet, lopen we weinig risico. Er is nauwelijks impact op de leefomgeving. Deze activiteiten geven we daarom een lage prioriteit.
4.2 Afhandeling van klachten/meldingen
We onderscheiden twee soorten klachten/meldingen.
Formele klacht/melding: dit zijn verzoeken om handhaving waarbij we wettelijk verplicht zijn om binnen een vastgestelde termijn een besluit te nemen. Alleen een belanghebbende kan een verzoek om handhaving indienen en dit kan niet anoniem (kan wel anoniem richting overtreder, als dit expliciet is gevraagd). Een belanghebbende is “degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken” (Algemene wet bestuursrecht).
We registreren alle klachten, zodat we zicht hebben op wie er meldt (kan overigens ook anoniem), waar veel meldingen plaatsvinden en welke meldingen er worden gedaan. We brengen de melder in alle gevallen (voor zover dat mogelijk is) op de hoogte van wat we met de melding doen en waarom.
Klachten die niet thuishoren bij team VTH of waarbij de gemeente niet bevoegd is, verwijzen we door naar het juiste team of de juiste instantie.
Bij een klacht (ook anonieme klachten) beoordelen we wat de risico’s zijn als we geen controle uitvoeren. Die risico-inschatting is in onderstaande tabel meegenomen.
We onderscheiden de volgende klachtafhandeling door onze toezichthouders milieu (afgeleid van de klachtafhandeling door de Piketdienst Milieu van de RUD Limburg-Noord):
klachten die we alleen registreren. Denk hierbij aan klachten met weinig of geen risico/negatieve gevolgen (bijvoorbeeld een melding over stankoverlast van de afvalcontainer bij de buren). Het is aan de toezichthouder om dit risico in te schatten. Bij meerdere klachten kan de beoordeling over het risico veranderen.
Op het gebied van APV komen klachten/meldingen veelal binnen bij de boa’s. Zij overleggen vervolgens met de vergunningverleners APV ’over de inzet (maatwerk).
Op het gebied van bouwen gaan de klachten/meldingen vooral over overlast bij een bouw, bouwen zonder vergunning of gebruik van een gebouw of grond in strijd met de bestemming. Deze klachten/meldingen worden geregistreerd en de toezichthouders bouwen schatten zelf in welke actie ze ondernemen (maatwerk). In bepaalde gevallen kan de klacht/melding telefonisch worden afgehandeld. Als het nodig is, gaat de toezichthouder ter plaatse. Is er sprake van spoed of een hoog risico op een onveilige en ongezonde situatie, dan gaat de toezichthouder altijd ter plaatse.
4.3 Buurtbemiddeling en mediation
Sommige klachten komen voort uit burenruzies. Dat is niet altijd direct duidelijk als er een melding/klacht binnenkomt. De toezichthouders zijn hier alert op en als we (soms verderop in een traject) merken dat sprake is van een burenruzie, schakelen we buurtbemiddeling in (bij de lichtere varianten van burenruzie) of starten we een mediationtraject (zwaardere gevallen). Beide partijen moeten hier wel voor open staan. De mediators die in Venray beschikbaar zijn, kunnen de toezichthouders ondersteunen/adviseren bij het maken van die keuze.
Gemeenten moeten voor de uitvoering van VTH-taken een strategie hebben. Wij hebben de strategie onderverdeeld in: kader, preventie, toezicht en handhaving.
Regels zijn vastgelegd in wetten, beleid en vergunningen (we noemen dit het kader). We proberen regels zo duidelijk en begrijpelijk mogelijk vast te leggen. En we hebben aandacht voor de handhaafbaarheid van regels. Vergunningen zijn een belangrijk instrument om beleid en wet- en regelgeving vorm te geven in concrete afwegingen, kaders en voorschriften. Daar waar het nodig is en de risico’s groot zijn, is een vergunning nodig. Daar waar de risico’s klein zijn, voldoet een melding. Vergunningen zijn bijvoorbeeld nodig bij grotere bouwwerken, (risicovolle) evenementen en daar waar milieuaspecten een belangrijke rol spelen (denk aan uitbreiding van veehouderij). Per type vergunning worden landelijke wetten en regels gevolgd en het eigen, lokale beleid. Het proces van vergunningverlening evenementen of horeca is bijvoorbeeld vastgelegd in het evenementenbeleid of horecabeleid. Omgevingsvergunningen en meldingen behandelen we volgens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
De preventiestrategie richt zich op de vergroting van bewustwording bij burgers, bedrijven en instellingen dat bepaalde regels gelden en dat de gemeenten ook erop toezien dat die regels worden nageleefd. Het doel is om de naleving van wet- en regelgeving te vergroten, zonder dat hier repressieve middelen aan te pas komen. Gevolg van deze stimulering tot naleving is dat minder toezicht en repressieve handhaving hoeft plaats te hebben, omdat het aantal overtredingen geringer is. We handelen vanuit de gedachte dat voorkomen beter is dan genezen. Denk hierbij aan het plaatsen van geluidsmeters bij evenementen, waarbij organisatoren zelf in de gaten kunnen houden of ze binnen de geluidsnorm blijven. Ook andere aanpassingen in de openbare ruimte (denk aan paaltjes centrumafsluiting, verkeersdrempels) zijn voorbeelden van preventieve maatrelen. Daarnaast proberen we extra ‘ogen en oren’ te creëren, zodat bewoners elkaar gaan aanspreken (ervaringen hiermee worden onder andere opgedaan bij het proefproject in de wijk Veltum).
Onder controle en toezicht verstaan wij het nagaan of en in hoeverre wettelijke regels en voorschriften uit vergunningen en ontheffingen worden nageleefd. We houden (geplande) aangekondigde of onaangekondigde controles, of controles naar aanleiding van een klacht/melding of we voeren projectmatig (thema)controles uit. In onze prioritering leggen we vast welke prioriteit we hanteren per toezichtstaak (hoog, gemiddeld of laag). De gegeven prioriteit bepaalt wanneer en hoe vaak een controle plaatsvindt, op welke (vastgestelde) thema’s en met welke diepgang dat gebeurt. We kijken hierbij vooral naar het risico en naar de ambities. Tijdens de controles gaan toezichthouders vooral in gesprek om te zorgen dat overtredingen ongedaan worden gemaakt. Als het nodig is vindt een hercontrole plaats.
Als alle hiervoor genoemde strategieën (kader, preventie, toezicht) niet tot een oplossing leiden, kan de gemeente handhaven. Handhaving is erop gericht om een situatie die in strijd is met voorschriften, op te heffen of om herhaling ervan te voorkomen.
Wij passen de Landelijke Handhaving Strategie en de Leidraad handhavingsacties en termijnen toe bij ons handhavend optreden. Vanaf 2020 gaan wij op het gebied van VTH ook de bestuurlijke boete toepassen. Dit is met name nodig op het gebied van de Drank- en Horecawet. Hierover moeten we intern nog procesafspraken maken.
Uitgangspunt is dat van handhaving wordt afgezien als er concreet zicht op legalisatie bestaat of handhavend optreden onevenredig is in verhouding tot de daarmee te dienen belangen.
Gedogen houdt in dat de overheid bewust niet optreedt tegen iets wat verboden is. Stelregel is dat we niet gedogen en in de regel verplicht zijn de wettelijke regels te handhaven. Maar er zijn in de praktijk soms specifieke situaties, waarbij we vinden dat afzien van handhaving wel mogelijk moet zijn. Die beoordeling is zeer casuïstisch en wordt per geval afgestemd. Een voorbeeld van gedoogbeleid binnen de gemeente Venray is het toestaan van mengvormen winkel/horeca (ook wel ‘blurring’ genoemd). Alleen als een ondernemer een gedoogbrief van de burgemeester heeft ontvangen, mag deze in zijn onderneming blurring toepassen.
Monitoring is het sluitstuk van dit beleidsplan, maar niet van onze beleidscyclus. We willen leren van onze monitoring, zodat we steeds de juiste dingen blijven doen. Hieronder gaan we in op wat we monitoren: de resultaten (uitvoering van onze taken) en de effecten voor de leefomgeving. Jaarlijks brengen we een jaarverslag VTH uit.
In een geautomatiseerd systeem (Squit) monitoren we wat we doen. Zo monitoren we het aantal:
In 2020 gaat Venray, met ruim 20 andere overheidsorganisaties in Limburg (waaronder de RUD), over van SquitXO naar Squit 20/20. De komende jaren willen we regionaal bekijken hoe we de monitoring in het nieuwe systeem Squit 20/20 zoveel mogelijk kunnen verbeteren.
Verder zorgen we dat ons beleid op orde is en bereiden we ons voor op de komst van de Omgevingswet.
6.2 Effecten leefomgeving (fijnstof en ammoniak, CO₂, geluid)
Het meten van effecten is lastig. En als het al lukt is het nog lastiger om te bepalen in hoeverre VTH hieraan heeft bijgedragen. Het gaat om een pakket aan maatregelen en dan nog kunnen er externe factoren zijn die dit (positief of negatief) beïnvloeden. Toch doen we een poging.
Binnen het project Boeren en Buren is gestart met het meten van fijnstof en ammoniak. Doel is een beeld te krijgen van de luchtkwaliteit bij veehouderijen. Eind 2020 evalueren we dit project en medio 2021 is de eindrapportage hiervan beschikbaar.
Het Kader voor Opwekking Duurzame Energie (KODE) van de gemeente Venray is gericht op het behalen van klimaatafspraken (onder andere verlagen van de uitstoot van broeikasgas CO₂). De toezichthouders dragen bij aan de aanpak van energiebesparing door toezicht te houden. Het beleid KODE geeft aan tussentijds de effecten te monitoren en het beleid te evalueren.
Vanaf begin 2019 is gestart met het continu meten van geluid bij bepaalde evenementen (evenementen met verhoogde kans op overlast/klachten). Doel hiervan is beter zicht te krijgen op het al dan niet overschrijden van de geluidsnormen gedurende het hele evenement. Per evenement wordt hiervan een rapportage gemaakt. Nadere afspraken/regels hierover worden vastgelegd in een nieuwe regeling geluid (vaststelling in 2020).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2021-18215.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.