Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Koggenland houdende regels omtrent horecasanctiebeleid Koggenland

 

1 Inleiding

 

Het horecasanctiebeleid Koggenland beschrijft de aanpak van overtredingen bij alcoholverstrekkers.

 

Dit beleid zorgt op hoofdlijnen voor een uniforme aanpak van overtredingen bij alcoholverstrekkers. Een uniforme aanpak heeft verschillende voordelen:

  • \

    Het draagt bij aan het tot stand brengen van een lokaal rechtvaardigheidsbeginsel voor alcoholverstrekkers;

  • \

    Het verschaft duidelijkheid over wat de alcoholverstrekkers van de gemeente mogen verwachten nadat een overtreding is geconstateerd;

  • \

    Het draagt bij aan een betere handhaving en het terugdringen van oneerlijke concurrentie.

De in dit beleid genoemde sancties zijn een hulpmiddel bij het bepalen van de aanpak, de sanctiehoogte en de begunstigingstermijnen. Het blijft hierbij mogelijk om in individuele gevallen gemotiveerd af te wijken. Zodoende kan het bevoegde gezag afhankelijk van de specifieke situatie en objectieve gegevens in bijzondere omstandigheden afwijken van de zwaarte van sancties, de hoogte van dwangsommen en de duur van de begunstigingstermijnen.

 

Toepasbaarheid

In dit beleid worden sanctiemaatregelen beschreven voor de meest voorkomende overtredingen in relatie tot de Drank- en Horecawet (DHW), de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) en de Wet op de Kansspelen (WOK). Het betreft hier voorkeurssancties die in het algemeen direct kunnen worden toegepast. In de bijlage is de sanctietabel opgenomen. De tabel bevat een opsomming van eventuele overtredingen, het sanctiemiddel, het sanctiebedrag, de begunstigingstermijn en het bedrag van de bestuurlijke boete.

2 Handhaven

 

Waarschuwing

Als de aard van de overtreding het toe laat zal als eerste een waarschuwing worden verzonden. Daarin wordt aangegeven dat de er een overtreding is geconstateerd en dat er bij een volgende overtreding handhavend zal worden opgetreden.

 

Uitgangspunten handhavend optreden:

Bij het constateren van overtredingen van wet- en regelgeving wordt als algemeen uitgangspunt genomen dat er in beginsel tegen de overtredingen wordt opgetreden. Dit uiteraard voor zover de wettelijke bevoegdheden en de prioriteitenstelling van de handhavingspartners dit toelaten.

 

Daarnaast worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • \

    Het beleid heeft als doel schadelijk alcoholgebruik tegen te gaan, overtredingen op te heffen en herhaling te voorkomen. Het is ook bedoeld om risicovolle situaties op te heffen.

  • \

    Bij het beoordelen van een overtreding en het bepalen van de juiste sanctie wordt rekening gehouden met:

    • De mogelijke gevolgen van die overtreding;

    • De omstandigheden waaronder die overtreding is begaan;

    • De houding en het gedrag van de overtreder;

    • De voorgeschiedenis;

    • Het subsidiariteit- en proportionaliteitsbeginsel.

Uitgangspunt is dat de sanctie zal worden toegepast die het minst ingrijpend is en het beste past om het gestelde doel te bereiken. Dit betekent dat bij een overtreding niet standaard één bepaalde interventie mogelijk is. De toezichthouder moet in elke specifieke situatie bepalen welke sanctie het beste past.

 

Basis handhaven:

De wettelijke bevoegdheid van het bestuursorgaan tot het doen naleven van wetten en regels is opgenomen in artikel 125 van de Gemeentewet en in hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), in het bijzonder de artikelen 5:21 en 5:32 Awb.

 

In enkele bijzondere gevallen is de handhavingsbevoegdheid geregeld in de desbetreffende bijzondere wet. Verder zijn in de artikelen 172 t/m 178 van de Gemeentewet diverse bevoegdheden toegekend aan de burgemeester in het kader van handhaving van de openbare orde, het toezicht op openbare gelegenheden, ordeverstoring vanuit woningen, ongeregeldheden en dergelijke. Wetten kennen daarnaast specifieke bevoegdheden zoals de Drank- en Horecawet (DHW) in artikel 44a aan de burgemeester de bevoegdheid geeft om in bepaalde gevallen een bestuurlijke boete op te leggen.

 

Sanctiemaatregelen:

De Awb en andere wetten (waaronder de DHW) geven aan welke sancties het bevoegde gezag kan inzetten tegen het voorkomen of voortduren van overtredingen. Deze sancties zijn:

  • \

    Het opleggen van een last onder bestuursdwang waarbij door feitelijk handelen de overtreding door of namens gemeente ongedaan wordt gemaakt (artikel 125 van de Gemeentewet en afd. 5.3 van de Awb). Hieronder valt ook het sluiten en verzegelen van gebouwen en terreinen. De kosten van het toepassen van bestuursdwang kunnen worden verhaald op de overtreder;

  • \

    Opleggen van een last onder dwangsom waarbij onder dreiging van het invorderen van een geldbedrag de overtreding ongedaan moet worden gemaakt en/of voortduring of herhaling moet worden voorkomen. De last kan ook preventief worden opgelegd (afd. 5.4 Awb);

  • \

    (tijdelijke) sluiting van de inrichting volgens de APV, DHW of artikel 174 Gemeentewet;

  • \

    Ontzeggen van de toegang tot een ruimte indien in strijd met de DHW alcoholhoudende drank wordt verstrekt (artikel 36 DHW);

  • \

    Intrekken van de vergunning (verleend op basis van de APV of DHW);

  • \

    Opleggen bestuurlijke boete (artikel 44a DHW);

  • \

    Schorsen van de Drank- en Horecavergunning (artikel 32 DHW);

  • \

    Tijdelijk stilleggen van de alcoholverkoop in de detailhandel (three strikes out) ( artikel 19a DHW).

Daarnaast kan op basis van een aantal artikelen in de DHW (alleen) strafrechtelijk worden opgetreden door middel van het opmaken van een proces-verbaal.

 

Let op: niet alle genoemde sanctiemiddelen mogen tegelijktijdig worden toegepast. Het toepassen van de maatregelen voor de handhaving van de openbare orde valt onder de Gemeentewet.

 

Spoedeisende bestuursdwang:

Spoedeisende bestuursdwang in de vorm van sluiting van een horecabedrijf (door de burgemeester) kan bijvoorbeeld in de onderstaande gevallen:

  • \

    Daar door misdrijf verkregen voorwerpen zijn verworven, voorhanden zijn of worden overgedragen dan wel zijn bewaard of verborgen;

  • \

    Daar wapens als bedoeld in artikel 2 van de Wet wapens en munitie aanwezig zijn waarvoor geen ontheffing, vergunning dan wel verlof is verleend;

  • \

    Zich daar andere feiten of omstandigheden hebben voorgedaan die de vrees wettigen dat het geopend blijven van die ruimte ernstig gevaar oplevert voor de openbare orde;

  • \

    Daar is gehandeld in strijd met het bepaalde in de Opiumwet.

Uitvoeringsstrategie:

Als uitgangspunt geldt: “Wie A zegt, zegt ook B”. Zodoende wordt een opgestart handhavingstraject ook afgerond. Het handhavend optreden moet immers effectief en geloofwaardig zijn. Bovendien is de samenleving gebaat bij een rechtvaardige en kordate uitvoering van het handhavingsbeleid. Elke overtreding leidt dus in beginsel tot handhavend optreden. Uiteraard indien en voor zover de toezicht houdende en handhavende organisatie daartoe is bevoegd.

 

De opgelegde bestuurs- of strafrechtelijke maatregelen dienen daadwerkelijk ten uitvoer te worden gebracht. Dit betekent het daadwerkelijk invorderen van de verbeurde dwangsommen en het effectueren van de bestuursdwang. Maar ook het innen van een bestuurlijke boete als deze is opgelegd. Indien er een proces-verbaal is opgemaakt dient dit bij voorkeur te leiden tot een strafrechtelijke vervolging.

 

Bepalen zwaarte sanctie:

De hoogte van de dwangsom dient proportioneel te zijn (in redelijke verhouding te staan) tot de zwaarte van het geschonden belang en de beoogde werking van de dwangsomoplegging.

 

Voor het bepalen van de dwangsom kunnen bijvoorbeeld kosten voor het ongedaan maken van de overtreding(en) als uitgangspunt wordt genomen. De daardoor verkregen hoogte van de dwangsom mag in het kader van de beoogde werking worden verhoogd met een “toeslag” bijvoorbeeld van 25%. Dit is volgens jurisprudentie toegestaan. De dwangsom mag immers niet worden gezien als een afkoopsom. Om die reden en om de beoogde werking van de dwangsomoplegging veilig te stellen mag de dwangsom hoger zijn dan het bedrag voor het ongedaan maken van de overtreding.

 

Het opleggen van sancties is geen doel op zich. Sancties zijn in eerste bedoeld als pressiemiddel om overtredingen ongedaan te maken. Ook gaat er een preventieve werking van uit. Blijft een overtreder echter volharden in zijn overtreding dan wordt de sanctie ook daadwerkelijk toegepast of uitgevoerd.

 

Ook bij het inzetten van een last onder bestuursdwang dient de zwaarte van de dwangmaatregel in proportie te staan tot de aard, gevaarzetting en de urgentie van de overtreding. Als de maatregel is gericht op een tijdelijke sluiting van een bedrijf dan dient zowel de sluiting zelf als de duur van de sluiting in redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van de overtreding.

 

Zoals eerder gesteld kan er in specifieke situaties worden afgeweken van de in deze beleidsnota voorgestelde sancties en termijnen. Hierbij is artikel 4:48 Awb van belang. Het bestuursorgaan handelt namelijk in overeenstemming met de beleidsregels tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. Zoals eerder genoemd wordt geadviseerd de motivatie voor het afwijken in het besluit op te nemen. Enerzijds doet dit recht aan de transparantie van de handhaving en anderzijds wordt daarmee een motiveringsgebrek voorkomen in bezwaar- en beroepszaken.

 

Uitwisseling informatie/gegevens:

Bij het gezamenlijk handhavend optreden worden desgevraagd de relevante gegevens uitgewisseld tussen gemeenten onderling en gemeente en politie, indien en voor zover deze noodzakelijk zijn voor een adequaat bestuurs- en/of strafrechtelijk optreden. Voor persoonlijke en gevoelige informatie geldt uiteraard een geheimhoudingsplicht. Deze data dienen vertrouwelijk te worden behandeld.

3 Sanctietabel Alcohol- en horecasanctiebeleid

 

Dit beleid is uitgewerkt in een sanctietabel horecasanctiebeleid. Het betreft hier een apart document dat als bijlage is toegevoegd aan dit beleid. Voor zover noodzakelijk geacht zijn hieronder een aantal begrippen uit de sanctietabel toegelicht en/of nader uitgewerkt.

 

Begrippen:

Recidive

Wanneer iemand ooit veroordeeld is en opnieuw een overtreding begaat en daarvoor een sanctiebeschikking krijgt, wordt dezelfde overtreding van dezelfde overtreder binnen 2 jaar na de 1ste sanctiebeschikking beschouwd als recidive.

 

Voor zover de periode van 2 jaar verstrijkt zonder overtreding door alcoholverstrekker (exploitant) of alcoholgebruiker, vervalt deze termijn en wordt bij een nadien gepleegde overtreding in beginsel weer gestart met de eerste stap in de sanctiestrategie uit de oorspronkelijke sanctiecategorie.

 

Als de aanbevolen sanctie niet effectief blijkt te zijn ligt het voor de hand te kiezen voor een ander (effectief) sanctiemiddel.

 

Overtreder

Artikel 5:1 lid 2 Awb bevat de definitie van het begrip overtreder namelijk: degene die de overtreding pleegt of medepleegt. Wanneer een overtreding vaker heeft plaatsgevonden maar de overtreder vanwege juridische constructies verschillend is, is er informele zin geen sprake van recidive. Als kan worden aangetoond dat de overtreder dezelfde natuurlijke persoon betreft dan dient de overtreding te worden aangemerkt als recidive. In de sanctiebeschikking dient dit expliciet te worden verantwoord.

 

Reikwijdte

Dit beleid beperkt zich tot overtredingen en de daartegen te treffen aanbevolen sancties bij horeca- en alcohol gerelateerde zaken. Er wordt per overtreding een sanctiemiddel aanbevolen. Daarnaast zijn natuurlijk nog andere sanctiemiddelen per overtreding mogelijk.

 

Wet- en regelgeving

In de sanctietabel zijn alleen de direct horeca- en alcohol gerelateerde overtredingen op grond van de volgende wet- en regelgeving nader uitgewerkt.

  • \

    Drank- en Horecawet (DHW)

  • \

    Algemene Plaatselijke Verordening (APV)

  • \

    Wet milieubeheer (Wm) alleen geluid

  • \

    Wet op de Kansspelen (Wok) speelautomaten

  • \

    Gemeentewet (Gemw) ordeverstoring en ernstige incidenten.

Dwangsom

Bij het sanctiemiddel dwangsom zijn de hoogte van de dwangsommen vermeld die opgelegd kunnen worden. Bij deze bedragen is de hoogte van de bestuurlijke boete als uitgangspunt genomen. Het maximum van de dwangsom is gesteld op 3x de opgelegde dwangsom.

 

Bestuurlijke boete

In de memorie van toelichting op de DHW heeft de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zich uitdrukkelijk uitgesproken om bij de handhaving van de DHW primair de bestuursrechtelijke weg te volgen en in uiterste gevallen of wanneer de veiligheid en/of gezondheid van de mens in het geding is strafrechtelijk op te treden. Dat is ook de strekking van artikel 44a lid 3 DHW. In de tabel is de bestuurlijke boete opgenomen in twee gescheiden kolommen met een onderscheid in ondernemingen met minder dan 50 werknemers en ondernemingen met meer dan 50 werknemers. Dit is in overeenstemming met de strekking van het Besluit bestuurlijke boete DHW. De bijlage van het besluit bevat de overtredingen van de DHW en per overtreding het bedrag van de op te leggen bestuurlijke boete.

 

Concreet zicht op legalisatie

De ondernemer wordt in het voornemen enkel de kans geboden om een vergunning aan te vragen en/of de aanvraagprocedure af te wachten (legalisatie) (gedurende deze procedure is het bedrijf dus open) onder de voorwaarde dat:

  • \

    Het geldende bestemmingsplan/omgevingsplan horeca toestaat op dat perceel;

  • \

    Er geen (andere) wettelijke belemmeringen (o.a. antecedenten, sociale hygiëne) bestaan;

  • \

    Er geen aanleiding is om aan te nemen dat er sprake zal zijn verstoringen van de openbare orde en veiligheid waardoor gevaarlijke situaties kunnen ontstaan als de exploitatie doorgaat;

  • \

    Er geen sprake is van een onderneming op een nieuwe locatie;

  • \

    Er naar het oordeel van de burgemeester en wethouders concreet geen aanleiding is te veronderstellen dat niet handhavend optreden leidt tot verstoring van concurrentieverhoudingen een ongewenste precedentwerking of schadeclaims;

  • \

    De ondernemer kan aantonen dat hij juridisch en feitelijk over de onderneming kan beschikken;

  • \

    Er sprake is van ongewijzigde voortzetting van de aard van de exploitatie;

  • \

    Voor het over te nemen bedrijf een rechtsgeldige Drank- en Horecavergunning is verleend;

  • \

    Een ontvankelijke vergunningaanvraag voor zover nog niet ingediend binnen de gestelde termijn van 14 dagen wordt ingediend en een in deze aanvraag opgenomen leidinggevende tijdens de openingsuren van het bedrijf steeds aanwezig is;

  • \

    De onderneming staat ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel;

  • \

    Er geen BIBOB tip van het Openbaar Ministerie is ontvangen.

Bij het voornemen wordt daarom voor zover al niet in het bezit van de ondernemer c.q. al aangevraagd tevens een set aanvraagformulieren meegezonden. De indieningstermijn van de aanvraag en/of zienswijze bedraagt 14 dagen.

4 Schorsen verkoop/intrekken vergunning

 

Schorsen verkoop (slijterij en supermarkt)

Op grond van artikel 19a DHW heeft de burgemeester de bevoegdheid om de verkoop van zwak alcoholische dranken te staken voor een periode van ten minste 1 week en maximaal 12 weken. Het gaat in deze om 3 maal herhaalde overtreding van artikel 20 lid 1 DHW (verstrekken van alcoholhoudende drank aan personen die de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt of waarvan dit niet is vastgesteld). De burgemeester is bevoegd hiertoe een last onder bestuursdwang in te zetten.

 

Een nadere verfijning heeft deze maatregel niet nodig. Artikel 19a DHW bevat een heldere maatstaf. Een duidelijke registratie van de constateringen is een noodzaak om correct te kunne monitoren.

 

Schorsen van de vergunning (Horeca- en paracommercie)

De burgemeester heeft op grond van artikel 32 lid 1 DHW de bevoegdheid de vergunning in bepaalde gevallen te schorsen voor ten hoogste 12 weken. Het gaat om gevallen waarbij de regels van artikel 31 lid en 3 worden overtreden. Het gaat dan om gevallen van waarbij de regels niet worden nageleefd of er een relatie is te leggen met de uitvoering van de Wet beoordeling integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (wet BIBOB). In die gevallen is het intrekken van de vergunning vaak een te drastisch middel.

 

Intrekken vergunning

Het intrekken van de Drank- en Horecavergunning is opgenomen in artikel 31 DHW. In lid 1 staan de imperatieve (verplichte) intrekkingsgronden en in lid 2 en 3 de declaratieve (niet verplichte) intrekkingsgronden. De imperatieve intrekkingsgronden van lid 1 kennen geen beleidsvrijheid maar dienen onverkort te worden vertaald naar een intrekking van de vergunning. De burgemeester heeft daartoe de plicht. Dit is bijvoorbeeld het geval indien:

  • \

    Voor de verkrijging van de vergunning onjuiste of onvolledige gegevens in de aanvraag zijn verstrekt;

  • \

    Niet langer voldaan wordt aan de eisen uit artikel 8 en 10 van de DHW, zoals de eisen aan de leidinggevende, de zedelijkheidseisen of sociale hygiëne;

  • \

    Een nieuwe leidinggevende is aangetreden of indien vrees van gevaar voor de openbare orde veiligheid of zedelijkheid bestaat.

Als één of meer van de intrekkingsgronden van lid 1 zich voordoen dan doet de burgemeester daarvan bij brief een mededeling aan de vergunninghouder. Daarbij wordt opgemerkt dat na verloop van een maand tot intrekking van de vergunning wordt overgegaan tenzij tijdig maatregelen worden genomen om aan de met de wet strijdige situatie een einde te maken en beëindigd te houden. In die gevallen bijvoorbeeld dat de vergunninghouder niet langer voldoet aan de zedelijkheideisen kan de vergunning onmiddellijk worden ingetrokken.

 

Het intrekken van een Drank- en Horecavergunning betekent dat het horecabedrijf niet meer rechtmatig wordt uitgeoefend en dat het in bedrijf blijven van de onderneming sprake is van een overtreding. Het in werking zijn van de inrichting wordt immers niet meer gedekt door een vergunning.

 

Intrekken vergunning niet verplicht:

In een aantal gevallen heeft de burgemeester wel beleidsvrijheid om een vergunning al dan niet in te trekken.

 

Dit betreft de intrekkingsgronden zoals opgenomen in artikel 31 lid 2 en 3.

Bij deze overtredingen geldt in principe dat bij de eerste keer een bestuurlijke waarschuwing wordt gegeven en dat bij de tweede keer intrekking van de Drank- en Horecavergunning volgt. Gevallen waarbij als zodanig wordt gehandeld zijn de strijdigheden met de voorschriften of beperkingen van de vergunning bepaalde verbodsbepaling uit de DHW of voor wat betreft paracommerciële instellingen wanneer bestuursreglement niet wordt nageleefd. Ook is het mogelijk om de vergunning in te trekken in verband met de aanwezigheid van het gevaar dat de vergunning zal worden gebruikt om geld wit te wassen of om strafbare feiten te plegen. Dit is nader geregeld in de Wet BIBOB.

 

De beslissing of de vergunning al of niet wordt ingetrokken hangt nauw samen met de omstandigheden waaronder de overtredingen zijn begaan. Bij een incident in samenhang met een goedwillende houding is er niet direct een reden om te schorsen. In gevallen waar sprake is van overtredingen die zijn begaan vanuit een ‘ach wat mentaliteit’ en/of calculerend gedrag is er daartegen wel een reden om de vergunning in te trekken.

 

Beschikking

Een besluit tot intrekking van een vergunning is een beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Dat houdt in dat de mogelijkheid van bezwaar en beroep open staat. In afwachting van de beslissing op een bezwaarschrift bestaat er in spoedeisende zaken de mogelijkheid van het vragen van een voorlopige voorziening bij de rechtbank.

Bijlage 1 Sanctietabel behorende bij de beleidsregel: Horecasanctiebeleid gemeente Koggenland

Vastgesteld bij besluit van3 maart 2020 door de burgmeester. Het Alcohol- en Sanctiebeleid treedt in werking op de dag na die van bekendmaking.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Naar boven