Wijziging Algemene subsidieverordening Castricum 2016

De raad van de gemeente Castricum:

 

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 15 september 2020;

 

gezien het advies van de commissie d.d. 1 oktober 2020, 22 oktober 2020 en 26 november 2020;

 

gelet op het bepaalde in artikel 147 van de Gemeentewet;

besluit:

 

vast te stellen de volgende wijziging van de Algemene subsidieverordening Castricum 2016

Artikel I

De Algemene subsidieverordening Castricum 2016 wordt als volgt gewijzigd:

 

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1. Definities

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • -

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    de-minimissteun: steun die wordt verstrekt op basis van Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun (PbEU L 352/1); Verordening (EU) nr. 2019/316 van de Commissie tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun in de landbouwproductiesector (PbEU L 51 I/1); Verordening (EU) nr. 717/2014 van de Commissie van 27 juni 2014 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun in de visserij- en aquacultuursector (PbEU L 190/45), of Verordening (EU) 2018/1923 van de Commissie van 7 december 2018 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun verleend aan diensten van algemeen economisch belang verrichtende ondernemingen (PbEU L 313/2);

  • -

    Europees steunkader: een mededeling, richtsnoer, kaderregeling, besluit of vrijstellingsverordening op het gebied van staatssteun die de Europese Commissie of de Raad van de Europese Unie, gelet op de artikelen 106, derde lid, 107, 108 of 109 van het Verdrag heeft vastgesteld, waaronder de Algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) nr. 2017/1084 van de Commissie tot wijziging van Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU L 156/1); de Landbouw vrijstellingsverordening: Verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU L 193/1); en de Visserij vrijstellingsverordening: Verordening (EU) nr. 1388/2014 van de Commissie van 16 december 2014 waarbij bepaalde categorieën steun voor ondernemingen die actief zijn in de productie, de verwerking en de afzet van visserij- en aquacultuurproducten, op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU L 369/37);

  • -

    onderneming: iedere eenheid, ongeacht haar rechtsvorm of wijze van financiering, die een economische activiteit uitoefent;

  • -

    Verdrag: Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (PbEU C 326/47).

B

Artikel 2, eerste lid, komt te luiden:

  • 1.

    Deze verordening is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college op de volgende programmaonderdelen, met uitzondering van subsidies waarvoor bij afzonderlijke verordening een uitputtende regeling is getroffen, en subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de Awb (subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is):

    • 1

      Een sociale en vitale omgeving

      • 1A

        Inwoners en bestuur

      • 1B

        Samenleven

      • 1C

        Kerngericht en ondersteunend

      • 1D

        Een veilige gemeente

    • 2

      Een aantrekkelijke gemeente

      • 2A

        Cultuur, recreatie en toerisme

      • 2B

        Economische vitaliteit

      • 2C

        Een bereikbare gemeente

    • 3

      Een leefbare gemeente

      • 3A

        Wonen en leefomgeving

      • 3B

        Duurzaamheid en milieu

      • 3C

        Beheer en onderhoud.

C

In artikel 3 vervalt ‘hierna te noemen:’.

 

D

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het opschrift komt te luiden:

    Artikel 4. Staatssteunregels

     

  • 2.

    In het vijfde lid wordt ‘de de-minimisverordening’ voor de komma, vervangen door ’een Europees steunkader’ en wordt ‘subsidies die voldoen aan de voorwaarden van de de-minimisverordening’ vervangen door ‘subsidie voor zover de subsidieverstrekking voldoet aan de voorwaarden van het desbetreffende steunkader’.

E

In artikel 5, tweede lid, onder a, wordt ‘het wordt vastgesteld’ vervangen door ‘het plafond wordt vastgesteld’ en wordt in onderdeel a na de puntkomma ‘of’ vervangen door ‘en’.

 

F

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het eerste komt te luiden:

    • 1.

      Een aanvraag om subsidie wordt schriftelijk ingediend bij het college. Als hiervoor een aanvraagformulier is vastgesteld geschiedt dit met gebruikmaking daarvan.

  • 2.

    In het tweede lid, onder d, sub 2° wordt ‘de de-minimisverordening’ vervangen door ‘de verordening met betrekking tot de-minimissteun’.

     

  • 3.

    Het derde lid komt te luiden:

    • 3.

      Een rechtspersoon die voor de eerste keer subsidie aanvraagt, legt tevens over: een exemplaar van de oprichtingsakte of de statuten, alsmede van het jaarverslag, de jaarrekening of de balans van het voorgaande jaar, voor zover de aanvrager daarover beschikt.

G

Artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7. Aanvraagtermijn

  • 1.

    Een aanvraag om een subsidie voor één of meer kalenderjaren, wordt ingediend uiterlijk 1 september voorafgaand aan het tijdvak waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 2.

    Een aanvraag om een subsidie voor één of meer boekjaren die niet gelijk zijn aan een kalenderjaar, wordt ingediend uiterlijk vier maanden voor aanvang van het tijdvak waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 3.

    Een aanvraag om een subsidie voor een terugkerende activiteit wordt ingediend uiterlijk 1 september voorafgaand aan het jaar waarin de activiteit plaatsvindt.

  • 4.

    Een aanvraag om een subsidie voor een eenmalige activiteit wordt ingediend uiterlijk vier maanden voordat de aanvrager voornemens is te beginnen met de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

  • 5.

    Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden gesteld.

H

Onder vernummering van het derde en vierde lid tot het vijfde en zesde lid, komen de leden 1 tot en met 4 van artikel 8 als volgt te luiden:

Artikel 8 Beslistermijn

  • 1.

    Het college beslist op een aanvraag om een subsidie voor één of meer kalenderjaren, uiterlijk op 31 december van het jaar voorafgaand aan het tijdvak waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 2.

    Het college beslist op een aanvraag om een subsidie voor één of meer boekjaren die niet gelijk zijn aan een kalenderjaar, binnen dertien weken na ontvangst van de volledige aanvraag.

  • 3.

    Het college beslist op een aanvraag om subsidie voor een terugkerende activiteit uiterlijk 31 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de activiteit plaatsvindt.

  • 4.

    Het college beslist op aanvragen voor een eenmalige activiteit binnen dertien weken nadat de volledige aanvraag is ingediend.

I

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid, aanhef, onder a. wordt 'interne markt.’ vervangen door ‘interne markt; of’ en onder b, wordt na ‘de steun’ ingevoegd ‘van Nederland’.

     

  • 2.

    Onder vernummering van het tweede lid tot het derde lid, wordt een tweede lid ingevoegd dat komt te luiden:

    • 2.

      Onverminderd het vorige lid weigert het college de subsidie in ieder geval als de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een Europees steunkader omdat:

      • a.

        subsidie verstrekt zou worden aan een aanvrager die een onderneming drijft die in moeilijkheden verkeert als bedoeld in het desbetreffende steunkader; of

      • b.

        de subsidie geen stimulerend effect heeft als bedoeld in het desbetreffende steunkader.

  • 3.

    In het vernummerde derde lid vervalt onderdeel f onder vernummering van onderdeel g tot onderdeel f.

     

  • 4.

    Het derde en vierde lid vervallen.

J

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

In het tweede lid, aanhef, wordt onder c, wordt ‘dat aan’ vervangen door ‘dat de subsidieontvanger’ en wordt ‘zullen kunnen worden nagekomen’ vervangen door ‘zal kunnen nakomen’.

 

K

Artikel 12 komt te luiden:

Artikel 12 Aan een subsidie te verbinden bijzondere verplichtingen

  • 1.

    Bij subsidies hoger dan € 50.000, verleend voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen, kan de verplichting worden opgelegd tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording over de tot dan verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. De verantwoording wordt niet vaker dan één keer per jaar verlangd.

  • 2.

    Bij subsidieregeling of verleningsbeschikking kunnen aan de subsidieontvanger ook andere verplichtingen dan genoemd in artikel 4:37, eerste lid, van de Awb worden opgelegd, voor zover deze strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie. In de toelichting bij de subsidieregeling wordt uiteengezet waarom daartoe wordt overgegaan.

  • 3.

    Bij subsidieregeling kunnen verplichtingen die niet strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie aan de subsidie worden verbonden, voor zover deze verplichtingen betrekking hebben op de wijze waarop of de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt verricht. In de toelichting bij de subsidieregeling wordt uiteengezet waarom daartoe wordt overgegaan.

L

Artikel 13 komt te luiden:

Artikel 13 Wijze van verstrekking en eindverantwoording subsidies tot en met € 5.000

  • 1.

    Subsidies tot en met € 5.000 worden door het college direct vastgesteld of verleend en - tenzij toepassing wordt gegeven aan het volgende lid - binnen acht weken nadat de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht, ambtshalve vastgesteld.

  • 2.

    Als bij verleningsbeschikking de subsidieontvanger wordt verplicht om op de daarbij aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen, vindt de vaststelling plaats binnen dertien weken nadat de gevraagde inlichtingen zijn verstrekt.

  • 3.

    In geval van verlening van een subsidie van ten hoogste € 5.000 wordt een voorschot verstrekt ter hoogte van de verleende subsidie.

M

Artikel 14 komt te luiden:

Artikel 14 Eindverantwoording subsidies van meer dan € 5.000 tot en met € 50.000

  • 1.

    Bij subsidies van meer dan € 5.000 tot € 50.000 die voor een bepaald tijdvak of voor een terugkerende activiteit worden verleend, dient de subsidieontvanger uiterlijk vier maanden na afloop van het subsidietijdvak of het kalenderjaar waarin de activiteit is verricht, een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in.

  • 2.

    Bij subsidies voor een eenmalige activiteit, dient de subsidieontvanger binnen acht weken na het verrichten van de activiteiten een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in.

  • 3.

    De aanvraag bevat een inhoudelijk en financieel verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan.

  • 4.

    Bij subsidieregeling kan worden bepaald dat op een andere manier wordt aangetoond in hoeverre de activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan.

N

Artikel 15 komt te luiden:

Artikel 15 Eindverantwoording subsidies van meer dan € 50.000

  • 1.

    Bij subsidies van meer dan € 50.000 die voor een bepaald tijdvak of voor een terugkerende activiteit worden verleend, dient de subsidieontvanger uiterlijk vier maanden na afloop van het subsidietijdvak of het kalenderjaar waarin de activiteit is verricht, een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in.

  • 2.

    Bij subsidies voor een eenmalige activiteit dient de subsidieontvanger binnen acht weken na het verrichten van de activiteiten een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in.

  • 3.

    De aanvraag bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan;

    • b.

      een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);

    • c.

      een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop; en

    • d.

      een controleverklaring, opgesteld door een onafhankelijk accountant.

  • 4.

    Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden vastgesteld of andere gegevens worden verlangd.

O

Artikel 16 komt te luiden:

Artikel 16 Subsidievaststelling

  • 1.

    Het college stelt subsidies van meer dan € 5.000 die voor een bepaald tijdvak of voor een terugkerende activiteit zijn verleend, binnen dertien weken na ontvangst van de volledige aanvraag tot vaststelling, vast.

  • 2.

    Subsidies voor eenmalige activiteiten van meer dan € 5.000 stelt het college binnen acht weken na ontvangst van de volledige aanvraag tot vaststelling, vast.

  • 3.

    De beslistermijnen kunnen eenmaal voor ten hoogste acht weken worden verdaagd.

  • 4.

    Bij subsidieregeling kunnen categorieën subsidieontvangers worden aangewezen waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat een aanvraag tot subsidievaststelling hoeft te worden ingediend.

  • 5.

    Als een aanvraag tot subsidievaststelling niet tijdig is ingediend, kan het college de subsidieontvanger schriftelijk een nieuwe termijn stellen. Als de aanvraag niet binnen deze termijn wordt ingediend, kan het college overgaan tot ambtshalve vaststelling.

P

In artikel 17, eerste lid wordt ‘2, 3 en 4’ vervangen door ‘1 tot en met 5’.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

 

Aldus besloten door de raad van de gemeente Castricum in de openbare raadsvergadering van donderdag 3 december 2020.

Mevrouw mr. V.H. Hornstra

griffier

De heer drs. A. Mans

voorzitter

Naar boven