Nadere regel subsidie Energieloket – verduurzaming zakelijk en maatschappelijk vastgoed gemeente Utrecht

Het college van burgemeester en wethouders van Utrecht;

- gelet op artikel 3 lid 2 van de ASV;

- gelet op artikel 156 lid 1 van de Gemeentewet;

 

Besluit vast te stellen de nadere regel subsidie Energieloket – verduurzaming zakelijk en maatschappelijk vastgoed gemeente Utrecht

Artikel 1 Begripsbepalingen (reikwijdte en definities)

In deze nadere regel wordt verstaan onder:

  • 1.

    Energieloket gemeente Utrecht:

  • Digitaal loket waarbij eigenaren, huurders en erfpachters van zakelijk en maatschappelijk vastgoed terecht kunnen met hun vragen over het verduurzamen van hun (gehuurde) vastgoed en/of (interne) bedrijfsprocessen die plaatsvinden in of op dit vastgoed, gelegen in de gemeente Utrecht.

  • 2.

    Verduurzamen:

  • Maatregelen treffen om de CO2-uitstoot van de onderneming of instelling te verminderen. De maatregelen dragen eraan bij dat een onderneming of instelling energie bespaart en stapsgewijs bijdraagt aan op termijn klimaatneutraal worden. Deze maatregelen kunnen betrekking hebben op zowel het vastgoed als de bedrijfsprocessen.

  • 3.

    Verduurzamen van het zakelijk en maatschappelijk vastgoed:

  • Dit betreft het verduurzamen van vastgoed dat geen woonfunctie heeft.

  • 4.

    Vastgoed:

  • onroerend goed of onroerende zaak, omvat de grond en de gebouwen (opstal) op de grond. De term vastgoed of onroerend goed verwijst naar het niet-verplaatsbare karakter van deze goederen. De term ‘goed’ of ‘zaak’ verwijst naar het materiële karakter.

  • 5.

    Bedrijfsprocessen:

  • Technische processen die door de onderneming of instelling uitgevoerd worden en een bepaald product of dienst ten gevolge hebben. Deze processen vinden plaats in of op het vastgoed.

  • 6.

    Collectief: een verzameling van minstens vijf ondernemingen, instellingen en/of locaties waarvoor namens die ondernemingen, instellingen of locaties een vertegenwoordiger (bijvoorbeeld één van de deelnemende bedrijven, een ondernemersvereniging, een energiecollectief of een andere tussenpersoon) een subsidieaanvraag indient.

Artikel 2 Beleidsdoelstelling

De gemeente wil met deze beleidsregel eigenaren, huurders en erfpachters van zakelijk en maatschappelijk vastgoed in de gemeente Utrecht stimuleren hun (gehuurde of gepachte) vastgoed en/of bedrijfsprocessen te verduurzamen.

Artikel 3 Eisen aan de aanvrager subsidie

De subsidie kan worden aangevraagd door:

Aantoonbaar eigenaar, huurder en erfpachter van zakelijk of maatschappelijk vastgoed in de gemeente Utrecht, die gerechtigd is om de desbetreffende verduurzamingsmaatregelen door te voeren.

  • 1.

    Dit kan als collectief met een vertegenwoordiging van ten minste vijf ondernemingen, instellingen en/of vastgoedlocaties in de gemeente Utrecht, waarbij één van de deelnemende ondernemingen, een ondernemersvereniging, een energiecollectief of een andere tussenpersoon optreedt als vertegenwoordiger van het collectief.

  • 2.

    of als één onderneming of instelling met een vastgoedlocatie in de gemeente Utrecht.

Artikel 4 Vaststelling subsidieplafond

  • 1.

    Het college stelt jaarlijks het subsidieplafond vast door middel van de subsidiestaat.

  • 2.

    De subsidie wordt vastgesteld onder voorbehoud van de vaststelling van de begroting.

Artikel 5 Subsidiabele activiteiten

In het kader van de beleidsregel Energieloket – verduurzaming zakelijk en maatschappelijk vastgoed Utrecht subsidieert de gemeente Utrecht de volgende activiteiten:

  • 1.

    De kosten van de advies uren voor het uitbrengen van een technisch, organisatorisch of procesmatig advies ter stimulering van de verduurzaming van vastgoed en/of bedrijfsprocessen.

  • 2.

    De kosten van de advies uren voor het begeleiden van een verduurzamingsproces van vastgoed en/of bedrijfsprocessen.

Artikel 6 Eisen aan de subsidieaanvraag

Aan de subsidieaanvraag worden een aantal eisen gesteld. De subsidieaanvraag bestaat uit:

  • 1.

    Een visie op het verduurzamingsbeleid van de organisatie(s).

  • 2.

    Een onderbouwing van hoe uitvoering van het advies waar subsidie voor wordt aangevraagd bijdraagt aan een substantiële CO2-besparing.

  • 3.

    Een onderbouwing met begroting waarom de subsidie noodzakelijk is voor de uitvoering van verduurzamingsactiviteiten.

  • 4.

    Een offerte met daarin een overzicht van de adviesactiviteiten met daarbij een omschrijving waarvoor subsidie wordt gevraagd en van de doelen die met die adviesactiviteiten worden beoogd.

  • 5.

    Een overzicht van andere voorgenomen of al aangevraagde subsidieaanvragen of kredietverstrekkingen ter zake van dezelfde activiteit onder vermelding van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvraag of aanvragen.

  • 6.

    Indien de subsidie wordt aangevraagd door een collectief:

    • a.

      De verplichting om een door alle partijen ondertekend document aan te leveren waarin afgesproken is welke partij het collectief in deze aanvraag vertegenwoordigt en de subsidie in ontvangst neemt en beheert.

    • b.

      Een beschrijving van hoe de betrokkenheid en participatie van alle partijen bij het proces wordt gewaarborgd.

Artikel 7 Indieningstermijn subsidieaanvraag

De aanvragen kunnen gedurende het gehele kalenderjaar worden ingediend bij het college van b en w, gebruikmakend van het daarvoor bestemde digitale aanvraagformulier. Dit formulier is te vinden op www.utrecht.nl/subsidie.

Artikel 8 Maximaal subsidiebedrag per aanvraag/aanvrager

  • 1.

    In het geval van indiening door de in artikel 3.a.II omschreven individuele aanvrager bedraagt de aan te vragen subsidie maximaal 50% van de benodigde adviesaanvraag met een maximum van € 5.000,- (zegge vijfduizend euro).

  • 2.

    In het geval van indiening door de in artikel 3.a.I omschreven collectieve aanvrager bedraagt de aan te vragen subsidie maximaal 50% van de benodigde adviesaanvraag met een maximum van € 20.000,- (zegge twintigduizend euro).

  • 3.

    In het geval dat voor hetzelfde advies een subsidieaanvraag bij een andere (overheids)instelling is ingediend en gehonoreerd, dan wordt maximaal 50% van het resterende bedrag gesubsidieerd met een maximum van € 5.000,- (zegge vijfduizend euro) in het geval van een individuele aanvraag en een maximum van € 20.000,- (zegge twintigduizend euro) in het geval van een collectieve aanvraag.

  • 4.

    In de subsidiebeschikking wordt bepaald dat de betaling van de subsidie als volgt wordt uitgevoerd:

    • a.

      50% van het subsidiebedrag wordt als voorschot betaald bij de subsidiebeschikking.

    • b.

      De resterende 50% van het subsidiebedrag wordt betaald na aantoonbare uitvoering van de geadviseerde verduurzamingsmaatregelen en bij het overleggen van de factuur voor de gesubsidieerde advies uren.

    • c.

      In het geval van een collectief wordt de subsidie verstrekt aan de vertegenwoordiger die op grond van de afspraken binnen het collectief hiervoor is aangewezen om namens het collectief de subsidie in ontvangst te nemen en te beheren.

Artikel 9 Beoordeling subsidieaanvraag

  • 1.

    Aanvragen die niet voldoen aan de eisen aan de aanvraag worden niet in behandeling genomen.

  • 2.

    De aanvragen worden in behandeling genomen op volgorde van binnenkomst, waarbij gekeken wordt of de aanvraag voldoet aan het gestelde doel en de gestelde criteria zoals gesteld in artikel 6 van de nadere regel en of het subsidiabele activiteiten betreft.

  • 3.

    Een bedrijf, instelling, locatie of collectief kan maximaal eens per kalenderjaar een aanvraag voor subsidie indienen.

  • 4.

    Collectieven mogen qua deelnemers niet met elkaar overlappen.

  • 5.

    Een deelnemer van een collectief mag wel voor zichzelf een aanvraag indienen, mits dit een ander onderwerp dan de aanvraag van het collectief betreft.

Artikel 10 Besluitvorming

Bij de besluitvorming wordt de volgende procedure gehanteerd:

Volledige aanvragen worden in behandeling genomen op volgorde van binnenkomst en binnen 13 weken besluit het college van b en w over de aanvraag.

Artikel 11 Voorwaarden aan de subsidieverlening

Wanneer wordt aangetoond dat de uitvoering van de duurzaamheidsmaatregelen uit het haalbaarheidsonderzoek of -advies om zwaarwegende redenen niet haalbaar is, dan wordt de resterende 50% van het subsidiebedrag ingetrokken.

Artikel 12 Verplichtingen voor de subsidieontvanger

  • 1.

    Er is een uitvoeringsplicht om binnen een jaar na het verkregen advies de geadviseerde verduurzamingsmaatregelen uit te voeren, tenzij wordt aangetoond dat de duurzaamheidsmaatregelen uit het haalbaarheidsonderzoek of -advies om zwaarwegende redenen niet haalbaar zijn.

  • 2.

    De verplichting om voor en een jaar na de uitvoering van naar aanleiding van de in het gesubsidieerde advies voorgestelde maatregelen een CO2-footprint tool in te vullen en de uitkomsten van deze CO2-footprint te delen met de gemeente Utrecht. Om de administratielast voor organisaties te beperken gaat het specifiek om het inzichtelijk maken dat er na uitvoering van de door de subsidie verkregen geadviseerde maatregelen aantoonbaar minder CO2 uitstoot is op hetzelfde onderdeel van de organisatie (vastgoed, bedrijfsproces etc.) als voor de uitvoering van de geadviseerde maatregelen.

    • a.

      Er wordt vertrouwelijk omgegaan met deze data.

    • b.

      De beschikbaar gestelde data wordt niet met derden gedeeld.

    • c.

      De data wordt geanonimiseerd gebruikt om het effect van de subsidie op de verduurzaming van het zakelijk en maatschappelijk vastgoed in de gemeente Utrecht te monitoren.

Artikel 13 Evaluatie

Het beleid in welk kader de subsidie Energieloket – verduurzaming zakelijk en maatschappelijk vastgoed Utrecht wordt ingezet, wordt periodiek geëvalueerd. De evaluatie kan leiden tot aanpassing van de subsidieregeling en/of de hoogte van het beschikbare subsidiebedrag en deze nadere regel.

Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel

Deze nadere regel treedt in werking op de dag na publicatie van deze nadere regel.

Er kan naar deze nadere regel worden verwezen als nadere regel “subsidie Energieloket – verduurzaming zakelijk en maatschappelijk vastgoed gemeente Utrecht”.

 

 

 

Aldus is vastgesteld door burgemeesters en wethouders van Utrecht in hun vergadering van 8 december 2020.

De secretaris, De burgemeester,

Drs. G.G.H.M. Haanen P.E.J. den Oudsten

Naar boven