Artikel 1. Begrippen
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan:
- a.
afvalpas: een plastic kaartje waarop middels een chip een nummer staat geregistreerd en wordt verstrekt door de inzameldienst. De afvalpas geeft toegang tot een inzamelvoorziening en/of de inzamelplaats;
- b.
inzamelen: de activiteiten gericht op het ophalen of innemen van afvalstoffen die binnen de gemeente ter inzameling worden aangeboden en het feitelijk ophalen en innemen daarvan;
- c.
omgekeerd inzamelen: afvalsoorten die als grondstof hergebruikt kunnen worden, worden aan huis ingezameld en restafval wordt zelf weggebracht dan wel door middel van een minicontainer aan huis ingezameld;
- d.
inzamelmiddel: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd hulp- of bewaarmiddel, bijvoorbeeld een huisvuilzak, minicontainer, afvalemmer, kca-box of big bag, ten behoeve van één huishouden;
- e.
inzamelvoorziening: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd(e) bewaarmiddel of -plaats, bijvoorbeeld een verzamelcontainer, ondergrondse container, wijkcontainer of brengdepot, ten behoeve van meerdere huishoudens;
- f.
inzameldienst: de krachtens artikel 3 aangewezen inzameldienst, belast met de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen;
- g.
andere inzamelaars: de krachtens artikel 4 aangewezen personen en instanties, belast met het afzonderlijk inzamelen van categorieën van huishoudens afkomstige afvalstoffen;
- h.
perceel: perceel waar geregeld huishoudelijke afvalstoffen kunnen ontstaan;
- i.
Inzamelplaats: krachtens artikel 5 aangewezen inzamelplaats voor het achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen;
- j.
straatafval: huishoudelijke afvalstoffen van zeer beperkte omvang en gewicht, zoals proppen, papier, sigarettenpeuken, kauwgom, plastic bekertjes en blikjes, verpakkingsmateriaal, etenswaren, niet zijnde klein chemisch afval, ontstaan buiten een perceel;
- k.
wegen: de wegen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b van de Wegenverkeerswet 1994;
- l.
motorrijtuigen: alle voertuigen, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c, van de Wegenverkeerswet 1994.
Artikel 2. Doelstelling
De toepassing van deze verordening is gericht op de bescherming van het milieu, met inbegrip van een doelmatig beheer van afvalstoffen.
§ 2. Huishoudelijke afvalstoffen
Artikel 3. Aanwijzing van de inzameldienst
- 1.
Burgemeester en wethouders wijzen de inzameldienst aan die is belast met de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen.
- 2.
Aan de aanwijzing kunnen voorschriften worden verbonden en beperkingen worden gesteld. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissing) is niet van toepassing.
- 3.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen over de voorbereiding van de aanwijzing en over de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen.
Artikel 4. Regulering van andere inzamelaars
- 1.
Het is voor anderen dan de inzameldienst verboden huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen, tenzij de inzamelaar:
- a.
daartoe is aangewezen door burgemeester en wethouders;
- b.
bij nadere regels van burgemeester en wethouders van het verbod is vrijgesteld; of
- c.
verplicht is tot inname, bedoeld in artikel 9.5.2, derde lid, aanhef en onderdeel b, of vierde lid, van de Wet milieubeheer.
- 2.
Op de aanwijzing van een inzamelaar, bedoeld in het eerste lid, onder a, is artikel 3, tweede lid, van overeenkomstige toepassing.
Artikel 5. Aanwijzing van inzamelplaats
Burgemeester en wethouders dragen zorg voor ten minste één daartoe ter beschikking gestelde plaats binnen de gemeente Lelystad, waar in voldoende mate gelegenheid wordt geboden om huishoudelijke afvalstoffen, met inbegrip van grof huishoudelijk afval, achter te laten.
Artikel 6. Algemene verboden
Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen:
- a.
ter inzameling aan te bieden aan een ander dan de inzameldienst of een inzamelaar als bedoeld in artikel 4, eerste lid;
- b.
over te dragen aan een ander dan een inzamelaar als bedoeld in artikel 4, eerste lid; of
- c.
achter te laten op een andere plaats dan de inzamelplaats, bedoeld in artikel 5.
Artikel 7. Afvalscheiding
- 1.
Burgemeester en wethouders stellen regels vast over de bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen die afzonderlijk door de inzameldienst worden ingezameld, over de frequentie van de inzameling van elk van deze bestanddelen, en over de locaties van deze inzameling bij of nabij elk perceel.
- 2.
In ieder geval worden de volgende bestanddelen huishoudelijke afvalstoffen afzonderlijk ingezameld:
- •
groente-, fruit- en tuinafval, GFT;
- •
- •
- •
plastic huishoudelijke verpakkingen, blik en drankenkartons, PBD;
- •
- •
- 3.
In het belang van een doelmatig afvalstoffenbeheer kunnen burgemeester en wethouders de aanwijzing van afzonderlijk in te zamelen bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen, bedoeld in het tweede lid, of fracties daarvan, achterwege laten.
Artikel 8. Gescheiden aanbieding
- 1.
Het is verboden de bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen, bedoeld in artikel 7, anders dan afzonderlijk:
- a.
ter inzameling aan te bieden;
- b.
achter te laten op een (centrale) inzamelplaats, bedoeld in artikel 5.
- 2.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen. Deze regels kunnen voor categorieën van gevallen of personen een vrijstelling inhouden van het verbod, bedoeld in het eerste lid.
Artikel 9. Tijdstip van aanbieding
Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden anders dan op de door burgemeester en wethouders daartoe bepaalde dag en tijden. Deze kunnen voor verschillende bestanddelen verschillend worden vastgesteld.
Artikel 10. Wijze en plaats van aanbieding
- 1.
Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden anders dan in overeenstemming met de door burgemeester en wethouder te stellen regels over het gebruik van:
- a.
inzamelmiddelen voor het aanbieden ter inzameling bij een perceel;
- b.
inzamelvoorzieningen voor het aanbieden ter inzameling nabij een perceel.
- 2.
Het is verboden om een inzamelmiddel na afloop van de tijden, bedoeld in artikel 9, buiten een perceel te laten staan.
- 3.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen voor categorieën van percelen. Deze regels kunnen een vrijstelling van het verbod inhouden.
§ 3. Bedrijfsafvalstoffen
Artikel 11. Inzameling bedrijfsafvalstoffen door inzameldienst
Burgemeester en wethouders kunnen bestanddelen van bedrijfsafvalstoffen aanwijzen die worden ingezameld door de inzameldienst die is aangewezen krachtens artikel 3, in gevallen waarin de voor deze inzameling krachtens verordening gemeentelijke reinigingsheffing verschuldigde heffing is voldaan.
Artikel 12. Aanbieden ter inzameling van bedrijfsafvalstoffen
Het is verboden anders dan in overeenstemming met artikel 11 bedrijfsafvalstoffen ter inzameling door de inzameldienst aan te bieden, aan de inzameldienst over te dragen of bij de inzamelplaats, bedoeld in artikel 5, achter te laten.
Artikel 13. Regeling van inzameling van bedrijfsafvalstoffen
- 1.
Het is verboden bedrijfsafvalstoffen ter inzameling aan te bieden anders dan in overeenstemming met de door burgemeester en wethouders te stellen regels over de dagen, tijden, wijzen en plaatsen van inzameling van de krachtens artikel 11 aangewezen bedrijfsafvalstoffen.
- 2.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen voor het aanbieden of overdragen van bedrijfsafvalstoffen. Deze regels kunnen mede worden vastgesteld voor anderen dan de inzameldienst. Deze regels kunnen een vrijstelling van het verbod, bedoeld in het tweede lid, inhouden.
§ 4. Zwerfafval en overige
Artikel 14. Dumpingsverbod
- 1.
Het is verboden zonder ontheffing van burgemeester en wethouders, buiten een inrichting, door een afvalstof, een stof of een voorwerp op of in de bodem te brengen, te storten, te houden, achter te laten of anderszins daar te plaatsen, hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu te veroorzaken.
Het eerste lid is niet van toepassing op:
- a.
het aanbieden, overdragen of achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen of bedrijfsafvalstoffen in overeenstemming met deze verordening;
- b.
het composteren van huishoudelijk groente-, fruit- of tuinafval op het perceel waar dit is ontstaan;
- c.
het laden, lossen of vervoeren van afvalstoffen, met inbegrip van daarbij niet te vermijden plaatsing van afvalstoffen, stoffen of voorwerpen op de weg, bedoeld in artikel 1 van de Wegenverkeerswet 1994;
- d.
handelingen die zijn verboden bij of krachtens de Wet bodembescherming, de Waterwet of het Besluit bodemkwaliteit.
- 2.
Indien de overtreder van dit artikel onbekend is, wordt de persoon tot wie de aangetroffen afvalstof, stof of voorwerp kan worden herleid, geacht te hebben gehandeld in strijd met dit artikel.
Artikel 15. Zwerfafval in de openbare ruimte
- 1.
Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen van beperkte omvang en gewicht die zijn ontstaan buiten een perceel, achter te laten in de openbare ruimte, anders dan in daartoe bestemde afvalbakken of andere middelen ter inzameling van deze afvalstoffen.
- 2.
Reclamedrukwerk, ander promotiemateriaal en de verpakking daarvan, dat in weerwil van het eerste lid in de openbare ruimte wordt weggeworpen of achtergelaten, dient terstond opgeruimd te worden door degene die het in de betreffende omgeving onder het publiek verspreidde.
- 3.
Het is verboden zwerfafval te veroorzaken door ter inzameling gereedstaande afvalstoffen of inzamelmiddelen te doorzoeken of te verspreiden, te stoten, te schoppen, omver te werpen of door deze anderszins te behandelen.
Artikel 16. Zwerfafval rondom inrichtingen
- 1.
Degene die een inrichting drijft waar eet- of drinkwaren worden verkocht die ter plaatse kunnen worden genuttigd draagt zorg voor de aanwezigheid in of nabij de inrichting, van een steeds voor gebruik door het publiek beschikbare en tijdig geleegde afvalbak of soortgelijk middel voor het houden van afval.
- 2.
Degene die de inrichting drijft verwijdert zo vaak als nodig etenswaren, verpakkingen, afval of andere materialen die kennelijk uit de inrichting afkomstig zijn of voor de inrichting zijn bestemd binnen een straal van ten minste 25 meter van de inrichting.
- 3.
De vorige leden gelden niet voor situaties waarin wordt voorzien door het Activiteitenbesluit milieubeheer.
Artikel 17. Afval en verontreiniging op de weg
- 1.
Het is verboden een weg, bedoeld in artikel 1 van de Wegenverkeerswet 1994, te verontreinigen of het milieu nadelig te beïnvloeden door afvalstoffen, stoffen of voorwerpen te laden, te lossen of te vervoeren of andere werkzaamheden te verrichten.
- 2.
Degene die in strijd met het eerste lid de weg verontreinigt of het milieu nadelig beïnvloedt of diens opdrachtgever zorgt terstond na de beëindiging van de werkzaamheden van die dag voor het reinigen van de weg, of zoveel eerder als nodig is om de veiligheid van het verkeer of de bescherming van het wegdek te verzekeren.
Artikel 18. Geen opslag van afval in de open lucht
Het is verboden afvalstoffen op een voor het publiek waarneembare plaats in de open lucht en buiten een inrichting als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer op te slaan of opgeslagen te hebben, anders dan door het in overeenstemming met paragraaf 2 van deze verordening aanbieden of overdragen van huishoudelijke afvalstoffen.
Artikel 19. Ontdoen van autowrakken
Het is verboden zich te ontdoen van een autowrak dat afkomstig is van een perceel, anders dan door afgifte aan een inrichting als bedoeld in artikel 6 van het Besluit beheer autowrakken.
§ 5. Handhaving en toezicht
Artikel 21. Strafbare feiten
Overtreding van artikel 4, artikel 6 of van artikel 8 tot en met artikel 10 en artikel 12 tot en met artikel 19, is een strafbaar feit als bedoeld in artikel 1a, onderdeel 3, van de Wet op de economische delicten.
Artikel 22. Toezichthouders
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de krachtens artikel 5.10, derde lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht door het college aangewezen ambtenaren.
Artikel 22. Intrekking oude verordening
De Afvalstoffenverordening 2010 wordt ingetrokken.
Artikel 23. Overgangsrecht
- 1.
Aanwijzingen verleend krachtens de verordening bedoeld in artikel 22, blijven - voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende een jaar na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht en worden beschouwd als een aanwijzing bedoeld in artikel 4 van deze verordening.
- 2.
Ontheffingen verleend krachtens de verordening bedoeld in artikel 22, blijven - voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende een jaar na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht en worden beschouwd als een ontheffing als bedoeld in deze verordening.
- 3.
Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de verordening bedoeld in artikel 22, blijven - indien en voor zover de bepalingen ingevolge welke deze voorschriften en beperkingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende een jaar na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.
- 4.
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een aanwijzing op grond van de verordening bedoeld in artikel 22, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt deze aanvraag beschouwd als een aanvraag tot aanwijzing, als bedoeld in artikel 4 van deze verordening.
- 5.
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een ontheffing op grond van de verordening bedoeld in artikel 22, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt deze aanvraag beschouwd als een aanvraag tot ontheffing, als bedoeld in deze verordening.
- 6.
Op een aanhangig beroep of bezwaarschrift, betreffende een aanwijzing of ontheffing bedoeld in het eerste lid, dan wel voorschrift of beperking bedoeld in het tweede lid dat voor of na het tijdstip bedoeld in artikel 22, is ingekomen binnen de voordien geldende beroepstermijn, wordt beslist met toepassing van de verordening bedoeld in artikel 22.
- 7.
De intrekking van de verordening bedoeld in artikel 22, heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels en aanwijzingsbesluiten, indien en voor zover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.
Artikel 24. Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: Afvalstoffenverordening 2020 gemeente Lelystad.
Artikel 25. Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking nadat de bekendmaking van de verordening heeft plaatsgevonden in het digitale gemeenteblad www.officielebekendmakingen.nl .