Gemeenteblad van Cuijk
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Cuijk | Gemeenteblad 2020, 190693 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Cuijk | Gemeenteblad 2020, 190693 | Beleidsregels |
Beleidsregel kruimelgevallen Cuijk, actualisatie 2020
Het college van burgemeesters en wethouders van de gemeente Cuijk maakt bekend dat het op 7 juli 2020 de ‘Beleidsregel kruimelgevallen Cuijk, actualisatie 2020’ (hierna: de Beleidsregel) heeft vastgesteld.
De Wabo kent verschillende vormen van afwijkingen, maar de Beleidsregel heeft alleen betrekking op de afwijkingen neergelegd in artikel 2.12 lid 1 onder a, sub 20 van de Wabo (kleine buitenplanse afwijking).
De Beleidsregel is een actualisatie van de huidige beleidsregel ‘Afwijken van het bestemmingsplan onder de Wabo voor kruimelgevallen, actualisatie 2017’. De kern van de actualisatie is dat de Beleidsregel niet langer van toepassing is binnen de bebouwde kom. Alle verzoeken en aanvragen voor kleine buitenplanse afwijkingen (kruimelgevallen) binnen de bebouwde kom worden voortaan per geval afgewogen of er sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Voor het gebied buiten de bebouwde kom is de Beleidsregel van toepassing.
De Beleidsregel treedt één maand na bekendmaking in werking.
Indien een bouwplan of gebruik in strijd is met het geldende bestemmingsplan 1 , heeft het college van burgemeester en wethouders op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) de mogelijkheid om in bepaalde situaties af te wijken van het bestemmingsplan. In artikel 4 van Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (hierna: Bor) is de mogelijkheid opgenomen om, overeenkomstig artikel 2,1 lid 1 onder c van de Wabo planologisch medewerking te verlenen aan een kleine buitenplanse afwijking.
Om aanvragers meer duidelijkheid te geven óf en op welke wijze de gemeente van de mogelijkheid om een kleine buitenplanse afwijking te verlenen gebruik maakt, is op 31 juli 2012 de ‘Beleidsregel afwijken van het bestemmingsplan onder de Wabo voor kruimelgevallen 2012’ vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders (hierna: beleidsregel). De beleidsregel is op 28 november 2017 geactualiseerd vanwege de wijziging van artikel 4 van Bijlage II van het Bor d.d. 9 september 2015. Nu wordt de beleidsregel opnieuw geactualiseerd met als doel:
Voor alle duidelijkheid wordt nog het volgende opgemerkt: de Wabo kent verschillende vormen van afwijkingen, maar deze beleidsregel heeft alleen betrekking op de afwijkingen neergelegd in artikel 2.12 lid 1 onder a, sub 20 van de Wabo (kleine buitenplanse afwijking).
2.1 Omgevingsvergunning voor planologisch strijdig gebruik
Deze beleidsregel is opgesteld om te komen tot een doelmatige uitoefening van de in artikel 2.12, eerste lid, sub a, onder 2º van de Wabo jo. artikel 4 van Bijlage II van het Bor gegeven bevoegdheid. Het betreft die gevallen waarin een omgevingsvergunning kan worden verleend voor een activiteit die strijdig is met het bestemmingsplan. Artikel 4 bevat de zogenoemde planologische kruimellijst. De procedure ter voorbereiding van een dergelijke vergunning voor bouwen volgt, gelet op artikel 3.10 van de Wabo, de reguliere procedure. Hiervoor staat een termijn van 8 weken. Het is mogelijk dat de termijn eenmaal met ten hoogste zes weken zal worden verlengd, dit besluit tot verlenging dient bekend gemaakt te worden.
Artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2°, van de Wabo, biedt de mogelijkheid tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor gebruik dat afwijkt van het bestemmingsplan. Deze beleidsregel beperkt zich tot de toepassing van artikel 4 van Bijlage II van het Bor. Dat artikel biedt de mogelijkheid om een omgevingsvergunning te verlenen voor het gebruik van gronden en het bouwen van bouwwerken die afwijken van het bestemmingsplan. In de wettelijke regeling wordt voor sommige onderdelen onderscheid gemaakt tussen de bouwwerken en terreinen binnen de bebouwde kom en buiten de bebouwde kom.
De gemeentelijke beleidsregel heeft alleen betrekking op aanvragen omgevingsvergunning voor kleine buitenplanse afwijkingen buiten de bebouwde kom. Voor de aanvragen omgevingsvergunning voor kleine buitenplanse afwijkingen binnen de bebouwde kom geldt dat per geval wordt afgewogen of wordt voldaan aan een goede ruimtelijke ordening.
Grens binnen/buiten de bebouwde kom
In de algemene bepalingen van Bijlage II van het Bor is geen bepaling opgenomen voor de begrenzing van de bebouwde kom. Bij de interpretatie van het begrip bebouwde kom heeft de gemeente ruimte om zelf te bepalen wat zij hieronder verstaat. In de gemeente Cuijk is aansluiting gezocht bij de vaste jurisprudentie van de Raad van State waarin de grens van de bebouwde kom wordt bepaald door 1) de feitelijke situatie en 2) de aard van de omgeving. Van belang is waar de aaneengesloten bebouwing ophoudt. Het begrip “bebouwde kom” wordt in de eerste plaats gedefinieerd als een gebied met samenhangende bebouwing en niet op basis van de Wegenverkeerswet of plangrenzen van bestemmingsplannen en verordeningen.
Op 18 april 2011 heeft de raad de ‘Beleidsregel Procedurekeuze bij afwijken van het bestemmingsplan 2011’ vastgesteld luidende:
Bij afwijken van het in een bestemmingsplan vastgelegde beleid, worden bij de keuze van de procedure de volgende uitgangspunten gehanteerd:
in principe kiezen voor de lichtste en snelste procedure.
Indien echter sprake is van een wijziging van de bestemming c.q. hoofdbestemming van een perceel/gebied, blijft het algemene beleidsuitgangspunt gelden dat een dergelijke nieuwe ruimtelijke ontwikkeling vorm moet krijgen via het bestemmingsplan en niet via een Wabo-projectbesluit.
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 4 van Bijlage II van het Bor dienen alle in het geding zijnde belangen te worden afgewogen. Als het belang van de ruimtelijke ordening in beleid is vastgelegd, hoeft dit belang niet meer afgewogen te worden en kan in de buitenplanse afwijking naar de algemene beleidsregel worden verwezen overeenkomstig de artikelen 4:81 en 4:82 Awb.
Om ongewenste ruimtelijke situaties te voorkomen zijn enkele algemene voorwaarden en specifieke beleidsregels opgenomen. De beleidsregels dienen bij elke aanvraag gemotiveerd te worden aangedragen door de indiener van de aanvraag. In voorkomende gevallen kunnen aanvullende afwegingen nodig zijn, die eveneens opgevraagd worden bij de aanvrager.
De Beleidsregel krijgt door vaststelling door het college en bekendmaking de status van beleidsregel als bedoeld in artikel 1:3 jo. artikel 4:81 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Voor de onderbouwing van besluiten om vergunning te verlenen voor een bouwactiviteit in strijd met het bestemmingsplan op grond van artikel 2.12, eerste lid, sub a, onder 20 van de Wabo kan het college verwijzen naar deze beleidsregel. De toepassing van artikel 2.12 van de Wabo blijft een bevoegdheid. Het college zou echter in concrete gevallen – mits voldoende gemotiveerd – kunnen afwijken van de beleidsregels in deze nota.
Voor de begripsbepalingen wordt verwezen naar de begripsomschrijvingen zoals opgenomen in bijlage II van het Bor.
3.2 Wijze van meten c.q. berekenen, bebouwingsgrenzen en bestemmingen
Tenzij anders bepaald, worden de waarden die in deze beleidsregels in m of m2 zijn uitgedrukt op de volgende wijze gemeten:
Voor het verlenen van medewerking aan een planologische afwijking op grond van artikel 4 Bijlage II van het Bor buiten de bebouwde kom wordt in ieder geval getoetst aan de volgende algemene beleidsregels:
Er dient rekening te wordt gehouden met een verantwoorde, evenwichtige en samenhangende stedenbouwkundige inpassing ter waarborging van de beeldkwaliteit en sociale veiligheid. Hierbij wordt onder meer gelet op een goede verhouding tussen bouwmassa en gevelbeeld, de samenhang tussen bebouwing en hoogtedifferentiatie, de overzichtelijkheid van de eindsituatie en vastgestelde beeldkwaliteitsplannen, stedenbouwkundige visies en vergelijkbare documenten.
Gebruiksmogelijkheden omliggende percelen
Ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende en omliggende gronden en de zich daarop bevindende bouwwerken kunnen nadere eisen worden gesteld aan het aangevraagde gebruik en de situering, aantal en afmetingen van op te richten bouwwerken. Indien sprake is van onoverkomelijke privaatrechtelijke of milieuhygiënische belemmeringen, dan wordt geen medewerking verleend aan de aanvraag.
De economische uitvoerbaarheid van het plan moet zijn gewaarborgd. Voorafgaand aan de verlening van de aanvraag dient derhalve een planschadeovereenkomst te zijn ondertekend in gevallen waarin mogelijkerwijs planschade kan ontstaan voor belanghebbenden. Indien er sprake is van een ‘bouwplan’ zoals bedoeld in artikel 6.2.1 Bro, dan worden de plankosten berekend en vastgelegd in een anterieure overeenkomst. Deze overeenkomst dient voorafgaand aan de verlening van de aanvraag te zijn ondertekend: planschade kan eveneens in deze overeenkomst worden opgenomen.
In ieder geval bij aanvragen om aanpassing van het gebruik (lid 9 en lid 11) moet getoetst worden aan het van toepassing zijnde sectorale beleid van gemeente, provincie en het Rijk, zoals het woningbouwprogramma, detailhandelsbeleid, kamerverhuurbeleid, centrumvisie, het Nationaal Antennebeleid, horecabeleid, beleid ten aanzien van beroep en bedrijf aan huis, mantelzorgbeleid, energievisie, duurzaamheidsbeleid et cetera.
Als uitgangspunt voor het verlenen van medewerking aan een planologische afwijking op grond van artikel 4 Bijlage II van het Bor buiten de bebouwde kom worden specifieke beleidsregels gehanteerd per lid:
3.4.1 Artikel 4 lid 1 Bijlage II Bor (Bijbehorende bouwwerken)
een bijbehorend bouwwerk of uitbreiding daarvan, mits, voor zover gelegen buiten de bebouwde kom, wordt voldaan aan de volgende eisen:
De mogelijkheid omtrent het verlenen van planologische medewerking aan bijbehorende bouwwerken hoger dan 5 m indien sprake is van een kas of bedrijfsgebouw van lichte constructie ten dienste van een agrarisch bedrijf wordt per geval afgewogen. Het plan dient in ieder geval te passen in de stedenbouwkundige visie.
Voorts geldt bij het realiseren van een bijbehorend bouwwerk bij een woning, dat:
3.4.2 Artikel 4 lid 2 Bijlage II Bor (Gebouw t.b.v. infrastructurele of openbare voorziening)
een gebouw ten behoeve van een infrastructurele of openbare voorziening als bedoeld in artikel 2, onderdeel 18, onder a, dat niet voldoet aan de in dat subonderdeel genoemde eisen, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:
Er zal per aanvraag om planologische afwijking afgewogen worden of medewerking kan worden verleend.
3.4.3 Artikel 4 lid 3 Bijlage II Bor (Een bouwwerk geen gebouw zijnde)
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, of een gedeelte van een dergelijk bouwwerk, mits voldaan aan de volgende eisen:
Voor erfafscheidingen geldt dat die uitsluitend op het woon- of bedrijfsperceel mogen worden opgericht, de hoogte niet meer bedraagt dan 2 meter en de verkeersveiligheid niet in gevaar komt. Voor het overige wordt aansluiting gezocht bij de welstandsnota.
3.4.4 Artikel 4 lid 4 Bijlage II Bor (Een dakterras/balkon en dakkapel/dakopbouw)
een dakterras, balkon of andere niet op de grond gelegen buitenruimte aan of op een gebouw, een dakkapel, dakopbouw of gelijksoortige uitbreiding van een gebouw, de uitbreiding van een bouwwerk met een bouwdeel van ondergeschikte aard dan wel voorzieningen gericht op het isoleren van een gebouw.
Er zal per aanvraag om planologische afwijking afgewogen worden of medewerking kan worden verleend.
3.4.5 Artikel 4 lid 5 Bijlage II Bor (Een antenne-installatie)
een antenne-installatie, mits niet hoger dan 40 meter.
Voor wat betreft GSM-antennes en C 2000 installaties moet worden voldaan aan de in het Convenant Nationaal Antennebeleid opgenomen voorwaarden inzake vergunningvrije antenne-installaties voor mobiele telecommunicatie. Ten aanzien van de overige (omgevings-)vergunningplichtige antenne-installaties hoger dan 5 meter geldt dat de voorkeur primair uitgaat naar het sitesharing- (het toelaten van andere aanbieders op antennemasten) en/of roamingbeginsel (zoveel mogelijk gebruikmaken van en toelaten tot elkaars netwerken), tenzij dit blijkens een voldoende onderbouwde motivering technisch niet mogelijk is of in redelijkheid niet kan worden verlangd. Plaatsing mag niet leiden tot aantasting van het (stedenbouwkundige) karakter van de directe omgeving en geschiedt bij voorkeur bij hogere gebouwen, sportcomplexen, op of aan de randen van het industriegebied, dan wel langs doorgaande wegen.’
Uitgangspunt is ook dat monumenten en beeldbepalende gebouwen zoveel mogelijk moeten worden ontzien. Een verzoek om afwijking van het bestemmingsplan moet door de indiener zijn voorzien van een goede ruimtelijke onderbouwing.
3.4.6 Artikel 4 lid 6 Bijlage II Bor (Installatie voor warmtekrachtkoppeling)
een installatie bij een glastuinbouwbedrijf voor warmtekrachtkoppeling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder w, van de Elektriciteitswet 1998.
Hiervoor wordt buiten het bouwvlak geen medewerking verleend. Binnen het bouwvlak zal per aanvraag om planologische afwijking afgewogen worden of medewerking kan worden verleend.
3.4.7 Artikel 4 lid 7 Bijlage II Bor (Installatie ter productie van duurzame energie)
een installatie bij een agrarisch bedrijf waarmee duurzame energie wordt geproduceerd door het bewerken van uitwerpselen van dieren tot krachtens artikel 5, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet aangewezen eindproducten van een krachtens dat artikellid omschreven bewerkingsprocedé dat ziet op het vergisten van tenminste 50 gewichtsprocenten uitwerpselen van dieren met in de omschrijving van dat procedé genoemde nevenbestanddelen.
Hiervoor wordt buiten het bouwvlak geen medewerking verleend. Binnen het bouwvlak zal per aanvraag om planologische afwijking afgewogen worden of medewerking kan worden verleend, aangevuld met een milieutechnische afweging.
3.4.8 Artikel 4 lid 8 Bijlage II Bor (Gebruik van gronden voor een niet-ingrijpende herinrichting van openbaar gebied)
het gebruiken van gronden voor een niet-ingrijpende herinrichting van openbaar gebied.
Er zal per aanvraag om planologische afwijking afgewogen worden of medewerking kan worden verleend.
3.4.9 Artikel 4 lid 9 Bijlage II Bor (Gebruiken van bouwwerken en aansluitend terrein)
het gebruiken van bouwwerken, eventueel in samenhang met bouwactiviteiten die de bebouwde oppervlakte of het bouwvolume niet vergroten, en van bij die bouwwerken aansluitend terrein, mits, voor zover gelegen buiten de bebouwde kom, het uitsluitend betreft een logiesfunctie voor werknemers of de opvang van asielzoekers of andere categorieën vreemdelingen.
Het beleid is erop gericht dat geen wezenlijke bestemmingswijzigingen kunnen plaatsvinden middels toepassing van dit artikel. Het betreft te allen tijde ondergeschikte gebruiksfuncties ten opzichte van de bestaande bestemming. De algemene beleidsregels zijn daarbij leidend. Voorts geldt dat in geval van een logiesfunctie voor werknemers, het dient te gaan om het bieden van een tijdelijk verblijf aan werknemers die werkzaam zijn op het eigen bedrijf ter plaatse.
3.4.10 Artikel 4 lid 10 Bijlage II Bor (Gebruik van recreatiewoning voor bewoning)
het gebruiken van een recreatiewoning voor bewoning, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:
De recreatieve bestemming dient als zodanig gebruikt te worden. Er wordt derhalve geen medewerking verleend aan het permanent bewonen van een recreatiewoning.
3.4.11 Artikel 4 lid 11 Bijlage II Bor (Ander gebruik gronden of bouwwerken)
Ander gebruik van gronden of bouwwerken dan bedoeld in de onderdelen 1 tot en met 10, voor een termijn van ten hoogste tien jaar.
Er zal per aanvraag om planologische afwijking afgewogen worden of medewerking kan worden verleend. Aan evenementen kan alleen medewerking worden verleend indien wordt aangesloten op het gemeentelijk evenementenbeleid en hetgeen hierover in de Algemene Plaatselijke Verordening is geregeld.
Het bevoegd gezag blijft bevoegd om af te wijken van deze regeling, wanneer dat voor één of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met deze beleidsregel te stellen doelen.
3.6 Inwerkingtreding en citeertitel
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Cuijk op 7 juli 2020.
Secretaris
Drs. R.H.M.A. Rongen
Burgemeester
Mr. W.A.G. Hillenaar
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2020-190693.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.