Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpen aan den IJssel houdende regels omtrent privacy- en gegevensverwerking Jeudwet/Wmo 2015 Krimpen aan den IJssel

 

1 Inleiding

 

Deze beleidsregel geeft binnen de wettelijke kaders van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), nadere duiding aan hoe wordt omgegaan met privacy en verwerking van persoonsgegevens in het kader van de uitvoering van de Jeugdwet en de Wmo 2015.

De beleidsregel is in zijn formulering van uitgangspunten richtinggevend voor alle organisaties, professionals en ambtenaren die bij die uitvoering betrokken zijn. Aldus verschaft het een inhoudelijke basis om te komen tot nadere instructies en autorisaties voor professionals, alsmede reglementering van betrokken organisaties, waarmee de gewenste sturing in de praktijk (governance) verder kan worden vormgegeven.

Burgers moeten ervan op aan kunnen dat zorgvuldig met hun gegevens wordt omgegaan. Zij kunnen zo nodig een beroep doen op deze beleidsregel als zij vinden dat hier in de praktijk niet naar wordt gehandeld. In die zin is deze beleidsregel een uitwerking van een servicenorm: het geeft een standaard aan voor de wijze waarop de gemeente omgaat met privacybescherming bij dienst- en hulpverlening in het kader van genoemde wetten.

 

2 Taakuitoefening in het kader van de Jeugdwet en de WMO 2015

 

Sinds 1 januari 2015 heeft de gemeente er nieuwe taken bij op het gebied van (jeugd)hulp, maatschappelijke ondersteuning en welzijn (en daarnaast ook op het gebied van bijstandsverlening en activering in het kader van de Participatiewet). De Krimpenaar staat hierbij centraal, de Civil Society (het benutten en versterken van de eigen sociale omgeving) heeft hierbij een grotere rol. Voor alle Krimpenaars wordt gestreefd naar de vergroting van zelfredzaamheid en samenredzaamheid en Krimpenaars kunnen voor vragen en problemen terecht bij de KrimpenWijzer.

Bij deze taakuitoefening neemt de KrimpenWijzer en het Krimpens Sociaal Team een belangrijke plaats in. Krimpenaren met een hulpvraag kunnen onder andere via de KrimpenWijzer, doorverwezen worden naar het Krimpens Sociaal Team.

2.1 KrimpenWijzer en Krimpens Sociaal Team

Met de KrimpenWijzer en het Krimpens Sociaal Team organiseren we zorg eenvoudig en dichtbij de inwoners. De KrimpenWijzer zoekt samen met de inwoner naar oplossingen in de eigen leefomgeving en versterken de eigen kracht van de inwoner. De KrimpenWijzer biedt zelf kortdurende hulp en ondersteuning en kan Krimpenaren doorgeleiden naar langdurige, specialistische hulp of het Krimpens Sociaal Team. Ook de langdurige en specialistische hulp is gericht op het versterken van de zelfredzaamheid en het benutten van eigen kracht.

Binnen de KrimpenWijzer en het Krimpens Sociaal Team wordt intensief samengewerkt tussen verschillende professionals die hulp bieden aan jeugdigen en volwassenen. Ten einde oplossingen in de eigen wijk en leefomgeving te vinden wordt samengewerkt met verschillende maatschappelijke partijen in de wijk en de eigen leefomgeving van de cliënt (het wijknetwerk). Voor langdurige en specialistische hulp vindt afstemming plaats met instellingen op het gebied van thuiszorg, (j)GGZ, jeugdhulp, enz. Al deze vormen van samenwerking tussen de professionals binnen de KrimpenWijzer en het Krimpens Sociaal Team en die tussen de KrimpenWijzer en het Krimpens Sociaal Team en externe partijen brengen ook gegevensverwerking met zich mee. De bescherming van de privacy van de burger/cliënt is daarbij een belangrijk aandachtspunt.

3 Beleid verwerking persoonsgegevens

 

Bij de omgang met persoonsgegevens staat het volgende voorop:

  • -

    Persoonsgegevens worden alleen in overeenstemming met de wet en op een behoorlijke en zorgvuldige manier verwerkt.

  • -

    Persoonsgegevens worden alleen voor welbepaalde, vooraf uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden verzameld. En vervolgens alleen verder verwerkt voor doeleinden die daarmee verenigbaar zijn.

  • -

    Degene van wie persoonsgegevens worden verwerkt (de betrokkene genoemd), wordt ten minste op de hoogte gesteld van de identiteit van de organisatie of persoon die deze persoonsgegevens verwerkt (de zogeheten verantwoordelijke) en van het doel van de gegevensverwerking, tenzij dit op grond van de in de wet genoemde uitzonderingsgronden niet wenselijk is.

  • -

    De gegevensverwerking wordt op een passende manier beveiligd, conform de Baseline voor Informatiebeveiliging Gemeenten (BIG).

Grondslag voor verwerking:

In de meeste gevallen geldt als grondslag voor de verwerking hetgeen is omschreven in art. 6.1, sub e, van de Algemene Verordening Gegevensverwerking (AVG): “noodzakelijk voor de goede vervulling van een publiekrechtelijke taak”.

3.1 Toelichting op het reguliere klantproces

 

3.1.1 Reguliere melding of verwijzing

Taakuitoefening en ondersteuning vanuit de gemeente vertrekt vanuit de hulpvraag van een burger. De burger kan zich met zijn / haar hulpvraag (met name op het gebied van maatschappelijke ondersteuning) melden bij de KrimpenWijzer.

Enkelvoudige hulpvragen in het kader van de Wmo 2015 en Jeugdwet worden door de KrimpenWijzer zelf opgepakt.

De KrimpenWijzer leidt daarnaast toe naar het Krimpen Sociaal Team. Het Krimpens Sociaal Team biedt basishulp aan volwassenen en jeugdigen en leiden toe naar specialistische jeugdhulp. In het kader van de Jeugdwet kan de jeugdarts, huisarts of specialist direct doorverwijzen naar het Krimpens Sociaal Team en/of jeugdhulpaanbieders.

In dat laatste geval zal de jeugdhulpaanbieder passende hulp bieden en zo nodig zelf voor regie/coördinatie zorgen. In geval de jeugdhulpaanbieder constateert dat de hulpvraag breder is dan zij zelf kan invullen, kan in overleg met de klant worden verwezen naar het Krimpens Sociaal Team voor verdere ondersteuning. Er zullen dan zo nodig afspraken gemaakt worden tussen Krimpens Sociaal Team en jeugdhulpaanbieder over de eventueel benodigde regie/coördinatie. Deze blijft liggen bij de jeugdhulpaanbieder óf het Krimpens Sociaal Team.

Gedwongen kader

Niet alle hulpverlening heeft een vrijwillig karakter. Voor jeugdhulp in het kader van een (spoed)machtiging gesloten jeugdhulp, een kinderbeschermings- maatregel of jeugdreclassering is niet de hulpvraag van betrokkene het vertrekpunt maar de uitspraak van de kinderrechter.

Dit wordt daarom ook wel het gedwongen kader genoemd. De hulp wordt dan verstrekt in het kader van de dwangmaatregelen die voortvloeien uit de uitspraak van de kinderrechter.

Omdat de hulpverlening een gedwongen karakter heeft, moet betrokkene ook de bijbehorende – noodzakelijke – gegevensverwerking accepteren.

3.1.2 Signalering / Preventie door middel van een outreachende aanpak

Ondersteuning vanuit de gemeente kan in sommige gevallen ook tot stand komen naar aanleiding van een signaal over een inwoner, omdat er bij derden zorgen bestaan over een inwoner. Voor het afgeven van signalen kan contact worden opgenomen met de KrimpenWijzer.

Signalen van derden (mensen uit de sociale omgeving) kunnen aanleiding geven om vanuit de gemeente contact te zoeken met een inwoner. Een ontvangen signaal wordt altijd eerst onderzocht en beoordeeld om voor wat betreft de ernst van het signaal. Afhankelijk van de uitkomst van dit onderzoek wordt het signaal doorgezet voor opvolging door een professional.

Indien in het outreachende contact tussen professional en de betreffende inwoner wordt vastgesteld dat er sprake is van een hulp- of ondersteuningsbehoefte, wordt er een melding geregistreerd.

Signalen die niet leiden tot een melding worden na een beperkte periode verwijderd. Afhankelijk van het meldpunt of signaleringsproces, zijn nadere afspraken gemaakt over de maximale bewaartermijn van signalen en werkwijze.

In hoofdstuk vier wordt nader ingegaan op diverse vormen van domein overstijgende samenwerking waarbij op basis van signalen concrete acties worden uitgezet en gecoördineerd.

3.1.3 Casusregie: vraagverheldering, toeleiding en monitoring

Het vaststellen van de hulpvraag naar aanleiding van een melding vergt vraagverheldering.

Dat wil zeggen dat samen met de inwoner of de leden van het gezin wordt nagegaan wat de hulpvraag of ondersteuningsbehoefte precies is. De mate van en het vermogen tot zelfredzaamheid wordt in kaart gebracht. Tevens wordt onderzocht of er al hulpverlening betrokken is of betrokken is geweest. Indien nodig worden deze hulpverleners betrokken bij het tot stand te brengen ondersteuningsplan.

Het resultaat van de vraagverheldering is een ondersteuningsplan met daarin samen met betrokken inwoner (of leden van het huishouden/gezin) bepaalde doelen, acties die daarvoor nodig zijn, wie de afgesproken acties gaan uitvoeren c.q. welke passende voorzieningen worden geboden. Daarnaast worden afspraken gemaakt over wie de casusregie gaat voeren en welke eventuele basishulp of kortdurende hulp door de KrimpenWijzer/Krimpens Sociaal Team zelf wordt geboden.

Nadat het ondersteuningsplan is opgesteld en betrokkene(n) zijn akkoord, volgt indien nodig een indicatie en toeleiding naar een passende voorziening.

Daarna volgt monitoring op de uitvoering van het ondersteuningsplan: de effectiviteit van de voorzieningen / de geboden ondersteuning wordt aan de hand van de doelen uit het plan gevolgd en vastgelegd. Indien nodig vindt in het kader van casusregie bijstelling plaats.

3.2 Uitgangspunten bij verwerking van persoonsgegevens tijdens gemeentelijke klantprocessen

In de uitvoering van het klantproces moet altijd een aantal principes in acht worden genomen om privacy van betrokkenen te borgen. Behalve doelbinding (die in de meeste gevallen rechtstreeks uit de wet voortvloeit), gaat het daarbij om de principes van subsidiariteit 1 en proportionaliteit 2 . Dit zijn tevens de leidende principes van de Algemene Verordening Gegevensbescherming.

Het beleid van de gemeente daarbij voor de uitvoering in de praktijk, is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:

  • -

    Registreer zoveel als nodig, zo weinig als kan;

  • -

    Zorg voor betrokkenheid van de cliënt;

  • -

    Hulpverleningsperspectief staat voorop;

  • -

    Toestemming vragen waar nodig.

Deze uitgangspunten worden in de volgende paragrafen verder toegelicht.

3.2.1 Registreer zoveel als nodig, zo weinig als kan

Alleen die gegevens die noodzakelijk zijn voor het verlenen van de diensten van de KrimpenWijzer en Krimpen Sociaal Team worden uitgevraagd en vastgelegd. Integraal werken houdt in dat de context waarin de hulpvraag/het verzoek plaatsvindt meegenomen wordt bij het bepalen wat passend is qua voorziening. Om een goed en volledig/integraal beeld te krijgen van de situatie, is het belangrijk om de context en eventueel onderliggende of in stand houdende problematiek in beeld te krijgen. Daarbij zal de professional aldoor een afweging maken welke (additionele) informatie daarvoor noodzakelijk is en welke niet.

Als er naar aanleiding van een gesprek zorgen zijn over de veiligheid van kinderen, dan worden de risico’s zo objectief mogelijk in kaart gebracht met behulp van een risicotaxatie instrument (Meldcode).

Vanuit de hulpverlener bezien, is het doel van registratie tweeledig: het kunnen verantwoorden van het professioneel handelen, alsmede het borgen van de continuïteit van de hulpverlening (in verband met vervanging of samenwerking).

3.2.2 Zorg voor betrokkenheid van de cliënt

De inwoner krijgt uitleg over de werkwijze en het doel van de gegevensverwerking en wordt geïnformeerd over diens privacy rechten. Dat wil zeggen het recht om te verzoeken om inzage, correctie of vernietiging van gegevens.

De inwoner/het gezin wordt betrokken bij alle voorgenomen acties. Zo wordt helder wat de verwachte gevolgen hiervan zijn, wie in welke fase en waarvoor wordt betrokken bij de hulpverlening en welke gegevens daarvoor gedeeld worden. Er wordt in het algemeen volledige transparantie nagestreefd, zodat de inwoner nooit verrast wordt of in onzekerheid leeft over wat er met diens gegevens gebeurt.

3.2.3 Hulpverleningsperspectief staat voorop

Werken vanuit het hulpverleningsperspectief schept een bijzondere verantwoordelijkheid. Goed hulpverlenerschap is gebaseerd op wederzijds respect en vertrouwen. Ook de indicatiesteller stelt het hulpverleningsperspectief voorop.

Om hulp en ondersteuning laagdrempelig en toegankelijk te houden moet betrokkene er zondermeer van kunnen uit gaan dat vertrouwelijk met zijn gegevens wordt omgegaan.

3.2.4 Geheimhoudingsplicht

Een geheimhoudingsplicht is er voor alle ambtenaren. Deze maakt ook onderdeel uit van de eed of gelofte die zij afleggen in het kader van de Ambtenarenwet. Daarin staat dat de ambtenaar verplicht is tot geheimhouding van wat hem in verband met zijn functie ter kennis is gekomen.

Bij veel van de samenwerkingspartners, maar ook wel bij de gemeente, werken professionals die als beroepsbeoefenaar geregistreerd staan. Dat kan zijn in het kader van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) of de Jeugdwet (registratie bij de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd/SKJ). Niet zorgvuldig omgaan met geheimhouding kan voor die beroepsbeoefenaren leiden tot een klacht bij een tuchtcollege.

Overigens zijn er ook nog diverse beroepscodes voor beroepsbeoefenaren (bijv. voor doktersassistenten) waarin een geheimhoudingsverplichting is vastgelegd.

Conflict van plichten

Dit heeft betrekking op een niet in de wet geregelde uitzondering voor hulpverleners/medici op het beroepsgeheim: de plicht om te zwijgen moet in uiterste gevallen soms wijken voor de plicht om te spreken. Acute, levensbedreigende situaties kunnen hiervoor een reden vormen. Daaronder valt bijvoorbeeld ook het geval dat betrokkene dreigt zichzelf van het leven te beroven.

Eisen die van belang zijn voor gevallen waarin een professional zonder toestemming van betrokkene het beroepsgeheim doorbreekt:

  • Vragen van toestemming is in verband met de situatie (spoed, gevaar) niet goed mogelijk.

  • Men is wel zo open mogelijk jegens de betrokkene.

  • Proportionaliteit en subsidiariteit worden in acht genomen.

  • Het moet gaan om objectieve informatie, uit eigen waarneming. Zo niet, dan moet dat uitdrukkelijk worden vermeld.

Verder dient de beslissing en de motivering altijd goed in het dossier vastgelegd te worden en wordt, voor zover mogelijk vooraf, altijd met een collega of leidinggevende hierover afgestemd.

Verschoningsrecht

Gelet op het hulpverleningsperspectief kan in voorkomende gevallen ook een beroep gedaan worden op het in de wet vastgelegde verschoningsrecht.

Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen als een hulpverlener (of een medewerker met een van de hulpverlener afgeleid beroepsgeheim) bij de rechter wordt opgeroepen om een getuigenverklaring af te leggen en het verstrekken van informatie over de hulpverleningsrelatie de vertrouwensrelatie met betrokkene zou schaden.

3.2.5 Hulpverlening en omgang met fraude/onrechtmatig handelen

Fraude en onrechtmatig handelen zijn onacceptabel. De gemeente doet er alles aan om dit te voorkomen en te bestrijden. Naast medewerkers belast met taken op het gebied van toezicht en handhaving spelen ook hulpverleners hierin een rol. Als zij stuiten op fraude of onrechtmatig handelen, dan is het ondersteunen bij het verhelpen hiervan onderdeel van de geboden zorg en/of ondersteuning. Immers, het in stand houden van fraude of onrechtmatig handelen geeft op termijn grotere (financiële) zorgen. We hanteren daarbij de eisen die gesteld worden aan goed hulpverlenerschap binnen de wettelijke kaders die daarmee gemoeid zijn.

Mocht niet voldoende meegewerkt worden aan de uitvoering van het ondersteuningsplan dat kan in een uiterst geval de hulpverleningsrelatie worden beëindigd. Of vervolgens ook een melding of aangifte wordt gedaan dient per geval beoordeeld te worden, waarbij het raadzaam is eerst juridisch advies in te winnen gelet op implicaties met het oog op een ambts- of beroepsgeheim van de medewerker. Indien en voor zover er een situatie ontstaat waarin de veiligheid van personen niet gewaarborgd kan worden, dient een melding gedaan te worden conform de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling en/of een melding/aangifte gedaan te worden bij de politie of een toezichthouder/handhaver.

3.2.6 Hulpverlening zonder vaststellen identiteit van betrokkene

Hoewel betrokkene(n) formeel gezien de verplichting heeft om zich te identificeren om in aanmerking te komen voor een voorziening, moet dit tegelijkertijd niet een te grote drempel veroorzaken om hulp te vragen. Dat kan bijvoorbeeld bij een dak- of thuisloze betekenen dat geen burgerservicenummer wordt geregistreerd als anders de hulpverlenersrelatie niet tot stand kan worden gebracht.

3.2.7 Hulpverlening aan en verwerking van gegevens van minderjarigen/wilsonbekwame meerderjarigen

Bij wilsonbekwamen heeft een wettelijk vertegenwoordiger in principe de zeggenschap als het gaat om beslissingen over hulpverlening en de uitoefening van privacy rechten.

Dat neemt niet weg dat de hulpverlener zich ook altijd af dient te vragen wat in het kader van goed hulpverlenerschap het beste is voor het kind of de meerderjarige die niet meer in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen. Bijvoorbeeld kan dit met zich meebrengen dat de wens van een jeugdige om vertrouwelijkheid over bepaalde zaken (ten opzichte van zijn ouders) wordt gehonoreerd. Ingewikkelde situaties kunnen zich vooral voordoen bij hulpverlening in situaties waarbij sprake is van kindermishandeling.

3.2.4 Toestemming vragen waar nodig

 

3.2.4.1 Opvragen medische informatie, bespreking in casusoverleg

Expliciete toestemming van betrokken inwoner wordt gevraagd wanneer een medisch professional in het kader van de vraagverheldering of in het kader van een medische keuring geraadpleegd moet worden.

Medische professionals zijn dan immers gebonden aan hun beroepsgeheim en om dat te mogen doorbreken is toestemming van betrokkene verreist. De hiervoor benodigde toestemmingsverklaring of machtiging moet wel voldoende gericht (wie wordt precies geadresseerd?) en specifiek (met welk doel worden welke soort gegevens gevraagd?). Anders is deze niet geldig.

Zoals reeds aangegeven in paragraaf 3.2.2 is toestemming nodig voor het bespreken van betrokkene(n) in een casusoverleg of MDO.

Bijzondere situaties, verstrekking of inzage zonder toestemming

Er zijn een aantal bijzondere situaties waarin verstrekking van dossiergegevens of dossierinzage zonder toestemming van betrokkene(n) is toegestaan.

Zo zijn er een aantal personen/instanties die een in een wet verankerd recht hebben om inzage te krijgen in dossiers, zonder dat toestemming nodig is van betrokkene(n) en zonder dat zij betrokken zijn bij de hulpverlening. Bijvoorbeeld de Ombudsman, de Rekenkamer, Inspecties, Wmo-toezichthouders, accountants. Hierbij geldt wel telkens de restrictie dat de inzage noodzakelijk moet zijn in het kader van hun eigen taakuitoefening.

Verder is bij wet geregeld dat, zo nodig zonder toestemming van betrokkene, informatie dient te worden verstrekt aan:

  • Veilig Thuis in het kader van een melding of ten behoeve van onderzoek naar aanleiding van een melding;

  • de Raad voor de Kinderbescherming ter voorbereiding van beslissingen van de rechter over te nemen dwangmaatregelen;

  • de (gezinsvoogd van de) gecertificeerde instelling als deze informatie noodzakelijk is voor de uitvoering van een ondertoezichtstelling.

Vanuit de zorg voor betrokkenheid is het wel belangrijk dat bij het verstrekken van informatie aan een van bovengenoemde organisaties, betrokkene daarover (naderhand) geïnformeerd wordt. Daarnaast moet bij deze informatieverstrekking de context voldoende duidelijk zijn, zowel bij degene die de informatie verstrekt, als bij de degene die de informatie opvraagt. Anders kan niet goed beoordeeld worden welke gegevens relevant zijn om te verstrekken.

Het afgeven van signalen in de Verwijsindex Risicojongeren (SISA) is ook mogelijk zonder toestemming van betrokkene. Zie hierover meer in paragraaf 4.1.3.

4. Domein overstijgende ketensamenwerking

 

Waar het voorgaande hoofdstuk inging op de reguliere gemeentelijke taakuitoefening en hoe hierbinnen omgegaan wordt met privacy en gegevensverwerking, gaat dit hoofdstuk nader in op de privacy en gegevensverwerking bij een aantal gereglementeerde ketensamenwerkingsvormen.

4.1 Convenanten/Reglementen

Daar waar sprake is van domein overstijgende samenwerking door verschillende ketenpartijen, is het noodzakelijk om met het oog op de privacy en de gegevensbescherming afspraken te maken over de verwerking van persoonsgegevens bij het uitvoeren van de gemeenschappelijke taken. Deze afspraken worden dan vastgelegd in convenanten/reglementen, waarin in ieder geval het volgende wordt aangegeven:

  • a)

    De betrokken organisaties, verantwoordelijken en relevante doelstellingen.

  • b)

    De verwerking van (bijzondere) persoonsgegevens.

  • c)

    De wijze waarop betrokkenen worden geïnformeerd over het gebruik van hun persoonsgegevens.

  • d)

    De belangrijkste verwerkingen van persoonsgegevens die binnen de samenwerking plaats vinden, en de eenduidige protocollering van de privacyregels die bij de verwerking in acht genomen moeten worden.

  • e)

    De wijze waarop betrokkenen geïnformeerd worden en zo nodig gevraagd worden om toestemming voor het verstrekken van gegevens aan een ketenpartner.

  • f)

    Een beschrijving van de gevallen waarin zonder toestemming van betrokkene gegevens worden verwerkt.

  • g)

    Een beschrijving van een procedure in verband met escalatie bij spoed- en/of noodgevallen.

  • h)

    De wijze waarop betrokkenen gebruik kunnen maken van hun rechten op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming.

  • i)

    De wijze waarop organisaties invulling geven aan informatiebeveiliging en geheimhoudingsverplichting.

4.1.1 Convenant Veilig Thuis Rotterdam Rijnmond

In de regio Rotterdam-Rijnmond wordt in opdracht van 15 samenwerkende gemeenten en in het kader van de gemeenschappelijke regeling Jeugdhulp Rijnmond, het AMHK (Advies- en Meldpunt Huiselijke Geweld en Kindermishandeling) georganiseerd onder de noemer ‘Veilig Thuis Rotterdam Rijnmond (VTRR)’. Voor de uitvoering van die taken is in 2015 een samenwerkingsconvenant opgesteld met een bijbehorend privacyreglement. Ook van belang is een eind 2016 vastgesteld document met samenwerkingsafspraken tussen VTRR en het lokale veld (de wijkteams en lokale teams in de 15 gemeenten).

Bij VTRR (Veilig Thuis) kan iedereen terecht die zelf betrokken is bij huiselijk geweld of kindermishandeling of zich zorgen maakt over anderen. Ook hulpverlenende professionals vanuit de de KrimpenWijzer en het Krimpens Sociaal Team kunnen bellen voor advies of het doen van een melding. Daarnaast meldt ook de politie bij Veilig Thuis als er zorgen zijn over de veiligheid. Advies inwinnen kan altijd anoniem, maar er kan na overleg zo nodig ook een melding worden gedaan. Als duidelijk is welke problemen er zijn en welke hulp nodig is, dan organiseert Veilig Thuis meteen samen met ketenpartners de benodigde hulp. Als niet meteen duidelijk is wat er aan de hand is, bij een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling, doet Veilig Thuis eerst onderzoek.

Na zorgvuldig onderzoek en zo nodig overleg met ketenpartners besluit Veilig Thuis over welke aanpak het beste is, welke hulp wordt ingezet en door welke partij.

Wanneer hulpverlening vanuit vrijwillig kader kan worden ingezet, wordt de KrimpenWijzer of het Krimpens Sociaal Team gevraagd de regie over de hulpverlening en de verantwoordelijkheid voor ‘zicht op veiligheid‘ over te nemen van Veilig Thuis.

4.1.2 Reglement Jeugdbeschermingsplein Capelle aan den IJssel/Krimpen aan den IJssel

De Raad voor de Kinderbescherming, Stichting Jeugdbescherming Rotterdam-Rijnmond, William Schrikker Stichting, Stichting CJG Capelle/Gemeente Capelle aan den Ijssel en de gemeente Krimpen aan den IJssel hebben samenwerkingsafspraken over privacy en gegevensverwerking vastgelegd in een reglement.

Partijen beogen snel en effectief hulp te bieden aan jeugdigen (en aan de leden van het gezin) die mogelijkerwijs (ernstig) in hun fysieke veiligheid of anderszins ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd, zo nodig op basis van een dwangmaatregel, gericht op een veilige opgroei – en opvoedomgeving.

Dat doen zij door:

  • het in ontvangst nemen en beoordelen van meldingen;

  • het voeren van overleg aan de Jeugdbeschermingstafel waarbij o.a. wordt beoordeeld of het noodzakelijk is de procedure voor een dwangmaatregel in gang te zetten;

  • het samenstellen van een jeugdbeschermingsteam;

  • het opstellen en uitvoeren van een veiligheidsplan;

  • het bewaken van de uitvoering van het veiligheidsplan door middel van casusregie.

Wanneer het Krimpens Sociaal Team het noodzakelijk acht om drang of dwang toe te passen, kan er door de professional via de procesregisseur een melding gedaan worden bij het Jeugdbeschermingsplein. Hierover worden de betrokken jeugdige en/of ouder(s)/wettelijke vertegenwoordiger(s) altijd vooraf geïnformeerd door de professional alvorens er een melding wordt gedaan.

4.1.3 Samenwerkingsconvenant SISA (SamenwerkingsInstrument Sluitende Aanpak)

Met uitzondering van de gemeente Goeree-Overflakkee hebben alle (14) gemeenten in de regio Rotterdam-Rijnmond afspraken gemaakt over de uitvoering van de Verwijsindex Risicojongeren in het kader van de Jeugdwet. Daarnaast zijn er partijen die via een toetredingsverklaring convenantpartij zijn geworden en daarmee bevoegd om een signaal af te geven c.q. een melding te doen.

Bij jeugdigen is er de mogelijkheid om zonder toestemming (maar wel met medeweten van) betrokkene signalen af te geven in de verwijsindex. Omdat dit in het algemeen een positief effect heeft op de afstemming rond de hulpverlening, is dit een in de wet geregelde en geoorloofde inbreuk op de privacy. Vooral ook omdat die inbreuk niet disproportioneel is: het betreft een ‘dat-gegeven’.

Het is bedoeld voor situaties waarin men zich zorgen maakt over de gezondheid of veiligheid van betrokkene, zonder dat men dit echt nog goed kan onderbouwen. We noemen dat ook wel een ‘niet pluis gevoel’. Het doel van de signalering is betrokken hulpverleners bij een ‘match’ met elkaar in contact te brengen, zodat zij hun hulpverlening aan betrokkene op elkaar kunnen afstemmen. Voor het uitwisselen van gegevens naar aanleiding van een match is het wel nodige dat betrokkene hiervan op de hoogte is en in kan stemmen met de (afgestemde) aanpak en bijbehorende verwerking van persoonsgegevens.

Algemeen Reglement Veiligheidshuis Rotterdam-Rijnmond

De 15 gemeenten in de regio Rotterdam-Rijnmond, Politie, OM, Reclassering, Dienst Justitiële Inrichtingen, Raad voor de Kinderbescherming, Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond en een aantal GGZ-instellingen werken samen onder de noemer van Veiligheidshuis Rotterdam-Rijnmond (VHRR).

Over privacy en gegevensbescherming hebben zij afspraken gemaakt in een algemeen reglement en in een aantal deelreglementen met het oog op specifieke casusoverleggen voor verschillende doelgroepen.

De samenwerkende partners richten zich op:

  • de aanpak van minderjarige en meerderjarige verdachten van strafbare feiten bij wie ook sprake is van complexe problematiek;

  • de aanpak van minderjarige en meerderjarige personen die structurele en/of ernstige overlast voor hun (woon)omgeving veroorzaken;

  • de aanpak van huiselijk geweld;

  • de nazorg aan minderjarige en meerderjarige ex –gedetineerden;

  • de aanpak van minderjarige en meerderjarige personen die een veiligheidsrisico vormen als gevolg van radicalisering;

  • de aanpak van minderjarige en meerderjarige personen die in verband met het plegen van een misdrijf veroordeeld zijn en/of die als gevolg van een ernstige psychiatrische aandoening en/of een persoonlijkheidsstoornis en/of een verstandelijke beperking een ernstig gevaar voor zichzelf of voor anderen vormen.

Partijen werken samen om tot een effectieve uitoefening van deze taken te komen, resulterend in het gezamenlijk vaststellen en uitvoeren van een persoons- en systeemgerichte aanpak voor personen vanaf twaalf jaar die tot een van bovenstaande doelgroepen behoren.

Het doel van deze persoons- en systeemgerichte aanpak is:

  • overlast en criminaliteit in de regio Rotterdam-Rijnmond terugbrengen;

  • voorkomen en verminderen van recidive;

  • voorkomen en verminderen van huiselijk geweld; geweld in afhankelijkheidsrelaties;

  • bieden van nazorg na detentie;

  • gevaar en veiligheidsrisico’s voorkomen dan wel beperken voortkomend uit gedrag dat wordt veroorzaakt door ernstige psychiatrische aandoeningen, persoonlijkheidsstoornissen en/ of verstandelijke beperkingen;

  • voorkomen van uitreizen in verband met radicalisering, beschermen van minderjarigen tegen dit uitreizen en voorkomen en beperken van veiligheidsrisico’s die ontstaan door radicalisering;

  • (weer) bieden van perspectief op zo volwaardig mogelijke participatie in de samenleving aan personen op wie de persoonsgerichte aanpak zich richt.

De persoonsgerichte aanpak bestaat uit een op individuele behoeften, zo nodig systeemgerichte, toegesneden mix van verschillende vormen van zorg en andere interventies, al dan niet geboden in een strafrechtelijk, bestuursrechtelijk en/of civielrechtelijk kader, waarbij de veiligheid van de samenleving en (potentiële) slachtoffers uitgangspunt is.

Partijen die deelnemer zijn in de rol van hulpverlener kunnen slechts gegevens over betrokkene(n) inbrengen voor zover dit noodzakelijk is in het kader van de taakuitoefening. Betrokkene dient hier bovendien van op de hoogte te zijn. In de gevallen dat er een casusoverleg wordt gevoerd over betrokkene, dient deze niet alleen hierover vooraf geïnformeerd te worden, maar is ook toestemming hiervoor vereist.

4.1.4 Wat als je het niet weet?

In het convenant en de beleidsregels worden de uitgangspunten van de gegevens uitwisseling en onderlinge samenwerking tussen alle partners binnen het sociaal domein beschreven.

Loop je tegen specifieke problematiek aan waar je het antwoord niet kunt vinden in deze documenten? Wat doe je dan?

In eerste instantie kun je de vraag voorleggen bij een van de procesregisseurs. Mocht een proces regisseur niet direct het antwoord hebben dan kan de vraag neergelegd worden bij het cluster kwaliteit of onze adviseur privacy /functionaris gegevensbescherming

Naar boven