Gemeenteblad van Rozendaal
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Rozendaal | Gemeenteblad 2019, 82922 | Verordeningen |
Zoals bouwplannen en verkeersmaatregelen.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Rozendaal | Gemeenteblad 2019, 82922 | Verordeningen |
Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Rozendaal houdende regels omtrent maatschappelijk leven Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Rozendaal 2019
De raad van de gemeente Rozendaal;
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 12 maart 2019, nummer MJ-19-06;
Gelet op artikel 2 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;
het noodzakelijk is om regels vast te stellen ter uitvoering van het beleidsplan als bedoeld in artikel 2.1.2 van de wet met betrekking tot de ondersteuning bij de versterking van de zelfredzaamheid en participatie van personen met een beperking of met chronische psychische of psychosociale problemen, beschermd wonen en opvang;
Vast te stellen: de navolgende
Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Rozendaal 2019
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Persoonsgebonden budget (pgb): het persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 2.3.6 van de wet, wordt door het college aan een cliënt verstrekt wanneer de cliënt dit wenst en in staat is hier uitvoering aan te geven. Het pgb stelt de cliënt in staat de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, van derden te betrekken;
HOOFDSTUK 2: MELDING, ONDERZOEK EN AANVRAAG
Het college brengt de cliënt op de hoogte van de mogelijkheid om een persoonlijk plan als bedoeld in artikel 2.3.2, tweede lid, van de Wet op te stellen en stelt hem gedurende zeven dagen na de melding in de gelegenheid het plan te overhandigen waarin hij de omstandigheden, bedoeld in artikel 2.3.2., vierde lid, onderdelen a tot en met g, beschrijft en aangeeft welke maatschappelijke ondersteuning naar zijn mening het meest is aangewezen. Het college betrekt het persoonlijk plan bij het onderzoek als bedoeld in artikel 6 van deze verordening.
Artikel 6. Gesprek en onderzoek
De factoren, genoemd in artikel 2.3.2, vierde lid, van de wet maken in ieder geval deel uit van het onderzoek en vormen de basis van het gesprek als bedoeld in het eerste lid. Deze factoren zijn:
de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene voorziening of door het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten te komen tot verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie, onderscheidenlijk de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene voorziening te voorzien in zijn behoefte aan beschermd wonen of opvang;
de mogelijkheden om door middel van samenwerking met zorgverzekeraars en zorgaanbieders als bedoeld in de Zorgverzekeringswet en partijen op het gebied van publieke gezondheid, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen, te komen tot een zo goed mogelijk afgestemde dienstverlening met het oog op de behoefte aan verbetering van zijn zelfredzaamheid, zijn participatie of aan beschermd wonen of opvang;
Het college kan een door hem daartoe aangewezen adviesinstantie om advies vragen indien:
het een melding of aanvraag betreft van een persoon die wel eerder een voorziening heeft gehad of een gesprek zoals bedoeld in artikel 6 heeft gevoerd, maar waarvan de persoonlijke omstandigheden zodanig zijn veranderd dat die gewijzigde omstandigheden de noodzaak van een voorziening of de soort van voorziening kunnen beïnvloeden;
Als de uitvoering van onderzoek in het kader van een second opinion een overschrijding van de onderzoekstermijn, bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, van de Wmo 2015 met zich brengt, dan wordt cliënt hierover zo spoedig als mogelijk voorgelicht. Aan cliënt wordt tevens expliciet gevraagd in te stemmen met de verlenging van de onderzoekstermijn.
HOOFDSTUK 3: MAATWERKVOORZIENING
Artikel 10. Criteria voor een maatwerkvoorziening
Als een maatwerkvoorziening noodzakelijk is ter vervanging van een eerder door het college verstrekte voorziening, wordt deze slechts verstrekt als de periode waarvoor de voorziening is verstrekt (de economische levensduur), is verstreken:
Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de duur waarvoor voorzieningen worden verstrekt.
Artikel 11. Maatwerkvoorziening vervoer
De maatwerkvoorziening collectief vraag afhankelijk vervoer heeft voorrang boven individuele vervoersvoorzieningen. Dat wil zeggen dat een cliënt alleen in aanmerking komt voor een individuele vervoersvoorziening als het collectief vraagafhankelijk vervoer voor cliënt geen adequate compensatie vormt.
Een maatwerkvoorziening voor vervoer per eigen auto wordt verstrekt in de vorm van een financiële tegemoetkoming. De tegemoetkoming wordt vastgesteld aan de hand van een tarief van € 0,19 per kilometer. Voor sociaal vervoer geldt een maximum tegemoetkoming van € 285,00 per jaar. Beschikt de cliënt over een vervoersvoorziening voor de directe woon- en leefomgeving, dan is de tegemoetkoming maximaal € 142,50 per jaar.
Artikel 12. Maatwerkvoorziening kortdurend verblijf
Om in aanmerking te komen voor Kortdurend Verblijf moet worden voldaan aan alle hieronder genoemde voorwaarden:
Artikel 13. Maatwerkvoorziening opvang en beschermd wonen
Het college heeft voor het verstrekken en uitvoeren van de maatwerkvoorziening beschermd wonen, de centrumgemeente Arnhem gemandateerd. Centrumgemeente Arnhem verstrekt de maatwerkvoorziening beschermd wonen overeenkomstig het daartoe vastgesteld beleid van de centrumgemeente, waaronder de vigerende verordening maatschappelijke ondersteuning, het vigerende besluit maatschappelijke ondersteuning, de regels omtrent het pgb in relatie tot beschermd wonen, de regels voor bijdrage in de kosten van beschermd wonen en de overige nadere regels van de centrumgemeente.
Geen maatwerkvoorziening wordt verstrekt:
indien het een voorziening betreft die de cliënt na de melding als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, van de wet en vóór datum van besluit, als bedoeld in artikel 2.3.5, tweede lid, van de wet, heeft gerealiseerd of geaccepteerd, tenzij het college daarvoor schriftelijk toestemming heeft verleend of de noodzaak achteraf nog kan worden vastgesteld;
Geen woonvoorziening wordt verstrekt:
voor zover het voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten betreft, anders dan automatische deuropeners, hellingbanen, het verbreden van gemeenschappelijke toegangsdeuren, het aanbrengen van rempelhulpen of vlonders of het aanbrengen van een opstelplaats bij de toegangsdeur van de gemeenschappelijke ruimte, met uitzondering van een voorziening voor verhuizing.
Artikel 17. Persoonsgebonden budget vervoer
Indien een cliënt, die gebruik kan maken van het collectief vraagafhankelijk vervoer, in plaats daarvan aanspraak maakt op een pgb, dan wordt de hoogte van dit pgb berekend aan de hand van de kosten die de gemeente zou maken als de cliënt met het collectief vraagafhankelijk vervoer zou reizen. Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de berekening van deze kosten.
Artikel 18. Persoonsgebonden budget wonen
De hoogte van het pgb voor een bouwkundige of woontechnische woonvoorziening wordt vastgesteld aan de hand van het bedrag van de door het college geaccepteerde offerte van een door of namens de gemeente Rozendaal gecontracteerde leverancier, die de goedkoopst compenserende voorziening kan leveren.
Artikel 19. Persoonsgebonden budget voor dienstverlening
Bij de vaststelling van de hoogte van het pgb voor dienstverlening wordt onderscheid gemaakt tussen:
het tarief voor gekwalificeerde hulp. Tot deze groep behoren personen die:
aangemerkt zijn als Zelfstandige zonder personeel en de beschikking hebben over een beschikking geen loonheffingen (BGL). Daarnaast moeten ze ten aanzien van de uit het pgb te voeren taken/werkzaamheden ingeschreven staan in het Handelsregister (conform artikel 5 van de Handelsregisterwet 2007) en beschikken over de relevante diploma’s die nodig zijn voor uitoefening van de desbetreffende taken.
De hoogte van het pgb voor gekwalificeerde hulp bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel a, onder 1, is gelijk aan het tarief voor gecontracteerde ondersteuning in natura, tenzij op basis van budgetplan van de cliënt passende en toereikende ondersteuning voor een lager tarief kan worden ingekocht.
De hoogte van het pgb voor gekwalificeerde hulp bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel a, onder 2, is gelijk aan 85% van het tarief als bedoeld in het tweede lid, tenzij op basis van budgetplan van de cliënt passende en toereikende ondersteuning voor een lager tarief kan worden ingekocht.
Omdat het administratieve proces omtrent een pgb minder lasten met zich mee brengt en de regie bij de inwoner ligt, zijn er voor een pgb minder overheadkosten, namelijk 12%. Daarnaast is het risico als overheidsorganisatie laag, dit is 3%.
De hoogte van het pgb voor ongekwalificeerde hulp is gelijk aan het minimum uurloon, inclusief vakantiebijslag, zoals bedoeld in de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag voor een persoon van 22 jaar of ouder met een 36-urige werkweek, tenzij op basis van budgetplan van de cliënt passende en toereikende ondersteuning voor een lager tarief kan worden ingekocht.
Artikel 20. Aanvullende criteria pgb
HOOFDSTUK 5: KWALITEIT EN VEILIGHEID
Artikel 25. Kwaliteitseisen maatschappelijke ondersteuning
Onverminderd andere handhavingsbevoegdheden ziet het college toe op de naleving van de op basis van het eerste en tweede lid gestelde eisen door periodieke overleggen met de aanbieders, een jaarlijks cliëntervaringsonderzoek en het zo nodig in overleg met de cliënt ter plaatse controleren van de geleverde voorzieningen.
Artikel 26. Verhouding prijs en kwaliteit levering voorziening door derden
HOOFDSTUK 6: TOEZICHT EN HANDHAVING
Artikel 28. Bestrijding oneigenlijk gebruik, misbruik en niet-gebruik van een maatwerkvoorziening of persoonsgebonden budget
Het college onderzoekt, al dan niet steekproefsgewijs, het gebruik van maatwerkvoorzieningen en pgb’s met het oog op de beoordeling van de kwaliteit en recht- en doelmatigheid daarvan en rapporteert jaarlijks aan de gemeenteraad over de uitvoering, de resultaten en de effecten op het gebeid van handhaving in relatie tot de beleidsuitgangspunten en-prioriteiten zoals vastgelegd in het handhavingsbeleidskader.
HOOFDSTUK 7: HERZIENING, INTREKKING EN TERUGVORDERING
Artikel 29. Herziening, intrekking en terugvordering
Degene aan wie krachtens deze verordening een maatwerkvoorziening is verstrekt, is verplicht op verzoek of onverwijld uit eigen beweging aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing aangaande een maatwerkvoorziening.
HOOFDSTUK 8: WAARDERING MANTELZORGERS EN TEGEMOETKOMING MEERKOSTEN
HOOFDSTUK 9: KLACHTEN, MEDEZEGGENSCHAP EN INSPRAAK
Voor de afhandeling van klachten van cliënten -of anderen die namens de cliënt betrokken zijn geweest bij de procedure zoals bedoeld in hoofdstuk 2- die betrekking hebben op gedragingen jegens cliënt van het college of de voor haar werkzame personen bij de afhandeling van meldingen en aanvragen als bedoeld in hoofdstuk 2 van deze verordening, hanteert het college de klachtenregeling zoals vastgesteld in de Verordening interne afhandeling klachten.
Artikel 34. Betrekking van ingezetenen bij het beleid
Het college betrekt ingezetenen van de gemeente, waaronder in ieder geval cliënten of hun (wettelijke) vertegenwoordigers, bij de voorbereiding van het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning, overeenkomstig de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet gestelde regels met betrekking tot de wijze waarop inspraak wordt verleend.
Het college stelt ingezetenen van de gemeente, waaronder in ieder geval cliënten of hun (wettelijke) vertegenwoordigers, vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende maatschappelijke ondersteuning, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.
HOOFDSTUK 10: PRIVACY EN AFSTEMMING MET ANDERE VOORZIENINGEN
In afwijking van het tweede lid kan het college persoonsgegevens van een cliënt verwerken zonder daartoe de toestemming van die cliënt te hebben verkregen, wanneer daarmee tegemoet gekomen wordt aan een spoedeisend belang van de cliënt of een wettelijke bevoegdheid bestaat om te mogen handelen zonder toestemming.
HOOFSTUK 11: OVERGANGSRECHT EN SLOTBEPALINGEN
Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt in ieder geval eenmaal per twee jaar geëvalueerd. Indien de evaluatie daartoe aanleiding bestaat, kunnen het beleid en/of beleidsregels en/of nadere regels en/of het financieel besluit met inachtneming van de bevindingen van de evaluatie, worden aangepast. Het college zendt hiertoe in ieder geval telkens twee jaar na de inwerkingtreding van de verordening aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de verordening in de praktijk.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de cliënt afwijken van de bepalingen van deze verordening indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Kopieer de link naar uw clipboard
zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2019-82922.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.