Gemeenteblad van Hulst
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Hulst | Gemeenteblad 2019, 82205 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Hulst | Gemeenteblad 2019, 82205 | Beleidsregels |
Het huidige evenementenbeleid dateert uit 2005. Hoewel de aard en omvang van de festiviteiten in de loop der jaren niet ingrijpend zijn veranderd, is dit wel het geval met de manier waarop de gemeente nu tegen bepaalde zaken aankijkt. Inzichten veranderen, regels wijzigen en maatschappelijke accenten komen anders te liggen. Dat zijn de voornaamste redenen om het huidige beleid te actualiseren. Met het nieuwe beleid wil het gemeentebestuur bovendien:
Evenementen die een bijdrage leveren aan deze doelstelling(-en) kunnen in principe op een positief onthaal rekenen bij het stadhuis.
De gemeente Hulst telt dertien kernen. In een streek waar men graag het leven viert en het Bourgondische karakter vaak herkenbaar is in de samenleving, zijn festiviteiten en evenementen in de gemeente bijna vanzelfsprekend volop aanwezig. Jaarlijks worden er binnen het Hulsterse grondgebied circa 225 – 250 activiteiten georganiseerd, variërend van een bescheiden straatbarbecue tot het duizenden bezoekers trekkende Vestrock. Vooral in de zomermaanden puilt de evenementenkalender bijna uit.
Evenementen brengen leven in de brouwerij, bevorderen de sociale samenhang tussen de inwoners en genereren over het algemeen inkomsten voor de middenstand. Festiviteiten zijn dus zowel vanuit een culturele, maatschappelijke als economische invalshoek belangrijk.
Vrijwel geen evenement zonder vrijwilligers. De organisatie en het succes van een evenement is vaak afhankelijk van de belangeloze inzet en betrokkenheid van mensen. De gemeente Hulst waardeert die inzet en inspanning en wil mede daarom waar mogelijk faciliteren en medewerking verlenen. Dit moet onder meer tot uiting komen in het ondersteunen van de organisaties door o.a. het beperken van de papieren rompslomp, het voorkomen van lange procedures en het gratis beschikbaar stellen van sommige materialen. In dit kader past ook een soepel gemeentelijk traject voor de ‘kleinere’ evenementen, die relatief weinig overlast veroorzaken. Voor deze categorie behoeft geen vergunning te worden aangevraagd maar kan worden volstaan met een simpele melding.
Waar er zoals hiervoor aangegeven voldoende redenen zijn om evenementen te stimuleren, moet het gemeentebestuur ook rekening houden met de andere kant van de medaille: de openbare orde, de algemene veiligheid, het milieu, en de volksgezondheid. Bovendien moet de gemeente als beheerder van de openbare ruimte, ervoor zorgen dat ook deze belangen in het oog worden gehouden. Dit impliceert dat de gemeente op het gebied van beleid en vergunningverlening, toezicht en handhaving duidelijke kaders moet stellen en grenzen moet aangeven. Daarbij zijn de beoordelingscriteria uit de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) uitgangspunt.
Evenementen raken dus verschillende belangen. Ernstige incidenten bij evenementen in de afgelopen jaren (o.a. Hoek van Holland, Haaksbergen) hebben de aandacht er nog maar eens op gevestigd dat het veiligheidsaspect bij festiviteiten een hoge prioriteit behoort te hebben.
In deze nota wordt getracht een evenwicht te vinden tussen de gezelligheid en het vermaak dat evenementen met zich mee brengen, en de grenzen die daarbij moeten worden gesteld om deze festiviteiten veilig en zonder onnodige overlast te laten verlopen.
In deze nota worden de begrippen ‘evenement’ en ‘festiviteit’ willekeurig door elkaar gebruikt. Bedoeld is in alle gevallen echter ’ het geheel van activiteiten dat plaatsvindt bij een voor het publiek toegankelijke gebeurtenis zoals een feest, braderie of andere bijeenkomst tot ontspanning of vermaak’. Kermissen zijn echter festiviteiten die vallen buiten de strekking van deze nota.
Besloten feesten zijn niet algemeen (voor het publiek) toegankelijk en vallen evenmin onder hetgeen in deze nota is gesteld. Van een besloten feest is sprake als er geen entreegeld wordt gevraagd en de bezoekers op persoonlijke uitnodiging komen terwijl er tevens geen reclame of publiciteit voor het feest mag worden gemaakt en de consumpties gratis dienen te worden verstrekt.
Bij evenementen in horeca-inrichtingen is de grens voor de vergunningplicht minder eenvoudig te trekken. Als een festiviteit in een horecabedrijf kan worden beschouwd als ‘behorend tot de normale bedrijfsvoering’, is er geen evenementenvergunning nodig. De regels die zijn opgenomen in het Activiteitenbesluit voor horeca-inrichtingen worden dan namelijk voldoende geacht om overlast of hinder te voorkomen. Als de activiteit echter extra uitstralingseffecten heeft op de omgeving als gevolg van bovennormale bezoekersaantallen, extra geluidsbelasting, parkeerdruk of anderszins het belang van de openbare orde dreigt te worden aangetast, dan is wel een vergunning vereist. Ook als een (deel van de) activiteit op het terras of buiten de horeca-inrichting plaatsvindt geldt in principe de vergunningplicht. Voor de beoordeling of een activiteit tot de normale bedrijfsvoering behoort, kunnen o.a. de volgende factoren een rol spelen:
De reguliere controle van een horeca-inrichting berust bij de Regionale Uitvoerings Dienst (RUD). Indien echter voor een festiviteit in een horeca-inrichting een evenementenvergunning is verleend, dan geschiedt de eventuele controle door de gemeente.
De APV bepaalt dat voor ‘elke voor het publiek toegankelijke verrichting van vermaak’ een vergunning nodig is van de burgemeester. Echter, het ene evenement is het andere niet. Evenementen zijn in te delen naar de mate waarin er sprake is van overlast of risico’s. Bij veel festiviteiten is hiervan nauwelijks sprake. Daarom heeft de burgemeester in 2005 categorieën van evenementen aangewezen waarvoor geen vergunning behoeft te worden aangevraagd, maar waarbij kan worden volstaan met een melding. Hiervan wordt door organisatoren veelvuldig gebruik gemaakt; bij circa 2/3 van de festiviteiten kan worden volstaan met een meldingsformulier. Dit zijn vooral de kleinere activiteiten (zoals optochten, rommelmarkten, buurtbarbecues, etc.). De meldingssystematiek biedt voordelen voor zowel de gemeente als de initiatiefnemer ; de aanvrager behoeft slechts een eenvoudig meldingsformulier in te dienen, en de gemeente kan doorgaans volstaan met het sturen van een ontvangstbewijs met bijbehorende standaard-voorschriften. Deze werkwijze is snel, klantvriendelijk en leidt vrijwel nimmer tot (overlast-) klachten als gevolg van de desbetreffende festiviteit. Omdat de belasting voor het milieu en het woon- en leefklimaat relatief gering is, geldt er geen maximumgrens voor het aantal meldingsplichtige activiteiten.
De gemeente wil vanuit zijn verantwoordelijkheid voor de openbare ruimte (en in verband met de bereikbaarheid voor hulpdiensten) wel tijdig weten wat er waar en wanneer te gebeuren staat. Daarom dient een melding ten minste vier weken voor het evenement te worden ingediend.
Als festiviteiten niet voldoen aan de vastgestelde meldingscriteria, dan vallen ze onder de vergunningplicht. Ook in deze categorie is een onderverdeling op zijn plaats tussen evenementen die een grotere impact op de omgeving hebben en activiteiten die dit alles slechts in geringe mate beïnvloeden. In deze gemeente worden evenementen voortaan dus ingedeeld in:
Deze onderverdeling wordt hierna verder verduidelijkt.
Categorie A Meldingsplichtig evenement
Er kan met een melding worden volstaan als het evenement voldoet aan de volgende criteria:
Geen vergunning nodig voor kleine evenementen
De vergunningsvrije categorie geldt onder meer voor Sinterklaasintochten, buurtbarbecues, wandel- en fietstochten, braderieën, rommelmarkten, optochten, etc.
Als de melding is ingediend ontvangt de organisatie bij akkoordbevinding een bewijs van ontvangst, met daarbij de standaardvoorschriften die voor de desbetreffende activiteit gelden. Een melding wordt tevens beschouwd als een verzoek om op de Evenementenkalender te worden geplaatst.
De meldingsplichtige evenementen worden onderscheiden in drie categorieën. Voor elke categorie zijn standaardvoorschriften vastgesteld. In bijlage 4 van deze nota zijn deze toegevoegd.
Categorie B Regulier Evenement
Hiervan is sprake als niet wordt voldaan aan een of meerdere criteria onder categorie A, en
Tot deze categorie behoren onder meer dorpsfeesten, muziekoptredens, wedstrijden op de openbare weg, braderieën, e.d.
Een verzoek tot plaatsing op de Evenementenkalender moet vóór 1 november van het voorafgaande jaar worden gedaan. Dit verzoek is niet hetzelfde als de vergunningaanvraag, maar moet worden gezien als een vraag om een datum/plaats voor het bewuste evenement te reserveren. Voor de aanvraag zelf geldt een indientermijn van minimaal 8 weken voorafgaande aan de datum van het evenement .
Dit zijn evenementen waarbij te verwachten is dat er aanmerkelijke risico’s ontstaan voor de openbare orde, openbare (verkeers-)veiligheid, de volksgezondheid, of het milieu. Dit kan worden veroorzaakt door de grote aantallen bezoekers, de forse geluidsbelasting en/of het grote aantal verkeersbewegingen. Er kan in deze gevallen niet worden volstaan met standaardvoorschriften en is er extra aandacht van politie, brandweer, en/of GHOR vereist. Ook is vooroverleg met de organisatie in een vroegtijdig stadium nodig en behoort een veiligheidsplan onderdeel te zijn van de aanvraag.
In deze categorie passen evenementen zoals Vestrock, Vestingcross, Vestingfeesten. In sommige gevallen wordt hierbij advies uitgebracht door de Taakgroep Grote Evenementen van de Veiligheidsregio Zeeland. In verband met de benodigde uitgebreidere voorbereiding die met deze aanvragen gemoeid is, moet een verzoek in deze categorie tenminste 10 weken voor het evenement worden ingediend. Deze termijn biedt tevens de mogelijkheid om waar nodig het verzoek te verfijnen of bij te sturen. Ook hier geldt dat uiterlijk 1 november een verzoek tot plaatsing op de Evenementenkalender moet worden gedaan.
De burgemeester is het bevoegd gezag om te beslissen op een aanvraag voor een evenement. Hij dient hierbij te toetsen aan de belangen die in de APV zijn genoemd. Voor zover noodzakelijk wordt extern advies (o.a. politie, Veiligheidsregio Zeeland) ingewonnen over de belangen die bij een evenement in het geding zijn. Artikel 2:22 APV vermeldt de volgende afwegingsgronden:
Deze weigeringsgronden zijn limitatief, met andere woorden, andere argumenten om een evenement niet toe te staan mogen niet worden gehanteerd. Omdat er echter behoefte is om ongewenste cumulatie of samenloop van evenementen te voorkomen, zal een nieuw criterium worden toegevoegd aan dit artikel. De Evenementenkalender staat daarbij centraal. Als een evenement niet op deze kalender is geplaatst, kan dit een reden zijn om de aanvraag te weigeren. Deze nieuwe weigeringsgrond vergt een aanpassing van de APV. De Evenementenkalender krijgt hiermee een nieuwe, belangrijkere functie.
Elke aanvraag behoort op zijn merites te worden beoordeeld voordat een beslissing op het verzoek wordt genomen. Toch zijn er evenementen die het gemeentebestuur om redenen van openbare orde en veiligheid per definitie ontoelaatbaar acht en die bovendien niet worden geacht te passen binnen de doelstellingen van dit evenementenbeleid. Hiertoe behoren:
Vechtevenementen in strijd met de menselijke waardigheid
Onder deze categorie vallen niet de reguliere vechtsporten zoals judo, karate, of andere vechtsporten die onder auspiciën staan van koepelorganisaties die zijn aangesloten bij NOC/NSF. Hier wordt gedoeld op evenementen waarbij (vrijwel) geen regels gelden en het sportieve karakter nauwelijks een rol speelt. Voorbeelden hiervan zijn de MMA (Mixed Martial Arts) zoals kooigevechten, ‘free fights’, Vale Tudo (‘alles mag’). Dergelijke spektakels hebben een (zeer) gewelddadig karakter, dragen bij aan de verruwing van de samenleving, schuren aan de menselijke waardigheid en zijn alleen daarom al een gevaar voor de openbare orde.
Ervaringen hebben geleerd dat autostuntshows (zoals Monstertrucks e.d.) een bijna onvermijdbaar ernstig risico vormen voor de veiligheid van toeschouwers, als deze worden uitgevoerd op een terrein waar de afstand tussen publiek en ‘de stunt’ door omliggende bebouwing of obstakels beperkt is. Tot nu toe werden voor dergelijke evenementen vrijwel uitsluitend gemeentelijke (parkeer-)terreinen gebruikt. Gebleken is ook dat bij dergelijke voorstellingen vaak schade wordt veroorzaakt aan deze terreinen. In de gemeente Hulst worden daarom dergelijke stuntshows binnen de bebouwde kom van een kern niet toegestaan. Dergelijke evenementen kunnen buiten de kernen slechts worden toegestaan als de inrichting van het evenemententerrein en het veiligheidsplan van de organisatie voldoende waarborgen biedt voor de veiligheid van toeschouwers en deelnemers.
Wat evenementen met dieren betreft gelden wettelijke beperkingen. De Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren geeft de regels voor onder meer het gebruik van dieren bij evenementen. Hierin is onder meer het verbod opgenomen om een dier als prijs, beloning of gift uit te reiken bij wedstrijden, verlotingen, weddenschappen of andere dergelijke evenementen. Daarnaast is in deze wet bepaald, dat het verboden is om dierengevechten te organiseren of dieren aan dierengevechten te doen deelnemen.
De Flora- en Faunawet bevat eveneens bepalingen die het dierenbelang beschermen bij het organiseren van (buiten-)evenementen.
In 2003 is besloten per jaar maximaal twee speelvergunningen voor een circus te verlenen. Dit beleid wordt gehandhaafd. Circusvoorstellingen mogen plaatsvinden in Kloosterzande en in Hulst, aangezien in deze kernen de meest aangewezen terreinen daartoe beschikbaar zijn. Het toewijzen van speelvergunningen vindt om toerbeurt plaats. Circussen moeten verder ingeschreven zijn bij de Vereniging Nederlandse Circus Ondernemingen (VNCO).
Elke organisatie hoopt dat de energie, tijd en moeite die het realiseren van een evenement met zich meebrengt, zich laat vertalen in voldoende bezoekersaantallen. Een veel gebruikt middel dat de aandacht op een festiviteit moet vestigen, zijn publicatieborden die in de openbare ruimte worden geplaatst. Hiervoor is een ontheffing nodig van het college. Om wildgroei en ontsiering van het algemene straatbeeld te voorkomen, zijn reeds in 2006 beleidsregels vastgesteld voor het plaatsen van deze aankondigingsborden binnen de bebouwde kom. Deze zijn terug te vinden in bijlage 3 van deze nota.
Het algemene straatbeeld, met name in de zomermaanden, laat echter zien dat er meer aankondigingen worden geplaatst dan dat er worden aangevraagd. Het uiterlijk aanzien van de desbetreffende straat verbetert er hierdoor niet bepaald op, terwijl het ook uit een oogpunt van verkeersveiligheid bezwaarlijk kan zijn. Het is daarom wenselijk hiertegen snel en kordaat op te treden, desnoods door het verwijderen van de illegale bebording door de gemeente met toepassing van kostenverhaal.
Bij evenementen die plaatsvinden op zondagen, of daarmee gelijk te stellen dagen, dient de burgemeester toepassing te geven aan de bepalingen in de Zondagswet. Kort gezegd komt het er op neer dat op zondagen voor 13.00 uur het houden van een evenement niet is toegestaan. De burgemeester kan van dit verbod ontheffing verlenen. De Zondagswet heeft in de Tweede Kamer enige tijd der discussie gestaan, maar van het oorspronkelijke voornemen om de wet in te trekken is uiteindelijk afgezien.
Bij festiviteiten wordt vaak gebruik gemaakt van openbare terreinen (parkeerterreinen, sportvelden, straten, pleinen, etc.). Omdat de gemeente het houden van evenementen wil stimuleren, wordt hiervoor geen vergoeding in rekening gebracht, mits er geen schade is toegebracht en het (openbare) terrein in dezelfde staat wordt opgeleverd als voor het evenement. Verder staat de gemeente welwillend en faciliterend tegenover de evenementenorganisatie; het gebruik van dranghekken, afzetschragen, kliko’s, verkeersregelaarshesjes, vlaggenmasten, etc. is geheel gratis. De organisatie dient enkel te zorgen voor het transport. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een evenementenvergunning worden leges in rekening gebracht. Dit geldt niet voor het in ontvangst nemen van een melding voor categorie A-evenementen. Daarnaast is in sommige gevallen ook een subsidie voor het evenement mogelijk. Daarvoor wordt verwezen naar de gemeentelijke subsidieverordening.
Hoofdstuk 2 De Evenementenkalender
De Evenementenkalender is een goed middel om inzicht te krijgen in het aantal en de aard van de evenementen voor het komende jaar. Waar en wanneer gebeurt er wat? Tot nu toe wordt de kalender vooral benut om de eventueel benodigde politie-inzet in Zeeuws-Vlaanderen te plannen. Om die reden worden de evenementenkalenders van de gemeenten in de regio voor aanvang van het nieuwe jaar naast elkaar gelegd en met de politie besproken. Als er sprake is van samenvallende evenementen waardoor de nodige bijstand van de politie niet kan worden gegarandeerd, dan wordt contact gelegd met de desbetreffende organisaties om tot een oplossing te komen.
Er is nu echter ook de behoefte om de kalender meer als sturingsinstrument te benutten en daarmee ongewenste samenloop of wildgroei van festiviteiten in de eigen gemeente tegen te gaan. Verder zijn er soms van evenementen die qua aard of omvang niet op de gevraagde locatie passen of een te grote druk uitoefenen op de openbare ruimte of het woon- en leefklimaat. De gemeente wil daar meer grip op krijgen. Op grond van de huidige APV-bepalingen is het nu nauwelijks mogelijk om hier invloed op uit te oefenen; als een aanvraag geen problemen oplevert uit een oogpunt van openbare orde, (verkeers-)veiligheid, overlast, het milieu of de zedelijkheid/volksgezondheid, dan moet de vergunning nu eenmaal worden verleend.
Omdat vrijwel alle partijen (organisatie, middenstand, bezoekers, inwoners, gemeente, horeca) belang hebben bij een goede spreiding en programmering van festiviteiten, zal de functie van de Evenementenkalender veranderen. In plaats van een aanmelding van het evenement voor de kalender, zullen organisaties nu een verzoek moeten doen om op de kalender te worden geplaatst. Deze aanvragen moeten worden ingediend vóór 1 november. De verzoeken worden vervolgens getoetst aan de criteria die zijn vermeld in bijlage 1 van deze nota (o.a. tijd, locatie en programmering, kwaliteit openbare ruimte en historische omgeving). Bij evenementen die zijn gepland voor de binnenstad van Hulst vindt de toetsing plaats in samenspraak met de Stichting Bezoekersmanagement Hulst (zie hierna). Uiterlijk 15 december stelt de burgemeester de definitieve Evenementenkalender vast. Vermelding op de kalender houdt overigens niet automatisch in dat er voor het evenement een vergunning zal worden verleend, maar het geeft de aanvrager in beginsel wel een akkoord voor de datum waarop het evenement is gepland. Bij de vermelding op de Evenementenkalender geldt dat voorrang wordt gegeven aan vaste, traditionele evenementen, die uiteraard wel tijdig moeten worden aangemeld.
Bij aanvragen waarbij de toetsing negatief uitvalt, ontvangen de organisaties bericht. In dergelijke gevallen kan in overleg worden gezocht naar een alternatief. Indien een aanvraag niet op de Evenementenkalender is geplaatst, kan dit voor de burgemeester aanleiding zijn om de eventuele (latere) vergunningaanvraag te weigeren.
Om deze (extra) weigeringsgrond toe te passen dient artikel 2:22 van de APV te worden aangepast.
Evenementen die na 1 november worden aangemeld, worden getoetst aan de hand van de tot dan toe bekende Evenementenkalender en afhankelijk van de uitkomst van de beoordeling, daaraan al dan niet toegevoegd. Evenementen die al op de kalender staan hebben in beginsel voorrang ten opzichte van later aangemelde evenementen.
Nadat de Evenementenkalender definitief is vastgesteld zullen er nog aanvragen binnenkomen. Deze verzoeken zullen worden getoetst en worden bekeken in relatie tot de vastgestelde kalender. Als aan de criteria wordt voldaan én als er nog (locatie-)mogelijkheden zijn, wordt het evenement alsnog aan de kalender toegevoegd. Een evenement wordt niet toegevoegd als op dezelfde locatie/datum of binnen de tijdsrange voor luidruchtige evenementen (zie hierna), al een evenement plaatsvindt. Een eventuele aanvraag zal om die reden dan ook geweigerd worden. Uitzonderingen op het bovenstaande zijn mogelijk voor spontane evenementen ter gelegenheid van onverwachte, bijzondere gebeurtenissen (bijv. een WK-finale voetbal, de Postcode-loterij, e.d.).
Op de gemeentelijke website wordt maandelijks een update van de evenementenkalender gepubliceerd. Inwoners kunnen dan zien of welke evenementen op komst zijn.
2.2 Stichting Bezoekersmanagement Hulst (SBH)
Deze stichting heeft tot doel de toeristische aantrekkingskracht van Hulst te vergroten, onder meer door het initiëren, organiseren en coördineren van evenementen in de binnenstad. De stichting is dus een belangrijke pion waar het gaat om festiviteiten binnen de stadswallen en vormt binnen dit kader een voorname overlegpartner voor het gemeentebestuur. De stichting heeft als voornaamste belang de promotie van Hulst in het algemeen, maar legt de nadruk hierbij op de binnenstad. De stichting heeft aangegeven vanuit haar doelstelling graag meer invloed te willen op de (aard en de) planning van festiviteiten. Uiteraard erkent het gemeentebestuur ook het nut van een evenwichtige programmering van evenementen in de binnenstad. Om SBH te ondersteunen in hun coördinerende functie, zal de stichting daarom in een zo vroeg mogelijk stadium, in een adviserende rol, betrokken worden bij het opstellen van de Evenementenkalender.
SBH krijgt ook na vaststelling van de kalender van elk aangemeld (of aangevraagd) evenement binnen de kern Hulst bericht. Indien de stichting vanuit haar belang een onwenselijke samenloop van (binnenstad-)festiviteiten constateert, kan zij in contact treden met de gemeente en/of de desbetreffende organisaties. Vervolgens zal in overleg met de partijen getracht worden een oplossing te vinden.
Hoofdstuk 3 Locaties en geluid
Evenementen vinden doorgaans plaats op openbare plaatsen. Het toegestane gebruik van deze locaties is vastgelegd in bestemmingsplannen, die op grond van de Wet ruimtelijke ordening verplicht zijn voor het gehele gemeentelijke grondgebied. Zo is in het overkoepelende bestemmingsplan ‘Kernen’ het houden van evenementen mogelijk gemaakt binnen de bestemmingen Groen en Verkeer. Voor zover de festiviteiten geen of slechts een geringe planologische relevantie hebben is geen aanvullende (planologische) besluitvorming nodig. Dit is vaak het geval met kleinschalige, incidentele festiviteiten.
Jaarlijks terugkerende, meerdaagse, grote evenementen op een vaste locatie hebben in beginsel wel een planologische betekenis. Dit is onder meer afhankelijk van de bestemming van de locatie, de aard en de duur van de activiteit en de mogelijke nadelige planologische gevolgen zoals parkeren en (geluid-)hinder. Als evenementen op grond van het bestemmingsplan niet zijn toegestaan, dan maakt het omgevingsrecht het mogelijk om door het verlenen van een omgevingsvergunning af te wijken van het bestemmingsplan. Dit is de zogenaamde ‘buitenplanse afwijkingsmogelijkheid’.
De binnenstad van Hulst is een regelmatig terugkerend decor waar het festiviteiten betreft. Het bevordert de levendigheid en het trekt bezoekers naar de stad. Toch spelen in de stad ook andere belangen: er wordt gewinkeld, er komen toeristen, er moet worden geparkeerd, de stad moet toegankelijk zijn, er wordt uitgegaan, en niet in het minst: er wordt ook gewoond.
Evenementen gaan vaak gepaard met beperking van het woongenot: bezoekersdrukte , beperkte bereikbaarheid, het gebrek aan parkeerruimte, de geluidsoverlast en soms zelfs openbare ordeverstoringen. Hinderbeleving is overigens ook afhankelijk van andere factoren. Zo zijn bewoners binnen de stadswallen van Hulst zich er van bewust dat evenementen een onlosmakelijk onderdeel van de levendige binnenstad zijn en dat dit op een aantal dagen per jaar enige hinder met zich meebrengt. Voor de kernen geldt dat breed gedragen dorpsfestiviteiten over het algemeen kunnen rekenen op ruime acceptatie van enige overlast. In het algemeen zijn inwoners ook geneigd overlast als gevolg van festiviteiten meer voor lief te nemen als zij tevoren voldoende zijn geïnformeerd over de plaats, de aard en de duur van het evenement. Een goede, duidelijke en tijdige communicatie neemt aan de voorzijde al een hoop mogelijke wrevel weg. De gemeente zal hierin een rol spelen met de frequente publicatie van de Evenementenkalender, maar ook organisatoren hebben hierin een taak. Aan hen kan bijvoorbeeld middels een vergunningsvoorschrift de verplichting worden opgelegd om omwonenden vooraf in kennis te stellen van een evenement, en van de eventuele beperkingen in de bereikbaarheid van het woonadres. Van een organisator wordt overigens ook verwacht dat hij alles in het werk stelt om overlast voor de directe (woon-)omgeving te voorkomen. Voorzieningen zoals aggregaten, bakkramen, maar ook de opstelling van geluidsboxen moeten –uiteraard indien mogelijk– zodanig worden geplaatst dat dit zo min mogelijk hinder oplevert.
Geluidsoverlast, en dan met name in de avond- en nachtperiode, blijkt over het algemeen de meeste aanleiding te geven tot irritatie, ergernis en klachten. Toch is (versterkt) muziekgeluid vrijwel niet meer weg te denken bij de meeste festiviteiten, het is een belangrijk onderdeel van de ‘beleving’ van een activiteit. Anderzijds kan evenementenmuziek het woongenot fors aantasten.
Er zal dus naar een zo goed mogelijk evenwicht moeten worden gezocht tussen diverse belangen. Dit betekent dat er grenzen moeten worden gesteld aan aantal, aard en vaak ook de plaats van evenementen waarbij muziekgeluid een grote rol speelt.
Festiviteiten die kunnen volstaan met een melding (categorie A), brengen relatief weinig geluidhinder met zich mee. Het zijn over het algemeen kleinschalige evenementen, die nagenoeg geen belasting vormen voor de leefomgeving en beperkt van omvang zijn. Hiervoor worden dan ook geen vaste locaties of maxima aangewezen.
Muziekgeluid is een bijna onlosmakelijk onderdeel van een evenement en bepaalt voor een groot deel de sfeer. Eén van de problemen bij evenementen is, dat geluidshinder voor omwonenden onvermijdelijk is. Geluidshinder is overigens van meer zaken afhankelijk dan uitsluitend de hoogte van het geluidsniveau. Ook de herkenbaarheid van het geluid speelt daarbij een rol. Geluidshinder blijft echter een subjectieve beleving waarbij ook psychologische factoren een belangrijke rol spelen. In het ergste geval wordt een bewoner zonder aankondiging geconfronteerd met een luidruchtige gebeurtenis waarvan niet bekend is wanneer dat eindigt en dat steeds luider lijkt te worden. Het gevoel van machteloosheid doet de irritatie verder toenemen. Voldoet een evenement echter aan een verwachtingspatroon, weet de bewoner wat er gaat gebeuren en stopt het evenement ook op het afgesproken tijdstip dan stijgt de acceptatiegrens. De acceptatie kan nog worden vergroot door de bewoner een telefoonnummer te verschaffen waarop klachten kunnen worden geuit.
De vraag welk geluidsniveau door omwonenden (maar ook door het publiek) geduld moet worden is moeilijk te beantwoorden; de mate waarin geluid als overlast wordt ervaren verschilt van persoon tot persoon. Waar liggen de geluidsgrenzen van openluchtvermaak? Landelijke normen zijn er niet. Er is geen centrale regelgeving. De Wet geluidhinder besteedt geen aandacht aan concerten in de open lucht, waardoor bij de vergunningverlening de lokale APV het wettelijk kader vormt. Op grond van artikel 4:7 kan een ontheffing worden verleend voor het –tijdelijk– veroorzaken van geluidhinder voor de omgeving. Aan deze ontheffing kunnen voorwaarden worden verbonden.
De potentiële overlast kan sterk verschillen per evenement en is afhankelijk van de locatie, maar ook van het tijdstip, de duur, de frequentie van het evenement en natuurlijk de hoeveelheid decibels. Wel staat vast dat de duur van een evenement en de frequentie waarmee men wordt geconfronteerd met ‘geluidsevenementen’ van invloed is op de acceptatie. Langdurige en/of regelmatige blootstelling aan geluid zorgt voor irritatie en klachten. Ook de aard van de muziek speelt een rol; akoestische muziek en achtergrondmuziek worden minder snel als hinderlijk ervaren. Met het spreiden en maximaliseren van geluidsevenementen in de kernen zoals hierna is aangegeven, is de ‘buitengrens’ vastgelegd. Een ander verhaal is hoe met de beoordeling en de normering van muziekgeluid moet worden omgegaan.
Het geluidsniveau wordt doorgaans gemaximeerd op een gemiddeld geluidsniveau van LAeq = 80 dB(A). Gemeten wordt op de gevel van de dichtstbij gelegen woning van derden. De afstand van de bron tot deze gevel verschilt dus per locatie. De norm van 80 dB(A) op de gevel van een woning is een hanteerbare norm die in de meeste gevallen goed bruikbaar is. Gebleken is dat bij woningen, die zich op een wat grotere afstand bevinden, een 80 dB(A) norm alsnog tot ernstige hinder van bastonen kan leiden. In aansluiting hierop wordt naast de 80 dB(A) norm een extra toets van 95 dB(C) ingevoerd ter beperking van eventuele bastonen. Dit is maatwerk en zorgt tevens voor verscheidenheid. Bij uitzondering kan het college ontheffing verlenen van het geluidsniveau.
In bijlage 6 wordt aangegeven wat en hoe er wordt gemeten.
's Nachts dient rekening te worden gehouden met het belang van een verantwoorde nachtrust. Vandaar dat naast de gevelbelasting, eindtijden voor evenementen worden opgenomen. Dit biedt ook duidelijkheid voor de burgers. Om enerzijds evenementen mogelijk te maken en anderzijds nachtrumoer te beperken, worden de eindtijden zoals die tot nu toe worden gehanteerd, gehandhaafd.
Dit betekent een eindtijd voor muziek tijdens het evenement op:
De algemene eindtijden, dus het moment waarop het evenement geheel beëindigd moet zijn, liggen een half uur na de bovengenoemde tijdstippen: 00.30 uur, of 1.30 uur als de volgende dag een vrije dag is.
Slechts in uitzonderlijke gevallen, als er bijvoorbeeld sprake is van een bijzonder karakter van het evenement, of wanneer de kans op verstoring van de nachtrust verwaarloosbaar is, kan de burgemeester afwijken van de gebruikelijke sluitingstijden.
3.3 Luidruchtige (muziek-)evenementen
Onder ‘luidruchtig’ wordt verstaan: Festiviteiten waarbij het ten gehore brengen van (elektrisch versterkte) muziek nadrukkelijk aanwezig is en waarbij de geluidsproductie na 21.00 uur tot (ver) buiten het evenemententerrein hoorbaar is. Akoestische muziek, blaaskapellen, (licht versterkte) achtergrondmuziek, circussen en dergelijke worden op een heel ander wijze door omwonenden ervaren en worden daarom in deze nota niet onder de categorie luidruchtig geschaard. De hiervoor gegeven omschrijving is overigens indicatief, niet limitatief.
Luidruchtige evenementen leveren overlast op, vooral in dichte bebouwingsconcentraties. Het is daarom met name voor de binnenstad wenselijk een limiet te stellen aan deze categorie en daarvoor ook locaties te benoemen. Met het aanwijzen van plaatsen waar een bepaald aantal van deze luidruchtige evenementen mag worden gehouden, wordt de belasting ‘verdeeld’ over de binnenstad. Behalve deze ruimtelijke maatregel, is het eveneens van belang om voor de binnenstad een ‘rustperiode’ in te stellen waar het deze muziekevenementen betreft. Onderzoek wijst uit dat de mate van acceptatie van evenementen afneemt naarmate er vaker evenementen plaatsvinden. Om die reden moet er tussen luidruchtige evenementen per locatie in de binnenstad een periode van tenminste drie weken zitten.
De noodzaak om in de overige kernen vaste evenemententerreinen aan te wijzen is er niet, mede omdat het aantal festiviteiten daar normaliter vrij beperkt is. Deze aanvragen zullen per geval worden beoordeeld. Daarmee behoudt zowel de organisatie als de gemeente enige flexibiliteit en kan desgewenst maatwerk worden geleverd. Wel geldt er voor elk dorp een maximum aantal dagen per jaar waarop luidruchtige evenementen mogen plaatsvinden. Voor alle andere kernen dan Hulst geldt dus: geen vaste locaties, wel maximum aantal luidruchtige evenementen.
Gelet op de ervaringen tot nu toe en de algemene belangen waarmee rekening dient te worden gehouden, worden de hierna volgende aantallen per kern vastgesteld voor ‘luidruchtige evenementen’ in de openlucht of in feesttenten. De hierna volgende maxima zijn gebaseerd op de huidige situatie en frequentie, met een beperkte mogelijkheid voor nieuwe initiatieven. Verwacht wordt dat hiermee een evenwicht wordt bereikt tussen vertier en leefbaarheid. Carnaval, kermissen en circussen vallen buiten het volgende overzicht.
Het jaarlijkse 3-daagse Vestrock-festival
Incidenteel vinden ook openbare evenementen plaats in landbouwschuren of –loodsen in het buitengebied. Overeenkomstig het bepaalde in de Nota (pseudo-)horeca in het buitengebied is het aantal festiviteiten in dergelijke bouwwerken beperkt tot vijf per jaar.
Openlucht-evenementen in het buitengebied, en dan met name de luidruchtige muziekevenementen, zullen nauwkeurig worden getoetst op de natuur- en milieubelasting (o.a. Flora- en Faunawet). Hiertoe zijn in totaal vijf dagen beschikbaar. Geluid, licht en verkeersbewegingen zijn in het buitengebied verzwarende elementen. Een Flora- en Faunacheck kan als eis worden gesteld bij de in te dienen evenementenaanvraag.
Bij het beoordelen van een locatie wordt dus niet enkel het geluidsaspect getoetst, maar ook de algemene criteria zoals milieu- en natuurbelangen, bereikbaarheid, toegankelijkheid hulpdiensten, maximum aantal bezoekers, de volksgezondheid. Op deze aspecten wordt verderop in deze nota dieper ingegaan.
Hoofdstuk 4 Veiligheid en gezondheid
Niet elk evenement houdt een risico in voor de gezondheid van de bezoeker. Veelal wordt op het gebied van fysieke gezondheid de inzet van EHBO'ers voldoende geacht. Het aantal EHBO’ers is afhankelijk van de aard en omvang van het evenement en wordt doorgaans bepaald aan de hand van de richtlijn van de Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio (GHOR). De GHOR is een adviserende instantie op het gebied van medische voorzieningen en hygiënezorg. Deze instantie zal doorgaans om advies worden gevraagd bij C-evenementen (risico-evenementen).
Grofweg wordt uitgegaan van twee EHBO’ers per 750 (gelijktijdig aanwezige) bezoekers. EHBO’ers moeten als zodanig duidelijk herkenbaar zijn op het terrein en bij voorkeur beschikken over een vaste en voldoende uitgeruste EHBO-post.
Een evenement van enige betekenis zal daarnaast ook rekening moeten houden met de bereikbaarheid voor hulpdiensten. Hieraan zal in de voorschriften van de vergunning aandacht worden besteed.
Evenementen moeten op de eerste plaats vertier bieden en problemen als gevolg van (overmatig) alcohol (of drugs-)gebruik moeten worden voorkomen of zoveel mogelijk worden beperkt.
De inname van alcohol tijdens een festiviteit kan van invloed zijn op de gezondheid van de bezoeker en is ook vaak de oorzaak van ordeverstoringen (vandalisme, vechtpartijen). Zonder al te veel ‘betuttelend’ te willen zijn, willen we als gemeente een verantwoord beleid voeren, waarbij we zowel de organisatie als de bezoekers van evenementen bewust willen maken van de risico’s van alcohol en drugs. Evenementen en alcoholgebruik zijn vrijwel altijd met elkaar verbonden. De gemeente wil alcoholgebruik zeker niet verbieden, maar wel bewerkstelligen dat het verstrekken en drinken van alcohol op een verantwoorde manier plaatsvindt. Speciale aandacht hierbij verdient de categorie jongere bezoekers.
Als er bij een festiviteit - buiten een horecabedrijf - alcohol wordt verstrekt, dan is hiervoor een ontheffing van de burgemeester vereist (ontheffing art. 35 Drank- en Horecawet). De ontheffing wordt enkel verstrekt aan degene die de leiding heeft over de alcoholverstrekking en geldt slechts voor zwak-alcoholische drank. De ontheffinghouder zal verder moeten beschikken over een Verklaring Sociale Hygiëne, waarmee hij aantoont te beschikken over de nodige basiskennis over alcohol, de effecten ervan en de wettelijke bepalingen. De burgemeester zal de ontheffing niet verstrekken als de bezoekers van de festiviteit hoofdzakelijk jonger zijn dan 18 jaar.
Als bij het evenement hoofdzakelijk veel jongeren worden verwacht, dan wordt in de vergunning een eis opgenomen dat de organisatie een systeem moet hanteren waardoor leeftijdskenbaarheid eenvoudiger wordt (zoals o.a. polsbandjes). Als alcohol beperkt beschikbaar is door een goede naleving van de leeftijdsgrens, er niet wordt doorgeschonken bij dronkenschap en er voldoende aanbod is van alcoholvrije alternatieven, is er een geringere kans op alcohol-gerelateerde problemen. Drank mag enkel worden verstrekt in plastic - of veiligheidsglazen. Ook kan bij bepaalde evenementen de verplichting worden opgelegd om gratis drinkwater (kraanwater) beschikbaar te stellen. Tappunt kan zijn bij de toiletten of bij de bar. De algemene voorwaarden die de burgemeester stelt bij de te verlenen ontheffing, zijn terug te vinden in bijlage 2 (‘Beleidsregels artikel 35 Drank- en Horecawet’).
Van opvallend of problematisch drugsgebruik bij evenementen zijn tot nu toe nog geen signalen ontvangen. De gemeente Hulst kent een 0-beleid op het gebied van verdovende middelen, hetgeen onder meer inhoudt dat handel en gebruik van drugs niet worden toegestaan. Risico’s voor de openbare orde en de volksgezondheid worden te groot geacht. Nu het aantal evenementen met een redelijke kans op veelvuldig gebruik van verdovende middelen relatief beperkt is, zullen slechts in enkele gevallen vergunningsvoorschriften worden opgenomen die de organisatie verplichten toe te zien op en in te grijpen bij drugsgebruik.
Minstens zo belangrijk als het repressief optreden bij overtreding van de alcohol- of drugsregels, is de voorlichting over al deze genotmiddelen. Bij de in aanmerking komende evenementen geldt dat de door of namens het bevoegde gezag aangewezen dienst die is belast met gezondheidsvoorlichting c.q. alcoholpreventie, vrije toegang tot het evenemententerrein moet worden verleend. Dit zal als voorwaarde in de vergunning worden opgenomen.
Het toezicht op de kwaliteit van eten en drinken tijdens een evenement is op grond van de Warenwet een verantwoordelijkheid van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit.
Wat milieuzorg betreft ligt het accent - afgezien van de geluidsbeheersing - met name op afval. De organisatie is verantwoordelijk voor het verzamelen en afvoeren van afval tijdens het evenement. Rolemmers stelt de gemeente hiertoe gratis beschikbaar. De locatie en de directe omgeving van het evenement dienen weer schoon te worden opgeleverd als het gaat om de openbare ruimte. Afvalwater dat ontstaat tijdens het evenement mag niet in de bodem of het oppervlaktewater worden geloosd maar moet worden opgevangen en worden afgevoerd naar een daartoe bestemde verwerker of worden geloosd in het vuilwaterriool. Wat de toiletvoorzieningen betreft geldt als richtlijn één toilet per 150 gelijktijdige bezoekers. Afhankelijk van de aard en de omvang van het evenement kan de organisatie worden verplicht om in een invalidentoilet te voorzien.
Het VN-Verdrag rechten voor de mens met een handicap is op 1 januari 2017 in werking getreden. Dit verdrag heeft geen directe werking, het is aan de lidstaten om uitvoering te geven aan dit verdrag. Het verdrag beoogt personen met een beperking toegang te garanderen tot o.a. de fysieke omgeving. Dit geldt uiteraard ook voor evenementen. Het uitgangspunt is dan ook dat een evenement bereikbaar, toegankelijk en bruikbaar is voor iedereen. De gemeente Hulst wil organisatoren hiervan bewust maken.
Om het evenement (beter) toegankelijk te maken voor gehandicapten kunnen, afhankelijk van het evenement, de volgende voorwaarden aan een evenementenvergunning worden verbonden:
Het aanvraagformulier wordt eveneens aangepast in die zin dat initiatiefnemers op het belang van de algehele toegankelijkheid worden gewezen. Daarnaast zal bijlage 5 van deze nota met de evenementenvergunning worden meegezonden. Voor verder advies kunnen organisaties desgewenst terecht bij Drempelvrij Hulst.
Naast het beperken van de overlast, is het beoordelen van de veiligheidsaspecten bij een evenement een belangrijk issue voor de gemeente. Als algemeen uitgangspunt geldt dat burgers zelf verantwoordelijk zijn voor hun eigen veiligheid. Maar ook de evenementenorganisatie en de overheid hebben verplichtingen.
Veiligheid is een van de belangrijkste aspecten waarop een aanvraag wordt getoetst. De veiligheidstoets vindt met name plaats in het maandelijkse Evenementenoverleg. Dit is een platform van ambtelijke medewerkers (vergunningverlening, handhaving, Realisatie & Beheer, politie en Veiligheidsregio Zeeland (VRZ). Adviezen van politie en VRZ worden vertaald in de voorschriften bij de evenementenvergunning. Incidenteel nemen ook organisatoren van evenementen aan dit overleg deel.
De eisen op dit gebied verschillen per evenement; waar bij meldingsplichtige festiviteiten (A) de veiligheidsvoorschriften relatief bescheiden zijn, zal bij een risico-evenement (C) een veiligheidsplan door de organisatie moeten worden ingediend. Uiteraard is de bereikbaarheid van het evenement voor de hulpdiensten een belangrijk onderdeel van de toetsing, evenals de verkeersveiligheid en de brandveiligheid.
In sommige gevallen is ook de persoonlijke veiligheid van de bezoekers een item en zal er sprake (moeten) zijn van de inzet van gekwalificeerde evenementenbeveiligers.
Bij grotere evenementen met een openbare orde-risico kan de aanwezigheid van (gekwalificeerde) beveiligers noodzakelijk zijn. De noodzaak hiertoe wordt besproken in het Evenementenoverleg of komt voort uit advisering van de politie.
De afweging waaruit de eis voor beveiliging volgt, wordt gemaakt op basis van o.a. deze criteria:
Aangezien de inzet van de politiebijde beveiliging vanevenementen in verband met de beschikbare capaciteit vermindert, wordt steeds vaker een beroep gedaan op gecertificeerde
beveiligingsdiensten. Bij festiviteiten waarbij risico’s op verstoringen van de openbare orde mogelijkzijn, geldt de verplichting voor de inzet van deze functionarissen.
Zij zijn er vooral om toezicht te houden op de ‘huisregels’ van het evenement. De goed zichtbare aanwezigheid van deze personen op het evenemententerrein werkt over het algemeen preventief. Van belang is verder een goede afstemming met de politie over eventueel benodigde ondersteuning als er repressief moet worden ingegrepen. Het aantal beveiligers is afhankelijk van aard en omvang van het evenement, maar in het algemeen geldt een norm van één op 250 bezoekers.
Beveiligers moeten zijn gecertificeerd
Indien beveiliging moet worden ingezet om bezoekers bij de ingang te fouilleren, zullen hiervoor mannelijke en vrouwelijke beveiligers aanwezig moeten zijn.
De rol van de politie is vooral het handhaven van de openbare orde en veiligheid buiten het evenemententerrein.
Indien er evenementen op de openbare weg plaatsvinden, of als er festiviteiten zijn met een forse verkeerstoeloop (parkeren), is de aanwezigheid van verkeersregelaars een gemeentelijke voorwaarde. Hoeveel verkeersregelaars per evenement benodigd zijn, is maatwerk en zal bij de beoordeling van de aanvraag worden vastgesteld. Het werven van de verkeersregelaars dient te geschieden door de organisatie. Deze vrijwilligers dienen een online-instructie te hebben gevolgd bij Stichting Verkeersregelaars Nederland. In sommige gevallen kan een evenement de bereikbaarheid van een straat of wijk bemoeilijken. In die gevallen zal de organisatie middels de vergunning worden verplicht de desbetreffende aanwonenden voorafgaand aan het evenement in kennis te stellen. Tevens zal een verkeersplan moeten worden opgesteld met hierop aangegeven de plaatsen waar verkeersregelaars worden ingezet. In de meeste gevallen wordt in het geval van een afsluiting, een afsluitschraag met verkeersregelaar geëist. In gevallen waar inrijden op publiek zou kunnen plaatsvinden, dient een fysieke afscheiding te worden geplaatst.
Evenementen in de binnenstad gaan regelmatig gepaard met afsluiting van bijvoorbeeld de Gentsestraat of de Grote Markt voor het autoverkeer. Deze verminderde bereikbaarheid van de binnenstad roept regelmatig bezwaren op bij de daar gevestigde ondernemers. Met het instellen van de dubbele rijrichting in de Frans van Waesberghestraat is dit bezwaar gedeeltelijk weggenomen. De veiligheid van een evenement prevaleert daarbij uiteraard boven de bereikbaarheid van het winkelgebied c.q. het economische belang. Jaarlijks is er sprake van circa 10 dagen dat de Gentsestraat en/of Grote Markt zijn afgesloten. Het streven is dat aantal niet te verhogen. Voor het afsluiten van de Grote Markt is het uitgangspunt dat dit beperkt blijft tot 8 keer.
Bij sommige evenementen is de gemeentelijke wegsleepregeling van toepassing. Hiervan wordt kennisgegeven in het ZVA en door middel van informatieborden in de openbare ruimte.
Sinds 1 januari 2018 is de brandveiligheid van andere plaatsen dan bouwwerken, geregeld in het ‘Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen’. Dit rijksbesluit komt in de plaats van de gemeentelijke brandbeveiligingsverordening en is o.a. van toepassing op evenementen. Het besluit bevat een aantal algemene bepalingen over veiligheid, maar is verder gebaseerd op de gedachte dat er alleen een regeling nodig is voor situaties waarin een reëel risico bestaat. Vervolgens beschrijft het besluit waar het risico van vuur, warmte en rook het grootst is, namelijk bij een bepaald aantal mensen in een besloten ruimte; daarvoor bevat het besluit de strengste eisen. In de open lucht zijn die risico’s aanmerkelijk kleiner of afwezig. In het besluit zijn tevens regels vastgelegd over bereikbaarheid van een evenemententerrein door hulpdiensten. Bij het indienen van een evenementenaanvraag zal de organisatie gegevens over moeten leggen waaruit blijkt dat aan het genoemde besluit wordt voldaan. De brandveiligheid van gebouwen is vastgelegd in het Bouwbesluit 2012.
Het plaatsen van tenten en het verankeren van objecten in de grond gaat gepaard met graaf- of boor- en heiwerkzaamheden. Zodra dit in de openbare ruimte plaatsvindt is de organisatie verplicht om een zogenaamde Klic-melding te doen bij het Kadaster. Beoogd wordt hiermee schade aan kabels en leidingen te voorkomen.
Eindverantwoordelijke voor een goed en veilig verloop van het evenement is en blijft de organisator. Bij hem berust in eerste instantie het toezicht op het evenemententerrein en op de naleving van vergunningsvoorschriften en wetgeving, daarbij eventueel geassisteerd door beveiligingsmedewerkers als er sprake is van een groter evenement. Buiten het evenemententerrein is de politie de geëigende instantie om zo nodig handhavend op te treden in het kader van de openbare orde. Een derde instantie die een taak heeft in dit kader is de gemeente; gemeentelijke toezichthouders zien er als verantwoordelijke voor de openbare orde en de leefbaarheid op toe dat de organisator de vergunningsvoorwaarden en de bepalingen van de Drank- en Horecawet naleeft. Het spreekt voor zich dat goede onderlinge afspraken tussen de hiervoor genoemde partijen voorafgaand aan het evenement, een duidelijke en efficiënte wijze van handhaven bevordert. Een onderdeel van deze afspraken behoort te zijn dat minimaal één persoon namens de organisatie aanspreekpunt moet zijn voor gemeente, RUD, politie en brandweer.
Het Integraal Handhavingsbeleid Zeeuws-Vlaanderen geeft inzicht in de wijze waarop wordt gehandhaafd en welke sancties in voorkomende gevallen kunnen worden opgelegd. De praktijk leert dat handhavend optreden vaak betrekking heeft op de eindtijden en geluidsoverlast.
In het uiterste geval kan een evenement worden beëindigd of stilgelegd (bestuursrechtelijk) en/of een proces-verbaal (strafrechtelijk) worden opgemaakt. In dergelijke gevallen moet het optreden van de politie en gemeentelijk toezichthouder op elkaar worden afgestemd en wordt in voorkomende gevallen gekozen voor het meest geëigende middel. Als een organisatie regelmatig vergunningsvoorschriften overtreedt, zal dit consequenties hebben voor een nieuwe vergunningaanvraag.
Deze nota moet worden beschouwd als een vaste gedragslijn van het college van burgemeester en wethouders, respectievelijk de burgemeester, ieder voor zover het hun bevoegdheden en verantwoordelijkheden bij evenementen betreft.
Criteria plaatsing Evenementenkalender
Bij de afweging of een evenement op de kalender wordt geplaatst, worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:
Beleid artikel 35 Drank- en Horecawet gemeente Hulst
In de gemeente Hulst worden jaarlijks veel evenementen georganiseerd, variërend van kleine bijeenkomsten (zoals buurt- en verenigingsfeesten) tot grote evenementen (bijvoorbeeld Vestrock, Graauwrock, Vestingdagen, etc.). Bij al deze evenementen is er blijkbaar behoefte aan het gebruik van alcoholhoudende dranken en vraagt de organisatie een tijdelijke tapontheffing aan voor de verstrekking van zwak-alcoholische drank. De mogelijkheid hiertoe wordt geboden in artikel 35 van de Drank- en Horecawet (DHW). Deze bepaling regelt dat de burgemeester bij bijzondere gelegenheden van (zeer) tijdelijke aard ontheffing kan verlenen van het verbod om het horecabedrijf uit te oefenen. Jaarlijks gaat het in de gemeente Hulst om circa 50 aanvragen.
Het is bekend dat overmatig alcoholgebruik een breed maatschappelijk gezondheidsprobleem is, dat voorkomt in alle lagen van de bevolking. Alcohol wordt soms de 'nationale drug' genoemd: 'drug' omdat het een duidelijke uitwerking op de psyche (geest) heeft, 'nationaal' omdat het een aanvaard onderdeel van onze cultuur is. Niemand kijkt ervan op als er een glaasje gedronken wordt. Het is in de Westerse maatschappij in bijna alle sociale geledingen geaccepteerd. Mede vanuit een oogpunt van volksgezondheid promoot de overheid al jaren een alcoholmatigingsbeleid. Ook met de per 1 januari 2013 in werking getreden nieuwe Drank- en Horecawet worden nieuwe mogelijkheden geschapen om alcoholgebruik terug te dringen.
In dat licht bezien is het met betrekking tot de ontheffingen ex. artikel 35 DHW eveneens wenselijk om eens kritisch te kijken naar het gemeentelijk beleid op dit gebied. Vastgesteld kan worden dat er tot op heden nog geen regels zijn vastgesteld waaraan aanvragen kunnen worden getoetst. Ontheffingsverzoeken worden dan ook vrijwel allemaal ingewilligd.
De gemeente Hulst neemt sinds 2010 deel aan het project “Laat Ze Niet (Ver)Zuipen.” Het betreft een provinciaal alcoholmatigingsproject dat als doel heeft: “het verminderen van alcoholgebruik door de jeugd in Zeeland”. Kernpunt van het project is het besef van de negatieve gevolgen van alcoholgebruik. Bij dat besef spelen de door medische technieken en inzichten aan het licht gekomen gegevens een belangrijke rol. Het betreft hier vooral gegevens over de schadelijke invloed van alcoholgebruik op de groei en ontwikkeling van de hersenen. Het project richt zich op de mate waarin (en het gemak waarmee) de jeugd in aanraking kan komen met alcohol. Omdat de jeugd vooral bij festiviteiten en evenementen aan alcoholverleiding blootstaat, is een beleidskader omtrent de ontheffing ex. artikel 35 DHW een geschikt instrument om alcoholmatiging en -preventie vorm te geven.
Vanuit dat vertrekpunt is er behoefte aan een duidelijke beleidslijn over de wijze waarop en onder welke voorwaarden "tapontheffingen" kunnen worden verleend. Van belang is dat niet te lichtvaardig gebruik wordt gemaakt van de ontheffingsmogelijkheid. De ruimte voor een plaatselijke invulling van het beleidskader wordt geschapen in het tweede lid van artikel 35 DHW, waarin is bepaald dat de burgemeester de ontheffing onder beperkingen kan verlenen en hieraan voorschriften kan verbinden.
Deze beleidsregel is bedoeld om tot een betere onderbouwing te komen bij de verlening of weigering van een ontheffing ex artikel 35 van de Drank- en Horecawet.
Dit document moet er toe leiden, dat niet meer “automatisch” een ontheffing wordt verleend als daartoe een aanvraag wordt ingediend. Als het besluit wordt genomen om een ontheffing te verlenen, zal daarbij tevens worden bezien of aan de organisatie eisen worden gesteld in het kader van alcoholpreventie en –matiging. In het kader van het Zeeuwse project “Laat Ze Niet (Ver-)Zuipen” hebben de Zeeuwse gemeenten afgesproken om het ontheffingenbeleid op een zo uniform mogelijke wijze uit te voeren.
2. Wettelijke kader en voorschriften uit de DHW
Artikel 35, lid 1 van de wet geeft aan dat de burgemeester ten aanzien van het verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank, op aanvraag ontheffing kan verlenen van het in artikel 3 Drank- en Horecawet voor de uitoefening van het horecabedrijf gestelde verbod. Ontheffing kan worden verleend voor een bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard voor een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf dagen. Verstrekking van alcoholhoudende drank mag alleen geschieden onder de onmiddellijke leiding van een persoon die voldoet aan de eisen, gesteld in artikel 35, lid 1 van de wet. Deze eisen zijn:
Opvallend is dat in de nieuwe DHW de eis is verdwenen dat degene die verantwoordelijk is voor de drankverstrekking, in het bezit moet zijn van een zgn. Verklaring Sociale Hygiëne (VSH). De wetgever heeft hiermee, zo blijkt uit de toelichting op de wetswijziging, beoogd het gemakkelijker te maken voor burger en ondernemers om een ontheffing aan te vragen. In diezelfde toelichting wordt er overigens ook op gewezen dat de burgemeester niettemin toch kan eisen dat degene die verantwoordelijk is voor de drankverstrekking, in het bezit moet zijn van een VSH.
De burgemeester van Hulst is van mening dat hij van deze bevoegdheid gebruik moet maken. Van degene die verantwoordelijk is voor de verkoop van alcohol mag namelijk worden verwacht dat hij beschikt over een bepaalde basiskennis over alcohol, de effecten daarvan en de regels van de wet. Bij eenmalige festiviteiten, die veelal afhankelijk zijn van vrijwilligers, is de kans op risicovollere alcoholverstrekking in het algemeen aanwezig. Het bezit van een Verklaring Sociale Hygiëne verkleint de kans op vervelende en onveilige situaties als gevolg van alcoholgebruik bij festiviteiten.
De ontheffing als bedoeld in artikel 35 van de wet heeft uitsluitend betrekking op het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van zwakalcoholhoudende drank, buiten een horeca-inrichting. Het verstrekken binnen een inrichting is gebonden aan een vergunning ex artikel 3 Drank- en Horecawet. Indien een mobiele tap wordt geplaatst op het terras van een inrichting, en het terras is op de vergunning voor die inrichting vermeld, is een artikel 35 DHW-ontheffing overigens niet benodigd.
Een aanvraag voor ontheffing ex artikel 35 van de wet moet worden gedaan met een door de burgemeester vastgesteld aanvraagformulier. Voor het aanvragen van een ontheffing voor het verstrekken van zwakalcoholhoudende drank dienen de volgende gegevens te worden verstrekt:
4. Afbakening begrip ‘bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard’
De burgemeester heeft – als het gaat om het verlenen van deze ontheffingen – beleidsvrijheid en dat is ook absoluut noodzakelijk, omdat de wet geen definitie geeft van het begrip “bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard.”
In de toelichting op artikel 35 van de wet is een bijzondere gelegenheid omschreven als een kermis, braderie, muziek- en/of sportfeest, jaarmarkt en andere tijdelijke manifestaties, die eenmalig, dan wel in de regel niet meer dan tweemaal per jaar voorkomen. Het gaat dus om incidentele gevallen. Let wel, dit is een toelichting en geen definitie. De burgemeester maakt binnen de ontheffingverlening zijn afweging wat onder “bijzondere gelegenheid” dient te worden verstaan. Wat de wet wel heeft bepaald is, dat “tijdelijk” nooit langer mag duren dan twaalf dagen. Ook lokale omstandigheden kunnen er dus niet voor zorgen, dat er een ontheffing wordt verleend voor een periode, langer dan 12 achtereenvolgende dagen.
Bij de invulling van de term 'bijzondere gelegenheid' is aansluiting gezocht bij de begripsomschrijving van evenement in artikel 2:19 van de Algemene Plaatselijke Verordening:
Het gaat te ver om een uitputtende opsomming te geven van 'bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard', maar om een indruk te geven wat hieronder wordt verstaan, dienen de volgende voorbeelden:
Bij de afwegingen is het tevens van belang dat een zelfde evenement niet meer dan 2 maal per jaar per kern plaats vindt. De burgemeester is namelijk van oordeel dat bij een evenement dat meer dan 2 maal per jaar terugkeert, het bijzondere karakter verdwijnt en dat het een regulier karakter krijgt.
5. Lokale beperkingen en/of voorwaarden
Artikel 35, lid 2 van de wet geeft de burgemeester de mogelijkheid, beperkingen en/of voorwaarden te verbinden aan de te verlenen ontheffing.
Ter voorkoming van overmatig alcoholgebruik en alcoholmisbruik kunnen aan de ontheffing voorwaarden worden verbonden. Dit kan zowel geschieden uit de sociaal-hygiënische invalshoek als vanuit de optiek van de openbare orde en veiligheid.
a. Sociaal-hygiënische aspecten
De sociaalhygiënische aspecten komen tot uiting in de leeftijdsgrenzen, de zedelijkheidseisen en de eisen gesteld aan leidinggevenden. Aan een ontheffing zullen in dit verband de volgende voorschriften worden verbonden:
De ontheffing of een afschrift daarvan is tijdens de verstrekking aanwezig.
Aan personen van wie niet is vastgesteld, dat zij de wettelijke leeftijd voor alcoholconsumptie nog niet hebben bereikt, wordt geen alcoholhoudende drank verstrekt. Ter plaatse van het punt waar alcoholische drank wordt verstrekt, dienen de volgende mededelingen duidelijk leesbaar en goed zichtbaar aan het publiek kenbaar te worden gemaakt:
De (zwak-alcoholhoudende) drankverstrekking vindt plaats onder toezicht van minstens één algemeen leidinggevende die op de tapontheffing staat vermeld, welke er op toe dient te zien dat gedurende de periode waarvoor de ontheffing geldt, de drankverstrekking correct plaats vindt en dat de in de ontheffing vermelde voorschriften op correcte wijze worden nageleefd.
Er wordt geen alcoholhoudende drank verstrekt aan de persoon of personen die deze drank doorgeven aan een persoon beneden de leeftijd van 16 jaar.*
Personen beneden de leeftijd van 16 jaar mogen niet werkzaam zijn ter zake van de verkoop van zwak-alcoholhoudende drank.
Personen die kennelijk onder invloed van alcoholhoudende drank verkeren of die door hun gedrag aanstoot geven, moeten worden geweerd of geweigerd, en aan hen mag geen alcoholhoudende drank worden verstrekt.
Voor het publiek zijn steeds alcoholvrije dranken aanwezig.
Indien een aanzienlijk aantal –niet hoofdzakelijk of uitsluitend– personen wordt verwacht die de leeftijd van 16 jaar nog niet heeft bereikt, is tijdens deze gelegenheid een herkenbaarheidsysteem t.a.v. leeftijd verplicht (bijvoorbeeld polsbandjes of stempels).*
De door of namens het bevoegde gezag aangewezen dienst die is belast met gezondheidsvoorlichting c.q. alcoholpreventie, moet vrije toegang tot het (festiviteiten-)terrein worden verleend.
* per 1 januari 2014 wordt de leeftijd waarbij alcoholconsumptie is toegestaan waarschijnlijk gewijzigd in 18 jaar. Vanaf dat moment wordt de in artikel 2, 4 en 8 genoemde leeftijd gewijzigd in ’18 jaar’.
b. Openbare orde en veiligheidsaspecten
Bij openbare orde aspecten gaat het om het feit dat het tappen van alcohol op een verantwoorde wijze plaatsvindt. In de wet is in artikel 21 het verbod opgenomen om bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank te verstrekken, indien redelijkerwijs moet worden aangenomen, dat dit tot verstoring van de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid zal leiden.
Ervaringen uit het verleden en aanwijzingen uit het heden kunnen hierbij tot het versterken van het begrip “redelijkerwijs” dienen. Afhankelijk van de dag waarop de festiviteit plaatsvindt, zal in dat kader in de ontheffing worden vermeld, dat tot uiterlijk 01.00 uur zwakalcoholhoudende drank mag worden verstrekt. Een weigering van een aangevraagde ontheffing van artikel 35 van de wet, op grond van artikel 21 van de wet zal zorgvuldig en overtuigend moeten worden gemotiveerd.
Ter voorkoming van openbare orde problemen worden aan de ontheffing de volgende voorwaarden verbonden:
Van deze ontheffing mag slechts gebruik worden gemaakt vanaf het aanvangstijdstip van het evenement.
De geldigheid van de ontheffing eindigt uiterlijk een half uur na afloop van het evenement en is in ieder geval:
Tijdens het evenement mogen tappunten niet worden verplaatst. Verboden zijn tevens de bierfiets, de zogenaamde “rugzaktap” en de navulslang, waarbij met een lange slang vanaf het tappunt, de klanten op enige afstand vanaf het vaste tappunt kunnen worden bediend.
De alcoholhoudende drank wordt, gelet op de aard van het evenement, verstrekt in gebruikersverpakkingen, anders dan van glas of blik.
De ontheffinghouder dient er zorg voor te dragen dat alcoholhoudende dranken niet van het evenemententerrein c.q. de locatie waar de tapontheffing geldt, worden meegenomen naar elders.
Het tappunt waarvoor de ontheffing wordt gebruikt is binnen het terrein gelegen waarop de bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard plaatsvindt.
Er worden alle redelijkerwijs mogelijke maatregelen genomen om te voorkomen, dat de gemeente Hulst dan wel derden door het gebruik van deze ontheffing schade lijden.
Eventuele aanwijzingen c.q. bevelen die het gemeentebestuur, de regiopolitie, brandweer of toezichthouder van de gemeente geeft, moeten onmiddellijk en stipt worden opgevolgd.
Na afloop van de drankverstrekking dient de nabije omgeving te worden ontdaan van al het afval. Kosten die voortvloeien uit het niet schoon opleveren van de nabije omgeving komen voor rekening van de ontheffinghouder.
Een ontheffing kan worden geweigerd indien:
de bezoekers van de bijzondere gelegenheid van tijdelijke aard hoofdzakelijk of uitsluitend bestaan uit personen die de leeftijd van 16 jaren nog niet hebben bereikt. Indien de voorgenomen wetswijziging per 1 januari 2014 van kracht wordt waarbij de leeftijd voor alcoholconsumptie wordt gewijzigd in 18 jaar, dan geldt per die datum de leeftijd van 18 jaren;
Een ontheffing wordt geweigerd indien:
Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze beleidsregels een aanvraag om een ontheffing is ingediend waarop nog niet is beslist, worden deze beleidsregels op die aanvraag toegepast.
De beleidsregels worden aangehaald als: "Beleidsregel ontheffing artikel 35 Drank- en Horecawet".
De "Beleidsregel ontheffing artikel 35 Drank- en Horecawet" treedt in werking met ingang
Beleidsregels tijdelijke publicatieborden ter aankondiging van evenementen
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
Artikel 2. Aanvraag vergunning
Artikel 3. Vergunning verlening
Vergunning kan slechts worden verleend voor:
De maximale tijdsduur voor de plaatsing van een tijdelijk publicatiebord ter aankondiging van een eve-nement of niet commerciële activiteit bedraagt 14 dagen. De borden dienen uiterlijk twee dagen na het evenement te zijn verwijderd.
Artikel 5. Wijze van plaatsing
Artikel 6. Aantallen en plaatsing
In de navolgende tabel is per kern het maximum aantal te plaatsen of aan te brengen borden aangegeven.
Artikel 8. Overgangsbepalingen
Vergunningen verleend vόόr inwerkingtreding van deze beleidsregels worden geacht hiermee in overeenstemming te zijn.
Artikel 9. Bijzondere gevallen
In bijzondere gevallen kan het bestuursorgaan van deze beleidsregels afwijken.
Deze beleidsregels treden in werking 8 dagen nadat de publicatie heeft plaatsgevonden.
Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “Beleidsregels tijdelijke publicatieborden ter aankondiging van evenementen 2006”.
Meldingsplichtig evenement –vrijgesteld van vergunning–: Categorie A-1
Voorwaarden aan de vrijstelling:
De melder dient zorg te dragen voor het verstrekken van het GSM nummer van de persoon, die gedurende de activiteiten bereikbaar en beschikbaar is. Deze is verantwoordelijk voor de volledige gang van zaken tijdens de activiteiten en voor de naleving van deze voorwaarden. De gemeente is niet verantwoordelijk en kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor schade voortvloeiende uit het gebruik van deze vrijstelling.
De vrijheid en veiligheid van het verkeer mogen door het gebruik van de vrijstelling op geen enkel moment of op geen enkele wijze worden belemmerd of beperkt. Wanneer eventueel gebruik wordt gemaakt van voertuigen dient steeds rekening te worden gehouden met overige verkeersdeelnemers en dient ervoor te worden gezorgd dat de verkeersveiligheid op geen enkel moment in gevaar komt of dat andere verkeersdeelnemers op enigerlei wijze worden beperkt in hun vrijheid tot het gebruik van de weg;
Bij gebruik van de openbare weg zonder dat deze middels een verkeersmaatregel of verkeersbesluit aan het gebruik door het wegverkeer is onttrokken en waarbij aanwijzingen aan verkeersdeelnemers worden gegeven dient de melder in overleg met de gemeente Hulst verkeersregelaars in te zetten. Hierbij dient gehandeld te worden conform de Regeling verkeersregelaars.
Meldingsplichtig evenement –vrijgesteld van vergunning–: Categorie A-2
Voorwaarden aan de vrijstelling:
De melder dient zorg te dragen voor het verstrekken van het GSM nummer van de persoon, die gedurende de activiteiten bereikbaar en beschikbaar is. Deze is verantwoordelijk voor de volledige gang van zaken tijdens de activiteiten en voor de naleving van deze voorwaarden. De gemeente is niet verantwoordelijk en kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor schade voortvloeiende uit het gebruik van deze vrijstelling.
Bij gebruik van de openbare weg zonder dat deze middels een verkeersmaatregel of verkeersbesluit aan het gebruik door het wegverkeer is onttrokken en waarbij aanwijzingen aan verkeersdeelnemers worden gegeven dient de melder in overleg met de gemeente Hulst verkeersregelaars in te zetten. Hierbij dient gehandeld te worden conform de Regeling verkeersregelaars.
De melder dient er zorg voor te dragen dat in de directe omgeving van het evenement geen doorstromingsproblemen ontstaan door het parkeren van voertuigen van de bezoekers / deelnemers van het evenement. Zo nodig wordt zorg gedragen voor alternatieve parkeergelegenheid welke duidelijk wordt aangegeven.
Wanneer een (stand)plaats wordt ingenomen voor het verkopen dan wel verstrekken en/ of bereiden van eet- of drinkwaren dan wel wanneer een rommelmarkt, snuffelmarkt e.d. wordt georganiseerd dient in de onmiddellijke omgeving hiervan één of meerdere afvalbak(ken) te worden geplaatst welke door de melder geregeld wordt of worden geledigd zodat deze voortdurend bruikbaar zijn en blijven. De melder is en blijft verantwoordelijk voor het inzamelen / verwijderen van alle afvalstoffen welke worden aangetroffen, achtergelaten of verspreid. Dit houdt in het terrein schoon opleveren en geen zwerfvuil achterlaten. -Voor het innemen van een dergelijke standplaats is een afzonderlijke vergunning vereist-.
Meldingsplichtig evenement –vrijgesteld van vergunning–: Categorie A-3
Voorwaarden aan de vrijstelling:
De melder dient zorg te dragen voor het verstrekken van het GSM nummer van de persoon, die gedurende de activiteiten bereikbaar en beschikbaar is. Deze is verantwoordelijk voor de volledige gang van zaken tijdens de activiteiten en voor de naleving van deze voorwaarden. De gemeente is niet verantwoordelijk en kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor schade voortvloeiende uit het gebruik van deze vrijstelling.
Bij gebruik van de openbare weg zonder dat deze middels een verkeersmaatregel of verkeersbesluit aan het gebruik door het wegverkeer is onttrokken en waarbij aanwijzingen aan verkeersdeelnemers worden gegeven dient de melder in overleg met de gemeente Hulst verkeersregelaars in te zetten. Hierbij dient gehandeld te worden conform de Regeling verkeersregelaars.
De melder dient er zorg voor te dragen dat in de directe omgeving van het evenement geen doorstromingsproblemen ontstaan door het parkeren van voertuigen van de bezoekers / deelnemers van het evenement. Zo nodig wordt zorg gedragen voor alternatieve parkeergelegenheid welke duidelijk wordt aangegeven.
Wanneer een (stand)plaats wordt ingenomen voor het verkopen dan wel verstrekken en/ of bereiden van eet- of drinkwaren dient in de onmiddellijke omgeving hiervan één of meerdere afvalbak(ken) te worden geplaatst welke door de melder geregeld wordt of worden geledigd zodat deze voortdurend bruikbaar zijn en blijven. De melder is en blijft verantwoordelijk voor het inzamelen / verwijderen van alle afvalstoffen welke worden aangetroffen, achtergelaten of verspreid. Dit houdt in het terrein schoon opleveren en geen zwerfvuil achterlaten. - Voor het innemen van een dergelijke standplaats is een afzonderlijke vergunning vereist -.
TOEGANKELIJKHEID EVENEMENTEN OOK VOOR MENSEN MET EEN BEPERKING
Organiseert u een klein of groot evenement? Ongetwijfeld wilt u veel bezoekers ontvangen en het iedereen zoveel mogelijk naar de zin maken. Bovendien streeft u naar kwaliteit. Dat betekent ook dat iedereen zo zelfstandig mogelijk en op een veilige manier kan deelnemen aan uw evenement. Maar is er voldoende aandacht voor bezoekers met een beperking? Maak uw evenement ook voor deze mensen goed toegankelijk en drempelvrij. Kleine aanpassingen kunnen al een groot verschil maken!
Hierbij een aantal tips om uw evenement nog toegankelijker te maken.
Let wel: deze tips zijn een aanvulling op de verplichte zaken die vermeld staan in een evenementenvergunning. Deze tips zijn niet volledig en kunnen altijd nog worden aangevuld.
Bezoekersplaatsen voor rolstoelers met goed zicht op het optreden/evenement. Ook een idee is een rolstoelplateau niet te ver van het podium of een afgebakende zone op een locatie met goed zicht op het podium. Zorg ook voor zitplaatsen voor partners, familie, vrienden en/of begeleiders want een evenement wordt vaak samen met andere gezinsleden vrienden bezocht.
MEDEWERKERS/VRIJWILLIGERS/BEGELEIDERS
Het Intro-OK-label is een soort keurmerk. Het label geeft aan welke evenementen toegankelijk zijn voor mensen met een beperking. Het label wordt alleen uitgereikt aan organisaties die zich daadwerkelijk inspannen om hun evenement toegankelijk te maken. Meer weten? Kijk dan op www.intro-tools.be
STICHTING PLATFORM DREMPELVRIJ HULST
Deze stichting behartigt de belangen van mensen met een beperking in Oost-Zeeuws-Vlaanderen en geeft informatie en gevraagd en ongevraagd advies.
Voor meer gegevens: www.drempelvrijhulst.nl
Eén van de problemen bij evenementen is, dat geluidshinder voor omwonenden vaak onvermijdelijk is. Geluidshinder is van meer zaken afhankelijk dan uitsluitend de hoogte van het geluidsniveau. Ook de herkenbaarheid van het geluid speelt daarbij een rol.
De houder van de vergunning is verantwoordelijke voor de optredende geluidsniveaus. De gemeente Hulst kan door middel van de controlepunten steekproefsgewijs controleren of de evenementen voldoen aan de gestelde norm in de vergunning. In de meeste gevallen met een korte overdrachtsweg (binnenstad) volstaat een norm van LAeq (2 minuten) = 80 dB(A). In situaties met een grotere overdrachtsweg geldt, naast de 80 dB(A) norm, tevens een norm van 95 dB(C). Deze laatste norm is met name van belang ter beperking van de zgn. “bas” tonen.
Bij geluidsmetingen zijn de gemeten waarden vaak sterk afhankelijk van hoe er wordt gemeten. Om deze willekeur in gemeten waarden te reduceren wordt normaal gesproken gemeten volgens de methoden die zijn omschreven in de “Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai 1999, (HMRI 99).
In het Meetprotocol van gemeente Hulst is een vereenvoudiging van de wijze van meten omschreven ten opzichte van de eisen uit de “Handleiding”. De eisen die worden gesteld zijn dusdanig dat met enige kennis van de materie en gebruik van de juiste apparatuur toch een correcte meting kan worden uitgevoerd.
Het doel van het Meetprotocol is om bij evenementen een leidraad te hebben op basis waarvan op eenvoudige wijze geluidscontroles kunnen worden uitgevoerd. Daarbij is rekening gehouden met een beperking aan technische middelen en beperkte kennis van geluidsmetingen zodat “de organisator” van het evenement eventueel zelf ook de meting kan uitvoeren.
De beperking houdt in dat de eisen aan de meetapparatuur eenvoudig zijn; er geen gebruik wordt gemaakt van een meetmast en dat de meetmethode sterk vereenvoudigd is.
Als voorwaarde wordt gesteld dat op de locatie waar gemeten wordt het achtergrondgeluid, of stoorlawaai, verwaarloosbaar laag is ten opzichte van het geluid van het evenement.
Deze vereenvoudigde meetmethode kan uitsluitend dienen om een inschatting te maken of de geluidssituatie voldoet aan de vergunde normstelling. Voor situaties met een “juridisch karakter” dient de specialistische methode volgens de “Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai 1999, (HMRI 99) te worden uitgevoerd.
EISEN AAN DE MEETAPPARATUUR EN MEETOMSTANDIGHEDEN
Voor het verrichten van metingen dient men minimaal te beschikken over:
een geluidsniveaumeter met A-filter volgens specificaties van IEC 651, type II met een rondom gevoelige microfoon;
een meetinstrument dat is voorzien van een mogelijkheid om het equivalente geluidsniveau te bepalen op basis van continue integratie van het signaal;
een windkap of een windbol ter bescherming tegen windstromingen;
betrouwbare lokale informatie over windsnelheid en windrichting;
een akoestische ijkbron waarmee het meetinstrument voorafgaande aan de metingen wordt geijkt.
UITVOERING VAN METINGEN VOLGENS HET MEETPROTOCOL
De meetduur dient tenminste 2 minuten te bedragen, zodat de geluidsoverdracht- en muziekvariaties voldoende uitmiddelen. Metingen dienen regelmatig te worden herhaald. En zeker bij verandering van muzieksoort en/of volume.
De meetpositie is 2 meter voor de gevel van een woning van derden op een hoogte van 1,5 meter boven plaatselijk maaiveld. Bij vrijstaande woningen kan ook naast de woning worden gemeten. De meter dient met enigszins gestrekte arm, dwars op de muziekrichting te worden gehouden. De bediener mag niet tussen de bron en de geluidsmeter in staan maar ook niet tussen de gevel en de geluidsmeter.
Indien voor de gevel van een woning wordt gemeten, dient van het meetresultaat 3 dB te worden afgetrokken. Dit is een correctie voor reflecterend geluid, dat via de gevel invalt op de microfoon. Zorg dus voor een optimale gevelreflectie wanneer er vóór een gevel wordt gemeten! Indien naast een woning wordt gemeten, en er geen gevel achter de geluidsmeter is, dan is een correctie niet noodzakelijk.
Een meetlocatie is alleen geschikt als op dezelfde locatie geen andere relevante geluidsbronnen, zoals ventilatoren of andere muziek niet afkomstig van het evenement, hoorbaar zijn. Zoek bij te veel stoorgeluiden een andere meetlocatie.
Bij het passeren (in de nabije omgeving) van bromfietsen, auto’s vliegtuigen of andere geluidsbronnen dient de meting te worden onderbroken.
De navolgende lokale meteo gegevens dienen te worden genoteerd.
bewolking (in eenheden van 1/8);
Meetposities op een kaart of op basis van GPS coördinaten
De plaats en richting van het podium en de meetposities dienen op een kaart te worden aangegeven. De gevel van de meest geluidsbelaste woning van derden is bepalend voor toetsing aan de geluidsnorm. Over het algemeen is dit de woning die het dichtstbij het podium staat. Overigens bepalen de volgende factoren mede de geluidsbelasting te weten:
Het is van belang om bij ieder festival of evenement altijd de meest geluidsbelaste gevel van enige woning vast te stellen door rondom het festivalterrein bij verschillende woningen van derden geluidsmetingen te verrichten.
Noteer bij de metingen de locatie op de kaart, het bijbehorende adres, het tijdstip van de meting, de duur van de meting, het equivalente geluidsniveau LAeq (2 minuten) en het LAmax. geluidsniveau.
Zie standaardformulier ‘Meetrapportage’.
De weersgesteldheid tijdens de metingen:
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2019-82205.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.