Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage en op de subsidie voor de bedrijveninvesteringszones ‘Centrum Roden’, ‘Bedrijventerreinen Roden’ en ‘Bedrijventerrein Peize’

De raad van de gemeente Noordenveld;

gezien het voorstel van het College van Burgemeester en Wethouders van 29 oktober 2019;

gelet op de Wet op de bedrijveninvesteringszones;

gelet op de tussen de gemeente Noordenveld en de Stichting Ondernemersfonds Noordenveld en de Stichting BIZ Industrieterreinen Noordenveld gesloten Uitvoeringsovereenkomsten;

BESLUIT:

vast te stellen de Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage en op de subsidie voor de bedrijveninvesteringszones ‘Centrum Roden’, ‘Bedrijventerreinen Roden’ en ‘Bedrijventerrein Peize’.

(Verordening bedrijveninvesteringszones ‘Centrum Roden’, ‘Bedrijventerreinen Roden’ en ‘Bedrijventerrein Peize’ 2020-2024).

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    Bedrijveninvesteringszones de op de bij deze verordening behorende kaarten aangewezen gebieden in de gemeente waarbinnen de BIZ-bijdrage wordt geheven (bijlagen 1, 2 en 3). Verder zijn deze gebieden schriftelijk nog benoemd bij de kaarten ter verduidelijking;

  • b.

    de wet: Wet op de bedrijveninvesteringszones;

  • c.

    het College: het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente;

  • d.

    uitvoeringsovereenkomst: de tussen de gemeente Noordenveld en de Stichting Ondernemersfonds Noordenveld en de Stichting BIZ Industrieterreinen Noordenveld gesloten Uitvoeringsovereenkomsten.

Hoofdstuk II Belastingbepalingen

Artikel 2 Belastbaar feit en aard van de belasting

  • 1.

    Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt jaarlijks een directe belasting geheven ter zake van binnen de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaken die op grond van artikel 220a Gemeentewet niet in hoofdzaak tot woning dienen.

  • 2.

    De BIZ-bijdrage wordt geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten in de openbare ruimte en op internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid of de veiligheid in de bedrijveninvesteringszone of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de bedrijveninvesteringszone.

 

Artikel 3 Voorwerp van de belasting

  • 1.

    Voorwerp van de belasting is een onroerende zaak.

  • 2.

    Als onroerende zaak wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken.

 

Artikel 4 Belastingplicht

  • 1.

    De BIZ-bijdrage wordt geheven van de gebruiker, zijnde degene die bij het begin van het kalenderjaar al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht een in de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaak gebruikt.

  • 2.

    Voor de toepassing van het tweede lid wordt:

    • a.

      gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;

    • b.

      het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld.

  • 3.

    Indien een onroerende zaak bij het begin van het kalenderjaar geen gebruiker kent, wordt de van de gebruiker te heffen BIZ-bijdrage geheven van de eigenaar.

  • 4.

    Voor de toepassing van het derde lid wordt als eigenaar aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

 

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1.

    De BIZ-bijdrage wordt geheven naar de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor de onroerende zaak vastgestelde waarde zoals deze geldt voor het kalenderjaar.

  • 2.

    Indien met betrekking tot de onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met toepassing van artikel 6, alsmede met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.

 

Artikel 6 Vrijstellingen

  • 1.

    In afwijking in zoverre van artikel 5 worden bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet al is gebeurd bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van:

    • a.

      voor de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond, daaronder mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken;

    • b.

      glasopstanden, die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voor zover de ondergrond daarvan bestaat uit de in onderdeel a bedoelde grond;

    • c.

      onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, een en ander met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

    • d.

      één of meer onroerende zaken die deel uitmaken van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 8 van het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928, met uitzondering van de daarop voorkomende gebouwde eigendommen;

    • e.

      natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen, die door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stellen, beheerd worden;

    • f.

      openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken;

    • g.

      waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;

    • h.

      werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;

    • i.

      werktuigen die van een onroerende zaak kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis aan die werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als gebouwde eigendommen zijn aan te merken;

    • j.

      onroerende zaken voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor de publieke dienst van de gemeente met uitzondering van de gemeentewerven;

    • k.

      straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst voor het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;

    • l.

      plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

    • m.

      begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

    • n.

      onroerende zaken voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor het geven van onderwijs;

    • o.

      onroerende zaken die worden beheerd door een vereniging of stichting die geen onderneming drijft, voor zover die objecten bestemd en in gebruik zijn voor het geven van onderwijs, voor club- en buurthuiswerk, voor de beoefening van sport, kunst of cultuur, of voor andere activiteiten van sociale of culturele aard;

    • p.

      onroerende zaken voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor de publieke dienst ter zake van brandweerzorg, rampenbeheersing, crisisbeheersing, geneeskundige hulpverlening in de regio en de handhaving van de openbare orde en veiligheid (alleen voor bedrijveninvesteringszone ‘Centrum Roden’);

    • q.

      onroerende zaken voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor het verlenen van (medische) zorg en verpleging (alleen voor BI-zone ‘Centrum Roden’);

    • r.

      onroerende zaken voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor levering van energie, water en telecommunicatie.

  • 1.

    In afwijking in zoverre van artikel 5 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf voor de BIZ-bijdrage van de gebruiker buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van de onroerende zaak die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

 

Artikel 7 Tarief BIZ-bijdrage

  • 1.

    Het tarief van de BIZ-bijdrage bedraagt voor de gebruiker van een onroerende zaak gelegen in de bedrijveninvesteringszone ‘Centrum Roden’ bij een WOZ-waarde van:

minder dan

 

€ 60.000,00

0,00

€ 60.000,00

-

€ 150.000,00

€ 302,00

€ 150.000,00

-

€ 200.000,00

€ 363,00

€ 200.000,00

-

€ 300.000,00

€ 484,00

€ 300.000,00

-

€ 400.000,00

€ 544,00

€ 400.000,00

-

€ 500.000,00

€ 605,00

€ 500.000,00 of meer

 

 

€ 726,00

  • 2.

    Het tarief van de BIZ-bijdrage bedraagt voor de bedrijveninvesteringszones ‘Bedrijventerreinen Roden’ en ‘Bedrijventerrein Peize’ 0,245% van de WOZ-waarde met een minimum van € 250,00 en een maximum van € 5.000,00 per bijdrage plichtige. Indien de WOZ-waarde beneden € 60.000,00 blijft, wordt geen belasting geheven.

 

Artikel 8 Wijze van heffing

De BIZ-bijdrage wordt jaarlijks bij wege van aanslag geheven.

 

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 100,00 doch minder is dan € 2.500,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt aan het begin van de tweede maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

 

Artikel 10 Looptijd belastingheffing

De BIZ-bijdrage wordt ingesteld voor een periode van vijf jaar.

 

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de BIZ-bijdrage wordt geen kwijtschelding verleend.

 

Hoofdstuk III Subsidiebepalingen

Artikel 12 Buiten toepassing algemene subsidieverordening

Op subsidies als bedoeld in artikel 14 is de Algemene Subsidieverordening van de gemeente Noordenveld niet van toepassing.

Artikel 13 Aanwijzing stichting

De Stichting Ondernemersfonds Noordenveld en de Stichting BIZ Industrieterreinen Noordenveld (hierna: de stichting) worden aangewezen als stichting als bedoeld in artikel 7 van de wet, waarmee een overeenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht is gesloten, waarin is bepaald dat de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt verplicht moeten worden verricht.

Artikel 14 Subsidieverlening

  • 1.

    De subsidie wordt jaarlijks door het College verleend aan de stichting voor de uitvoering van de activiteiten die zijn opgenomen in de uitvoeringsovereenkomst

  • 2.

    De subsidie wordt verleend op een daartoe gedane aanvraag, die vergezeld moet gaan van de in de uitvoeringsovereenkomst genoemde stukken..

  • 3.

    De subsidie bedraagt maximaal het bedrag van de jaarlijks te ontvangen BIZ-bijdragen, verminderd met de daarmee samenhangende perceptiekosten van € 1.250,00 per stichting per jaar.

 

Artikel 15 Subsidieverplichtingen

Naast de in artikel 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht genoemde verplichtingen kunnen aan de stichting ook andere doelgebonden verplichtingen worden opgelegd. Deze verplichtingen zijn opgenomen in de met de stichting gesloten uitvoeringsovereenkomst.

 

Artikel 16 Subsidievaststelling

  • 1.

    De stichting is verplicht om binnen drie maanden na afloop van het subsidiejaar de in de uitvoeringsovereenkomst opgenomen stukken te overleggen.

  • 2.

    De subsidie wordt vastgesteld uiterlijk 13 weken na ontvangst van de in het voorgaande lid genoemde stukken.

 

Artikel 17 Melding van relevante wijzigingen

  • 1.

    De stichting stelt het College zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van meer dan ondergeschikte veranderingen in haar financiële situatie.

  • 2.

    De stichting stelt het College zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van een wijziging van de statuten, dan wel van verandering of beëindiging van activiteiten.

 

Hoofdstuk IV Slotbepalingen

Artikel 18 Intrekken oude verordening en overgangsrecht

De ‘Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage en op de subsidie voor de BI-zones ‘Centrum Roden’, ‘Bedrijventerreinen Roden’ en ‘Bedrijventerrein Peize’ van 7 november 2019 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 19, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor deze data hebben voorgedaan.

 

Artikel 19 Inwerkingtreding

1. Deze verordening treedt voor iedere afzonderlijke BI-zone in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020;

 

Artikel 20 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening bedrijveninvesteringszones ‘Centrum Roden’ en ‘Bedrijventerreinen Roden’ en ‘Bedrijventerrein Peize’ 2020-2024’.

 

 

Roden, 11 december 2019

De Raad van de gemeente Noordenveld,

voorzitter, griffier,

Bijlagen

 

Bijlage 1: Kaart van de bedrijveninvesteringszone ‘Centrum Roden’ als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van deze verordening.

Bijlage 2: Kaart van de bedrijveninvesteringszone ‘Bedrijventerreinen Roden’ als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van deze verordening.

Bijlage 3: Kaart van de bedrijveninvesteringszone ‘Bedrijventerrein Peize’ als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van deze verordening.

 

Bijlage 1: Kaart van de bedrijveninvesterings zone ‘Centrum Roden’ als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van deze verordening.

 

 

Het gebied Centrum Roden wordt omsloten door de onderstaande straten. Alle objecten gelegen aan en binnen de op de kaart aangegeven stippellijn vallen binnen de bedrijveninvesteringszone 'Centrum Roden':

- Ceintuurbaan Zuid

- Ceintuurbaan West

- Ceintuurbaan Noord t/m nummer 111 oneven en t/m nummer 114 even

- Kanaalstraat

- Gedempte Haven

- Kastanjelaan

- Groningerstraat

- Schoolstraat

- Brink

- Mensingheweg oneven nummers

- Windgat

- Norgerweg t/m nummer 13 oneven en t/m nummer 2 D even

 

 

Bijlage 2: Kaart van de bedrijveninvesterings zone ‘Bedrijventerreinen Roden’ als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van deze verordening.

 

Het gebied Bedrijventerreinen Roden wordt omsloten door de onderstaande straten. Alle objecten gelegen aan en binnen de op de kaart aangegeven stippellijn vallen binnen de bedrijveninvesteringszone 'Bedrijventerreinen Roden':

- Westeresch

- Noordholt

- Oosteinde

- 1e Energieweg

- Industrieweg

- Ceintuurbaan Noord vanaf nummer 113 oneven en nummer 116 even

- Leutingewolderweg

 

Bijlage 3: Kaart van de bedrijveninvesterings zone ‘Bedrijventerrein Peize’ als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van deze verordening.

 

Het gebied Bedrijventerrein Peize wordt omsloten door de onderstaande straten. Alle objecten gelegen aan en binnen de op de kaart aangegeven stippellijn vallen binnen de bedrijveninvesteringszone 'Bedrijventerrein Peize':

- Groningerweg nummers 1 t/m 23 oneven

- Roderweg oneven nummers

- Westerweg

 

Behoort bij raadsbesluit van 11 december 2019

 

 

 

Naar boven