Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage en op de subsidieverlening voor de BI-zone Centrum Barendrecht over de jaren 2020-2024 (Verordening BI-zone Centrum Barendrecht 2020-2024)

Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage en op de subsidieverlening voor de BI-zone Centrum Barendrecht over de jaren 2020-2024 (Verordening BI-zone Centrum Barendrecht 2019-2023)

De raad van de gemeente Barendrecht,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders op 19 november 2019,

gezien het advies van Commissie Ruimte op 14 januari 2020,

gelet op de Wet op de bedrijveninvesteringszones

overwegende, dat

 

  • 1.

    Het gewenst is een bedrijveninvesteringszone (BIZ) te realiseren in Centrum Barendrecht

  • 2.

    Er ten behoeve van de realisatie een BIZ-plan en uitvoeringsovereenkomst zijn opgesteld;

  • 3.

    Een verordening noodzakelijk is voor het oprichten van een BIZ in Centrum Barendrecht;

  • 4.

    De verordening komt te vervallen indien bij de draagvlakmeting in januari 2020 niet voldoende draagvlak wordt gevonden bij de ondernmers in Centrum Barendrecht;

 

BESLUIT:

 1. vast te stellen de ‘Verordening BIZ Centrum Barendrecht 2020-2024’:

Verordening bedrijveninvesteringszone Centrum Barendrecht 2020 - 2024

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    bedrijveninvesteringszone: het op de bij deze verordening behorende kaart aangewezen gebied in de gemeente waarbinnen de BIZ-bijdrage wordt geheven;

  • 2.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente;

  • 3.

    uitvoeringsovereenkomst: tussen de gemeente en Stichting BIZ Centrum Barendrecht op 25 november 2019 gesloten overeenkomst als bedoeld in artikel 7, derde lid, van de wet;

  • 4.

    wet: Wet op de bedrijveninvesteringszones;

Hoofdstuk II Belastingbepalingen

Artikel 2. Belastbaar feit en aard van de belasting

1. Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt jaarlijks een directe belasting geheven ter zake van

binnen de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaken die op grond van artikel

220a Gemeentewet niet in hoofdzaak tot woning dienen.

2. De BIZ-bijdrage wordt geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan

activiteiten in de openbare ruimte en op internet, die zijn gericht op het bevorderen van de

leefbaarheid of de veiligheid in de bedrijveninvesteringszone of de ruimtelijke kwaliteit of de

economische ontwikkeling van de bedrijveninvesteringszone.

 

Artikel 3. Belastingobject

Belastingobject is de onroerende zaak bedoeld in artikel 16 van de Wet waardering

onroerende zaken.

 

Artikel 4. Belastingplicht

1. De BIZ-bijdrage wordt geheven van:

a. de gebruiker, zijnde degene die bij het begin van het kalenderjaar al dan niet krachtens

eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht een in de bedrijveninvesteringszone

gelegen belastingobject gebruikt;

2. Voor de toepassing van dit artikel wordt:

a. gebruik door degene aan wie een deel van een belastingobject in gebruik is gegeven,

aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het

deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene

aan wie dat deel in gebruik is gegeven;

b. het ter beschikking stellen van een belastingobject voor volgtijdig gebruik aangemerkt als

gebruik door degene die dat belastingobject ter beschikking heeft gesteld; degene die

het belastingobject ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te

verhalen op degene aan wie dat belastingobject ter beschikking is gesteld;

c. als eigenaar aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in

de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen

genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

3. Indien een belastingobject bij het begin van het kalenderjaar geen gebruiker kent, wordt

de van de gebruiker te heffen BIZ-bijdrage geheven van de eigenaar.

 

Artikel 5. Maatstaf van heffing

1. De BIZ-bijdrage wordt geheven naar de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet

waardering onroerende zaken voor het belastingobject vastgestelde waarde zoals deze geldt

voor het kalenderjaar.

2. Indien met betrekking tot het belastingobject geen waarde is vastgesteld op de voet van

hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van dat

belastingobject bepaald met toepassing van artikel 6, alsmede met overeenkomstige

toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de

Wet waardering onroerende zaken.

 

Artikel 6. Vrijstellingen

1. In afwijking in zoverre van artikel 5 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten

aanmerking gelaten, voor zover dit niet al is gebeurd bij de bepaling van de in dat artikel

bedoelde waarde, de waarde van:

a. voor de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond, daaronder mede

begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig

aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als

voedingsbodem te gebruiken;

b. glasopstanden, die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt

van gewassen, voor zover de ondergrond daarvan bestaat uit de in onderdeel a bedoelde

grond;

c. onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor

het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, een en

ander met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

d. één of meer onroerende zaken die deel uitmaken van een op de voet van

de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de voorwaarden genoemd

in artikel 8 van het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928, met uitzondering van de

daarop voorkomende gebouwde eigendommen;

e. natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen,

heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen, die door rechtspersonen met

volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van

natuurschoon ten doel stellen, beheerd worden;

f. openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander

met inbegrip van kunstwerken;

g. waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door

organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering

van de delen van zodanige werken die dienen als woning;

h. werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die

worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke

rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;

i. werktuigen die van een onroerende zaak kunnen worden afgescheiden zonder

dat beschadiging van betekenis aan die werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf

als gebouwde eigendommen zijn aan te merken[';']

k. straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet

zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst voor het belang van het publiek, ten dienste van het

verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties,

standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;

 

Artikel 7. Tarief BIZ-bijdrage

1. De BIZ-bijdrage wordt geheven naar een vast bedrag per belastingobject in het BIZ-gebied

(bijlage 1)

Voor de vestigingen aan de Middenbaan:

  • 1.

    Bestemming kantoor: € 600,- per jaar.

  • 2.

    Vestigingen met een WOZ waarde t.e.m. € 500.000,- : € 850,- per jaar.

  • 3.

    Vestigingen met een WOZ waarde vanaf € 500.001,- t.e.m. €1.000.000,-: € 850,- per jaar.

  • 4.

    Vestigingen met een WOZ waarde van € 1.000.001,- en hoger: € 1100,- per jaar.

 

Voor de overige vestigingen in het BIZ gebied:(Onderlangs, Achterom, Binnenlandse Baan,

Lindehoevelaan en het Vlak):

  • 1.

    Bestemming kantoor: € 600,- per jaar.

  • 2.

    Vestigingen met een WOZ waarde t.e.m. € 500.000,- : € 600,- per jaar.

  • 3.

    Vestigingen met een WOZ waarde vanaf € 500.001,- t.e.m. €1.000.000,-: € 600,- per jaar.

  • 4.

    Vestigingen met een WOZ waarde van € 1.000.001,- en hoger: € 850,- per jaar.

De WOZ waarde is de waardebepaling zoals die wordt vastgesteld in 2020.

 

Artikel 8. Wijze van heffing

De BIZ-bijdrage wordt jaarlijks bij wege van aanslag geheven.

 

Artikel 9. Termijnen van betaling

1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 wordt de aanslag

betaald in een termijn die vervalt op de dag die in de dagtekening van het aanslagbiljet is

vermeld.

2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde

termijnen.

 

Artikel 10. Looptijd belastingheffing

De BIZ-bijdrage wordt ingesteld voor een periode van 5 jaar.

Hoofdstuk III Subsidiebepalingen

Artikel 11. Buiten toepassing algemene subsidieverordening

Indien en voor zover in deze verordening daarvan niet is afgeweken, is de Algemene

Subsidieverordening van de gemeente Barendrecht van toepassing.

 

Artikel 12. Aanwijzing [vereniging /stichting]

Stichting BIZ Centrum Barendrecht wordt aangewezen als de stichting bedoeld in artikel 7

van de wet, waarmee een overeenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet

bestuursrecht is gesloten, waarin is bepaald dat de activiteiten waarvoor de subsidie wordt

verstrekt verplicht moeten worden verricht.

 

Artikel 13. Subsidieverlening

1. De subsidie wordt jaarlijks door het college verleend aan de stichting voor de uitvoering

van de activiteiten die zijn opgenomen in de uitvoeringsovereenkomst. De subsidie wordt

verleend op een daartoe gedane aanvraag, die vergezeld moet gaan van de in de

uitvoeringsovereenkomst genoemde stukken.

2. De subsidie wordt bepaald op de jaarlijks ontvangen BIZ-bijdragen.

 

Artikel 14. Subsidieverplichtingen

Naast de in artikel 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht genoemde verplichtingen

kunnen aan de stichting ook andere doelgebonden verplichtingen worden opgelegd. Deze

verplichtingen zijn opgenomen in de met de stichting gesloten uitvoeringsovereenkomst.

 

Artikel 15. Subsidievaststelling

1. De stichting is verplicht om binnen 6 maanden na afloop van het subsidiejaar de in de

uitvoeringsovereenkomst opgenomen stukken te overleggen.

2. De subsidie wordt vastgesteld uiterlijk 6 maanden na ontvangst van de in het voorgaande

lid genoemde stukken.

 

Artikel 16. Melding van relevante wijzigingen

De stichting stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van:

- meer dan ondergeschikte veranderingen in haar financiële situatie,

- een wijziging van de statuten,

- verandering of beëindiging van activiteiten.

Hoofdstuk IV Slotbepalingen

Artikel 17. Inwerkingtreding

1. Deze verordening treedt een dag na bekendmaking in werking.

2. De verordening wordt ingetrokken indien er bij de draagvlakmeting geen sprake is van

voldoende steun, als bedoeld in artikel 4 van de wet.

3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.

4. Deze verordening vervalt op 31 december 2024.

 

Artikel 18. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening BIZ Centrum Barendrecht 2020-2024’.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 17 december 2019.

De voorzitter,

Drs. J. van Belzen,

De griffier,

Mw. Mr. G.E. Figge

 

Bijlage 1 BIZ-gebied

BIJDRAGEPLICHTIGEN BIZ CENTRUM BARENDRECHT

Naar boven