Gemeenteblad van Eemnes
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Eemnes | Gemeenteblad 2019, 165254 | Beleidsregels |
Zoals bouwplannen en verkeersmaatregelen.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Eemnes | Gemeenteblad 2019, 165254 | Beleidsregels |
Beleidsregels behorende bij de Verordening sociaal domein gemeente Eemnes 2018
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eemnes,
overwegende dat het wenselijk is beleidsregels vast te stellen voor de uitvoering van de wetten in het sociaal domein (Participatiewet, Wet op het primair onderwijs (Wpo), Wet op het voortgezet onderwijs (Wvo), Wet op de expertisecentra (Wec), (Passend onderwijs) en Wmo) en de Verordening sociaal domein gemeente Eemnes 2018;
gelet de artikelen 6, 8, 8a, 8b, 10b, 36 en 36b en 47 van de Participatiewet, artikel 35 van de IOAW en artikel 35 van de IOAZ artikel 4 van Wpo, Wvo en Wec (Passend onderwijs), de artikelen 2.1.3, 2.1.4, 2.1.6, 2.1.7, 2.3.6 en 2.6.6 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en gelet op de Verordening sociaal domein gemeente Eemnes 2018;
besluit vast te stellen de volgende beleidsregels behorende bij de Verordening sociaal domein gemeente Eemnes 2018:
Hoofdstuk 4 en 5 Inkomensvoorziening Participatie
Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, het Bijstandsbesluit zelfstandigen 2004 (Bbz), Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ), de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet.
Artikel 4.2. Uitsluitingen individuele inkomenstoeslag
Niet voor een individuele inkomenstoeslag komt in aanmerking de cliënt:
Artikel 4.3. Uitsluitingen studietoeslag
Niet voor een individuele studietoeslag komt in aanmerking de cliënt die een uitkering op grond van de Wajong ontvangt.
Artikel 4.4. Verlaging bij ontbreken woonkosten (indien geen kostendelersnorm van toepassing is)
Het college verlaagt de norm, bedoeld in de artikelen 20 en 21 met 15% van de norm van gehuwden als bedoeld in artikel 21 onderdeel b, van de Participatiewet als de cliënt lagere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan heeft dan waarin de norm voorziet als gevolg van het bewonen van een woning waaraan geen woonkosten zijn verbonden of het niet aanhouden van een woning.
Artikel 4.5. Gebruikmaking van de wettelijke bevoegdheid Het college maakt behoudens de in deze beleidsregels beschreven uitzonderingen gebruik van de bevoegdheid tot:
herziening of intrekking van een besluit tot toekenning van bijstand of uitkering op grond van de IOAW of IOAZ indien ten onrechte of tot een te hoog bedrag bijstand of uitkering is verleend, anders dan als gevolg van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting als bedoeld in artikel 17 lid 1, van de Participatiewet, artikel 13, eerste lid, van de IOAW en artikel 13, eerste lid, van de IOAZ;
Artikel 4.6 Afzien van terugvordering
Het college kan afzien van het nemen van een terugvorderingsbesluit:
Artikel 4.7 Kwijtschelding bij schuldregeling (vordering niet het gevolg van schending van de inlichtingenplicht)
Het college kan besluiten tot gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van de teruggevorderde bijstand of uitkering op grond van de IOAW of IOAZ indien naar het oordeel van het college:
Artikel 4.8 Afzien van kwijtschelding bij schuldregeling
Kwijtschelding als bedoeld in artikel 4.7 is niet mogelijk indien de vordering wordt gedekt door pand of hypotheek op een goed of goederen, behoudens voor zover de vordering niet op die goederen verhaald kan worden.
Artikel 4.9 Inwerkingtreding van het besluit tot afzien van terugvordering wegens schuldenproblematiek
Het besluit tot het geheel of gedeeltelijk afzien van verdere terugvordering, als bedoeld in artikel 4.7, treedt niet in werking voordat tussen het college en/of schuldeisers en cliënt een schuldregeling tot stand is gekomen.
Artikel 4.10 Intrekking kwijtscheldingsbesluit schuldenproblematiek
Het besluit tot het geheel of gedeeltelijk afzien van verdere terugvordering als bedoeld in artikel 4.7 wordt ingetrokken of ten nadele van de cliënt gewijzigd indien:
Artikel 4.11 Kwijtschelding na het voldoen aan de betalingsverplichting bij terugvordering
Het college kan besluiten van terugvordering of van verdere terugvordering af te zien, met uitzondering van de gevallen waarbij de vordering door schending van de inlichtingenplicht is ontstaan, indien de cliënt:
gedurende drie jaar niet volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan, maar het achterstallige bedrag over die periode, vermeerderd met de daarover verschuldigde wettelijke rente en de op de invordering betrekking hebbende kosten, alsnog heeft betaald en ten minste 50% van de hoofdsom heeft voldaan, of;
Artikel 4.12 Geen kwijtschelding bij pand of hypotheekrecht
Kwijtschelding als bedoeld in artikel 4.11 vindt niet plaats ten aanzien van vorderingen welke door pand of hypotheek op een goed of goederen zijn gedekt, behoudens voor zover zij niet op die goederen verhaald kunnen worden.
Artikel 4.15 Afzien van verrekening met vorderingen op het college
Het college kan afzien van verrekening zoals bedoeld in artikel 60a, vierde lid van de Participatiewet indien hiertoe naar oordeel van het college een dringende reden aanwezig is.
Indien het dwangbevel door een gerechtsdeurwaarder ten uitvoer wordt gelegd, wordt het te vorderen bedrag verhoogd met de aanmaningskosten (artikel 4:113 Awb) en de wettelijke rente (artikel 4:98 lid 1 Awb). De wettelijke rente wordt berekend vanaf het moment waarop de vordering is overgedragen aan de gerechtsdeurwaarder.
Artikel 4.17 Gebruikmaking van de wettelijke bevoegdheid
Het college maakt behoudens de in deze regels beschreven uitzonderingen gebruik van de bevoegdheid tot:
Artikel 4.18 Afzien van verhaal
Het college kan afzien van het nemen van een verhaalbesluit indien:
Artikel 4.19 Kwijtschelding bij schuldregeling
Het college kan op verzoek van degene op wie verhaald wordt, besluiten geheel of gedeeltelijk af te zien van verhaal van kosten van bijstand voor zover het betreft verschuldigde verhaalsbedragen die op het moment van het besluit opeisbaar zijn, indien:
Artikel 4.20 Inwerkingtreding van het besluit tot kwijtschelding wegens schuldenproblematiek
Het besluit tot besluit tot het geheel of gedeeltelijk afzien van verhaal, als bedoeld in artikel 4.19, treedt niet in werking voordat tussen het college en/of schuldeisers en persoon een schuldregeling tot stand is gekomen.
Artikel 4.21 Intrekking besluit tot afzien van verhaal wegens schuldenproblematiek
Het besluit tot het geheel of gedeeltelijk afzien van verhaal als bedoeld in artikel 4.19 wordt ingetrokken of ten nadele van de belanghebbende gewijzigd indien:
Artikel 4.23 Verhaal volgens rechterlijke uitspraak (artikel 62b van de Participatiewet)
Met inachtneming van het recht van degene die bijstand ontvangt om zelf de inning van alimentatie over te dragen aan het LBIO, vindt inning van alimentatieverplichtingen bij onderhoudsplichtigen, voor zover niet vrijwillig door deze onderhoudsplichtigen aan de betalingsverplichting wordt voldaan, plaats volgens lid 2 t/m 4 van dit artikel.
Indien het dwangbevel door een gerechtsdeurwaarder ten uitvoer wordt gelegd, wordt het te vorderen bedrag verhoogd met de aanmaningskosten (artikel 4:113 Awb) en de wettelijke rente (artikel 4:98 lid 1 Awb). De wettelijke rente wordt berekend vanaf het moment waarop de vordering is overgedragen aan de gerechtsdeurwaarder.
Artikel 4.26 Hoogte geldlening
De geldlening als bedoeld in artikel 50, tweed lid van de Participatiewet bedraagt ten hoogste de waarde van de woning in het economisch verkeer bij vrije oplevering, verminderd met de daarop drukkende schulden.
Artikel 4.29 Vaststelling waarde woning
De kosten verbonden aan de hypotheekakte en de inschrijving van de hypotheek, het opmaken van de akte van pandrecht, inschrijving van het pandrecht in de registers van de Inspectie der Registratie en Successie van de Belastingdienst, evenals de bijkomende kosten, komen ten laste van de cliënt. De eventuele uitkering voor deze kosten wordt aangemerkt als bijzondere bijstand
Artikel 4.31 Aflossing en rente geldlening
Indien cliënt tijdens de aflossingsperiode in verzuim is met het voldoen van de vastgestelde aflossingen, is het nog niet afgeloste deel van de geldlening terstond opeisbaar en is de wettelijke rente verschuldigd over de achterstallige aflossingstermijnen gedurende de tijd dat de schuldenaar met de voldoening daarvan in verzuim is geweest.
Bij verkoop van de woning kan het college wegens bijzondere omstandigheden van medische of sociale aard van cliënt dan wel wegens werkaanvaarding elders door cliënt, na toepassing van het eerste lid, besluiten tot het verlenen van een nieuwe geldlening eveneens onder verband van hypotheek voor de aankoop van een andere woning, tot ten hoogste het bedrag van de ingevolge het eerste lid afgeloste geldlening, onder de voorwaarde dat cliënt het na aflossing vrijgekomen vermogen met inbegrip van het in het vierde lid bedoelde bedrag volledig inzet voor de aankoop van de andere woning.
De begeleiding van een leerling naar school mag een begeleider maximaal 2,5 uur per dag kosten. Als wijze van berekening wordt gehanteerd: heenreis = vertrek thuis tot aanvang of einde schooltijd; terugreis = na aanvang of einde schooltijd tot aankomst thuis (met gebruikmaking van kortst aansluitend OV, volgens 9292.nl).
Hoofdstuk 7 Wet maatschappelijke ondersteuning
Deze beleidsregels hebben als doel om de uitkomsten van het onderzoek zoals bedoeld in artikel 2.3.2 van de wet, te objectiveren. Tegelijkertijd bieden de beleidsregels ruimte tot maatwerk. Dat betekent automatisch dat gelijke gevallen leiden tot een gelijke uitkomst en dat ongelijke gevallen leiden tot een ongelijke uitkomst.
Het belangrijkste resultaat waar de maatwerkvoorziening Huishoudelijke Hulp voor kan worden ingezet is een ‘schoon en leefbaar huis’. Een schoon en leefbaar huis betekent dat het huis niet vervuilt, dat gezondheidsrisico’s worden voorkomen en dat periodiek wordt schoongemaakt om zo een algemeen aanvaardbaar basisniveau van schoon te realiseren. Dit betekent dat de cliënt gebruik moet kunnen maken van een schone woonkamer, als slaapvertrek in gebruik zijnde ruimtes (inclusief schoon beddengoed), de keuken, sanitaire ruimtes en gang/trap, hierna aangeduid als de noodzakelijke ruimtes. De genoemde ruimtes dienen met enige regelmaat te worden schoongemaakt. Een schoon huis wil niet zeggen dat alle vertrekken wekelijks schoongemaakt moeten worden. Een leefbaar huis staat voor opgeruimd en functioneel, bijvoorbeeld om vallen te voorkomen.
Naast een schoon en leefbaar huis kan huishoudelijke hulp ook worden ingezet voor enkele andere resultaten, deze resultaten worden in 7.2 benoemd.
Indien er beperkingen zijn in het voeren van het huishouden, komt de cliënt mogelijk in aanmerking voor de maatwerkvoorziening Hulp bij het huishouden. De resultaten die bij deze maatwerkvoorziening horen zijn:
Huishoudelijke hulp kan worden ingezet om één of meer van deze resultaten te behalen.
Een indicatie voor huishoudelijke hulp wordt afgegeven in de vorm van een budget per vier weken. De cliënt heeft daarmee de mogelijkheid flexibele afspraken te maken met de aanbieder over de inzet van dit budget binnen vier weken.
De (hoogte van de) indicatie voor de maatwerkvoorziening huishoudelijke hulp wordt bepaald aan de hand van de gegevens uit het onderzoek. Indien nodig wordt er extra informatie opgevraagd. De volgende factoren worden in elk geval onderzocht en zijn van invloed op de indicatie:
Op basis van de persoonlijke situatie van de cliënt stelt de consulent van de gemeente op maat een indicatie op. Om tot een objectief oordeel te komen wordt gebruikgemaakt van normtijden per deeltaak. (zie 7.4)
Er wordt geen maatwerkvoorziening getroffen wanneer er sprake is van gebruikelijke hulp als bedoeld in bijlage 2 van de Verordening sociaal domein 2018.
a. Indicaties worden per 4 weken afgegeven in combinatie met het daarvoor gestelde budget. Hierdoor kan de cliënt samen met zorgaanbieder de taken over de tijd verdelen.
b. De gemeente ziet erop toe dat de huishoudelijke hulp duurzaam, passend en proportioneel wordt ingezet. Vanuit deze gedachte worden voor het frequente schoonmaakwerk alleen de ‘noodzakelijke ruimtes’ meegenomen in de indicatie. De noodzakelijke ruimtes zijn ruimtes die schoon moeten zijn om het zelfstandig wonen en participeren van de cliënt te kunnen realiseren. Indien er overige ruimtes aanwezig zijn, wordt voor deze ruimten in totaal maximaal 20 minuten per 4 weken gerekend om vervuiling te voorkomen. De omvang van de overige ruimtes kan vanuit de visie van de gemeente niet leiden tot een hogere indicatie, omdat de cliënt een eigen verantwoordelijkheid draagt om in een geschikt huis te wonen.
Het college kan extra tijd indiceren, indien er sprake is van specifieke aandoeningen. Deze aandoeningen kunnen om twee redenen leiden tot een hogere indicatie:
1. Als gevolg van de aandoening raakt het huishouden ernstiger en sneller vervuild, waardoor het schoonhouden meer tijd kost;
2. Als gevolg van de medische aandoening worden aantoonbaar hogere eisen gesteld aan de hygiëne dan gebruikelijk.
De extra noodzakelijke schoonmaak dient een medische oorzaak te hebben, welke aantoonbaar is.
De normtijden zijn gebaseerd op de ‘Richtlijnen indicatieadvisering hulp bij het Huishouden’ van de MO-zaak (voorheen CIZ). De normtijden zijn getoetst aan jurisprudentie en het onafhankelijk onderzoek dat KPMG in opdracht van de gemeente Utrecht uitvoerde en in september 2016 is gepubliceerd.
Het college bekijkt met de cliënt, wat de cliënt met hulp van het netwerk, zelf kan en wat vanuit de Wmo 2015 aangevuld moet worden. Op basis van het onderzoek wordt bepaald welke taken er worden genomen als uitgangspunt en welke deeltaken moeten worden gecompenseerd, de frequentie waarin deze moeten worden uitgevoerd en de tijdsinzet per deeltaak. Aan de hand hiervan wordt het budget per vier weken bepaald.
Per huishoudelijke taak geldt de onderstaande normtijd per taak (per week) als uitgangspunt.
Allergie of aandoening aan de luchtwegen in een gesaneerde woning |
|||
Broodmaaltijden bereiden (smeren) |
|||
Maaltijdenservice, kant en klare maaltijden, etc. gelden als voorliggende oplossingen |
Tijdelijke verzorging van kinderen
Dagelijkse organisatie van het huishouden
Advies instructie en voorlichting gericht op het huishouden
7.4.3 Richttijden per deeltaak
Onderstaande tabel laat zien wat de richttijden en frequenties zijn per deeltaak. De gemeente gebruikt deze richttijden om tot een objectiveerbare indicatie te komen. Op basis van het onderzoek wordt bepaald welke deeltaken vanuit de Wmo 2015 moeten worden gecompenseerd, de frequentie waarin deze moeten worden uitgevoerd en de tijdsinzet per deeltaak. Aan de hand hiervan wordt het budget per vier weken bepaalt.
De boodschappendienst is als algemene voorziening beschikbaar voor de meeste cliënten. Indien nodig kan de hulp helpen bij de bestelling. |
||||
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2019-165254.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.