Aanwijzings- en mandaatbesluit Havenbeveiligingswet gemeenten Borsele, Terneuzen en Vlissingen

De Burgemeesters van de gemeenten Borsele, Terneuzen en Vlissingen,

gelet op de Havenbeveiligingswet en afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

overwegende dat:

 

  • 1.

    ter uitvoering van de bepalingen van Verordening (EG) nr. 725/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de verbetering van de beveiliging van schepen en havenfaciliteiten (PbEG L 129), hoofdstuk XI-2 van het SOLAS-Verdrag en de Internationale Code voor de beveiliging van schepen en havenfaciliteiten (ISPS-Code, aangevuld door Richtlijn 2005/65/EG van 26 oktober 2005 betreffen het verhogen van de veiligheid van havens, nationale wetgeving is gecreëerd in de vorm van de Havenbeveiligingswet;

  • 2.

    aan de burgemeesters van gemeenten met zeehavens een medebewindstaak is opgelegd ten aanzien van onder meer het beoordelen van havenfaciliteiten, het goedkeuren van veiligheidsplannen van havenfaciliteiten en het instemmen met gelijkwaardige beveiligingsregelingen;

  • 3.

    de Minister van Infrastructuur en Milieu op grond van het op 22 maart 2013 genomen Mandaatbesluit “burgemeesters havengemeenten uitvoering verordening (EG) nr. 725/2004 inzake havenbeveiliging” mandaat heeft verleend aan de burgemeester van zijn bevoegdheden als bedoeld in artikel 18 van de Regeling Havenstaatcontrole;

  • 4.

    op grond van artikel 4b van de Havenbeveiligingswet de burgemeester de autoriteit voor havenveiligheid is als bedoeld in artikel 5 van de Richtlijn 2005/65/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 26 oktober 2005 betreffende het verhogen van de veiligheid van havens;

  • 5.

    op grond van artikel 4c van Havenbeveiligingswet deze autoriteit voor Havenveiligheid een havenveiligheidsfunctionaris aanwijst;

  • 6.

    het wenselijk is de uitvoering van de in de Havenbeveiligingswet en voornoemd Mandaatbesluit neergelegde (medebewinds-)taken en bevoegdheden te (onder)mandateren aan de daartoe aangewezen Havenveiligheidsfunctionaris (Port Security Officer);

  • 7.

    dat per 29 juni 2018 N.V. Zeeland Seaports en Havenbedrijf Gent N.V. van publiek recht zijn gefuseerd en de N.V. Zeeland Seaports is overgegaan in North Sea Port Netherlands N.V.;

  • 8.

    De havens en havengerelateerde gebieden waar de Havenbeveiligingswet van toepassing is zich bevinden in het beheersgebied van North Sea Port Netherlands N.V.;

  • 9.

    het derhalve wenselijk is de Havenmeester van North Sea Port Netherlands N.V. aan te wijzen als Havenveiligheidsfunctionaris (Port Security Officer);

  • 10.

    gelet op het feit dat de havenmeester niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van de mandaatgevers hij op grond van artikel 10.4 van de Algemene wet bestuursrecht dient in te stemmen met de mandaatverlening;

  • 11

    de burgemeester er zorg voor heeft gedragen dat op grond van artikel 17, tweede lid van de Havenbeveiligingswet door het college van burgemeester en wethouders de toezichthouders van North Sea Port Netherlands N.V. zijn aangewezen die zijn belast met het toezicht op de naleving van de Havenbeveiligingswet en Verordening (EG) nr. 725/2004.

  •  

B E S L U I TEN :

  

Artikel 1

In dit besluit te verstaan onder “de wet”: de Havenbeveiligingswet.

 

Artikel 2 Aanwijzen havenveiligheidsfunctionaris

  • 1.

    De Havenmeester van North Sea Port Netherlands N.V., werkzaam bij North Sea Port Netherlands N.V. aan te wijzen als Havenveiligheidsfunctionaris (Port Security Officer) als bedoeld in artikel 4c van de wet, voor de door de Minister van Infrastructuur en Milieu bij besluit aangewezen havens en havengerelateerd gebied.

  • 2.

    De plaatsvervangend Havenmeester en de adviseur veiligheid van North Sea Port Netherlands aan te wijzen als plaatsvervangend Havenveiligheidsfunctionaris (plaatsvervangend Port Security Officer).

 

Artikel 3 Bevoegdheden mandaat/machtiging

  • 1.

    Aan de Havenveiligheidsfunctionaris (Port Security Officer) mandaat respectievelijk machtiging te verlenen tot de uitoefening in zijn naam van de volgende bevoegdheden uit de wet:

    • a.

      de uitvoering, respectievelijk de toepassing van het geen bepaald in artikel 4 van de wet;

    • b.

      de coördinatie van havenveiligheidsmaatregelen en maatregelen als bedoeld in artikel 4d van de wet;

    • c.

      het in acht nemen van algemene en bijzondere aanwijzingen bedoeld in artikel 5 lid 1 van de wet;

    • d.

      het verschaffen van inlichtingen als bedoeld in artikel 5 lid 2 van de wet;

    • e.

      het verlenen van een instemming als bedoeld in artikel 6 van de wet;

    • f.

      de afgifte van een havenbeveiligingscertificaat met een geldigheidsduur van ten hoogste vijf jaar als bedoeld in artikel 7 lid 1 en lid 2 van de wet;

    • g.

      het doen van een schriftelijke mededeling als bedoeld in artikel 7 lid 3 van de wet;

    • h.

      het uitvoeren van de taken, bedoeld in artikel 8 van de wet;

    • i.

      het verlenen van een ontheffing of een instemming met een gelijkwaardige beveiligingsregeling als bedoeld in artikel 10 van de wet;

    • j.

      het uitvoeren van de taken en bevoegdheden als bedoeld in artikel 11a van de wet;

    • k.

      het uitvoeren van de taken en bevoegdheden als bedoeld in artikel 11b van de wet;

  • 2.

    De verlening van de bevoegdheden als bedoeld in artikel 3, lid 1 heeft geen betrekking op:

    • a.

      de toepassing van de bevoegdheden op grond van artikel 125 van de Gemeentewet tot handhaving van de Havenbeveiligingswet;

    • b.

      de intrekking van een gegeven instemming met een beveiligingsplan en het bijbehorende havenbeveiligingscertificaat als bedoeld in artikel 9 van de Havenbeveiligingswet;

 

  • 3.

    Aan de Havenveiligheidsfunctionaris (Port Security Officer) ondermandaat te verlenen ten aanzien van het uitoefenen van de bevoegdheden van de bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 18 van de Regeling havenstaatcontrole 2011.

 

Artikel 4 Ondertekening besluiten in (onder)mandaat (beslismandaat)

Te bepalen dat de Havenveiligheidsfunctionaris is gehouden en gemachtigd om de in artikel 3 van dit besluit bedoelde besluiten namens de Burgemeester van Borsele, Terneuzen en Vlissingen te ondertekenen.

 

Artikel 5 Ondermandaat

Te bepalen dat de Havenveiligheidsfunctionaris bevoegd is om van de aan hem gemandateerde taken en bevoegdheden, bedoeld in artikel 3 lid 1, ondermandaat te verlenen aan plaatsvervangend Havenmeester en de adviseur veiligheid van North Sea Port Netherlands N.V.

 

Artikel 6 Vaststellen beleidsregels

Te bepalen dat de Havenveiligheidsfunctionaris bevoegd is beleidsregels vast te stellen omtrent de aan hem gemandateerde taken en bevoegdheden, bedoeld in artikel 3, lid 1 van dit besluit, welke bevoegdheid niet kan worden ondergemandateerd.

 

Artikel 7 Verantwoording

  • 1.

    De Havenveiligheidsfunctionaris dan wel zijn plaatsvervanger is verplicht met betrekking tot de aan hem toegekende bevoegdheden een ordentelijke en voor de burgemeester inzichtelijke administratie te voeren.

  • 2.

    Zich jaarlijks te verantwoorden over het gebruik van de gemandateerde bevoegdheden.

 

Artikel 8 Intrekken besluiten

Te bepalen dat de volgende besluiten voor zover het zijn bevoegdheid betreft worden ingetrokken:

  • -

    Het Mandaatbesluit Havenbeveiligingswet van de Burgemeester van Borsele d.d. 3 januari 2006;

  • -

    Het Mandaatbesluit Havenbeveiligingswet van de Burgemeester van Terneuzen d.d. 27 december 2005;

  • -

    Het Mandaatbesluit Havenbeveiligingswet van de Burgemeester van Vlissingen d.d. 3 januari 2006

  • -

    Het Besluit Havenveiligheidsfunctionaris van de burgemeesters van Borsele, Terneuzen en Vlissingen d.d. 11 oktober 2007;

  • -

    Het ondermandaatbesluit duly authorized officer (DAO) van de burgemeester van Borsele in werking getreden 1 april 2015;

  • -

    Het ondermandaatbesluit duly authorized officer (DAO) van de burgemeester van Terneuzen in werking getreden 15 augustus 2015;

  • .

    Het ondermandaatbesluit duly authorized officer (DAO) van de burgemeester van Vlissingen in werking getreden 28 september 2015;

  •  

Artikel 9 Inwerkingtreding

Te bepalen dat dit besluit in werking treedt op 15 juni 2019.

 

Artikel 10 Slotbepaling

Te bepalen dat dit besluit wordt aangehaald als: “Aanwijzings- en mandaatbesluit Havenbeveiligingswet”.

 

Borsele, 16 april 2019

de Burgemeester,

  

G.M. Dijksterhuis

 

Terneuzen, 11 juni 2019

de Burgemeester,

  

J.A.H. Lonink

 

Vlissingen, 6 juni 2019

de Burgemeester,

  

A.R.B. van den Tillaar

 

Hierbij verklaart ondergetekende, de Havenmeester van North Sea Port Netherlands N.V., in te stemmen met het aan hem verleende (onder)mandaat,

 

Terneuzen, 12 juni 2019

J. Hollander

TOELICHTING

 

Het aanwijzings- en mandaatbesluit legt de uitvoering van de taken en bevoegdheden die de burgemeester op grond van de Havenbeveiligingswet heeft in zijn hoedanigheid als bevoegde autoriteit voor de maritieme beveiliging, bevoegde autoriteit voor de havenbeveiliging en autoriteit voor havenveiligheid neer bij de gezamenlijk door de gemeente Terneuzen, Borsele en Vlissingen aangewezen Havenmeester van North Sea Port Netherlands N.V.

De Havenbeveiligingswet voorziet in veiligheidsmaatregelen ter verhoging van de havenveiligheid ten aanzien van de dreiging van veiligheidsincidenten. Deze veiligheidsmaatregelen vloeien voort uit Verordening (EG) nr. 725/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de verbetering van de beveiliging van schepen en havenfaciliteiten (PbEG L 129) en RICHTLIJN 2005/65/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 26 oktober 2005 betreffende het verhogen van de veiligheid van havens.

 

De burgemeester heeft ter uitvoering van de veiligheidsmaatregelen op grond van de Havenbeveiligingswet de navolgende taken en bevoegdheden:

 

- op grond van artikel 2, lid 1sub a j.o. artikel 2, lid 2 van de Havenbeveiligingswet is de burgemeester aangewezen als bevoegde autoriteit voor de maritieme beveiliging voor de taken als bedoeld in de artikelen 4 tot en met 10 en 17, tweede lid van de Havenbeveiligingswet. In dit kader dient hij, voor zover deze hem zijn opgedragen, zorg te dragen voor de uitvoering van de taken, onderscheidenlijk de nakoming van de verplichtingen die ingevolge de Verordening (EG) nr. 725/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de verbetering van de beveiliging van schepen en havenfaciliteiten (PbEG L 129) op Nederland rusten.

 

- op grond van artikel 4, lid 1 van de Havenbeveiligingswet is de burgemeester bevoegd gezag is voor de uitvoering, respectievelijk de toepassing van diverse bepalingen ten aanzien van de in zijn gemeente gelegen havenfaciliteiten uit de Verordening (EG) nr. 725/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004.

 

- op grond van artikel 4, lid 2 vervult hij deze functie als bevoegde autoriteit voor de havenbeveiliging voor een havenfaciliteit, gelegen op het grondgebied van meer dan één gemeente, die voor het grootste deel is gelegen op het grondgebied van zijn gemeente;

 

- op grond van artikel 4b van de Havenbeveiligingswet is de burgemeester de autoriteit voor havenveiligheid als bedoeld in artikel 5 van de Richtlijn 2005/65/EG; De wetgever heeft hiermee gebruik heeft gemaakt van het derde lid van artikel 5 van de Richtlijn en heeft een bevoegde autoriteit voor maritieme beveiliging krachtens de Verordening heeft aangesteld als autoriteit voor havenveiligheid;

 

- de burgemeester wijst in zijn hoedanigheid van autoriteit voor havenveiligheid een havenveiligheidsfunctionaris aan (PSO) en heeft hiernaast nog taken heeft op grond van de artikelen 11 a en b van de Havenbeveiligingswet;

 

- de Minister van Infrastructuur en Milieu heeft op 22 maart 2013 het Mandaatbesluit “burgemeesters havengemeenten uitvoering verordening (EG) nr. 725/2004 inzake havenbeveiliging” genomen. Hiermee mandateert de Minister zijn bevoegdheden als de bevoegde autoriteit voor de maritieme beveiliging als bedoeld in artikel 2, lid 1 onder c. van de Havenbeveiligingswet aan de burgemeester waardoor de taak van de Minister uit artikel 18 van de Regeling havenstaatcontrole 2011 eveneens bij de burgemeester is komen te liggen. Hetgeen betekent dat de indien een ambtenaar van de Inspectie Leefomgeving en transport gegronde reden heeft om aam te nemen dat een schip niet voldoet aan de Verordening (EG) 725/2004 de burgemeester het desbetreffende schip aan een van de controlemaatregelen, bedoeld in Verordening (EG) 725/2004 onderwerpt.

 

Op grond van Aanwijzings- en mandaatbesluit Havenbeveiligingswet zijn al deze taken en bevoegdheden neergelegd bij de Port Security Officer, te weten de Havenmeester van North Sea Port dan wel een vervanger. Het besluit maakt het tevens mogelijk dat de Port Security Officer deze taken kan doorleggen aan de plaatsvervangend Havenmeester en de adviseur veiligheid van North Sea Port Netherlands N.V.

Naar boven