Beleidsregels van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Edam-Volendam houdende de toepassing van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening en de uitvoering van het Beleidsplan schuldhulpverlening en armoede-aanpak gemeente Edam-Volendam 2018-2022 (Beleidsregels schuldhulpverlening gemeente Edam-Volendam)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Edam-Volendam;

 

gelet op de artikelen 2 en 3 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

 

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

B E S L U I T:

 

vast te stellen de Beleidsregels schuldhulpverlening gemeenteEdam-Volendam.

Artikel 1 Begripsbepalingen

Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs), de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet.

Artikel 2 Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

Inwoners als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wgs van de gemeente Edam-Volendam van 18 jaar en ouder kunnen zich tot het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Edam-Volendam (hierna: college) wenden voor schuldhulpverlening. Hieronder vallen tevens zelfstandigen met een nog functionerende onderneming.

Artikel 3 Aanbod schuldhulpverlening

  • 1.

    Het college verleent aan verzoeker schuldhulpverlening indien het college dit noodzakelijk acht.

  • 2.

    De vorm waarin schuldhulpverlening wordt aangeboden, is van diverse factoren afhankelijk en verschilt per situatie. Factoren die hierbij onder meer een rol kunnen spelen zijn:

    • a.

      aard en/of hoogte van het inkomen van verzoeker;

    • b.

      aard, zwaarte en/of omvang van de schulden;

    • c.

      psychosociale situatie van verzoeker;

    • d.

      houding en gedrag, waaronder in ieder geval de motivatie, van verzoeker;

    • e.

      een eventueel eerder gebruik van schuldhulpverlening.

Artikel 4 Verplichtingen verzoeker

  • 1.

    Aan de verplichting om onverwijld uit eigen beweging mededeling te doen van alle feiten en omstandigheden waarvan verzoeker redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op de op hem van toepassing zijnde schuldhulpverlening of voor de uitvoering van de Wgs als bedoeld in artikel 6 van de Wgs is voldaan als verzoeker dit binnen 14 dagen, gerekend vanaf de dag waarop deze feiten en/of omstandigheden zich hebben voorgedaan, heeft gemeld bij het college.

  • 2.

    Onder medewerking als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Wgs verstaat het college in ieder geval: het nakomen van afspraken, het voorkomen van nieuwe schulden en het zich houden aan de bepalingen van de overeenkomsten die in het kader van het schuldhulpverleningstraject gesloten worden.

Artikel 5 Weigering- en beëindiging

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 3 van de Wgs en de overige bepalingen in deze beleidsregels kan het college besluiten tot weigering dan wel beëindiging van de schuldhulpverlening indien:

    • a.

      de noodzaak voor schuldhulpverlening ontbreekt of niet langer aanwezig is, bijvoorbeeld omdat verzoeker in staat is om zijn schulden zelf te regelen dan wel in staat is de schulden zelfstandig te beheren;

    • b.

      verzoeker niet (langer) over het voor de schuldbemiddeling in aanmerking te nemen inkomen beschikt; of

    • c.

      verzoeker niet of in onvoldoende mate de op hem rustende verplichtingen nakomt.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in het vorige lid besluit het college tot beëindiging van de schuldhulpverlening indien:

    • a.

      verzoeker niet langer inwoner is van de gemeente Edam-Volendam;

    • b.

      het schuldhulpverleningstraject succesvol is afgerond;

    • c.

      verzoeker zijn beschikbare aflossingscapaciteit niet wil gebruiken voor de aflossing van schulden;

    • d.

      achteraf blijkt dat op grond van onjuiste gegevens schuldhulpverlening aan verzoeker is toegekend, terwijl indien de juiste gegevens bekend zouden zijn geweest ten tijde van de aanvraag, een ander besluit zou zijn genomen;

    • e.

      verzoeker zich ten opzichte van de medewerkers (intern en extern), belast met werkzaamheden die voortkomen uit het schuldhulpverleningstraject, misdraagt; of

    • f.

      de geboden hulpverlening, gelet op de persoonlijke omstandigheden van verzoeker, niet (langer) passend is.

  • 3.

    Alvorens te besluiten tot weigering dan wel beëindiging ingevolge het eerste lid, onderdeel c, wordt verzoeker eenmalig een hersteltermijn geboden om alsnog de gevraagde informatie te verstrekken en/of medewerking te verlenen.

Artikel 6 Hernieuwde aanvraag (recidive)

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 3, tweede lid, van de Wgs en de overige bepalingen in deze beleidsregels besluit het college tot weigering van een aanvraag schuldhulpverlening indien minder dan 6 maanden voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend:

    • a.

      een traject schuldregeling tussentijds door toedoen van verzoeker is beëindigd (minnelijk dan wel wettelijk);

    • b.

      een schuldhulpverleningstraject is beëindigd op grond van artikel 5, eerste lid, onderdeel c, van deze beleidsregels; of

    • c.

      een schuldhulpverleningstraject is beëindigd op grond van artikel 5, tweede lid, onderdeel c, d of e, van deze beleidsregels.

  • 2.

    Het bepaalde in het vorige lid laat de mogelijkheid tot het geven van informatie, advies en doorverwijzing onverlet.

Artikel 7 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels schuldhulpverlening gemeente Edam-Volendam.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na bekendmaking.

 

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 1 mei 2018,

het college van burgemeester en wethouders van Edam-Volendam

M. Bekkenkamp Msc.

loco-secretaris.

L.J. Sievers,

burgemeester.

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 2 Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

De gemeentelijke schuldhulpverlening staat in beginsel open voor alle inwoners van Edam-Volendam van 18 jaar en ouder. Hieronder vallen ook zelfstandigen met een nog functionerende onderneming. Een specifiek doelgroepenbeleid wordt dus niet gevoerd door de gemeente.

 

Artikel 3 Aanbod schuldhulpverlening

Eerste lid

Het college verleent schuldhulpverlening indien het college dit noodzakelijk acht. Daar waar de burger in staat moet worden geacht om de (dreigende) schuldenproblematiek zelf aan te pakken en te regelen, kan schuldhulpverlening achterwege blijven (zie ook artikel 5 van deze beleidsregels).

 

Tweede lid

Omdat schuldhulpverlening maatwerk is, kan het per inwoner en per situatie verschillen welk(e) product(en) word(t)(en) ingezet om aan de hulpvraag van de burger te voldoen. Een aantal factoren dat van belang is bij het bepalen welke producten wel of niet worden ingezet, wordt genoemd in dit lid. Het is geen limitatieve opsomming. Andere factoren kunnen ook een rol spelen bijvoorbeeld eigenwoningbezit, niet-saneerbare CJIB-boetes, een nog niet uitgesproken scheiding, etc.

 

Artikel 4 Verplichtingen verzoeker

Met dit artikel wordt de eigen verantwoordelijkheid van de hulpvrager voorop gesteld. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van mensen zelf om tijdig de benodigde informatie te geven (eerste lid) en medewerking te verlenen (tweede lid). Dit zowel in de fase van de aanvraag als gedurende de looptijd van een traject.

Ten aanzien van de verplichting tot medewerking is in het tweede lid een aantal verplichtingen benoemd. Dit is geen limitatieve opsomming.

 

Arti kel 5 W eigering- en beëindiging

Weigering

In artikel 3 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) is opgenomen dat het college schuldhulpverlening in ieder geval kan weigeren wanneer een persoon al eerder gebruik heeft gemaakt van schuldhulpverlening (zie ook artikel 6 van deze beleidsregels) en wanneer een persoon fraude heeft gepleegd die financiële benadeling van een bestuursorgaan tot gevolg heeft gehad en deze persoon hiervoor strafrechtelijk of bestuursrechtelijk is gesanctioneerd. Uit de zinsnede ‘in ieder geval’ kan worden afgeleid dat deze situaties niet limitatief zijn en dat het college beoordelingsvrijheid heeft om te bepalen in welke andere situaties schuldhulpverlening kan worden geweigerd. In dit artikel is nadere invulling gegeven aan deze beleidsbevoegdheid. Ook deze opsomming is niet limitatief.

 

Beëindiging

In de Wgs is opgenomen dat het college de verzoeker inzicht biedt in het aantal weken tussen het eerste gesprek waarin de hulpvraag wordt vastgesteld en het bereiken van resultaat (artikel 4, derde lid, van de Wgs). Dit is de doorlooptijd. Omdat het verlenen van schuldhulpverlening maatwerk is en in elk geval verschillend is, is geen maximale doorlooptijd in de Wgs opgenomen. Het college dient dus wel een globaal inzicht te geven in de te verwachten doorlooptijd. Voorwaarde daarbij is dat de schuldenaar meewerkt aan de schuldhulpverlening. Daarnaast is het, zo stelt de wetgever, in het belang van de gemeenten en ook van de verzoeker om de doorlooptijd zo beperkt mogelijk te houden, omdat dit bijdraagt aan de effectiviteit van de gemeentelijke schuldhulpverlening en daarmee ook aan de arbeidsparticipatie van de verzoeker. Aangezien het college slechts globaal inzicht kan geven in de doorlooptijd en er zich tussentijds situaties voor kunnen doen waarin schuldhulpverlening niet langer gewenst of noodzakelijk is en het college verantwoordelijk is voor het bieden van schuldhulpverlening zijn in dit artikel tevens (mogelijke) redenen voor beëindiging opgenomen.

 

Artikel 6 Hernieuwde aanvraag (recidive)

Wat betreft de bevoegdheid tot weigering van een aanbod schuldhulpverlening in relatie tot eerdere trajecten schuldhulpverlening (artikel 3, tweede lid, van de Wgs), zijn in dit artikel regels gesteld. Op basis van het principe van eigen verantwoordelijkheid, wordt een grens gesteld aan het kunnen doen van hernieuwde aanvragen.

 

Bij het bepalen of een persoon al eerder gebruik heeft gemaakt van schuldhulpverlening telt de verleende schuldhulpverlening vóór inwerkingtreding van deze beleidsregels ook mee.

 

De beleidsvrijheid van de gemeente om een dergelijke recidivebepaling op te nemen, ontslaat de gemeente niet van de verplichting om, daar waar een onevenredige situatie ontstaat voor de burger, af te wijken van het bepaalde in dit artikel indien nodig (ingevolge artikel 4:84 Awb). Uitgangspunt blijft evenwel het bepaalde in artikel 6.

Naar boven