3e wijziging APV

Nummer: 170011683

 

De raad van de gemeente Lelystad,

 

op voorstel van het college van de gemeente Lelystad d.d.

 

B E S L U I T:

 

Vast te stellen de derde wijzigingsverordening van de Algemene plaatselijke verordening Lelystad 2015

 

Artikel I Wijzigingen van de Algemene plaatselijke verordening 2015

Artikel 1:1 Begripsbepalingen wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In lid b, wordt het onderdeel “1.1, eerste lid” vervangen door “2.1”.

  • 2.

    In lid k, wordt het onderdeel “eerste lid, onder c, van de Huisvestingswet” vervangen door “ van de Woonschepenverordening Lelystad 2010 of een daarop volgende verordening”.

  •  

Artikel 1:2 Beslistermijn wordt als volgt gewijzigd:

In lid 1, wordt na het onderdeel “ontvangst van de aanvraag”, het onderdeel “, tenzij in deze verordening een andere beslistermijn is vastgesteld.” toegevoegd.

 

Artikel 1:4 Voorschriften en beperkingen wordt gewijzigd en komt te luiden:

  • 1.

    Aan een vergunning, ontheffing of melding kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen strekken slechts tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning, ontheffing of melding is vereist.

  • 2.

    Degene aan wie een vergunning of ontheffing is verleend, of een kennisgeving van de melding heeft ontvangen, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te komen.

 

Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing wordt als volgt gewijzigd:

In lid d, wordt na het onderdeel “gemaakt binnen” het onderdeel “of gedurende” toegevoegd.

 

Artikel 1:7 Termijnen wordt gewijzigd en komt te luiden:

  • 1.

    De vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, tenzij bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet.

  • 2.

    De aard van de vergunning of ontheffing verzet zich in ieder geval tegen gelding voor onbepaalde tijd indien het aantal vergunningen of ontheffingen is beperkt en het aantal mogelijke aanvragers het aantal beschikbare vergunningen of ontheffingen overtreft.

 

Artikel 1:8 Weigeringsgronden wordt lid 2 gewijzigd en komt te luiden:

Een vergunning of ontheffing kan ook worden geweigerd als de aanvraag daarvoor minder dan drie weken voor de beoogde datum van de beoogde activiteit is ingediend en daardoor een behoorlijke behandeling van de aanvraag niet mogelijk is.

 

Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden wordt lid 2 gewijzigd en komt te luiden:

Degene die op een openbare plaats:

  • a.

    aanwezig is bij een voorval waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan;

  • b.

    aanwezig is bij een gebeurtenis die aanleiding geeft tot toeloop van publiek waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan; of

  • c.

    zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing;

    is verplicht op bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.

  •  

Artikel 2:1A Verstoring van de openbare orde wordt toegevoegd en komt te luiden:

  • 1.

    Het is verboden op of aan de weg op enigerlei wijze de orde te verstoren, personen lastig te vallen of te vechten.

  • 2.

    Het in het eerste lid bepaalde is niet van toepassing voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 424 of 426 bis van het Wetboek van Strafrecht.

  • 3.

    Het is verboden op of aan de weg een voorwerp of stof, kennelijk meegebracht om de orde te verstoren, bij zich te hebben. 

     

Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In lid 1, wordt na het onderdeel “houden,” het onderdeel “waaronder begrepen een samenkomst als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet openbare manifestaties,” toegevoegd.

  • 2.

    In lid 5, wordt het onderdeel “de in het eerste lid genoemde termijn verkorten en een mondelinge kennisgeving in behandeling nemen” gewijzigd in het onderdeel “op verzoek een kennisgeving in behandeling nemen buiten deze termijn”.

 

Artikel 2:11 Aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    De kop wordt gewijzigd en komt te luiden: “Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg”.

  • 2.

    Lid 2 wordt gewijzigd en komt te luiden:

    De vergunning wordt verleend:

  • a.

    als omgevingsvergunning door het bevoegd gezag, indien de activiteiten zijn verboden bij een bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit; of

  • b.

    door het college in de overige gevallen.

  • 3.

    Lid 4 wordt als volgt gewijzigd:

    Na het onderdeel “Infrastructuren” wordt het onderdeel “Lelystad 2017 of een daarop volgende verordening” toegevoegd.

     

     

Artikel 2:12 Maken, veranderen van een uitweg wordt als volgt gewijzigd: 

  • 1.

    Lid 3, onder b, wordt gewijzigd en komt te luiden: “de functionaliteit van de openbare ruimte op onaanvaardbare wijze wordt aangetast, ten koste van openbare parkeerplaatsen, lichtmasten, nutsvoorzieningen, containeropstelplaatsen e.d.;”

  • 2.

    Lid 3, onder c, wordt gewijzigd en komt te luiden: “de ruimtelijke kwaliteit, waaronder het uiterlijk aanzien van de omgeving op onaanvaardbare wijze wordt aangetast, ten koste van groenvoorzieningen, bomen e.d..”

  • 3.

    Lid 3, onder d, komt te vervallen.

  • 4.

    In lid 6, wordt het onderdeel “bij nieuwbouw”, verwijderd.

 

 

Artikel 2:14 Winkelwagentjes wordt toegevoegd en komt te luiden:

  • 1.

    Een winkelier die winkelwagentjes ter beschikking stelt is verplicht deze:

    • a.

      te voorzien van de naam van het bedrijf of een ander herkenningsteken, en

    • b.

      terstond te verwijderen of te doen verwijderen uit de omgeving van dat bedrijf.

  • 2.

    Het is verboden een winkelwagentje na gebruik onbeheerd op een openbare plaats achter te laten.

  • 3.

    Het in het eerste lid onder b bepaalde is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet milieubeheer.

     

     

Artikel 2:21 Voorzieningen voor verkeer en verlichting wordt als volgt gewijzigd:

In lid 2, wordt het onderdeel ‘Het bepaalde geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp” vervangen door het onderdeel “Het in het eerste lid bepaalde is niet van toepassing op situaties waarin”.

 

 

Artikel 2:23 Veiligheid op het ijs wordt gewijzigd en komt te luiden:

Artikel 2:23 Gereserveerd

 

 

Artikel 2:24 Begripsbepaling wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In lid 2, onder e, wordt het onderdeel ”.” vervangen door het onderdeel “;”.

  • 2.

    Aan lid 2 wordt onderdeel “f” toegevoegd en deze komt als volgt te luiden:

f. vechtsportevenementen en – gala’s.

  • 3.

    In lid 3 wordt het onderdeel ‘op basis van de risicoscan’ verwijderd.

  • 4.

    In lid 3 wordt het onderdeel onder sub a, verwijderd.

  • 5.

    In lid 3 worden de onderdelen onder sub b, c en d, vernummerd naar respectievelijk sub a, b en c.

 

Artikel 2:25 Evenement

  • 1.

    Lid 2 wordt gewijzigd en komt te luiden:

    Geen vergunning is vereist voor een evenement indien:

    a. het aantal aanwezigen niet meer bedraagt dan 500 personen;

    b. het evenement tussen 09.00 uur en 00.00 uur plaatsvindt;

    c. het evenement niet plaatsvindt op een rijbaan van een doorgaande weg, (brom)fietspad of anderszins een belemmering vormt voor het verkeer of de hulpverleningsdiensten;

    d. slechts objecten worden geplaatst waarbij geen constructies van toepassing zijn, voor zover het plaatsen van deze objecten zich niet verzetten tegen de in artikel 1:8 genoemde belangen;

    e. het geluidsniveau op een afstand van 10 meter van enige geluidsbron niet meer bedraagt dan 75 dB(A);

    f. de organisator tenminste 8 werkdagen voorafgaand aan het evenement daarvan melding heeft gedaan aan de burgemeester op een daartoe vastgesteld meldingsformulier.

  • 2.

    Lid 6 wordt vernummerd naar lid 8.

  • 3.

    Een nieuw lid 6 wordt toegevoegd en komt te luiden:

    In afwijking van het gestelde in het tweede lid is een vergunning vereist indien:

  • -

    het een vechtsportevenement of – gala betreft;

  • -

    het evenement plaatsvindt in een gebouw en het gebruik niet overeenkomt met de gebruiksvergunning of -melding van dat gebouw.

  • 4.

    Een nieuw lid 7 wordt toegevoegd en komt te luiden:

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester de vergunning geheel of gedeeltelijk weigeren indien de organisator in enig opzicht van slecht levensgedrag is.

     

Artikel 2:25A Nadere regels wordt gewijzigd en komt te luiden:

De burgemeester kan in het belang van:

  • a.

    de openbare orde;

  • b.

    de openbare veiligheid;

  • c.

    de volksgezondheid;

  • d.

    de bescherming van het milieu;

nadere regels stellen ten aanzien van de in artikel 2:24, eerste lid, bedoelde activiteiten, evenementen en categorieën evenementen zoals bedoeld in de artikelen 2:24, tweede en derde lid en een vechtsportevenement of –gala’s, zoals bedoeld in artikel 2:25, lid 6.

 

 

Artikel 2:27 Begripsbepalingen wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In lid 1, onder b, wordt het onderdeel “i.” geschrapt.

  • 2.

    Aan lid 1, wordt onderdeel “c” toegevoegd en deze komt als volgt te luiden:

  • c.

    exploitant: de natuurlijke of rechtspersoon die een openbare inrichting exploiteert.

  • 3.

    Aan lid 1, wordt onderdeel “d” toegevoegd en deze komt te luiden:

  • d.

    beheerder: de natuurlijke persoon of personen die de onmiddellijke feitelijke leiding uitoefent of uitoefenen in een openbare inrichting.

  • 4.

    In lid 2 wordt na het onderdeel “consumptie”, het onderdeel “ter plaatse” toegevoegd.

     

 

Artikel 2:28 Exploitatievergunning openbare inrichting wordt gewijzigd en komt te luiden:

  • 1.

    Het is verboden een openbare inrichting te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester.

  • 2.

    De burgemeester weigert de vergunning indien de exploitatie van de openbare inrichting in strijd is met een geldend bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit.

  • 3.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester de vergunning geheel of gedeeltelijk weigeren indien naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- of leefsituatie in de omgeving van de openbare inrichting, de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed.

  • 4.

    Het verbod als bedoeld in het eerste lid is niet van toepassing op een openbare inrichting die zich bevindt in:

    • a.

      een winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet voor zover de activiteiten van de openbare inrichting een nevenactiviteit vormen van de winkelactiviteit;

    • b.

      een zorginstelling;

    • c.

      een museum;

    • d.

      een onderwijsinstelling;

    • e.

      een bedrijfskantine of – restaurant;

    • f.

      een kerkelijke instelling;

    • g.

      een sportinstelling; of

    • h.

      een jeugdinstelling.

  • 5.

    Het verbod als bedoeld in het eerste lid is verder niet van toepassing op een openbare inrichting:

    • a.

      die uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is als inrichting waarin uitsluitend of in hoofdzaak geringe etenswaren, zoals belegde broodjes, patates frites, en snacks worden verkocht en waarin het nuttigen van etenswaren en/of alcoholvrije dranken voor gebruik ter plaatse geen hoofdactiviteit is, tenzij belangen als bedoeld in de artikelen 1:8 of 2:28, derde lid, geschaad worden;

    • b.

      die gelegen is op een kampeer- of caravanterrein of een terrein bedoeld voor dagrecreatie;

    • c.

      die of waarvan een onderdeel in gebruik is als wachtruimte voor passagiers van een openbaar vervoerbedrijf;

    • d.

      die uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is voor hotelovernachtingen waar uitsluitend voor de hotelgasten (alcoholvrije) dranken worden geschonken en/of etenswaren worden verstrekt.

  • 6.

    De burgemeester verleent op verzoek of ambtshalve vrijstelling van het verbod genoemd in het eerste lid aan openbare inrichtingen die horecabedrijf zijn als bedoeld in artikel 1 van de Drank- en Horecawet, indien:

    • a.

      zich in de zes maanden voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze bepaling geen incidenten gepaard gaande met geweld, overlast op straat of drugsgebruik en -handel hebben voorgedaan in of bij de inrichting, dan wel;

    • b.

      de inrichting zich nieuw in de gemeente vestigt en er zich geen weigeringsgronden voordoen als bedoeld in de artikelen 1:8 of 2:28, tweede of derde lid.

  • 7.

    De vrijstelling wordt ingetrokken wanneer zich een incident heeft voorgedaan als bedoeld in het zesde lid, onder a.

  • 8.

    Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing op de vergunning bedoeld in het eerste lid en op de vrijstelling bedoeld in het zesde lid.

     

    Artikel 2:28B Categorale vrijstelling wordt gewijzigd en komt te luiden:

    Artikel 2:28B Wijziging beheerder  

  • 1.

    Een exploitant als bedoeld in artikel 2:27, lid 1, onder c, meldt aan de burgemeester zijn wens een persoon als beheerder, als bedoeld in artikel 2:27, eerste lid, onder d, te laten bijschrijven of door te halen op de aan hem verleende vergunning.

  • 2.

    De melding als genoemd in het eerste lid geldt als aanvraag tot wijziging van de vergunning.

  • 3.

    De in het eerste lid aangemelde nieuwe beheerder mag werkzaam zijn in de openbare inrichting waarvoor de vergunning is verleend, mits de ontvangst van die melding is bevestigd, zolang nog niet op die aanvraag is besloten.

  • 4.

    Het bepaalde in artikel 2:28A, is van overeenkomstige toepassing.

     

Artikel 2:28C Vergunningaanvraag wordt als volgt gewijzigd:

Het onderdeel “stelt nadere regels vast” wordt vervangen door het onderdeel “kan nadere regels vaststellen”.

 

Artikel 2:28D Sluiten van inrichtingen wordt gewijzigd en komt te luiden:

Artikel 2:28D Intrekkings- en sluitingsgronden

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 2:30, kan de burgemeester een openbare inrichting sluiten indien deze wordt geëxploiteerd zonder geldige vergunning.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:6, kan de burgemeester de vergunning tijdelijk of voor onbepaalde tijd intrekken indien:

  • a.

    aannemelijk is dat de exploitant of beheerder betrokken is, of hem ernstige nalatigheid kan worden verweten bij activiteiten in of vanuit de openbare inrichting, die een gevaar opleveren voor de openbare orde of een bedreiging vormen voor het woon- en leefklimaat in de omgeving van de openbare inrichting;

  • b.

    de exploitant of beheerder strafbare feiten pleegt in de openbare inrichting, dan wel toestaat of gedoogt dat in zijn openbare inrichting strafbare feiten worden gepleegd;

  • c.

    de exploitant of beheerder zich schuldig maakt aan discriminatie naar ras, geslacht of seksuele geaardheid;

  • d.

    zich in of vanuit de openbare inrichting anderszins feiten of omstandigheden hebben voorgedaan, die de vrees wettigen dat het geopend blijven van de openbare inrichting gevaar oplevert voor de openbare orde of een bedreiging vormt voor het woon- en leefklimaat in de omgeving van de openbare inrichting;

  • e.

    de exploitant of beheerder niet voldoet aan de in artikel 2:28A gestelde eisen;

  • f.

    er sprake is van een gewijzigde exploitatie, waarvoor geen nieuwe vergunning is aangevraagd.

     

Artikel 2:28F Beperking sterke drank wordt gewijzigd en komt te luiden:

Artikel 2:28F Gereserveerd

 

Artikel 2:29 Sluitingstijd wordt als volgt gewijzigd:

In lid 5, wordt na het onderdeel “milieubeheer” het onderdeel “of een geldend bestemmingsplan” toegevoegd.

 

Artikel 2:30 Afwijking sluitingstijd; tijdelijke sluiting wordt als volgt gewijzigd:

In lid 1, wordt het onderdeel “horecabedrijven” gewijzigd in het onderdeel “openbare inrichtingen”.

 

Artikel 2:31 Aanwezigheid in gesloten horecabedrijf wordt als volgt gewijzigd:

In de kop wordt het onderdeel “horecabedrijf” gewijzigd in het onderdeel “openbare inrichting”

 

Artikel 2:40M Nadere regels wordt toegevoegd en komt te luiden:

De burgemeester kan in het belang van:

  • a.

    de openbare orde;

  • b.

    de openbare veiligheid;

  • c.

    de volksgezondheid;

nadere regels stellen ten aanzien van de procedure ter verkrijging van een vergunning als bedoeld in artikel 2:40B.

 

Artikel 2:42 Plakken en kladden wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In lid 1 wordt na het onderdeel “gedeelte van een” het onderdeel “roerende of” toegevoegd.

  • 2.

    In lid 2 wordt na het onderdeel “gedeelte van een” het onderdeel “roerende of” toegevoegd.

  • 3.

    In lid 2, onder b, wordt het onderdeel “krijt” verwijderd.

     

Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen en geprepareerde voorwerpen wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Lid 1 wordt gewijzigd en komt te luiden: Het is verboden op een openbare plaats (inbrekers)werktuigen te vervoeren of bij zich te hebben.

  • 2.

    Lid 2 wordt vernummerd in lid 3;

  • 3.

    Lid 3 wordt vernummerd in lid 4 en komt te luiden: Het in het derde lid gestelde verbod is niet van toepassing indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat het voorwerp niet bestemd is voor het plegen van (winkel)diefstallen.

  • 4.

    Een nieuw lid 2 wordt toegevoegd en komt te luiden: Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing indien de bedoelde (inbrekers)werktuigen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd om zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen.

     

Artikel 2:49 Verboden gedrag bij of in gebouwen wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In lid 1, onder a, wordt na het onderdeel “doel in” het onderdeel “of nabij” toegevoegd.

  • 2.

    In lid 1, onder b, wordt na het onderdeel “een gebouw” het onderdeel “of de onmiddellijke omgeving daarvan” toegevoegd.

  • 3.

    In lid 2, wordt na het onderdeel “bestemde ruimte” het onderdeel “of de onmiddellijke omgeving” toegevoegd.

     

Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten wordt als volgt gewijzigd:

Na het onderdeel “bestemd.” wordt het onderdeel “Onder deze ruimten worden in elk geval begrepen: portalen, telefooncellen, wachtlokalen voor het openbaar vervoer, parkeergarages en rijwielstallingen.” toegevoegd.

 

Artikel 2:71 Begripsbepalingen wordt gewijzigd en komt te luiden:

In deze afdeling wordt verstaan onder consumentenvuurwerk: hetgeen daaronder wordt verstaan in het Besluit van 22 januari 2002, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk (Vuurwerkbesluit ).

 

Artikel 2:78 Gebiedsontzeggingen wordt gewijzigd en komt te luiden:

  • 1.

    De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid, aan degene die strafbare feiten of openbare verstorende handelingen verricht, een bevel geven zich gedurende ten hoogste acht weken niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.

  • 2.

    De burgemeester beperkt het in het eerste lid gestelde bevel, als hij dat in verband met de persoonlijke omstandigheden van betrokkene noodzakelijk oordeelt. De burgemeester kan in bijzondere omstandigheden tijdelijk ontheffing verlenen van het bevel.

  • 3.

    Op straffe van het gestelde in artikel 184 Wetboek van Strafrecht is het verboden zich te gedragen in strijd met het door de burgemeester gegeven bevel.

     

Artikel 2:79 Woonoverlast als bedoeld in artikel 151d Gemeentewet wordt toegevoegd en komt te luiden:

  • 1.

    Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt, of tegen betaling in gebruik geeft aan een persoon die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen is ingeschreven, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.

  • 2.

    De burgemeester is overeenkomstig artikel 151d van de Gemeentewet bevoegd tot het opleggen van een last onder bestuursdwang, indien de in het eerste lid bedoelde zorgplicht wordt geschonden.

     

Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten wordt als volgt gewijzigd:

In lid 2 wordt het onderdeel “4.113” vervangen door het onderdeel “3.148”.

 

Artikel 4:6 Overig geluidhinder wordt als volgt gewijzigd:

In lid 2 wordt na het onderdeel “evenement” het onderdeel “,” toegevoegd.

 

Artikel 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen, wordt gewijzigd en komt te luiden:

Artikel 4:9 Gereserveerd

 

Artikel 4:13 opslag voertuigen, vaartuigen, mest en afvalstoffen enz. wordt gewijzigd en komt te luiden:

Artikel 4:13 Opslag mest, afvalstoffen enz.

  • 1.

    Het is verboden in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, in de openlucht of buiten de weg mestopslag, gierkelders of andere verzamelplaatsen van vuil, een verzameling ingekuild gras, loof, pulp of ingekuilde landbouwproducten, afbraakmaterialen en oude metalen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben.

  • 2.

    Het in het eerste lid bepaalde is niet van toepassing op situatie waarin wordt voorzien krachtens de Wet ruimtelijke ordening of door of krachtens een Provinciale Verordening. 

     

Artikel 5:3 Te koop aanbieden van voertuigen wordt lid 3 toegevoegd en komt te luiden:

Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

 

Artikel 5:12 Overlast van fiets en bromfiets wordt gewijzigd en komt te luiden:

  • 1.

    Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.

  • 2.

    Het is verboden op door het college aangewezen plaatsen fietsen of bromfietsen langer dan een door het college vastgestelde periode onafgebroken te laten staan.

     

    Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen wordt lid 3 gewijzigd en komt te luiden: 

    Het verbod is niet van toepassing op een inzameling die wordt gehouden:

  • a.

    in besloten kring; of

  • b.

    door een instelling met een CBF-keurmerk in de aangewezen periode van het collecterooster van het Centraal Bureau Fondsenwerving; of

  • c.

    door een andere, door het college aangewezen instelling. 

     

    Artikel 5:20 Afbakeningsbepaling wordt als volgt gewijzigd:

    Het onderdeel “geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp” wordt vervangen door het onderdeel “is niet van toepassing op situaties waarin”.

     

    Artikel 5:27 Verbod innemen ligplaats wordt als volgt gewijzigd;

    Het onderdeel “artikel 5:25, tweede lid” wordt gewijzigd in het onderdeel “artikelen 5:25, tweede lid en 5:26, tweede lid”.

     

    Artikel 5:28 Beschadigen van waterstaatswerken wordt lid 2 gewijzigd en komt te luiden:

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, het Binnenvaartpolitiereglement, de Waterwet of de Verordening voor de fysieke leefomgeving Flevoland.

     

    Artikel 5:30 Veiligheid op het water wordt lid 2 gewijzigd en komt te luiden:

    Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Binnenvaartpolitiereglement, de Waterwet of de Verordening voor de fysieke leefomgeving Flevoland.

     

    Artikel 5:31A Verbod op gemotoriseerde vaartuigen wordt als volgt gewijzigd:

    In lid 1 wordt na het onderdeel “stuwen” het onderdeel “,met uitzondering van vaartuigen met een elektromotor” toegevoegd.

     

    Artikel 5:31B wordt toegevoegd aan afdeling 7 en komt te luiden:

    Artikel 5:31B Begripsbepalingen

    In afdeling 7 wordt verstaan onder:

  • -

    motorvoertuig; hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

  • -

    bromfiets: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid onder e, van de Wegenverkeerswet 1994.

     

    Artikel 5:32 Crossterreinen wordt lid 1 gewijzigd en komt te luiden:

    Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig of een bromfiets een recreatieve rit of een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een recreatieve rit of een wedstrijd, een trainings- of een proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben

     

    Artikel 5:33 Beperking verkeer in natuurgebieden wordt lid 1 gewijzigd en komt te luiden:

    Het is verboden binnen voor publiek toegankelijke natuurgebieden, parken, plantsoenen of voor recreatief gebruik beschikbare terreinen te rijden of zich te bevinden met een motorvoertuig, een bromfiets, een fiets of een paard.

 

Artikel II Overgangsbepaling 

 

  • 1.

    Aanvragen om vergunning die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van deze wijzigingsverordening, worden afgehandeld volgens het recht zoals dat gold vóór het tijdstip waarop deze wijzigingsverordening in werking is getreden, tenzij toepassing van de wijzigingsverordening voor aanvrager een gunstiger resultaat oplevert.

  • 2.

    Vergunningen, aanwijzingsbesluiten en andere besluiten genomen vóór de inwerkingtreding van deze wijzigingsverordening, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze wijzigingsverordening en waarvoor deze wijzigingsverordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze wijzigingsverordening.

  • 3.

    Gebods- of verbodsbepalingen waarvoor een vergunning of ontheffing is vereist krachtens deze wijzigingsverordening en welke niet van toepassing waren

  • 4.

    In situaties waarop het derde lid van toepassing is én waarvoor binnen de in het derde lid genoemde termijn een aanvraag is ingediend, treden de betreffende gebods- of verbodsbepalingen in werking met ingang van de dag dat het besluit op de aanvraag onherroepelijk is geworden.

  •  

Artikel III Inwerkingtreding

Deze wijzigingsverordening treedt in werking op de dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

 

Lelystad, 13 maart 2018.

 

De raad van de gemeente Lelystad,

 

de griffier, de voorzitter,

 

Naar boven