Standplaatsenbeleid 2018

Tekstplaatsing

Deze regeling is op 19 maart 2018 gepubliceerd in het Gemeenteblad 2018 56783.

 

Inhoudsopgave

Samenvatting

Hoofdstuk 1. Beleidskader

1.1 Inleiding

1.2 Beleidsuitgangspunten

1.3 Locaties voor standplaatsen

1.4 Nieuwe aanvragen

1.5 Incidentele standplaatsen

1.6 Afspraken tussen gemeente en ondernemer

1.7 Financiën

Hoofdstuk 2. Vergunning en handhaving

2.1 Juridisch kader

2.2 Vergunningaanvraag

2.2 Handhaving

Bijlagen

Bijlage 1 Algemene Plaatselijke Verordening (APV)

Bijlage 2 Juridisch kader

Bijlage 3 Toetsingscriteria

Bijlage 4 Model huurovereenkomst

Bijlage 5 Voorwaarden Standplaatsvergunning

Bijlage 6 Situatieschetsen standplaatslocaties

 

Samenvatting

Het gemeentelijke Standplaatsenbeleid is toe aan herziening. Hier ligt een aantal overwegingen aan ten grondslag. Het vorige beleid was verlopen en op een aantal praktische punten in de uitvoering was aanpassing gewenst. Daarnaast is voorzieningenaanbod in algemene zin en de detailhandel in het bijzonder in beweging en het standplaatsenbeleid zou hier aansluiting op moeten houden. Verder wordt het standplaatsenbeleid herzien vanwege de behoefte om te komen tot een balans tussen meer deregulering en voldoende waarborgen en veiligheid voor de ondernemers en omwonenden.

Ten opzichte van het geldende beleid wordt zoveel mogelijk dezelfde beleidslijn doorgezet, om aan ondernemers stabiel en helder beleid te bieden. Wel wordt een aantal standplaatsen verminderd, om ontwikkelingen van het Stadshart en winkelcentrum Groenhof niet te belemmeren. Ook blijkt een aantal standplaatsen niet te worden gebruikt. Verder wordt een onderzoek aangekondigd naar de marktconformiteit van de huurtarieven.

 

Hoofdstuk 1 Beleidskader

1.1 Inleiding

Standplaatsen zijn een vorm van ambulante handel en vallen binnen de sector detailhandel. Standplaatshouders maken daarmee deel uit van de lokale economie. Vanwege hun flexibiliteit en relatief beperkte omvang kunnen standplaatsen beschouwd worden als een aanvulling op het gevestigde winkelaanbod en de horeca. Het gemeentelijke beleid dient er enerzijds in te voorzien dat standplaatsouders in de gelegenheid worden gesteld hun handel te drijven, maar is anderzijds gericht op evenwichtige marktverhoudingen met het gevestigde aanbod.

Kenmerkend aan standplaatsen is dat deze gevestigd zijn in het openbaar gebied. Hiertoe dient een aantal voorzieningen te worden getroffen. Daarbij geldt dat standplaatsen op geen enkele wijze de openbare orde schaden, overlast veroorzaken of onveilige situaties kunnen veroorzaken.

Om dit alles in goede banen te leiden zijn duidelijke afspraken nodig. Dit beleidskader voorziet daarin. Het omvat het stelsel van regels waarbinnen de gemeente vergunningen voor standplaatsen af kan afgeven of weigeren. Ook is het mogelijk om op basis van dit kader te handhaven indien dit nodig blijkt.

 

1.2 Beleidsuitgangspunten

Ten aanzien van de uitvoering van het standplaatsenbeleid kan een aantal uitgangspunten worden genoemd:

 

Maximumstelsel

De gemeente hanteert een maximumstelsel voor standplaatsen, zodat geen wildgroei kan ontstaan. Een krimpende winkelmarkt biedt bovendien geen ruimte voor een groei van het aantal standplaatsen. Verder geeft het de ondernemers een duidelijk kader waarbinnen zij kunnen ondernemen. Alleen voor bijzondere gevallen is het college van B&W gerechtigd om een uitzondering te maken op het maximumstelsel.

Het maximumstelsel geeft verder aan op welke locatie een standplaats beschikbaar wordt gesteld. Dit wordt weergegeven op de kaarten in bijlage 6. Over het algemeen zijn de standplaatsen gesitueerd bij winkelcentra, langs doorgaande routes met stopmogelijkheden of op plaatsen waar veel mensen wonen of werken.

De branchering van de standplaatsen laat de Gemeente Amstelveen vrij.

 

Mobiele inrichtingen

De standplaats dient te worden ingenomen met een mobiele verkoopinrichting die elke avond wordt verwijderd en mag alleen gedurende de openingstijden van winkels geopend zijn voor verkoop. Er mag een uur voor openingstijd en een uur na openingstijd al worden ingericht. In een aantal gevallen wordt de locatie al gedurende vele jaren gebruikt om een kiosk (vast - houten - gebouwtje met permanent karakter) te exploiteren. Deze aanbodsvorm wordt afgebouwd middels een uitsterfconstructie. De eigenaar dient bij beëindiging van de activiteiten de locatie leeg en in oorspronkelijke staat op te leveren. Bij verval van de kiosk mag deze niet worden vernieuwd, maar dient deze te worden vervangen door een mobiele verkoopwagen.

 

Bestaande gevallen

Op deze beleidsnota is een uitsterfconstructie van toepassing. Dit houdt in dat voor huidige vergunninghouders nog het beleid van toepassing is dat gold voorafgaand aan de vaststelling van de onderhavige beleidsnota (het is hierbij van belang te vermelden dat een standplaatsvergunning op naam wordt verstrekt niet overdraagbaar is), in die zin dat deze groep er niet aan gehouden zal worden om hun koopwaar in het vervolg vanuit een mobiele inrichting aan te bieden, zo dit nog niet het geval is. Vergunningaanvragen die worden gedaan na vaststelling van deze nota dienen op alle punten te voldoen aan het hierin opgenomen beleid.

 

Geen uitbreiding

Er wordt in de gemeente Amstelveen in principe geen medewerking verleend aan een uitbreiding van het aantal vaste standplaatsen. De ambulante handel is een onderdeel van de detailhandelsmarkt en binnen deze markt is, als gevolg van internetverkopen, sprake van een terugloop van het gevestigde aanbod. Om deze reden is het niet opportuun om ruimte te bieden aan een verruiming van het bestaande ambulante aanbod.

 

Toetsingscriteria en aanvullende criteria

In bijlage 3 zijn de toetsingscriteria en aanvullende criteria opgenomen.

 

1.3 Locaties voor standplaatsen

De plaatsen waar de gemeente standplaatsen toelaat zijn vastgelegd. In de onderstaande tabel worden alle door de gemeente vastgestelde standplaatslocaties weergegeven. De locaties staan aangegeven op de kaartjes in de bijlage 6. Indien nodig wordt aanvullende informatie omtrent de locaties opgenomen in de vergunningen en de huurcontracten.

 

Tabel 1: locaties voor standplaatsen

Deelgebied

2017

Nieuwe situatie

Stadshart

4

-

Groenhof

1

0

Kostverlorenhof

4

4

Kronenburg (op privaat terrein van kantoorgebouw)

1

1

Amsterdamseweg Zuid

2

2

Rembrandtweg Noord

2

2

Lindenlaan / Van der Hooplaan

1

1

Hueseplein

1

1

Middenhoven

1

1

Waardhuizen

1

-

V. Heuven Goedhartlaan/ K. Doormanweg

1

1

Maalderij

1

1

Uilenstede

1

1

Totaal

21

15

Uit de tabel is af te leiden dat het aantal standplaatslocaties de komende jaren afneemt. Dit is te wijten aan het feit dat vergunningen in het Stadshart (4) en Groenhof (1) na de lopende termijn van 5 jaar niet meer worden verlengd, dan wel bij verbouwingen in de directe omgeving niet meer worden verlengd. Voor zowel het Stadshart als Groenhof is deze maatregel genomen om te voorkomen dat standplaatsen eventuele vernieuwingsplannen in de weg staan. Daarnaast geldt voor de standplaats in Waardhuizen dat deze feitelijk niet (meer) als standplaats wordt beschouwd.

Voor bloemenverkopers in de gehele stad geldt verder dat zij vanaf 1 novemberkerstbomen mogen verkopen, waarvoor maximaal 20 m² extra ruimte in gebruik mag worden genomen. Dit wordt opgenomen in de Standplaatsvergunning.

 

Op de volgende locatie wordt een specifieke standplaats ten behoeve van autoruitreparatie en auto's graveren toegestaan:

 

Specifieke standplaats

Amsterdamseweg (hoek Bolwerk)

1

Op de onderstaande locaties worden (niet-) incidentele seizoenstandplaatsen toegestaan: deze plekken zijn niet het hele jaar in gebruik, maar wel vaker dan de losse standplaatsen die worden toegestaan (maximaal 2 weken aaneengesloten of 6 keer per jaar). Bij de incidentele seizoenstandplaatsen gaat het om de verkoop van koek en zopie gedurende koude perioden of ijs bij mooi weer.

 

Incidentele seizoenstandplaatsen

Landijsbaan winter (deze vergunning wil de gemeente reserveren voor ijsvereniging de Poelster, die de landijsbaan exploiteert en daar vrijwilligers voor inzet, kosten voor maakt etc. Het sportief en maatschappelijk belang hiervan is dermate groot, dat de gemeente de club hoe dan ook deze locatie gunt)/avontuurlijke speeltuin zomer

1

Kleine Poel

1

Bosbaan

2

Middenhoven Park

1

Loswal t.o. Kruitmolen

1

Bij de niet-incidentele seizoenstandplaatsen gaat het om de verkoop van oliebollen en (kerst)bloemen en planten op de Van der Hooplaan.

 

Niet-incidentele seizoenstandplaatsen

Maalderij

1

Groenhof

1

Buitenplein

1

Van der Hooplaan(naast Zeeman)

1

Buiten de periode die het seizoen omvat worden deze locaties niet ingenomen door andere verkoopwagens.

 

1.4 Nieuwe aanvragen

Bij een nieuwe aanvraag voor een standplaats zal gezocht worden naar een beschikbare locatie. Om onenigheid over het "recht op een standplaats" te voorkomen, worden de volgende regels gehanteerd:

  • De ondernemer die het eerst op een locatie aanspraak maakt heeft het zogeheten eerste recht voor de aangevraagde dagen.

  • Een tweede ondernemer kan de overgebleven dagen opvullen, een derde de volgende etc.

  • Aanvragen dienen tijdig, na aanschrijven van de gemeente, te worden ingediend.

  • Wanneer een ondernemer 5 jaar achtereen een standplaats inneemt, verwerft hij/zij "voorrangsrecht". Dit ontslaat hem niet van de in deze paragraaf genoemde verplichtingen.

  • Aanvragen voor een standplaatslocatie, waarvoor al een vergunning is verleend, worden niet in behandeling genomen.

  • Er wordt geen wachtlijst gehanteerd.

  • Vanaf de dag dat een standplaats (weer) is vrijgekomen, worden nieuwe aanvragen voor de betreffende locatie in behandeling genomen.

Wanneer een ondernemer een niet in deze notitie genoemde locatie wil innemen, dan zal de ondernemer zijn/haar aanvraag goed moeten motiveren en duidelijk moeten maken waarom de vrije bestaande plaatsen niet geschikt zijn. Tevens zal de ondernemer aannemelijk moeten maken waarom de standplaats een wenselijk toevoeging is. De gemeente beoordeelt de aanvraag aan de hand van de APV, overige veiligheidsaspecten en voorliggende beleidsnotitie.

 

1.5 Incidentele standplaatsen

Jaarlijks worden er in de gemeente Amstelveen aanvragen ingediend voor het innemen van een incidentele standplaats. De achtergrond van dit type aanvragen is zeer divers en ook de locaties waarvoor deze aanvragen worden ingediend verschillen sterk per aanvraag. Voorbeelden van deze aanvragen zijn stichtingen die voor het goede doel goederen willen verkopen, foodtrucks die op een enkele dag producten verkopen, ondernemers die een bijzondere uitverkoop houden, bedrijven/instellingen die voorlichting willen geven over een product of onderwerp etc.

De incidentele standplaatsvergunningen vallen in een andere categorie dan de reguliere standplaatsvergunningen. Vanwege het tijdelijke karakter is het effect op de omgeving aanzienlijk minder dan een reguliere standplaats. Om deze reden gelden er voor incidentele standplaatsen andere, minder strenge regels. Hieronder staan de regels voor incidentele standplaatsen:

  • Een aanvrager mag maximaal 6 keer per jaar op dezelfde locatie een incidentele standplaats innemen.

  • Een incidentele standplaats wordt niet langer ingenomen dan een aaneengesloten periode van twee weken.

Bij een aanvraag voor een incidentele standplaats wordt de locatie, alsmede het object waarmee de standplaats wordt ingenomen getoetst op veiligheid. Het belangrijkste aandachtspunt hierbij is het verkeersaspect. Daarnaast wordt er getoetst of er geen andere activiteiten, zoals de markt of evenementen, plaatsvinden op de aangevraagde locatie voor de incidentele standplaats.

Vanwege de grote diversiteit van de incidentele standplaatsen is het voor de gemeente niet mogelijk alle mogelijke vormen van incidentele standplaatsen in beleid te verwoorden. Om deze reden behoudt de Gemeente Amstelveen zich het recht voor afzonderlijke aanvragen voor incidentele standplaatsen op haar merites te beoordelen. Per aanvraag wordt bepaald of het wenselijk is de incidentele standplaatsvergunning te verlenen, met inachtneming van de toetsingscriteria die van toepassing zijn op de vergunningverlening (zie 2.2).

De regelgeving voor de incidente standplaatsen is afgestemd op het type en de hoeveelheid aanvragen die in de afgelopen jaren en ten tijde van het schrijven van deze notitie binnen komen. In het kader van deregulering is het op dit moment niet wenselijk de relatief soepele regelgeving voor dit type vergunningen te wijzigen. Wanneer in de toekomst het type aanvragen en/of de hoeveelheid verandert, waardoor er overlast of andere ongewenste effecten ontstaan, dan zal de regelgeving hierop worden aangepast.

 

1.6 Afspraken tussen gemeente en ondernemer

De ondernemer vindt in de APV een aantal algemene richtlijnen waar hij/zij zich op kan richten. Voor het in gebruik nemen van een standplaats is een vergunning nodig van het college van burgemeester en wethouders. Deze vergunning wordt aangevraagd bij de gemeente Amstelveen en binnen 8 weken wordt uitsluitsel gegeven over de aanvraag (Deze termijn is ontleend aan de Algemene Wet Bestuursrecht).

Naast het hebben van een geldige vergunning vraagt de gemeente voor het gebruik van de grond een huurbedrag. Hiertoe sluit de gemeente een huurovereenkomst af met de aanvrager. Een modelovereenkomst is als bijlage 4 bijgesloten. De financiële vergoeding aan de gemeente wordt, zoals tot op heden gebruikelijk is, geregeld middels een private afspraak, vastgelegd in een huurcontract. De huurprijs wordt vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders.

De opbrengst voor de standplaatsen voor de gemeente bestaat enerzijds uit de huuropbrengst en anderzijds uit de leges. De huuropbrengsten worden middels een private overeenkomst tussen de gemeente en de standplaatshouders geïnd (zie bijlage 4) en voorzien in een vergoeding voor het gebruik van de openbare ruimte.

De leges die de gemeente ontvangt zouden kostendekkend moeten zijn voor de vergunningverlening en voor de eerste uur van het toezicht op de uitvoering van de vergunning. De hoogte van het tarief is opgenomen in de legesverordening en wordt jaarlijks herzien. Hierdoor kan de gemeente kostendekkend werken.

 

1.7 Financiën

Een standplaats wordt door de gemeente per hele dag verhuurd. Met betrekking tot de huurprijs per jaar is het tarief gedifferentieerd:

  • Stadshart: € 265,53 per m²

  • Overige standplaatsen: € 151,21 per m²

Deze prijs (prijspeil 2017) is gebaseerd op een volledige bezetting op weekbasis (6 dagen (inmiddels is het formeel toegestaan dat standplaatsen ook op de zondagen geopend zijn, maar dat heeft er nog niet toe geleid dat standplaatsen 7 dagen per week in gebruik zijn)). Per standplaatsdag wordt dus 1/6 deel van de totaalprijs in rekening gebracht. De gemeente is voornemens om na vaststelling van de voorliggende beleidsnota te onderzoeken of de gehanteerde huurtarieven nog marktconform kunnen worden beschouwd en zal de tarifering hier zo nodig op aanpassen. Hierin wordt het voorstel betrokken om in de huurlasten de kosten te verwerken die samenhangen met het volwaardig inrichten (water, stroom etc.) van de standplaatslocatie.

 

Daarnaast worden voor de afwikkeling van de vergunningverlening eenmalig legeskosten in rekening gebracht. Deze bedragen:

  • voor 12 dagen of minder per jaar: € 76,80

  • voor maximaal 5 jaar vast: € 211,05

Wanneer een ondernemer vanwege vakantie enkele weken niet aanwezig is, wordt de standplaats doorberekend. De plaats kan dan niet door een andere ondernemer worden ingevuld.

De gemeente Amstelveen eist van de huurder dat de standplaats voor de juiste functie, namelijk ambulante handel, wordt gebruikt. Indien dit niet het geval is en de standplaats zonder opgaaf van reden langer dan 6 weken niet wordt gebruikt voor ambulante handel, dan behoudt de gemeente zich het recht voor de huurovereenkomst te beëindigen en de vergunning in te trekken.

Hoofdstuk 2 Vergunning en handhaving

2.1 Juridisch kader

De voornaamste rechtsgrond voor de inrichting van een standplaats is vastgelegd in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente Amstelveen. Op basis van artikel 5:18 van deze APV is het verboden om zonder vergunning een standplaats in te nemen. In de APV staan de voornaamste voorwaarden beschreven op grond waarvan een standplaatsvergunning wordt afgegeven. De letterlijke tekst van dit artikel staat in bijlage 1.

De standplaatsvergunning dient elke 5 jaar opnieuw aangevraagd te worden. Een tussentijdse opzegging van een standplaatshouder is altijd mogelijk, mits voldoende onderbouwd. De huurovereenkomst is hierin volgend op de standplaatsvergunning (artikel 3.3 model huurovereenkomst). Aan standplaatsvergunningen zijn vanuit de vergunning voorwaarden verbonden (zie bijlage 5).

Het juridisch kader is echter breder dan de APV. Ook de Warenwet, Winkeltijdenwet, wet Milieubeheer en de Woningwet zijn van toepassing. In bijlage 2 wordt nader aangeduid welke punten het hier betreft.

 

2.2 Vergunningaanvraag

Om een standplaats in te kunnen nemen dient een vergunning te worden aangevraagd. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen een vaste standplaats en een incidentele standplaats (minder dan 12 dagen aaneengesloten). Om een vergunning te kunnen verkrijgen dient een aanvraagformulier te worden ingevuld.

Een standplaatsvergunning wordt afgegeven op de naam van één persoon en deze dient gedurende de ingebruikname van de standplaats ter plaatse fysiek aanwezig te zijn. Een standplaatshouder staat als onderneming ingeschreven bij de kamer van koophandel.

Een vergunningaanvraag wordt op de volgende punten getoetst:

  • beschikbaarheid van de plek;

  • sociale veiligheid;

  • volksgezondheid;

  • passend in het straatbeeld;

  • verkeersveiligheid;

  • standplaatsenbeleid;

  • bestemmingsplan.

In de standplaatsvergunning staan de voorwaarden beschreven waaraan een standplaatshouder zich dient te houden.

Een standplaatsvergunning wordt gekoppeld aan een huurovereenkomst.

 

2.3 Handhaving

Handhaving van de standplaatsen vindt plaats op basis van de verleende vergunning, op basis van de APV, de Woningwet en de Wet op de Ruimtelijke ordening (illegale bouwwerken). De gemeente Amstelveen is hierin het bevoegd gezag.

De wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan de handhaving is vastgelegd in de nota "VTH-beleidsplan 2016-2019, vergunningverlening, toezicht en handhaving".

Diverse sancties zijn mogelijk (aanzeggen van bestuursdwang of opleggen van een last onder dwangsom), met als uiterste het afbreken van het bouwwerk door de Gemeente Amstelveen. Het bijbehorende afwegingskader wordt inzichtelijk gemaakt in de vorm van de onderstaande interventiematrix.

 

 

Verder is het mogelijk om door een opsporingsambtenaar van de politie een proces-verbaal te laten opmaken.

De vaste standplaatsen worden om de 2 of 3 jaar gecontroleerd. De incidentele standplaatsen worden alleen gecontroleerd als daar een aanleiding voor is. Verder vindt toezicht en handhaving plaats op incidentele basis en op basis van meldingen of klachten.

Bijlage 1. Algemene Plaatselijke Verordening

In deze bijlage worden de bepalingen uit de APV weergegeven die betrekking hebben op het vergunnen van een standplaats.

 

Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben.

  • 2.

    Het college weigert de vergunning wegens strijd met een geldend bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit.

  • 3.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de vergunning worden geweigerd:

    • a.

      indien de standplaats hetzij op zichzelf hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand;

    • b.

      indien als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente redelijkerwijs te verachten is dat door het verlenen van de vergunning voor een standplaats voor het verkopen van goederen een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt.

  • 4.

    Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende

Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen.

 

Artikel 5:20 Afbakeningsbepalingen

  • 1.

    Het verbod van artikel 5:18, eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet milieubeheer, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of het Provinciaal wegenreglement.

  • 2.

    De weigeringsgrond van artikel 5:18, derde lid, onder a, is niet van toepassing op bouwwerken.

Bijlage 2. Juridisch kader

Naast de APV kunnen ook een of meerdere van de volgende regelingen of wetten van toepassing zijn op de standplaatshouder:

  • Privaatrechtelijke regelingen

    Indien de gemeente eigenaar van de grond is kan zij een vergoeding voor het gebruik van de grond bedingen. Dit gebeurt in de Gemeente Amstelveen door middel van een huurcontract.

  • Grondwet

    Artikel 7 van de Grondwet (vrijheid van meningsuiting) brengt met zich mee, dat voor het aanbieden van gedrukte stukken geen vergunning kan worden geëist. Als dit echter gebeurt vanaf een standplaats, is voor het innemen van de standplaats wel een vergunning vereist.

  • Vestigingswet bedrijven

    Voor enkele branches is het verplicht te beschikken over een diploma Vaktechniek en/of Bedrijfstechniek. Dit geldt onder meer voor het slagersbedrijf, het bakkersbedrijf, het poeliersbedrijf en het visverwerkingsbedrijf. Het beschikken over een standplaatsvergunning ontslaat de vergunninghouder niet van de plicht om aan de eisen van deze wet te voldoen. Controle door de Fiscale Opsporingsdienst-Economische Controle Dienst (FIOD/ECD).

  • Warenwet

    De Warenwet stelt regels met betrekking tot de hoedanigheid en aanduiding van waren. Daarnaast stelt de wet eisen aan de hygiëne en degelijkheid van producten. De Warenwet geldt ook voor het drijven van handel vanaf een standplaats, maar omdat dit type handel enkele specifieke kenmerken heeft is er per 1 september 2004 de Hygiënecode Ambulante Handel Eet- en Drinkwaren (Opgesteld door de afdeling Markt-, Straat- en Rivierhandel van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel) uitgebracht. De Keuringsdienst van Waren handhaaft deze wet.

  • Winkeltijdenwet

    De bepalingen uit de winkeltijdenwet gelden ook voor standplaatsen (art. 2, lid 2 Winkeltijdenwet). Op basis van de Winkeltijdenwet mag een standplaats op werkdagen (maandag tot en met zaterdag) van 06:00 tot 22:00 uur worden ingenomen. Op koopzondagen wordt conform het koopzondagenregime de tijden voor de overige branches bepaald (van 12:00 tot 17:00 uur). Controle vindt plaats door de politie.

  • Wet Milieubeheer

    In de Wet Milieubeheer wordt een regeling getroffen ten aanzien van inrichtingen die hinder of overlast kunnen veroorzaken voor de omgeving. Deze bepalingen gelden ook voor standplaatshouders. Vooral aan mobiele verkoopinrichtingen van vis en snacks worden milieueisen gesteld. Deze eisen betreffen in hoofdzaak de gevolgen van het bakken. Het gaat dan om zaken als vetafscheiding van het afvalwater en voorkomen van stankoverlast. Dit wordt van geval tot geval beoordeeld, afhankelijk van de situatie ter plaatse. De standplaatshouder kan verplicht worden gesteld zelf voldoende maatregelen te nemen om zwerfvuil rond de standplaats te voorkomen. Deze regels worden in de door de gemeente te verlenen vergunning opgenomen.

  • Wet op de Ruimtelijke ordening

    Uit jurisprudentie is gebleken dat ondanks het tijdelijke karakter van standplaatsen er een definitieve planologische reservering noodzakelijk is. In de bestemmingsplannen van de gemeente is hier geen rekening mee gehouden. Om deze reden is voor alle standplaatslocaties ambtshalve een omgevingsvergunning voor het strijdig gebruik met het bestemmingsplan aangevraagd.

  • Woningwet

    Op grond van artikel 2.1, lid 1, onder a van de Wabo is het verboden te bouwen zonder vergunning van Burgemeester en wethouders. Een standplaatshouder met een mobiele wagen die elke avond zijn standplaats ontruimt, heeft geen bouwvergunning nodig. Een bouwvergunning dient te worden getoetst aan het bestemmingsplan, volgens welke detailhandel op de betreffende locatie wordt toegestaan. In een dergelijk geval is sprake van sedentaire detailhandel, treedt de APV terug en er is geen standplaatsvergunning nodig.

  • Mededingingswet

    De mededingingswet stelt voorwaarden aan het economische verkeer en biedt mogelijkheden om kartelvorming en misbruik van een economische machtspositie tegen te gaan.

Bijlage 3. Toetsingscriteria

De vaste standplaatslocaties zijn integraal getoetst om overlast of verstoring van de openbare orde en veiligheid te voorkomen. Hieronder zijn de specifieke toetsingscriteria opgenomen. Deze criteria zijn geborgd in de vaste voorschriften die worden opgenomen in de standplaatsvergunning. Aanvragen voor incidentele standplaatsen worden aan dezelfde criteria getoetst. De in gebruik zijnde standplaatslocaties zijn allemaal beoordeeld.

 

Openbare orde

  • Brandveiligheid: op een afstand van minder dan vijf meter vanaf bebouwing mag geen standplaats worden ingenomen in verband met gevaar voor overslag van brand in het geval dat brand op de standplaats ontstaat. Mogelijkheden voor uitzonderingen op deze regel worden door de brandweer beoordeeld (Hier geldt ondermeer de regel dat bedrijven die binnen 5 meter van een gebouw staan dienen aan te tonen dat ze een WBDBO (Weerstand tegen BrandDoorslag en BrandOverslag) hebben van ten minste 30 minuten).

  • Sociale veiligheid: in het belang van de sociale veiligheid dient de openbare ruimte zoveel mogelijk open en controleerbaar te zijn. Een standplaats mag daarom niet op een zodanige locatie worden gesitueerd dat aan deze uitgangspunten afbreuk wordt gedaan.

 

Voorkomen of beperken van overlast

  • In het kader van de wet milieubeheer mag in de nabijheid van woonbebouwing of andere zogenaamde gevoelige gebouwen, zoals een medisch centrum, niet gefrituurd, gebakken of gebraden worden.

 

Ongehinderde doorgang van het verkeer of verkeersveiligheid

  • Het beperken van overlast, verkeersvrijheid- en veiligheid, het ordelijk en veilig verloop van de verkeersbewegingen. Kramen, karren en stallen mogen een vlotte doorstroom van voetgangers niet beletten. Ook gehandicapten in rolstoelen, scootmobielen etc. dienen voldoende doorgang te behouden door de aanwezigheid van standplaatsen. Een standplaats mag geen verkeer- of parkeerhinder tot gevolg hebben. Standplaatsen mogen voorts nooit verkeersgevaarlijke situaties opleveren doordat zij bijvoorbeeld het zicht op naderend verkeer ontnemen. Bij de bepaling van de locaties voor standplaatsen wordt bovendien rekening gehouden met de toegankelijkheid voor hulpverleningsdiensten ingeval van calamiteiten. Kabels, leidingen, rioolputten e.d. dienen bereikbaar te zijn ten behoeve van reparatie of onderhoud.

 

Verzorgingsniveau (art. 5:18, lid 3, sub b)

  • Een situatie waarbij het verzorgingsniveau voor de consument in gevaar is, komt in de gemeente Amstelveen vooralsnog niet voor.

  • Vaste vergunning voorschriften: Een standplaats dient te worden ingenomen met een mobiele verkoopinrichting. De maximale omvang van een verkoopwagen inclusief uitstalling is afhankelijk van de ruimte die een locatie biedt. De richtlijn is 20 m², maar daar kan van worden afgeweken. De omvang wordt aangegeven in de vergunning.

  • Standplaatsen komen niet in aanmerking voor een terras, omdat dit wordt voorbehouden aan horecagelegenheden.

  • De standplaatshouder dient te voldoen aan de eisen van de vestigingswet en aan de eisen van de warenwet.

  • De standplaatshouder dient zich te houden aan de Winkeltijdenwet. Hij/zij mag vanaf een uur voor opening tot een uur na sluiting op de standplaats aanwezig zijn om deze in te richten.

  • De verkoopwagens dienen op eerste aanzegging van de gemeente verwijderd te worden indien omstandigheden daartoe aanleiding geven.

  • Per natuurlijke persoon of rechtspersoon wordt per dag één standplaatsvergunning verleend.

  • De natuurlijke persoon mag de standplaats niet onderverhuren en dient zelf het grootste deel van de dag aanwezig te zijn op de standplaats. Hiervoor kan bij vakantie of ziekte een uitzondering worden gemaakt, mits vervanging plaatsvindt door voldoende gekwalificeerd personeel.

  • De natuurlijke persoon dient de standplaats na afloop van de vergunning leeg en in oorspronkelijke staat op te leveren.

  • Overdacht van de standplaats is alleen toegestaan mits dit in familie van de eerste of de tweede graad plaatsvindt, of indien het een medewerker betreft die aantoonbaar 3 jaar in loondienst is. Overnamekandidaten dienen aan alle in deze nota gestelde voorwaarden voldoen.

Bijlage 4. Model huurovereenkomst + algemene voorwaarden

HUUROVEREENKOMST STANDPLAATS AMBULANTE HANDEL

 

 

ONDERGETEKENDEN:

 

de Gemeente Amstelveen, ten deze vertegenwoordigd door het Hoofd Vastgoed, de heer A. Renting, hiertoe aangewezen krachtens het "Mandaatbesluit 2007", zoals dit is vastgesteld op 6 februari 2007 door het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Amstelveen en is gepubliceerd op 14 februari 2007, mede gelet op het bepaalde in artikel 160 en 171 van de Gemeentewet en titel 10.1 van de Algemene Wet Bestuursrecht, op grond waarvan de door de gemeente aan het slot van deze overeenkomst vermelde datum als datum van het besluit van het college van burgemeester en wethouders geldt,

 

hierna te noemen "gemeente/verhuurder",

 

EN

 

"naam huurder rechtspersoon", gevestigd "adres huurder", "postcode huurder" te "plaats huurder",

ingeschreven in het handelsregister te "KvK-vestiging" onder nummer "KvK-nummer",

vertegenwoordigd door "naam vertegenwoordiger huurder", geboren te "geboorteplaats" op "geboortedatum", ten deze handelend in zijn hoedanigheid van "functie vertegenwoordiger huurder",

 

hierna te noemen "huurder",

 

IN OVERWEGING NEMENDE DAT:

  • aan huurder onder zaaknummer Z-nr. voor de periode van vergunningsperiode vergunning is verleend op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente een standplaats in te nemen op de openbare weg;

  • voor het gebruik van de grond, het binnen de gemeente gebruikelijk is de grond ten behoeve van de standplaats ambulante handel te verhuren;

  • partijen de huur wensen te aanvaarden onder de voorwaarden zoals in deze overeenkomst opgenomen.

 

ZIJN OVEREENGEKOMEN

 

1. Het gehuurde, bestemming

  • 1.1

    Verhuurder verhuurt aan huurder en huurder huurt van verhuurder het gedeelte openbare weg, hierna "het gehuurde" genoemd, gelegen "adresomschrijving standplaats" te "gemeente standplaats" vanuit een vaste/mobiele verkoopwagen/-stal/-kraam ter grootte van circa m² op verkoopdagen van verkooptijdstippen uur.

    Verhuurder en huurder verklaren dat zij geheel bekend zijn met het gehuurde en daarvan geen nadere beschrijving of aanwijzing verlangen. De huurder aanvaardt het gehuurde door het innemen van de standplaats. De juiste plaatsbepaling van de verkoopwagen/-stal/-kraam geschiedt door de bevoegd vertegenwoordiger van de gemeente.

  • 1.2

    Het gehuurde is uitsluitend bestemd om te worden gebruikt als standplaats voor ambulante handel voor de verkoop van "soort verkoopwaren".

  • 1.3

    Zowel het in de overwegingen gestelde als de verleende vergunning, maken deel uit van deze huurovereenkomst.

2. Voorwaarden

Deze overeenkomst verplicht partijen tot naleving van de bepalingen van de wet met betrekking tot verhuur en huur voor zover daarvan in deze overeenkomst niet wordt afgeweken. Van deze overeenkomst maken deel uit de "ALGEMENE BEPALINGEN HUUROVEREENKOMST STANDPLAATS AMBULANTE HANDEL, VERSIE d.d. 01-01-2015", hierna te noemen "algemene bepalingen". Deze algemene bepalingen zijn partijen bekend. Huurder heeft hiervan een exemplaar ontvangen.

De algemene bepalingen zijn van toepassing behoudens voor zover daarvan in deze overeenkomst uitdrukkelijk is afgeweken, of toepassing ervan ten aanzien van het gehuurde niet mogelijk is.

 

3. Duur en opzegging

  • 3.1

    Deze overeenkomst is aangegaan voor een periode van "duur contract in jaren" jaar, ingaande op "ingangsdatum huur" en eindigend op "afloopdatum huur".

  • 3.2

    Tussentijdse beëindiging van deze overeenkomst door één van de partijen vindt plaats door schriftelijke opzegging met inachtneming van een termijn van tenminste 3 (drie) kalendermaanden.

  • 3.3

    Deze overeenkomst wordt geacht te zijn ontbonden wanneer de publiekrechtelijke standplaatsvergunning wordt ingetrokken en/of indien huurder gedurende een aaneengesloten periode van zes weken geen gebruik meer maakt van zijn standplaatsvergunning.

 

4. Betalingsverplichting, betaalperiode

  • 4.1

    De aanvangshuurprijs bedraagt € "huurprijs per jaar" (zegge: "huurprijs per jaar in letters" Euro) per jaar.

  • 4.2.

    Partijen komen overeen dat verhuurder wel/geen omzetbelasting over de huurprijs in rekeningbrengt.

  • 4.3

    Indien partijen een met omzetbelasting belaste verhuur zijn overeengekomen maken huurder en verhuurder gebruik van de mogelijkheid om op grond van Mededeling 45, besluit van 24 maart 1999, nr. VB 99/571, af te zien van het indienen van een gezamenlijk optieverzoek voor een met omzetbelasting belaste verhuur. Huurder verklaart door ondertekening van de huurovereenkomst mede ten behoeve van de rechtsopvolger(s) van verhuurder, dat hij het gehuurde blijvend gebruikt of blijvend laat gebruiken voor doeleinden waarvoor een volledig of nagenoeg volledig recht op aftrek van omzetbelasting op de voet van artikel 15 van de Wet op de omzetbelasting 1968 bestaat.

  • 4.4

    De huurprijs wordt jaarlijks per "dag en maand huurverhoging" voor het eerst met ingang van "datum eerste huurverhoging" aangepast in overeenstemming met 7.1 tot en met 7.4 algemene bepalingen.

  • 4.5

    Per betaalperiode van "betaaltermijn" kalendermaand(en) bedraagt bij aanvang van de huurovereenkomst de huurprijs € "huurprijs per betaaltermijn" (zegge: "huurprijs per betaaltermijn in letters" Euro).

  • 4.6

    Met het oog op de datum van ingang van de huur, heeft de eerste betaling van huurder betrekking op de periode van "begindatum eerste betaling" tot en met "einddatum eerste betaling" en is het over deze eerste periode verschuldigde bedrag € "bedrag eerste betaling".

    Huurder zal dit bedrag voldoen vóór of op "datum eerste betaling".

  • 4.7

    De uit hoofde van deze huurovereenkomst door huurder aan verhuurder te verrichten periodieke betalingen als weergegeven in 4.5 zijn in één bedrag bij vooruitbetaling verschuldigd in Euro's en moeten vóór of op de eerste dag van de periode waarop de betalingen betrekking hebben volledig zijn voldaan.

  • 4.8

    Betaling kan geschieden door overschrijving op IBAN rekeningnummer NL 44 BNGH 0285 0984 70 ten name van de gemeente Amstelveen bij de N.V. Bank Nederlandse Gemeenten onder vermeldingvan huur "standplaatsadres + betaalperiode".

5. Leveringen en diensten

Onder verwijzing naar 12 algemene bepalingen komen partijen overeen, dat als door of vanwege verhuurder te verzorgen bijkomende leveringen en diensten, verhuurder zorgt voor "leveringen en diensten".

 

6. Beheerder

Totdat verhuurder anders meedeelt, treedt als beheerder op Gemeente Amstelveen, afdeling Vastgoed, sectie Beheer, Laan Nieuwer-Amstel 1, 1182 JR Amstelveen, telefoon: 020-540 41 81.

 

7. Bijzondere bepalingen

"bijzondere bepalingen".

 

Aldus opgemaakt en ondertekend in tweevoud

 

Plaats Amstelveen, datum "datum"

plaats "plaats", datum "datum"

 

 

 

 

De burgemeester van Amstelveen,

namens hem,

 

 

 

 

 

...........................................................................................

(handtekening verhuurder)

drs. A. Renting

Hoofd Vastgoed

 

 

 

 

............................................................................................

(handtekening huurder)

"naam huurder rechtspersoon"

"naam vertegenwoordiger huurder"

 

 

 

Bijlagen:

  • vergunning(en) van de gehuurde standplaats ambulante handel

  • algemene bepalingen huurovereenkomst standplaats ambulante handel, versie d.d.

  • kopie uittreksel/legitimatiebewijs huurder

 

 

 

Afzonderlijke handtekening(en) van huurder(s) voor de ontvangst van een eigen exemplaar van de ALGEMENE BEPALINGEN HUUROVEREENKOMST STANDPLAATS AMBULANTE HANDEL, VERSIE d.d. 01-01-2015 als genoemd in 2.

 

 

 

 

handtekening huurder(s):

 

ALGEMENE BEPALINGEN HUUROVEREENKOMST STANDPLAATS AMBULANTE HANDEL

VERSIE d.d. 01-01-2015

 

1. Omvang gehuurde

Onder het gehuurde zijn mede begrepen de in het gehuurde aanwezige voorzieningen, voor zover die in deze huurovereenkomst niet zijn uitgezonderd.

 

2. Staat

Verhuurder en huurder verklaren dat zij geheel bekend zijn met het gehuurde en daarvan geen nadere beschrijving of aanwijzing verlangen. Het gehuurde is/wordt bij aanvang van de huur opgeleverd en door huurder aanvaard in de staat waarin het zich bij het innemen van de standplaats bevindt.

 

3. Gebrek

Er is sprake van een gebrek van het gehuurde als het gezien de staat of gezien een eigenschap of een andere niet aan huurder toe te rekenen omstandigheid niet aan huurder het genot kan verschaffen dat huurder daarvan bij het aangaan van de huurovereenkomst mag verwachten.

 

4. Gebruik

  • 4.1

    Huurder zal het gehuurde - gedurende de gehele duur van de overeenkomst - daadwerkelijk, geheel, behoorlijk en zelf gebruiken uitsluitend overeenkomstig de in de huurovereenkomst aangegeven bestemming. Huurder zal hierbij de van overheidswege gestelde of nog te stellen eisen in acht nemen.

  • 4.2

    Huurder mag bij het gebruik van het gehuurde geen hinder of overlast veroorzaken. Huurder zal er voor zorgdragen dat vanwege hem aanwezige derden dit evenmin doen.

  • 4.3

    Huurder heeft het recht en de plicht tot het gebruik van de gemeenschappelijke voorzieningen en diensten welke in het belang van het goed functioneren van het terrein, waartoe het gehuurde behoort, ter beschikking zijn of zullen zijn.

  • 4.4

    Verhuurder kan huurder de inname van de standplaats weigeren indien huurder op het moment dat deze het gehuurde in gebruik wenst te nemen, (nog) niet aan zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst heeft voldaan. Dit heeft geen gevolgen voor de huuringangsdatum en de uit de huurovereenkomst voortvloeiende verplichtingen van huurder.

 

( Overheids )voorschriften en vergunningen

  • 4.5.1

    Huurder is verantwoordelijk voor en zorgt zelf voor de vereiste ontheffingen en/of vergunningen, waaronder gebruiksvergunningen in verband met de uitoefening van het beroep of bedrijf, waarvoor het gehuurde wordt gebruikt en/of is bestemd. De daaraan verbonden kosten zijn voor rekening van huurder.

  • 4.5.2

    De verkoopwagen, -stal of -kraam dient te voldoen aan de door de gemeente te stellen welstandseisen en dient te passen in het straatbeeld; de situering moet passen binnen het ruimtelijk concept van de omgeving.

  • 4.5.3

    Indien aan de verkoopwagen/-stal/-kraam op het gehuurde in verband met het daarop uitgeoefende bedrijf wijzigingen of voorzieningen noodzakelijk zijn, is huurder onverminderd het in 4.6 en 4.8.1 tot en met 4.8.8 bepaalde ervoor aansprakelijk dat bij de uitvoering van de werkzaamheden voldaan wordt aan ter zake door de overheid of andere daartoe bevoegde instanties gestelde of te stellen eisen. Huurder is ervoor aansprakelijk dat blijvend aan de vereisten van/in de afgegeven of af te geven vergunningen wordt voldaan. Verhuurder vrijwaart huurder derhalve niet tegen (overheids)bevelen tot nader onderzoek of tot het treffen van maatregelen.

 

Milieu

  • 4.6

    Huurder is verplicht maatregelen te treffen die naar het oordeel van de Milieudienst nodig zijn om milieuverontreiniging als bedoeld in 4.8.1.b. te voorkomen of ongedaan te maken. Bij de niet nakoming of niet volledige nakoming van deze verplichting is huurder aansprakelijk voor de daaruit voortvloeiende financiële, strafrechtelijke en mogelijk andere consequenties.

 

Afval

  • 4.7

    Huurder zal richtlijnen, voorschriften of aanwijzingen van de overheid of andere bevoegde instanties ten aanzien van het (gescheiden) aanbieden of verwijderen van afval nauwgezet naleven. Bij de niet of niet volledige nakoming van deze verplichting is huurder aansprakelijk voor de daaruit voortvloeiende financiële, strafrechtelijke en mogelijk andere consequenties.

 

Verbodsbepalingen en voorschriften van orde

  • 4.8.1

    Het is huurder niet toegestaan:

    • a.

      in, op, aan of in de directe omgeving van het gehuurde milieugevaarlijke zaken te hebben, waaronder stankverspreidende, brandgevaarlijke of ontplofbare, tenzij behorend tot de normale beroeps- of bedrijfsvoering;

    • b.

      het gehuurde zodanig te gebruiken dat door dit gebruik bodem- of andere milieuverontreiniging optreedt, schade aan het gehuurde kan ontstaan of het aanzien van het gehuurde kan worden geschaad;

    • c.

      nabij de standplaats stroomaggregaten te plaatsen c.q. te gebruiken;

    • d.

      autogas (LPG) voor kook- en stookdoeleinden te gebruiken;

    • e.

      op de standplaats opstallen op te richten, waarvoor een omgevingsvergunning vereist is;

    • f.

      voorzieningen aan te brengen op het gehuurde die in strijd zijn met voorschriften van de overheid of die voor andere huurders tot overlast leiden dan wel deze hinderen in hun gebruik.

  • 4.8.2

    Het plaatsen c.q. gebruiken van gasflessen is slechts toegestaan indien en voor zover de gemeente hiertoe schriftelijke toestemming heeft verleend en de in deze toestemming verwerkte voorwaarden zijn nagekomen dan wel hiervoor vergunning is verleend ingevolge de Wet Milieubeheer.

  • 4.8.3

    Het aanbrengen van reclame, naamborden en opschriften alsmede het wijzigen hiervan aan of op de verkoopwagen/-stal/-kraam voor zover dit van buitenaf zichtbaar is, mag slechts gebeuren met toestemming van de gemeente.

  • 4.8.4

    Huurder is gehouden tot de naleving van voorschriften van daartoe bevoegde instanties met betrekking tot door huurder aangebrachte voorzieningen. Alle voorzieningen die in strijd met voorschriften door huurder zijn aangebracht, moeten op eerste aanzegging van verhuurder ongedaan worden gemaakt.

  • 4.8.5

    Voor zover partijen niet schriftelijk anders zijn overeengekomen, moeten door of namens huurder aangebrachte voorzieningen voor het einde van de huur door huurder zijn verwijderd. Bovendien zal huurder de door de verwijdering van zaken toegebrachte schade aan het gehuurde herstellen en het gehuurde onvervuild, leeg en behoorlijk (zonder gaten in de standplaats) achterlaten.

  • 4.8.6

    Het is huurder zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van verhuurder niet toegestaan vervoermiddelen te stallen op andere dan de daartoe bestemde plaatsen.

  • 4.8.7

    Met betrekking tot de tijden waarbinnen en de wijze waarop laden en lossen plaatsvindt zal huurder zich gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen van verhuurder.

  • 4.8.8

    Met betrekking tot de door huurder aangebrachte voorzieningen op het gehuurde is verhuurder op geen enkele wijze aansprakelijk.

 

5. Onderhuur

Huurder verbindt zich de standplaats zelf in te nemen en deze zelf te exploiteren. Het is hem niet toegestaan de standplaats geheel dan wel gedeeltelijk aan derde(n) te verpachten of anderszins in gebruik af te staan, dan wel de standplaats als ruilobject te gebruiken of de aard of bestemming daarvan te wijzigen. Bij ziekte of vakantie van huurder mag deze zich doen vervangen.

 

6. Boetebepaling

Indien huurder zich, na door verhuurder behoorlijk in gebreke te zijn gesteld, niet houdt aan de in de huurovereenkomst en de in deze algemene bepalingen opgenomen voorschriften, verbeurt huurder aan verhuurder, voor zover geen specifieke boete is overeengekomen, een direct opeisbare boete van € 100,00 per dag voor elke dag dat huurder in verzuim is. Het vorenstaande laat onverlet het recht van verhuurder op volledige schadevergoeding, voor zover de geleden schade de verbeurde boete overtreft.

 

7. Huurprijswijziging

  • 7.1

    Een in 4.4 van de huurovereenkomst overeengekomen wijziging van de huurprijs vindt plaats op basis van de wijziging van het jaarprijsindexcijfer volgens de consumentenprijsindex (CPI) reeks alle huishoudens, door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op de meest recente tijdbasis gepubliceerd. De gewijzigde huurprijs wordt berekend volgens de formule: de gewijzigde huurprijs is gelijk aan de geldende huurprijs op de wijzigingsdatum, vermenigvuldigd met een breuk waarvan de teller gelijk is aan het indexcijfer over het jaar die ligt voor het jaar waarin de huurprijs wordt aangepast, en de noemer gelijk is aan het indexcijfer van het daaraan voorafgaande jaar.

  • 7.2

    De huurprijs wordt niet gewijzigd indien een huurprijsindexering leidt tot een lagere huurprijs dan de laatst geldende. In dat geval blijft die laatst geldende huurprijs ongewijzigd, totdat bij een volgende indexering het indexcijfer van het jaar voorafgaande aan het jaar waarin de huurprijs wordt aangepast, hoger is dan het indexcijfer van het jaar waarin de laatste huurprijsaanpassing heeft plaatsgevonden. Alsdan worden bij die huurprijswijziging de indexcijfers van de in de vorige zin bedoelde jaren gehanteerd.

  • 7.3

    Voor de geldigheid van een nieuwe geïndexeerde huurprijs is het niet nodig dat van een door te voeren of doorgevoerde indexering tevoren een afzonderlijke mededeling aan huurder is gedaan.

  • 7.4

    Indien het CBS bekendmaking van genoemd prijsindexcijfer staakt of de basis van de berekening daarvan wijzigt, zal een zoveel mogelijk daaraan aangepast of vergelijkbaar indexcijfer worden gehanteerd. Bij verschil van mening hieromtrent kan door de meest gerede partij aan de directeur van het CBS een uitspraak worden gevraagd die voor partijen bindend is. De eventueel hieraan verbonden kosten worden door beide partijen elk voor de helft gedragen.

 

8. Einde huurovereenkomst of gebruik

  • 8.1

    De huurovereenkomst eindigt in ieder geval van rechtswege indien en op het moment dat één van de partijen de huur van de grond heeft beëindigd en/of huurder het gehuurde niet langer overeenkomstig het in de huurovereenkomst vastgelegde doel gebruikt.

  • 8.2

    De huurovereenkomst eindigt eveneens van rechtswege bij en op het moment van faillissement van huurder. Voor beëindiging van de huurovereenkomst is geen nadere opzegging vereist.

  • 8.3

    Tenzij schriftelijk anders is overeengekomen, zal huurder het gehuurde bij het einde van de huurovereenkomst of bij het einde van het gebruik van het gehuurde, aan verhuurder opleveren in dezelfde staat als die bij aanvang van de huur is aanvaard.

  • 8.4

    Bij discussie over de staat van het gehuurde bij aanvang van de huur, wordt huurder verondersteld het gehuurde in goede staat en zonder gebreken te hebben ontvangen.

  • 8.5

    Alle zaken waarvan huurder kennelijk afstand heeft gedaan door deze in/op het gehuurde achter te laten bij het daadwerkelijk verlaten van het gehuurde, kunnen door verhuurder, naar verhuurders inzicht, zonder enige aansprakelijkheid zijnerzijds, op kosten van huurder worden verwijderd. Verhuurder heeft het recht om deze zaken naar eigen goeddunken terstond op kosten van huurder te laten vernietigen dan wel zich deze zaken toe te eigenen en indien gewenst te verkopen en de opbrengst daarvan te behouden.

 

9. Schade en aansprakelijkheid

  • 9.1

    Huurder neemt tijdig passende maatregelen ter voorkoming en beperking van schade aan het gehuurde, waaronder begrepen schade aan leidingen, kabels, buizen, afvoeren, rioleringen, voorzieningen en apparatuur, zoals schade als gevolg van kortsluiting of instroming van vloeistoffen. Huurder moet verhuurder terstond op de hoogte stellen indien zich dergelijke schade of een gebeurtenis als bedoeld in 9.5 voordoet of dreigt voor te doen. Bovendien is huurder verplicht onverwijld passende maatregelen te nemen ter voorkoming en beperking van (verdere) schade op of aan het gehuurde.

  • 9.2

    Indien huurder hiertoe de mogelijkheid heeft, geldt het bovenstaande eveneens ten aanzien van het terrein waarvan het gehuurde deel uitmaakt.

  • 9.3

    Huurder is jegens verhuurder aansprakelijk voor alle schaden aan het gehuurde, tenzij huurder bewijst dat hem, de personen die huurder tot het gehuurde heeft toegelaten, zijn personeel en de personen waarvoor huurder aansprakelijk is, daaromtrent geen schuld treft of dat hem dienaangaande geen nalatigheid is te verwijten.

  • 9.4

    Huurder vrijwaart verhuurder tegen boetes die verhuurder worden opgelegd door gedragingen of nalatigheden van huurder.

  • 9.5

    Verhuurder is niet aansprakelijk voor schade toegebracht aan de persoon of goederen van huurder en huurder heeft geen recht op huurprijsvermindering, geen recht op verrekening of opschorting van enige betalingsverplichting en geen recht op ontbinding van de huurovereenkomst in geval van vermindering van huurgenot ten gevolge van weersomstandigheden, stagnatie in de bereikbaarheid van het gehuurde, stagnatie in de voorziening van water, elektriciteit, storm, vorst, ernstige sneeuwval, overstromingen, stijging of daling van het grondwaterpeil, natuurrampen, atoomreacties, gewapende conflicten, burgeroorlogen, opstanden, onlusten, molest en andere calamiteiten.

  • Eveneens is verhuurder niet aansprakelijk voor schade aan de persoon of goederen van derden die op het gehuurde aanwezig zijn en huurder vrijwaart verhuurder voor aanspraken van die derden ter zake.

  • 9.6

    Huurder is aansprakelijk voor schade die het gevolg is van door of namens hem aangebrachte voorzieningen. Huurder vrijwaart verhuurder voor aanspraken van derden voor schade veroorzaakt door huurder aangebrachte voorzieningen.

  • 9.7.

    Verhuurder is niet aansprakelijk voor bedrijfsschade van huurder of voor schade als gevolg van de activiteiten van andere huurders of van belemmeringen in het gebruik van het gehuurde die derden veroorzaken.

  • 9.8

    Het gestelde in 9.5 en 9.7 ten aanzien van de bedrijfsschade geldt niet bij schade als gevolg van grove schuld of ernstige nalatigheid van verhuurder ten aanzien van de staat van het gehuurde of van het terrein waarvan het gehuurde deel uitmaakt.

 

10. Onderhoud, herstel en vernieuwingen

  • 10.1

    Voor rekening van verhuurder zijn de kosten van onderhoud, herstel en vernieuwing van het gehuurde en vervanging van onderdelen en vernieuwing van tot het gehuurde behorende voorzieningen. Indien het gehuurde deel uitmaakt van een terrein, geldt het bovenstaande eveneens voor de kosten van de bedoelde werkzaamheden ten behoeve van het terrein waarvan het gehuurde deel uitmaakt, zoals werkzaamheden aan gemeenschappelijke voorzieningen.

  • De genoemde werkzaamheden zijn voor rekening van verhuurder, tenzij het werkzaamheden betreft aan zaken die niet door of vanwege verhuurder, in, op of aan het gehuurde zijn aangebracht.

  • 10.2

    Voor rekening van huurder zijn de kosten van onderhoud, herstel en vernieuwing van voorzieningen en zaken die door of vanwege huurder zijn of worden aangebracht.

  • 10.3

    Bij door verhuurder uit te voeren onderhouds-, herstel- of vernieuwingswerkzaamheden zal verhuurder tevoren met huurder overleggen op welke wijze daarbij zoveel mogelijk met diens belangen rekening kan worden gehouden.

  • 10.4

    Huurder is aansprakelijk voor het goed en vakkundig gebruik van de voorzieningen in/op het gehuurde.

  • 10.5

    Huurder is verplicht alle kosten door nalatigheid van huurder veroorzaakt aan verhuurder terug te betalen.

  • 10.6

    Huurder zal verhuurder onverwijld schriftelijk in kennis stellen van gebreken aan het gehuurde. Huurder geeft verhuurder in dat bericht een redelijke termijn, die behoudens in geval van calamiteiten, tenminste zes weken bedraagt om een aanvang te maken met het verhelpen van een voor rekening van verhuurder komend gebrek.

 

11. Aanpassingen door of vanwege verhuurder

  • 11.1

    Het is verhuurder toegestaan om op, aan of in het gehuurde of het terrein waarvan het gehuurde deel uitmaakt of aan belendingen werkzaamheden en onderzoek te (doen) verrichten in het kader van onderhoud, herstel en vernieuwing. Daarin zijn begrepen het aanbrengen van extra voorzieningen en wijzigingen of werkzaamheden die nodig zijn in verband met (milieu-)eisen of maatregelen van de overheid of nutsbedrijven of andere daartoe bevoegde instanties.

  • 11.2

    Onder renovatie wordt verstaan (gedeeltelijke) sloop, vervangingen, toevoegingen en veranderingen van het gehuurde of van het terrein waarvan het gehuurde deel uitmaakt.

  • 11.3

    Het gestelde in artikel 7:220 lid 1, 2 en 3 Burgerlijk Wetboek is niet van toepassing. Renovatie en onderhoudswerkzaamheden van het gehuurde of van het terrein waarvan het gehuurde deel uitmaakt leveren voor huurder geen gebreken op.

  • 11.4

    Ten aanzien van die gedeelten van het gehuurde waartoe huurder geen exclusief gebruiksrecht heeft, zoals gemeenschappelijke voorzieningen, is het verhuurder toegestaan de gedaante en de inrichting daarvan aan te passen en deze gedeelten van het gehuurde te verplaatsen of te laten vervallen.

 

12. Kosten van leveringen en diensten

  • 12.1

    Boven de huurprijs zijn voor rekening van huurder de kosten van levering, transport, de meting en het verbruik van water en energie ten behoeve van het gehuurde, waaronder begrepen de kosten van het aangaan van de betreffende overeenkomsten en de meterhuur, alsmede eventuele andere kosten en boetes die door de nutsbedrijven in rekening worden gebracht. Huurder dient zelf de overeenkomsten tot levering met de betrokken instanties af te sluiten, tenzij verhuurder als onderdeel van de overeengekomen leveringen en diensten hiervoor zorgdraagt.

  • 12.2

    Indien tussen partijen geen bijkomende leveringen en diensten zijn overeengekomen, draagt huurder daar voor eigen rekening en risico zorg voor.

  • 12.3

    Indien partijen zijn overeengekomen dat door of vanwege verhuurder bijkomende leveringen en diensten worden verzorgd, is de door huurder daarvoor verschuldigde vergoeding inbegrepen in de bij de huurder in rekening gebrachte huurprijs.

  • 12.4

    Verhuurder heeft het recht de leveringen en diensten, na overleg met huurder, naar soort en omvang te wijzigen of te laten vervallen.

  • 12.5

    Verhuurder is, behoudens in geval van ernstige nalatigheid of grove schuld, niet aansprakelijk voor enige schade die het gevolg is van het niet functioneren dan wel de niet behoorlijke leverantie van de hiervoor bedoelde voorzieningen en diensten. Evenmin zal huurder in dergelijke gevallen aanspraak kunnen maken op huurprijsvermindering en/of verrekening met enige betalingsverplichting.

 

13. Kosten, verzuim

  • 13.1

    In alle gevallen waarin verhuurder een sommatie, een ingebrekestelling of een exploot aan huurder doet uitbrengen, of in geval van procedures tegen huurder om deze tot nakoming van de huurovereenkomst te dwingen, is huurder verplicht alle daarvoor gemaakte kosten, zowel in als buiten rechte - met uitzondering van de ingevolge een definitieve rechterlijke beslissing door verhuurder te betalen proceskosten - aan verhuurder te voldoen.

  • De gemaakte kosten worden tussen partijen bij voorbaat vastgesteld op een bedrag dat niet lager is dan het gebruikelijke tarief dat door gerechtsdeurwaarders wordt gehanteerd.

  • 13.2

    Huurder is in verzuim door het enkele verloop van een bepaalde termijn.

 

14. Betalingen

De betaling van de huurprijs en van al hetgeen verder krachtens deze huurovereenkomst is verschuldigd, zal uiterlijk op de vervaldata in wettig Nederlands betaalmiddel - zonder opschorting, korting, aftrek of verrekening met een vordering welke huurder op verhuurder heeft of meent te hebben - geschieden door storting dan wel overschrijving op een door verhuurder op te geven rekening. Het staat verhuurder vrij door middel van schriftelijke opgave aan huurder wijziging aan te brengen in de plaats of wijze van betaling. Verhuurder is gerechtigd te bepalen op welke openstaande vordering uit de huurovereenkomst een door hem van huurder ontvangen betaling in mindering komt, tenzij huurder bij de betaling uitdrukkelijk anders aangeeft. In het laatste geval is het gestelde in artikel 6:50 Burgerlijk Wetboek niet van toepassing.

 

15. Belastingen, lasten, heffingen, premies

Omzetbelasting

  • 15.1

    Indien is overeengekomen dat over de huurprijs omzetbelasting in rekening wordt gebracht, verklaren huurder en verhuurder uitdrukkelijk dat bij het vaststellen van de huurprijs uitgangspunt is geweest dat huurder het gehuurde voor tenminste het bij wet vastgestelde of nader vast te stellen minimum percentage blijvend zal gebruiken of laten gebruiken voor prestaties die recht geven op aftrek van omzetbelasting, zodanig dat kan worden geopteerd voor een met omzetbelasting belaste (ver)huur.

  • 15.2.a

    Indien huurder het gehuurde niet (meer) gebruikt of laat gebruiken voor prestaties die recht geven op aftrek van omzetbelasting en daardoor de uitzondering op de vrijstelling van afdracht van omzetbelasting over de huur wordt beëindigd, is huurder niet langer omzetbelasting over de huurprijs aan verhuurder c.q. diens rechtsopvolger(s) verschuldigd, doch dan is huurder met ingang van de datum waarop die beëindiging van kracht wordt, naast de huurprijs in plaats van omzetbelasting een zodanige afzonderlijke vergoeding aan verhuurder c.q. diens rechtsopvolger(s) verschuldigd dat deze volledig wordt gecompenseerd voor:

    • I.

      De als gevolg van het beëindigen van de optie voor verhuurder c.q. diens rechtsopvolger(s) niet (langer) aftrekbare omzetbelasting op de exploitatiekosten van het gehuurde of investeringen daarin.

    • II.

      Alle overige schade die verhuurder c.q. diens rechtsopvolger(s) door het beëindigen van de optie lijdt.

  • 15.2.b

    Het door verhuurder c.q. diens rechtsopvolger(s), door het beëindigen van de optie te lijden financiële nadeel wordt door huurder aan verhuurder c.q. diens rechtsopvolger(s) voldaan steeds gelijktijdig met de periodieke huurprijsbetalingen en wordt, met uitzondering van de schade als bedoeld in 15.2.a, sub l, zo mogelijk door middel van een annuïteit, gelijkelijk verdeeld over de resterende duur van de lopende huurperiode, doch is terstond, volledig en ineens van huurder opeisbaar als de huurovereenkomst om welke reden dan ook tussentijds wordt beëindigd.

  • 15.3

    Wanneer zich een situatie als bedoeld in 15.2.a voordoet zal verhuurder c.q. diens rechtsopvolger(s) aan huurder berichten welke bedragen door verhuurder c.q. diens rechtsopvolger(s) aan de fiscus moeten worden betaald en inzicht geven in de overige schade als bedoeld in 15.2.a, sub ll. Verhuurder c.q. diens rechtsopvolger(s) zal zijn medewerking verlenen indien huurder de opgave van verhuurder c.q. diens rechtsopvolger(s) wil laten controleren door een onafhankelijke registeraccountant. De kosten hiervan zijn voor rekening van huurder.

  • 15.4

    Het boekjaar van huurder loopt van 1 januari tot en met 31 december.

  • 15.5

    Ingeval in enig boekjaar niet is voldaan aan het gebruik of laten gebruiken van het gehuurde voor doeleinden als weergegeven in 15.1, stelt huurder de verhuurder c.q. diens rechtsopvolger(s) binnen vier weken na afloop van het desbetreffende boekjaar door middel van een door hem (huurder) ondertekende verklaring hiervan in kennis. Binnen dezelfde termijn zendt huurder een afschrift van die verklaring aan de inspecteur der Omzetbelasting.

  • 15.6

    Indien huurder niet voldoet aan de informatieverplichting als bedoeld in 15.5 of achteraf blijkt dat huurder van een onjuist uitgangspunt is uitgegaan en verhuurder c.q. diens rechtsopvolger(s) daardoor naar achteraf blijkt ten onrechte omzetbelasting over de huurprijs in rekening heeft gebracht, is huurder in verzuim en is verhuurder c.q. diens rechtsopvolger gerechtigd het daardoor ontstane financiële nadeel op huurder te verhalen. Dit nadeel betreft de volledige ter zake door verhuurder c.q. diens rechtsopvolger(s) alsnog aan de fiscus verschuldigde omzetbelasting vermeerderd met rente, eventuele verhogingen, alsmede verdere kosten en schade. Het in dit lid gestelde voorziet in een schadevergoedingsregeling voor het geval de optie met terugwerkende kracht mocht worden beëindigd, zulks naast de in 15.2.a weergegeven regeling. De extra schade die voor verhuurder c.q. diens rechtsopvolger(s) uit die terugwerkende kracht voortvloeit, is terstond, volledig en ineens van "huurder" opeisbaar. Verhuurder c.q. diens rechtsopvolger(s) zal zijn medewerking verlenen indien huurder de opgave van deze extra schade van verhuurder c.q. diens rechtsopvolger(s) wil laten controleren door een onafhankelijke registeraccountant. De kosten hiervan zijn voor rekening van huurder.

  • 15.7

    Het in 15.2.a, 15.2.b, 15.3 en 15.6 gestelde is eveneens van toepassing indien verhuurder c.q. diens rechtsopvolger(s) eerst na, al dan niet tussentijdse, beëindiging van de huurovereenkomst wordt geconfronteerd met schade door de beëindiging van de voor partijen geldende optie, welke schade alsdan terstond, volledig en ineens door verhuurder, respectievelijk diens rechtsopvolger(s), opeisbaar is.

 

16. Overige belastingen, lasten, heffingen, premie. e.d.

  • 16.1

    Voor rekening van huurder komen, ook als verhuurder daarvoor wordt aangeslagen, alle belastingen en heffingen ter zake van het feitelijk gebruik van het gehuurde en/of die voortvloeien uit de activiteiten van de huurder.

  • 16.2

    Indien de voor rekening van huurder komende lasten, rechten of belastingen bij verhuurder worden geïnd, moeten deze door huurder op eerste verzoek van verhuurder aan laatstgenoemde worden voldaan.

 

17. Hoofdelijkheid

  • 17.1

    Indien verscheidene (natuurlijke of rechts)personen zich als huurder hebben verbonden, zijn deze steeds hoofdelijk en ieder voor het geheel jegens verhuurder aansprakelijk voor alle uit de huurovereenkomst voortvloeiende verbintenissen. Uitstel van betaling of kwijtschelding door verhuurder aan één der huurders of een aanbod daartoe, betreft alleen die huurder.

  • 17.2

    De verbintenissen uit de huurovereenkomst zijn, ook wat erfgenamen en rechtverkrijgenden van huurder betreft, hoofdelijk.

 

18. Niet tijdige beschikbaarheid

  • 18.1

    Bij het niet beschikbaar zijn van het gehuurde op de overeengekomen ingangsdatum van de huur, doordat het gehuurde niet tijdig gereed is gekomen, is huurder tot de datum waarop het gehuurde hem ter beschikking staat geen huurprijs verschuldigd en schuiven ook zijn overige verplichtingen dienovereenkomstig op. De huurprijsindexeringsdatum blijft ongewijzigd.

  • 18.2

    Verhuurder is niet aansprakelijk voor de uit de vertraging voortvloeiende schade voor huurder, tenzij hem ter zake ernstige nalatigheid of grove schuld kan worden verweten.

  • 18.3

    Huurder kan geen ontbinding vorderen, tenzij de te late oplevering veroorzaakt is door ernstige nalatigheid of grove schuld van verhuurder en een dusdanige vertraging tot gevolg heeft, dat van huurder in redelijkheid niet verlangd kan worden dat de huurovereenkomst ongewijzigd in stand blijft.

 

19. Domicilie

  • 19.1

    Vanaf de ingangsdatum van de huur worden alle mededelingen van verhuurder aan huurder in verband met de uitvoering van deze huurovereenkomst, gericht aan het adres van de huurder, zijnde het werkelijke vestigings-/ woonadres van huurder.

  • 19.2

    Huurder verplicht zich in geval zijn adres geen vaste vestigings-/woonplaats meer van huurder is, verhuurder daarvan terstond schriftelijk in kennis te stellen onder opgave van een nieuw domicilie.

  • 19.3

    Voor het geval huurder zijn vestigings-/woonadres voorgoed verlaat zonder opgave van een nieuw domicilie aan verhuurder, geldt het adres van het gehuurde als domicilie van huurder.

 

20. Klachten

Huurder zal klachten en wensen schriftelijk indienen. In dringende gevallen zal dit mondeling kunnen geschieden. In dergelijke gevallen zal huurder de klacht of wens zo spoedig mogelijk schriftelijk bevestigen.

 

21. Beheerder

Indien door verhuurder een beheerder is of wordt aangesteld, zal huurder zich wat betreft de inhoud en alle verdere aangelegenheden betreffende deze huurovereenkomst met de beheerder verstaan, tenzij schriftelijk anders overeengekomen.

 

22. Slotbepaling

Indien een deel van de huurovereenkomst of van deze algemene bepalingen nietig of vernietigbaar is, dan laat dit de geldigheid van het overige deel van de huurovereenkomst en deze algemene bepalingen onverlet.

In plaats van het vernietigde of nietige deel geldt alsdan, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3:42 Burgerlijk Wetboek, als overeengekomen, hetgeen partijen overeengekomen zouden zijn, indien zij de nietigheid of vernietigbaarheid gekend zouden hebben.

 

Bijlage 5 Voorwaarden Standplaatsvergunning

STANDPLAATSVERGUNNING (Voorbeeld)

 

 

Gemeente: Amstelveen

Datum: datum

Kenmerk: zaaknummer

 

burgemeester en wethouders van Amstelveen,

gelet op artikel 5:18 van Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Amstelveen (APV)

 

besluit:

vergunning te verlenen voor het innemen van een standplaats:

 

Datum en tijd

Datum, van ……………… tot ……………… uur

Datum en tijd

Datum, van ……………… tot ……………… uur

Locatie

Locatie

Vergunninghouder

Vergunninghouder+ mobiel telefoonnummer

Oppervlakte

Oppervlakte

Omschrijving

De standplaats ziet toe op het verkopen van:

 

 

 

Motivering

Uw aanvraag hebben wij getoetst aan de door ons te toetsen belangen, zoals onder andere genoemd in artikel 5:18 van de APV en het Standplaatsenbeleid Amstelveen. Deze belangen komen door het innemen van uw standplaats niet in het geding, mits wordt voldaan aan de hieronder genoemde voorschriften, voorwaarden en beperkingen.

 

Voorschriften, voorwaarden en beperkingen

Aan deze vergunning verbinden wij de volgende voorschriften, voorwaarden en beperkingen:

 

Algemeen

  • 1.

    Uw aanvraag maakt onderdeel uit van deze vergunning (zie bijlage).

  • 2.

    De standplaats wordt ingenomen conform uw tekening (zie bijlage).

  • 3.

    De standplaats beslaat maximaal: 20 m².

  • 4.

    U mag slechts 2 statafels met en een maximale doorsnee van 1 m² bij uw standplaats plaatsen. Overige tafels en stoelen zijn bij uw standplaats niet toegestaan.

  • 5.

    U gebruikt de standplaats enkel voor: omschrijving.

  • 6.

    U mag de standplaats innemen op de volgende dagen en tijdstippen: dagen en tijdstippen.

  • 7.

    Deze vergunning of een kopie daarvan toont u op eerste vordering van een daartoe bevoegde ambtenaar.

  • 8.

    Het innemen van een standplaats leidt er niet toe dat hulpdiensten in hun taak worden belemmerd.

  • 9.

    Aanwijzingen van gemeentewege, politie, brandweer en andere hulpdiensten worden direct opgevolgd.

  • 10.

    (ondergrondse) brandkranen die op of nabij de in te nemen locatie aanwezig zijn, blijven met een diameter van 1,80 meter vrij van elke belemmering.

  • 11.

    Tijdens het innemen van de standplaats bent u telefonisch bereikbaar.

  • 12.

    U houdt de openbare weg binnen een straal van 15 meter van uw standplaats schoon.

  • 13.

    De standplaats verkeerd in goede staat van onderhoud.

  • 14.

    Aan het eind van de dag verwijdert u uw standplaats en laat u de gebruikte terreinen in dezelfde staat achter, als waarin u deze voor gebruik heeft aangetroffen.

  • 15.

    U slaat op de openbare weg geen verpakkingsmateriaal op en loost niet in de straatkolken (putten).

  • 16.

    Optioneel eigen stroomvoorzieningen als aggregaten zijn niet toegestaan op het Stadsplein. (Heeft u een stroomvoorziening nodig dan neemt u zo spoedig mogelijk contact op met de heer N. Bijl, coördinator centrumbeheer, n.o.c.bijl@amstelveen.nl of 020 - 540 46 67).

  • 17.

    U verhuurt uw standplaats niet onder en bent zelf het grootste deel van de tijd aanwezig.

  • 18.

    U mag de standplaats alleen aan iemand overdragen die aantoonbaar 3 jaar bij u in loondienst is, of familie van u is in de eerste of tweede graad.

 

Wij behouden te allen tijde het recht om deze vergunning in te trekken of te wijzigen.

 

Voor de volledigheid wijzen wij u er op dat u bij uw standplaats een reclamebord mag plaatsen, mits deze voldoet aan bovenstaande voorschriften, voorwaarden en beperkingen. Tevens is het u toegestaan om tijdens de kerstperiode (van 6 t/m 24 december) een extra uitstallingruimte in te nemen van 20 m² voor de verkoop van kerstbomen.

 

Onverminderd deze vergunning moet u zich houden aan wettelijke eisen (warenwet, winkeltijdenwet, enzovoort), waaronder ook wordt verstaan het beperken van stankoverlast die kan ontstaan als gevolg van het bakken en frituren, door middel van het toepassen van deugdelijke filtersystemen.

 

Bijlage 6 Situatieschetsen Standplaatslocaties

In deze bijlage de kaartjes waarop de standplaatslocaties staan weergegeven:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Naar boven