Gemeenteblad van Amstelveen
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Amstelveen | Gemeenteblad 2018, 56783 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Amstelveen | Gemeenteblad 2018, 56783 | Beleidsregels |
De raad van van de gemeente Amstelveen besluit vast te stellen het Standplaatsenbeleid 2018.
Hoofdstuk 2. Vergunning en handhaving
Bijlage 1 Algemene Plaatselijke Verordening (APV)
Bijlage 4 Model huurovereenkomst
Bijlage 5 Voorwaarden Standplaatsvergunning
Bijlage 6 Situatieschetsen standplaatslocaties
Het gemeentelijke Standplaatsenbeleid is toe aan herziening. Hier ligt een aantal overwegingen aan ten grondslag. Het vorige beleid was verlopen en op een aantal praktische punten in de uitvoering was aanpassing gewenst. Daarnaast is voorzieningenaanbod in algemene zin en de detailhandel in het bijzonder in beweging en het standplaatsenbeleid zou hier aansluiting op moeten houden. Verder wordt het standplaatsenbeleid herzien vanwege de behoefte om te komen tot een balans tussen meer deregulering en voldoende waarborgen en veiligheid voor de ondernemers en omwonenden.
Ten opzichte van het geldende beleid wordt zoveel mogelijk dezelfde beleidslijn doorgezet, om aan ondernemers stabiel en helder beleid te bieden. Wel wordt een aantal standplaatsen verminderd, om ontwikkelingen van het Stadshart en winkelcentrum Groenhof niet te belemmeren. Ook blijkt een aantal standplaatsen niet te worden gebruikt. Verder wordt een onderzoek aangekondigd naar de marktconformiteit van de huurtarieven.
Standplaatsen zijn een vorm van ambulante handel en vallen binnen de sector detailhandel. Standplaatshouders maken daarmee deel uit van de lokale economie. Vanwege hun flexibiliteit en relatief beperkte omvang kunnen standplaatsen beschouwd worden als een aanvulling op het gevestigde winkelaanbod en de horeca. Het gemeentelijke beleid dient er enerzijds in te voorzien dat standplaatsouders in de gelegenheid worden gesteld hun handel te drijven, maar is anderzijds gericht op evenwichtige marktverhoudingen met het gevestigde aanbod.
Kenmerkend aan standplaatsen is dat deze gevestigd zijn in het openbaar gebied. Hiertoe dient een aantal voorzieningen te worden getroffen. Daarbij geldt dat standplaatsen op geen enkele wijze de openbare orde schaden, overlast veroorzaken of onveilige situaties kunnen veroorzaken.
Om dit alles in goede banen te leiden zijn duidelijke afspraken nodig. Dit beleidskader voorziet daarin. Het omvat het stelsel van regels waarbinnen de gemeente vergunningen voor standplaatsen af kan afgeven of weigeren. Ook is het mogelijk om op basis van dit kader te handhaven indien dit nodig blijkt.
Ten aanzien van de uitvoering van het standplaatsenbeleid kan een aantal uitgangspunten worden genoemd:
De gemeente hanteert een maximumstelsel voor standplaatsen, zodat geen wildgroei kan ontstaan. Een krimpende winkelmarkt biedt bovendien geen ruimte voor een groei van het aantal standplaatsen. Verder geeft het de ondernemers een duidelijk kader waarbinnen zij kunnen ondernemen. Alleen voor bijzondere gevallen is het college van B&W gerechtigd om een uitzondering te maken op het maximumstelsel.
Het maximumstelsel geeft verder aan op welke locatie een standplaats beschikbaar wordt gesteld. Dit wordt weergegeven op de kaarten in bijlage 6. Over het algemeen zijn de standplaatsen gesitueerd bij winkelcentra, langs doorgaande routes met stopmogelijkheden of op plaatsen waar veel mensen wonen of werken.
De branchering van de standplaatsen laat de Gemeente Amstelveen vrij.
De standplaats dient te worden ingenomen met een mobiele verkoopinrichting die elke avond wordt verwijderd en mag alleen gedurende de openingstijden van winkels geopend zijn voor verkoop. Er mag een uur voor openingstijd en een uur na openingstijd al worden ingericht. In een aantal gevallen wordt de locatie al gedurende vele jaren gebruikt om een kiosk (vast - houten - gebouwtje met permanent karakter) te exploiteren. Deze aanbodsvorm wordt afgebouwd middels een uitsterfconstructie. De eigenaar dient bij beëindiging van de activiteiten de locatie leeg en in oorspronkelijke staat op te leveren. Bij verval van de kiosk mag deze niet worden vernieuwd, maar dient deze te worden vervangen door een mobiele verkoopwagen.
Op deze beleidsnota is een uitsterfconstructie van toepassing. Dit houdt in dat voor huidige vergunninghouders nog het beleid van toepassing is dat gold voorafgaand aan de vaststelling van de onderhavige beleidsnota (het is hierbij van belang te vermelden dat een standplaatsvergunning op naam wordt verstrekt niet overdraagbaar is), in die zin dat deze groep er niet aan gehouden zal worden om hun koopwaar in het vervolg vanuit een mobiele inrichting aan te bieden, zo dit nog niet het geval is. Vergunningaanvragen die worden gedaan na vaststelling van deze nota dienen op alle punten te voldoen aan het hierin opgenomen beleid.
Er wordt in de gemeente Amstelveen in principe geen medewerking verleend aan een uitbreiding van het aantal vaste standplaatsen. De ambulante handel is een onderdeel van de detailhandelsmarkt en binnen deze markt is, als gevolg van internetverkopen, sprake van een terugloop van het gevestigde aanbod. Om deze reden is het niet opportuun om ruimte te bieden aan een verruiming van het bestaande ambulante aanbod.
Toetsingscriteria en aanvullende criteria
In bijlage 3 zijn de toetsingscriteria en aanvullende criteria opgenomen.
1.3 Locaties voor standplaatsen
De plaatsen waar de gemeente standplaatsen toelaat zijn vastgelegd. In de onderstaande tabel worden alle door de gemeente vastgestelde standplaatslocaties weergegeven. De locaties staan aangegeven op de kaartjes in de bijlage 6. Indien nodig wordt aanvullende informatie omtrent de locaties opgenomen in de vergunningen en de huurcontracten.
Tabel 1: locaties voor standplaatsen
Uit de tabel is af te leiden dat het aantal standplaatslocaties de komende jaren afneemt. Dit is te wijten aan het feit dat vergunningen in het Stadshart (4) en Groenhof (1) na de lopende termijn van 5 jaar niet meer worden verlengd, dan wel bij verbouwingen in de directe omgeving niet meer worden verlengd. Voor zowel het Stadshart als Groenhof is deze maatregel genomen om te voorkomen dat standplaatsen eventuele vernieuwingsplannen in de weg staan. Daarnaast geldt voor de standplaats in Waardhuizen dat deze feitelijk niet (meer) als standplaats wordt beschouwd.
Voor bloemenverkopers in de gehele stad geldt verder dat zij vanaf 1 novemberkerstbomen mogen verkopen, waarvoor maximaal 20 m² extra ruimte in gebruik mag worden genomen. Dit wordt opgenomen in de Standplaatsvergunning.
Op de volgende locatie wordt een specifieke standplaats ten behoeve van autoruitreparatie en auto's graveren toegestaan:
Op de onderstaande locaties worden (niet-) incidentele seizoenstandplaatsen toegestaan: deze plekken zijn niet het hele jaar in gebruik, maar wel vaker dan de losse standplaatsen die worden toegestaan (maximaal 2 weken aaneengesloten of 6 keer per jaar). Bij de incidentele seizoenstandplaatsen gaat het om de verkoop van koek en zopie gedurende koude perioden of ijs bij mooi weer.
Incidentele seizoenstandplaatsen
Bij de niet-incidentele seizoenstandplaatsen gaat het om de verkoop van oliebollen en (kerst)bloemen en planten op de Van der Hooplaan.
Niet-incidentele seizoenstandplaatsen
Buiten de periode die het seizoen omvat worden deze locaties niet ingenomen door andere verkoopwagens.
Bij een nieuwe aanvraag voor een standplaats zal gezocht worden naar een beschikbare locatie. Om onenigheid over het "recht op een standplaats" te voorkomen, worden de volgende regels gehanteerd:
Wanneer een ondernemer een niet in deze notitie genoemde locatie wil innemen, dan zal de ondernemer zijn/haar aanvraag goed moeten motiveren en duidelijk moeten maken waarom de vrije bestaande plaatsen niet geschikt zijn. Tevens zal de ondernemer aannemelijk moeten maken waarom de standplaats een wenselijk toevoeging is. De gemeente beoordeelt de aanvraag aan de hand van de APV, overige veiligheidsaspecten en voorliggende beleidsnotitie.
Jaarlijks worden er in de gemeente Amstelveen aanvragen ingediend voor het innemen van een incidentele standplaats. De achtergrond van dit type aanvragen is zeer divers en ook de locaties waarvoor deze aanvragen worden ingediend verschillen sterk per aanvraag. Voorbeelden van deze aanvragen zijn stichtingen die voor het goede doel goederen willen verkopen, foodtrucks die op een enkele dag producten verkopen, ondernemers die een bijzondere uitverkoop houden, bedrijven/instellingen die voorlichting willen geven over een product of onderwerp etc.
De incidentele standplaatsvergunningen vallen in een andere categorie dan de reguliere standplaatsvergunningen. Vanwege het tijdelijke karakter is het effect op de omgeving aanzienlijk minder dan een reguliere standplaats. Om deze reden gelden er voor incidentele standplaatsen andere, minder strenge regels. Hieronder staan de regels voor incidentele standplaatsen:
Bij een aanvraag voor een incidentele standplaats wordt de locatie, alsmede het object waarmee de standplaats wordt ingenomen getoetst op veiligheid. Het belangrijkste aandachtspunt hierbij is het verkeersaspect. Daarnaast wordt er getoetst of er geen andere activiteiten, zoals de markt of evenementen, plaatsvinden op de aangevraagde locatie voor de incidentele standplaats.
Vanwege de grote diversiteit van de incidentele standplaatsen is het voor de gemeente niet mogelijk alle mogelijke vormen van incidentele standplaatsen in beleid te verwoorden. Om deze reden behoudt de Gemeente Amstelveen zich het recht voor afzonderlijke aanvragen voor incidentele standplaatsen op haar merites te beoordelen. Per aanvraag wordt bepaald of het wenselijk is de incidentele standplaatsvergunning te verlenen, met inachtneming van de toetsingscriteria die van toepassing zijn op de vergunningverlening (zie 2.2).
De regelgeving voor de incidente standplaatsen is afgestemd op het type en de hoeveelheid aanvragen die in de afgelopen jaren en ten tijde van het schrijven van deze notitie binnen komen. In het kader van deregulering is het op dit moment niet wenselijk de relatief soepele regelgeving voor dit type vergunningen te wijzigen. Wanneer in de toekomst het type aanvragen en/of de hoeveelheid verandert, waardoor er overlast of andere ongewenste effecten ontstaan, dan zal de regelgeving hierop worden aangepast.
1.6 Afspraken tussen gemeente en ondernemer
De ondernemer vindt in de APV een aantal algemene richtlijnen waar hij/zij zich op kan richten. Voor het in gebruik nemen van een standplaats is een vergunning nodig van het college van burgemeester en wethouders. Deze vergunning wordt aangevraagd bij de gemeente Amstelveen en binnen 8 weken wordt uitsluitsel gegeven over de aanvraag (Deze termijn is ontleend aan de Algemene Wet Bestuursrecht).
Naast het hebben van een geldige vergunning vraagt de gemeente voor het gebruik van de grond een huurbedrag. Hiertoe sluit de gemeente een huurovereenkomst af met de aanvrager. Een modelovereenkomst is als bijlage 4 bijgesloten. De financiële vergoeding aan de gemeente wordt, zoals tot op heden gebruikelijk is, geregeld middels een private afspraak, vastgelegd in een huurcontract. De huurprijs wordt vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders.
De opbrengst voor de standplaatsen voor de gemeente bestaat enerzijds uit de huuropbrengst en anderzijds uit de leges. De huuropbrengsten worden middels een private overeenkomst tussen de gemeente en de standplaatshouders geïnd (zie bijlage 4) en voorzien in een vergoeding voor het gebruik van de openbare ruimte.
De leges die de gemeente ontvangt zouden kostendekkend moeten zijn voor de vergunningverlening en voor de eerste uur van het toezicht op de uitvoering van de vergunning. De hoogte van het tarief is opgenomen in de legesverordening en wordt jaarlijks herzien. Hierdoor kan de gemeente kostendekkend werken.
Een standplaats wordt door de gemeente per hele dag verhuurd. Met betrekking tot de huurprijs per jaar is het tarief gedifferentieerd:
Overige standplaatsen: € 151,21 per m²
Deze prijs (prijspeil 2017) is gebaseerd op een volledige bezetting op weekbasis (6 dagen (inmiddels is het formeel toegestaan dat standplaatsen ook op de zondagen geopend zijn, maar dat heeft er nog niet toe geleid dat standplaatsen 7 dagen per week in gebruik zijn)). Per standplaatsdag wordt dus 1/6 deel van de totaalprijs in rekening gebracht. De gemeente is voornemens om na vaststelling van de voorliggende beleidsnota te onderzoeken of de gehanteerde huurtarieven nog marktconform kunnen worden beschouwd en zal de tarifering hier zo nodig op aanpassen. Hierin wordt het voorstel betrokken om in de huurlasten de kosten te verwerken die samenhangen met het volwaardig inrichten (water, stroom etc.) van de standplaatslocatie.
Daarnaast worden voor de afwikkeling van de vergunningverlening eenmalig legeskosten in rekening gebracht. Deze bedragen:
Wanneer een ondernemer vanwege vakantie enkele weken niet aanwezig is, wordt de standplaats doorberekend. De plaats kan dan niet door een andere ondernemer worden ingevuld.
De gemeente Amstelveen eist van de huurder dat de standplaats voor de juiste functie, namelijk ambulante handel, wordt gebruikt. Indien dit niet het geval is en de standplaats zonder opgaaf van reden langer dan 6 weken niet wordt gebruikt voor ambulante handel, dan behoudt de gemeente zich het recht voor de huurovereenkomst te beëindigen en de vergunning in te trekken.
Hoofdstuk 2 Vergunning en handhaving
De voornaamste rechtsgrond voor de inrichting van een standplaats is vastgelegd in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente Amstelveen. Op basis van artikel 5:18 van deze APV is het verboden om zonder vergunning een standplaats in te nemen. In de APV staan de voornaamste voorwaarden beschreven op grond waarvan een standplaatsvergunning wordt afgegeven. De letterlijke tekst van dit artikel staat in bijlage 1.
De standplaatsvergunning dient elke 5 jaar opnieuw aangevraagd te worden. Een tussentijdse opzegging van een standplaatshouder is altijd mogelijk, mits voldoende onderbouwd. De huurovereenkomst is hierin volgend op de standplaatsvergunning (artikel 3.3 model huurovereenkomst). Aan standplaatsvergunningen zijn vanuit de vergunning voorwaarden verbonden (zie bijlage 5).
Het juridisch kader is echter breder dan de APV. Ook de Warenwet, Winkeltijdenwet, wet Milieubeheer en de Woningwet zijn van toepassing. In bijlage 2 wordt nader aangeduid welke punten het hier betreft.
Om een standplaats in te kunnen nemen dient een vergunning te worden aangevraagd. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen een vaste standplaats en een incidentele standplaats (minder dan 12 dagen aaneengesloten). Om een vergunning te kunnen verkrijgen dient een aanvraagformulier te worden ingevuld.
Een standplaatsvergunning wordt afgegeven op de naam van één persoon en deze dient gedurende de ingebruikname van de standplaats ter plaatse fysiek aanwezig te zijn. Een standplaatshouder staat als onderneming ingeschreven bij de kamer van koophandel.
Een vergunningaanvraag wordt op de volgende punten getoetst:
In de standplaatsvergunning staan de voorwaarden beschreven waaraan een standplaatshouder zich dient te houden.
Een standplaatsvergunning wordt gekoppeld aan een huurovereenkomst.
Handhaving van de standplaatsen vindt plaats op basis van de verleende vergunning, op basis van de APV, de Woningwet en de Wet op de Ruimtelijke ordening (illegale bouwwerken). De gemeente Amstelveen is hierin het bevoegd gezag.
De wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan de handhaving is vastgelegd in de nota "VTH-beleidsplan 2016-2019, vergunningverlening, toezicht en handhaving".
Diverse sancties zijn mogelijk (aanzeggen van bestuursdwang of opleggen van een last onder dwangsom), met als uiterste het afbreken van het bouwwerk door de Gemeente Amstelveen. Het bijbehorende afwegingskader wordt inzichtelijk gemaakt in de vorm van de onderstaande interventiematrix.
Verder is het mogelijk om door een opsporingsambtenaar van de politie een proces-verbaal te laten opmaken.
De vaste standplaatsen worden om de 2 of 3 jaar gecontroleerd. De incidentele standplaatsen worden alleen gecontroleerd als daar een aanleiding voor is. Verder vindt toezicht en handhaving plaats op incidentele basis en op basis van meldingen of klachten.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 14 februari 2018
Bijlage 1. Algemene Plaatselijke Verordening
In deze bijlage worden de bepalingen uit de APV weergegeven die betrekking hebben op het vergunnen van een standplaats.
Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden
Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende
Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen.
Artikel 5:20 Afbakeningsbepalingen
Naast de APV kunnen ook een of meerdere van de volgende regelingen of wetten van toepassing zijn op de standplaatshouder:
Voor enkele branches is het verplicht te beschikken over een diploma Vaktechniek en/of Bedrijfstechniek. Dit geldt onder meer voor het slagersbedrijf, het bakkersbedrijf, het poeliersbedrijf en het visverwerkingsbedrijf. Het beschikken over een standplaatsvergunning ontslaat de vergunninghouder niet van de plicht om aan de eisen van deze wet te voldoen. Controle door de Fiscale Opsporingsdienst-Economische Controle Dienst (FIOD/ECD).
De Warenwet stelt regels met betrekking tot de hoedanigheid en aanduiding van waren. Daarnaast stelt de wet eisen aan de hygiëne en degelijkheid van producten. De Warenwet geldt ook voor het drijven van handel vanaf een standplaats, maar omdat dit type handel enkele specifieke kenmerken heeft is er per 1 september 2004 de Hygiënecode Ambulante Handel Eet- en Drinkwaren (Opgesteld door de afdeling Markt-, Straat- en Rivierhandel van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel) uitgebracht. De Keuringsdienst van Waren handhaaft deze wet.
De bepalingen uit de winkeltijdenwet gelden ook voor standplaatsen (art. 2, lid 2 Winkeltijdenwet). Op basis van de Winkeltijdenwet mag een standplaats op werkdagen (maandag tot en met zaterdag) van 06:00 tot 22:00 uur worden ingenomen. Op koopzondagen wordt conform het koopzondagenregime de tijden voor de overige branches bepaald (van 12:00 tot 17:00 uur). Controle vindt plaats door de politie.
In de Wet Milieubeheer wordt een regeling getroffen ten aanzien van inrichtingen die hinder of overlast kunnen veroorzaken voor de omgeving. Deze bepalingen gelden ook voor standplaatshouders. Vooral aan mobiele verkoopinrichtingen van vis en snacks worden milieueisen gesteld. Deze eisen betreffen in hoofdzaak de gevolgen van het bakken. Het gaat dan om zaken als vetafscheiding van het afvalwater en voorkomen van stankoverlast. Dit wordt van geval tot geval beoordeeld, afhankelijk van de situatie ter plaatse. De standplaatshouder kan verplicht worden gesteld zelf voldoende maatregelen te nemen om zwerfvuil rond de standplaats te voorkomen. Deze regels worden in de door de gemeente te verlenen vergunning opgenomen.
Uit jurisprudentie is gebleken dat ondanks het tijdelijke karakter van standplaatsen er een definitieve planologische reservering noodzakelijk is. In de bestemmingsplannen van de gemeente is hier geen rekening mee gehouden. Om deze reden is voor alle standplaatslocaties ambtshalve een omgevingsvergunning voor het strijdig gebruik met het bestemmingsplan aangevraagd.
Op grond van artikel 2.1, lid 1, onder a van de Wabo is het verboden te bouwen zonder vergunning van Burgemeester en wethouders. Een standplaatshouder met een mobiele wagen die elke avond zijn standplaats ontruimt, heeft geen bouwvergunning nodig. Een bouwvergunning dient te worden getoetst aan het bestemmingsplan, volgens welke detailhandel op de betreffende locatie wordt toegestaan. In een dergelijk geval is sprake van sedentaire detailhandel, treedt de APV terug en er is geen standplaatsvergunning nodig.
De vaste standplaatslocaties zijn integraal getoetst om overlast of verstoring van de openbare orde en veiligheid te voorkomen. Hieronder zijn de specifieke toetsingscriteria opgenomen. Deze criteria zijn geborgd in de vaste voorschriften die worden opgenomen in de standplaatsvergunning. Aanvragen voor incidentele standplaatsen worden aan dezelfde criteria getoetst. De in gebruik zijnde standplaatslocaties zijn allemaal beoordeeld.
Brandveiligheid: op een afstand van minder dan vijf meter vanaf bebouwing mag geen standplaats worden ingenomen in verband met gevaar voor overslag van brand in het geval dat brand op de standplaats ontstaat. Mogelijkheden voor uitzonderingen op deze regel worden door de brandweer beoordeeld (Hier geldt ondermeer de regel dat bedrijven die binnen 5 meter van een gebouw staan dienen aan te tonen dat ze een WBDBO (Weerstand tegen BrandDoorslag en BrandOverslag) hebben van ten minste 30 minuten).
Voo rkomen of beperken van overlast
Ongehinderde doorgang van het verkeer of verkeersveiligheid
Het beperken van overlast, verkeersvrijheid- en veiligheid, het ordelijk en veilig verloop van de verkeersbewegingen. Kramen, karren en stallen mogen een vlotte doorstroom van voetgangers niet beletten. Ook gehandicapten in rolstoelen, scootmobielen etc. dienen voldoende doorgang te behouden door de aanwezigheid van standplaatsen. Een standplaats mag geen verkeer- of parkeerhinder tot gevolg hebben. Standplaatsen mogen voorts nooit verkeersgevaarlijke situaties opleveren doordat zij bijvoorbeeld het zicht op naderend verkeer ontnemen. Bij de bepaling van de locaties voor standplaatsen wordt bovendien rekening gehouden met de toegankelijkheid voor hulpverleningsdiensten ingeval van calamiteiten. Kabels, leidingen, rioolputten e.d. dienen bereikbaar te zijn ten behoeve van reparatie of onderhoud.
Verzorgingsniveau (art. 5:18, lid 3, sub b)
Vaste vergunning voorschriften: Een standplaats dient te worden ingenomen met een mobiele verkoopinrichting. De maximale omvang van een verkoopwagen inclusief uitstalling is afhankelijk van de ruimte die een locatie biedt. De richtlijn is 20 m², maar daar kan van worden afgeweken. De omvang wordt aangegeven in de vergunning.
Bijlage 4. Model huurovereenkomst + algemene voorwaarden
HUUROVEREENKOMST STANDPLAATS AMBULANTE HANDEL
de Gemeente Amstelveen, ten deze vertegenwoordigd door het Hoofd Vastgoed, de heer A. Renting, hiertoe aangewezen krachtens het "Mandaatbesluit 2007", zoals dit is vastgesteld op 6 februari 2007 door het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Amstelveen en is gepubliceerd op 14 februari 2007, mede gelet op het bepaalde in artikel 160 en 171 van de Gemeentewet en titel 10.1 van de Algemene Wet Bestuursrecht, op grond waarvan de door de gemeente aan het slot van deze overeenkomst vermelde datum als datum van het besluit van het college van burgemeester en wethouders geldt,
hierna te noemen "gemeente/verhuurder",
"naam huurder rechtspersoon", gevestigd "adres huurder", "postcode huurder" te "plaats huurder",
ingeschreven in het handelsregister te "KvK-vestiging" onder nummer "KvK-nummer",
vertegenwoordigd door "naam vertegenwoordiger huurder", geboren te "geboorteplaats" op "geboortedatum", ten deze handelend in zijn hoedanigheid van "functie vertegenwoordiger huurder",
Verhuurder verhuurt aan huurder en huurder huurt van verhuurder het gedeelte openbare weg, hierna "het gehuurde" genoemd, gelegen "adresomschrijving standplaats" te "gemeente standplaats" vanuit een vaste/mobiele verkoopwagen/-stal/-kraam ter grootte van circa m² op verkoopdagen van verkooptijdstippen uur.
Verhuurder en huurder verklaren dat zij geheel bekend zijn met het gehuurde en daarvan geen nadere beschrijving of aanwijzing verlangen. De huurder aanvaardt het gehuurde door het innemen van de standplaats. De juiste plaatsbepaling van de verkoopwagen/-stal/-kraam geschiedt door de bevoegd vertegenwoordiger van de gemeente.
Deze overeenkomst verplicht partijen tot naleving van de bepalingen van de wet met betrekking tot verhuur en huur voor zover daarvan in deze overeenkomst niet wordt afgeweken. Van deze overeenkomst maken deel uit de "ALGEMENE BEPALINGEN HUUROVEREENKOMST STANDPLAATS AMBULANTE HANDEL, VERSIE d.d. 01-01-2015", hierna te noemen "algemene bepalingen". Deze algemene bepalingen zijn partijen bekend. Huurder heeft hiervan een exemplaar ontvangen.
Betalingsverplichting, betaalperiode
Indien partijen een met omzetbelasting belaste verhuur zijn overeengekomen maken huurder en verhuurder gebruik van de mogelijkheid om op grond van Mededeling 45, besluit van 24 maart 1999, nr. VB 99/571, af te zien van het indienen van een gezamenlijk optieverzoek voor een met omzetbelasting belaste verhuur. Huurder verklaart door ondertekening van de huurovereenkomst mede ten behoeve van de rechtsopvolger(s) van verhuurder, dat hij het gehuurde blijvend gebruikt of blijvend laat gebruiken voor doeleinden waarvoor een volledig of nagenoeg volledig recht op aftrek van omzetbelasting op de voet van artikel 15 van de Wet op de omzetbelasting 1968 bestaat.
De uit hoofde van deze huurovereenkomst door huurder aan verhuurder te verrichten periodieke betalingen als weergegeven in 4.5 zijn in één bedrag bij vooruitbetaling verschuldigd in Euro's en moeten vóór of op de eerste dag van de periode waarop de betalingen betrekking hebben volledig zijn voldaan.
Aldus opgemaakt en ondertekend in tweevoud
........................................................................................... |
............................................................................................ |
Afzonderlijke handtekening(en) van huurder(s) voor de ontvangst van een eigen exemplaar van de ALGEMENE BEPALINGEN HUUROVEREENKOMST STANDPLAATS AMBULANTE HANDEL, VERSIE d.d. 01-01-2015 als genoemd in 2.
ALGEMENE BEPALINGEN HUUROVEREENKOMST STANDPLAATS AMBULANTE HANDEL
Verhuurder kan huurder de inname van de standplaats weigeren indien huurder op het moment dat deze het gehuurde in gebruik wenst te nemen, (nog) niet aan zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst heeft voldaan. Dit heeft geen gevolgen voor de huuringangsdatum en de uit de huurovereenkomst voortvloeiende verplichtingen van huurder.
( Overheids )voorschriften en vergunningen
Indien aan de verkoopwagen/-stal/-kraam op het gehuurde in verband met het daarop uitgeoefende bedrijf wijzigingen of voorzieningen noodzakelijk zijn, is huurder onverminderd het in 4.6 en 4.8.1 tot en met 4.8.8 bepaalde ervoor aansprakelijk dat bij de uitvoering van de werkzaamheden voldaan wordt aan ter zake door de overheid of andere daartoe bevoegde instanties gestelde of te stellen eisen. Huurder is ervoor aansprakelijk dat blijvend aan de vereisten van/in de afgegeven of af te geven vergunningen wordt voldaan. Verhuurder vrijwaart huurder derhalve niet tegen (overheids)bevelen tot nader onderzoek of tot het treffen van maatregelen.
Huurder is verplicht maatregelen te treffen die naar het oordeel van de Milieudienst nodig zijn om milieuverontreiniging als bedoeld in 4.8.1.b. te voorkomen of ongedaan te maken. Bij de niet nakoming of niet volledige nakoming van deze verplichting is huurder aansprakelijk voor de daaruit voortvloeiende financiële, strafrechtelijke en mogelijk andere consequenties.
Huurder zal richtlijnen, voorschriften of aanwijzingen van de overheid of andere bevoegde instanties ten aanzien van het (gescheiden) aanbieden of verwijderen van afval nauwgezet naleven. Bij de niet of niet volledige nakoming van deze verplichting is huurder aansprakelijk voor de daaruit voortvloeiende financiële, strafrechtelijke en mogelijk andere consequenties.
Verbodsbepalingen en voorschriften van orde
Voor zover partijen niet schriftelijk anders zijn overeengekomen, moeten door of namens huurder aangebrachte voorzieningen voor het einde van de huur door huurder zijn verwijderd. Bovendien zal huurder de door de verwijdering van zaken toegebrachte schade aan het gehuurde herstellen en het gehuurde onvervuild, leeg en behoorlijk (zonder gaten in de standplaats) achterlaten.
Huurder verbindt zich de standplaats zelf in te nemen en deze zelf te exploiteren. Het is hem niet toegestaan de standplaats geheel dan wel gedeeltelijk aan derde(n) te verpachten of anderszins in gebruik af te staan, dan wel de standplaats als ruilobject te gebruiken of de aard of bestemming daarvan te wijzigen. Bij ziekte of vakantie van huurder mag deze zich doen vervangen.
Indien huurder zich, na door verhuurder behoorlijk in gebreke te zijn gesteld, niet houdt aan de in de huurovereenkomst en de in deze algemene bepalingen opgenomen voorschriften, verbeurt huurder aan verhuurder, voor zover geen specifieke boete is overeengekomen, een direct opeisbare boete van € 100,00 per dag voor elke dag dat huurder in verzuim is. Het vorenstaande laat onverlet het recht van verhuurder op volledige schadevergoeding, voor zover de geleden schade de verbeurde boete overtreft.
Een in 4.4 van de huurovereenkomst overeengekomen wijziging van de huurprijs vindt plaats op basis van de wijziging van het jaarprijsindexcijfer volgens de consumentenprijsindex (CPI) reeks alle huishoudens, door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op de meest recente tijdbasis gepubliceerd. De gewijzigde huurprijs wordt berekend volgens de formule: de gewijzigde huurprijs is gelijk aan de geldende huurprijs op de wijzigingsdatum, vermenigvuldigd met een breuk waarvan de teller gelijk is aan het indexcijfer over het jaar die ligt voor het jaar waarin de huurprijs wordt aangepast, en de noemer gelijk is aan het indexcijfer van het daaraan voorafgaande jaar.
De huurprijs wordt niet gewijzigd indien een huurprijsindexering leidt tot een lagere huurprijs dan de laatst geldende. In dat geval blijft die laatst geldende huurprijs ongewijzigd, totdat bij een volgende indexering het indexcijfer van het jaar voorafgaande aan het jaar waarin de huurprijs wordt aangepast, hoger is dan het indexcijfer van het jaar waarin de laatste huurprijsaanpassing heeft plaatsgevonden. Alsdan worden bij die huurprijswijziging de indexcijfers van de in de vorige zin bedoelde jaren gehanteerd.
Indien het CBS bekendmaking van genoemd prijsindexcijfer staakt of de basis van de berekening daarvan wijzigt, zal een zoveel mogelijk daaraan aangepast of vergelijkbaar indexcijfer worden gehanteerd. Bij verschil van mening hieromtrent kan door de meest gerede partij aan de directeur van het CBS een uitspraak worden gevraagd die voor partijen bindend is. De eventueel hieraan verbonden kosten worden door beide partijen elk voor de helft gedragen.
Einde huurovereenkomst of gebruik
Alle zaken waarvan huurder kennelijk afstand heeft gedaan door deze in/op het gehuurde achter te laten bij het daadwerkelijk verlaten van het gehuurde, kunnen door verhuurder, naar verhuurders inzicht, zonder enige aansprakelijkheid zijnerzijds, op kosten van huurder worden verwijderd. Verhuurder heeft het recht om deze zaken naar eigen goeddunken terstond op kosten van huurder te laten vernietigen dan wel zich deze zaken toe te eigenen en indien gewenst te verkopen en de opbrengst daarvan te behouden.
Huurder neemt tijdig passende maatregelen ter voorkoming en beperking van schade aan het gehuurde, waaronder begrepen schade aan leidingen, kabels, buizen, afvoeren, rioleringen, voorzieningen en apparatuur, zoals schade als gevolg van kortsluiting of instroming van vloeistoffen. Huurder moet verhuurder terstond op de hoogte stellen indien zich dergelijke schade of een gebeurtenis als bedoeld in 9.5 voordoet of dreigt voor te doen. Bovendien is huurder verplicht onverwijld passende maatregelen te nemen ter voorkoming en beperking van (verdere) schade op of aan het gehuurde.
Huurder is jegens verhuurder aansprakelijk voor alle schaden aan het gehuurde, tenzij huurder bewijst dat hem, de personen die huurder tot het gehuurde heeft toegelaten, zijn personeel en de personen waarvoor huurder aansprakelijk is, daaromtrent geen schuld treft of dat hem dienaangaande geen nalatigheid is te verwijten.
Verhuurder is niet aansprakelijk voor schade toegebracht aan de persoon of goederen van huurder en huurder heeft geen recht op huurprijsvermindering, geen recht op verrekening of opschorting van enige betalingsverplichting en geen recht op ontbinding van de huurovereenkomst in geval van vermindering van huurgenot ten gevolge van weersomstandigheden, stagnatie in de bereikbaarheid van het gehuurde, stagnatie in de voorziening van water, elektriciteit, storm, vorst, ernstige sneeuwval, overstromingen, stijging of daling van het grondwaterpeil, natuurrampen, atoomreacties, gewapende conflicten, burgeroorlogen, opstanden, onlusten, molest en andere calamiteiten.
Voor rekening van verhuurder zijn de kosten van onderhoud, herstel en vernieuwing van het gehuurde en vervanging van onderdelen en vernieuwing van tot het gehuurde behorende voorzieningen. Indien het gehuurde deel uitmaakt van een terrein, geldt het bovenstaande eveneens voor de kosten van de bedoelde werkzaamheden ten behoeve van het terrein waarvan het gehuurde deel uitmaakt, zoals werkzaamheden aan gemeenschappelijke voorzieningen. De genoemde werkzaamheden zijn voor rekening van verhuurder, tenzij het werkzaamheden betreft aan zaken die niet door of vanwege verhuurder, in, op of aan het gehuurde zijn aangebracht.
Huurder zal verhuurder onverwijld schriftelijk in kennis stellen van gebreken aan het gehuurde. Huurder geeft verhuurder in dat bericht een redelijke termijn, die behoudens in geval van calamiteiten, tenminste zes weken bedraagt om een aanvang te maken met het verhelpen van een voor rekening van verhuurder komend gebrek.
Aanpassingen door of vanwege verhuurder
Het is verhuurder toegestaan om op, aan of in het gehuurde of het terrein waarvan het gehuurde deel uitmaakt of aan belendingen werkzaamheden en onderzoek te (doen) verrichten in het kader van onderhoud, herstel en vernieuwing. Daarin zijn begrepen het aanbrengen van extra voorzieningen en wijzigingen of werkzaamheden die nodig zijn in verband met (milieu-)eisen of maatregelen van de overheid of nutsbedrijven of andere daartoe bevoegde instanties.
Kosten van leveringen en diensten
Boven de huurprijs zijn voor rekening van huurder de kosten van levering, transport, de meting en het verbruik van water en energie ten behoeve van het gehuurde, waaronder begrepen de kosten van het aangaan van de betreffende overeenkomsten en de meterhuur, alsmede eventuele andere kosten en boetes die door de nutsbedrijven in rekening worden gebracht. Huurder dient zelf de overeenkomsten tot levering met de betrokken instanties af te sluiten, tenzij verhuurder als onderdeel van de overeengekomen leveringen en diensten hiervoor zorgdraagt.
Verhuurder is, behoudens in geval van ernstige nalatigheid of grove schuld, niet aansprakelijk voor enige schade die het gevolg is van het niet functioneren dan wel de niet behoorlijke leverantie van de hiervoor bedoelde voorzieningen en diensten. Evenmin zal huurder in dergelijke gevallen aanspraak kunnen maken op huurprijsvermindering en/of verrekening met enige betalingsverplichting.
In alle gevallen waarin verhuurder een sommatie, een ingebrekestelling of een exploot aan huurder doet uitbrengen, of in geval van procedures tegen huurder om deze tot nakoming van de huurovereenkomst te dwingen, is huurder verplicht alle daarvoor gemaakte kosten, zowel in als buiten rechte - met uitzondering van de ingevolge een definitieve rechterlijke beslissing door verhuurder te betalen proceskosten - aan verhuurder te voldoen.
De betaling van de huurprijs en van al hetgeen verder krachtens deze huurovereenkomst is verschuldigd, zal uiterlijk op de vervaldata in wettig Nederlands betaalmiddel - zonder opschorting, korting, aftrek of verrekening met een vordering welke huurder op verhuurder heeft of meent te hebben - geschieden door storting dan wel overschrijving op een door verhuurder op te geven rekening. Het staat verhuurder vrij door middel van schriftelijke opgave aan huurder wijziging aan te brengen in de plaats of wijze van betaling. Verhuurder is gerechtigd te bepalen op welke openstaande vordering uit de huurovereenkomst een door hem van huurder ontvangen betaling in mindering komt, tenzij huurder bij de betaling uitdrukkelijk anders aangeeft. In het laatste geval is het gestelde in artikel 6:50 Burgerlijk Wetboek niet van toepassing.
Indien is overeengekomen dat over de huurprijs omzetbelasting in rekening wordt gebracht, verklaren huurder en verhuurder uitdrukkelijk dat bij het vaststellen van de huurprijs uitgangspunt is geweest dat huurder het gehuurde voor tenminste het bij wet vastgestelde of nader vast te stellen minimum percentage blijvend zal gebruiken of laten gebruiken voor prestaties die recht geven op aftrek van omzetbelasting, zodanig dat kan worden geopteerd voor een met omzetbelasting belaste (ver)huur.
a. Indien huurder het gehuurde niet (meer) gebruikt of laat gebruiken voor prestaties die recht geven op aftrek van omzetbelasting en daardoor de uitzondering op de vrijstelling van afdracht van omzetbelasting over de huur wordt beëindigd, is huurder niet langer omzetbelasting over de huurprijs aan verhuurder c.q. diens rechtsopvolger(s) verschuldigd, doch dan is huurder met ingang van de datum waarop die beëindiging van kracht wordt, naast de huurprijs in plaats van omzetbelasting een zodanige afzonderlijke vergoeding aan verhuurder c.q. diens rechtsopvolger(s) verschuldigd dat deze volledig wordt gecompenseerd voor:
b. Het door verhuurder c.q. diens rechtsopvolger(s), door het beëindigen van de optie te lijden financiële nadeel wordt door huurder aan verhuurder c.q. diens rechtsopvolger(s) voldaan steeds gelijktijdig met de periodieke huurprijsbetalingen en wordt, met uitzondering van de schade als bedoeld in 15.2.a, sub l, zo mogelijk door middel van een annuïteit, gelijkelijk verdeeld over de resterende duur van de lopende huurperiode, doch is terstond, volledig en ineens van huurder opeisbaar als de huurovereenkomst om welke reden dan ook tussentijds wordt beëindigd.
Wanneer zich een situatie als bedoeld in 15.2.a voordoet zal verhuurder c.q. diens rechtsopvolger(s) aan huurder berichten welke bedragen door verhuurder c.q. diens rechtsopvolger(s) aan de fiscus moeten worden betaald en inzicht geven in de overige schade als bedoeld in 15.2.a, sub ll. Verhuurder c.q. diens rechtsopvolger(s) zal zijn medewerking verlenen indien huurder de opgave van verhuurder c.q. diens rechtsopvolger(s) wil laten controleren door een onafhankelijke registeraccountant. De kosten hiervan zijn voor rekening van huurder.
Ingeval in enig boekjaar niet is voldaan aan het gebruik of laten gebruiken van het gehuurde voor doeleinden als weergegeven in 15.1, stelt huurder de verhuurder c.q. diens rechtsopvolger(s) binnen vier weken na afloop van het desbetreffende boekjaar door middel van een door hem (huurder) ondertekende verklaring hiervan in kennis. Binnen dezelfde termijn zendt huurder een afschrift van die verklaring aan de inspecteur der Omzetbelasting.
Indien huurder niet voldoet aan de informatieverplichting als bedoeld in 15.5 of achteraf blijkt dat huurder van een onjuist uitgangspunt is uitgegaan en verhuurder c.q. diens rechtsopvolger(s) daardoor naar achteraf blijkt ten onrechte omzetbelasting over de huurprijs in rekening heeft gebracht, is huurder in verzuim en is verhuurder c.q. diens rechtsopvolger gerechtigd het daardoor ontstane financiële nadeel op huurder te verhalen. Dit nadeel betreft de volledige ter zake door verhuurder c.q. diens rechtsopvolger(s) alsnog aan de fiscus verschuldigde omzetbelasting vermeerderd met rente, eventuele verhogingen, alsmede verdere kosten en schade. Het in dit lid gestelde voorziet in een schadevergoedingsregeling voor het geval de optie met terugwerkende kracht mocht worden beëindigd, zulks naast de in 15.2.a weergegeven regeling. De extra schade die voor verhuurder c.q. diens rechtsopvolger(s) uit die terugwerkende kracht voortvloeit, is terstond, volledig en ineens van "huurder" opeisbaar. Verhuurder c.q. diens rechtsopvolger(s) zal zijn medewerking verlenen indien huurder de opgave van deze extra schade van verhuurder c.q. diens rechtsopvolger(s) wil laten controleren door een onafhankelijke registeraccountant. De kosten hiervan zijn voor rekening van huurder.
Het in 15.2.a, 15.2.b, 15.3 en 15.6 gestelde is eveneens van toepassing indien verhuurder c.q. diens rechtsopvolger(s) eerst na, al dan niet tussentijdse, beëindiging van de huurovereenkomst wordt geconfronteerd met schade door de beëindiging van de voor partijen geldende optie, welke schade alsdan terstond, volledig en ineens door verhuurder, respectievelijk diens rechtsopvolger(s), opeisbaar is.
Indien verscheidene (natuurlijke of rechts)personen zich als huurder hebben verbonden, zijn deze steeds hoofdelijk en ieder voor het geheel jegens verhuurder aansprakelijk voor alle uit de huurovereenkomst voortvloeiende verbintenissen. Uitstel van betaling of kwijtschelding door verhuurder aan één der huurders of een aanbod daartoe, betreft alleen die huurder.
Bij het niet beschikbaar zijn van het gehuurde op de overeengekomen ingangsdatum van de huur, doordat het gehuurde niet tijdig gereed is gekomen, is huurder tot de datum waarop het gehuurde hem ter beschikking staat geen huurprijs verschuldigd en schuiven ook zijn overige verplichtingen dienovereenkomstig op. De huurprijsindexeringsdatum blijft ongewijzigd.
Bijlage 5 Voorwaarden Standplaatsvergunning
STANDPLAATSVERGUNNING (Voorbeeld)
burgemeester en wethouders van Amstelveen,
gelet op artikel 5:18 van Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Amstelveen (APV)
vergunning te verlenen voor het innemen van een standplaats:
Uw aanvraag hebben wij getoetst aan de door ons te toetsen belangen, zoals onder andere genoemd in artikel 5:18 van de APV en het Standplaatsenbeleid Amstelveen. Deze belangen komen door het innemen van uw standplaats niet in het geding, mits wordt voldaan aan de hieronder genoemde voorschriften, voorwaarden en beperkingen.
Voorschriften, voorwaarden en beperkingen
Aan deze vergunning verbinden wij de volgende voorschriften, voorwaarden en beperkingen:
Wij behouden te allen tijde het recht om deze vergunning in te trekken of te wijzigen.
Voor de volledigheid wijzen wij u er op dat u bij uw standplaats een reclamebord mag plaatsen, mits deze voldoet aan bovenstaande voorschriften, voorwaarden en beperkingen. Tevens is het u toegestaan om tijdens de kerstperiode (van 6 t/m 24 december) een extra uitstallingruimte in te nemen van 20 m² voor de verkoop van kerstbomen.
Onverminderd deze vergunning moet u zich houden aan wettelijke eisen (warenwet, winkeltijdenwet, enzovoort), waaronder ook wordt verstaan het beperken van stankoverlast die kan ontstaan als gevolg van het bakken en frituren, door middel van het toepassen van deugdelijke filtersystemen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2018-56783.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.