Gemeenteblad van Oostzaan
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Oostzaan | Gemeenteblad 2018, 121105 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Oostzaan | Gemeenteblad 2018, 121105 | Beleidsregels |
Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oostzaan houdende regels omtrent kinderopvang Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang gemeente Oostzaan 2018
Deze beleidsregels zijn van toepassing op de handhaving naar aanleiding van een overtreding van de bij of krachtens de Wet kinderopvang gestelde regelgeving.
Artikel 2 Vormen van handhaving
Bij het uitvoeren van het handhavingsbeleid heeft het college de volgende mogelijkheden:
informeel middel zoals een waarschuwing;
op herstel gericht handhavingsmiddel zoals een herstelsanctie;
De kwaliteitseisen, waar aan voldaan moet worden, staan genoemd in de Wet kinderopvang en alle onderliggende regelgeving.
De toezichthouder kinderopvang onderzoekt de naleving van deze kwaliteitseisen en legt de bevindingen vast in een inspectierapport.
In de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang Oostzaan 2018 wordt uitgegaan van deze kwaliteitseisen.
In het afwegingsoverzicht worden per domein de kwaliteitseisen geclusterd weergegeven en voorzien van een prioritering. Het afwegingsoverzicht is als bijlage aan deze beleidsregels toegevoegd.
Hoofdstuk 2 Herstellend traject
Indien gebleken is dat een houder van een kindercentrum, een gastouderbureau of een voorziening voor gastouderopvang niet voldoet aan één of meer kwaliteitseisen van de Wet kinderopvang en alle onderliggende regelgeving, start het college in beginsel een herstellend handhavingstraject. Dit traject is gericht op beëindiging van de overtreding(-en) en op voorkoming van herhaling van de overtreding(-en)
Bij het uitvoeren van een herstellend handhavingstraject hanteert het college de volgende stappen:
stap 2: last onder dwangsom/last onder bestuursdwang;
stap 4: intrekken van de toestemming tot exploitatie en verwijdering van de registratie uit het landelijk register kinderopvang.
Indien de aard van de overtreding hiertoe aanleiding geeft, kan het college besluiten om een bepaalde stap of bepaalde stappen in het herstellende traject over te slaan dan wel meerdere keren toe te passen.
De duur van de hersteltermijn is afhankelijk van de prioriteit die is toegekend aan de kwaliteitseis zoals afgeleid kan worden uit het afwegingsoverzicht dat als bijlage is opgenomen. Het college is bevoegd om hier vanaf te wijken. Dit kan zich onder meer voor doen indien er meerdere overtredingen zijn waarvoor verschillende hersteltermijnen gelden.
Bij het opleggen van een vooraanschrijving gelden de volgende hersteltermijnen:
prioriteit hoog: maximaal 2 weken;
prioriteit gemiddeld: maximaal 2 maanden;
prioriteit laag: maximaal 6 maanden.
Deze termijnen worden eveneens gehanteerd als begunstigingstermijn indien ervoor gekozen is om een last onder dwangsom / last onder bestuursdwang in te zetten.
Indien niet (langer) wordt voldaan aan de definities van de Wet kinderopvang voor wat betreft de geregistreerde voorziening (dagopvang, buitenschoolse opvang, gastouderbureau, voorziening voor gastouderopvang) wordt de gegeven toestemming tot exploitatie ingetrokken door middel van een beschikking overeenkomstig artikel 1.46 lid 5 en 6 Wet kinderopvang. Aansluitend wordt de registratie verwijderd uit het landelijk register kinderopvang.
Artikel 6 Herhaalde overtreding
Indien herhaling van een overtreding plaatsvindt binnen een periode van twee jaar nadat een eerdere overtreding van dezelfde wettelijke norm heeft plaatsgevonden kan opgetreden worden met een zwaardere sanctie.
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van gemeente Oostzaan op 29 mei 2018.
de secretaris,
A. van den Assem
de burgemeester,
R. Meerhof
Hoofdstuk 2 Herstellend traject
In een herstellend traject zijn verschillende stappen te onderscheiden.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waarin zich een kindercentrum, een voorziening voor gastouderopvang of een gastouderbureau bevindt dat de bij of krachtens de artikelen 1.47 lid 1 en 1.48d tot en met 1.59 gegeven voorschriften (de ‘kwaliteitseisen’) niet of in onvoldoende mate naleeft, geeft de houder een vooraanschrijving.
In een vooraanschrijving wordt met redenen omkleed aangegeven op welke punten de bedoelde voorschriften niet of in onvoldoende mate worden nageleefd. Ook wordt aangegeven welke maatregelen door de houder binnen de gestelde termijn genomen dienen te worden. De duur van de hersteltermijn is afhankelijk van de prioriteit die is toegekend aan de kwaliteitseis zoals afgeleid kan worden uit het afwegingsoverzicht dat als bijlage is opgenomen.
In geval van een overtreding met de prioriteit hoog, bedraagt de hersteltermijn maximaal 14 dagen. Is er sprake van een overtreding met een gemiddelde of lage prioriteit dan bedraagt de hersteltermijn maximaal respectievelijk 2 of 6 maanden.
Na het verstrijken van de hersteltermijn dient de overtreding duurzaam beëindigd te zijn. Ter controle hiervan kan de handhaver schriftelijke bewijsstukken opvragen dan wel aan de GGD opdracht geven voor een herinspectie. Is de overtreding niet beëindigd, dan wordt een volgende stap ingezet.
Tegen de vooraanschrijving kan door de houder een zienswijze worden ingediend.
Stap 2: last onder dwangsom of last onder bestuursdwang, artikel 125 lid 2 Gemeentewet en artikel 5:32 Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb )
De algemene bestuursdwangbevoegdheid is neergelegd in artikel 125 van de Gemeentewet. In gevallen waarin het bestuursorgaan de mogelijkheid heeft om zelf de overtreding te beëindigen (op kosten van de overtreder) kan een last onder bestuursdwang opgelegd worden. De bevoegdheid tot het opleggen van een last onder dwangsom is een van de bestuursdwangbevoegdheid afgeleide bevoegdheid; neergelegd in artikel 5:32 Awb.
Een last onder dwangsom wordt opgelegd met als doel herstel van de overtreding en/of voorkoming van herhaling van de overtreding.
De stap last onder dwangsom kan meerdere keren worden genomen voor een geconstateerde overtreding. Indien een eerste last onder dwangsom geen resultaat heeft gehad, kan worden overwogen een nieuwe, hogere last onder dwangsom op te leggen. Dit vereist dan wel een nieuw besluit. Ook kan besloten worden tot een volgende stap in het herstellend handhavingstraject.
De last onder dwangsom kan ook preventief worden opgelegd. Van een preventieve last is sprake als de last wordt opgelegd voordat enige overtreding heeft plaatsgevonden. Hiervoor geldt dat het gevaar van de overtreding klaarblijkelijk dreigt: dat wil zeggen dat de overtreding zich met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zal voordoen.
Stap 3: exploitatieverbod, artikel 1.66 Wet kinderopvang
Het college kan de houder verbieden een kindercentrum, een voorziening voor gastouderopvang of een gastouderbureau in exploitatie te nemen dan wel de exploitatie voort te zetten. Dit kan het college onder andere in de volgende gevallen:
Zolang de houder een bevel of aanwijzing niet opvolgt en het opleggen van een last onder bestuursdwang niet mogelijk is (lid 1).
Als een kindercentrum, gastouderbureau of voorziening voor gastouderopvang niet of niet langer aan de kwaliteitseisen voldoet (lid 2).
Stap 4: het intrekken van de beschikking met toestemming tot exploitatie en het verwijdering van de registratie uit het landelijk register kinderopvang, artikel 1.46 lid 5 en 6 Wet kinderopvang, artikel 1.47a lid 2 Wet kinderopvang en artikel 8 lid 1 Besluit landelijk register kinderopvang en register buitenlandse kinderopvang .
Er zijn verschillende gronden waarop het college, in het kader van handhaving, de toestemming tot exploitatie kan intrekken en de registratie van deze voorziening verwijdert uit het register:
Indien is gebleken dat de houder niet langer de kinderopvangvoorziening exploiteert.
Indien uit een GGD-onderzoek of anderszins is gebleken dat de houder naar verwachting niet dan wel niet langer voldoet aan de bij of krachtens hoofdstuk 1 afdeling 3, paragrafen 2 en 3 gegeven voorschriften.
Indien drie maanden na de registratie de exploitatie van de kinderopvangvoorziening niet
Vanaf het moment dat voor een voorziening voor kinderopvang de toestemming tot exploitatie is ingetrokken en de registratie van deze voorziening verwijderd is uit het landelijk register kinderopvang, is er geen sprake meer van kinderopvang in de zin van de wet. Voortzetten van de exploitatie leidt tot niet geregistreerde kinderopvang (illegale kinderopvang) en kan leiden tot vervolging door het Openbaar Ministerie op basis van overtreding van de Wet Economische Delicten.
Deze beleidsregels zijn van toepassing op alle instellingen uit de wet Kinderopvang in de gemeente Oostzaan. Hieronder vallen kindercentra (zoals dagopvang, buitenschoolse opvang e.d.), gastouders en gastouderbureaus.
In dit artikel worden de vormen van handhaving benoemd. Een herstelmaatregel is gericht op herstel van een overtreding en/of voorkoming van herhaling.
De kwaliteitseisen waaraan bij of krachtens de Wet kinderopvang voldaan moet worden staan in de wet- en regelgeving. Een volledige opsomming is ook terug te vinden in de door de toezichthouder kinderopvang opgemaakte inspectierapport per locatie..
Voor een uitgebreide toelichting wordt verwezen naar Algemene toelichting, hoofdstuk 2.
Indien een geregistreerde voorziening, te weten dagopvang, buitenschoolse opvang, gastouderbureau of voorziening voor gastouderopvang niet meer voldoet aan de definitie hiervan in de Wet kinderopvang wordt de gegeven toestemming tot exploitatie door middel van een beschikking ingetrokken en wordt de registratie uit het landelijk register kinderopvang verwijderd. Dit, omdat uitsluitend kinderopvangvoorzieningen die aan de definitie voldoen worden geregistreerd en geëxploiteerd mogen worden. Er zal in dit geval geen herstellend handhavingstraject worden ingezet.
Er kunnen zich situaties voordoen waardoor de stappen uit artikel 4 naar het oordeel van het college niet gerechtvaardigd zijn, bijvoorbeeld gezien herhaling van de overtreding binnen twee jaar na een eerdere overtreding van dezelfde wettelijke norm. Het college kan dan besluiten een zwaardere sanctie op te leggen.
Dit artikel heeft geen toelichting nodig.
Afwegingsoverzicht dagopvang / buitenschoolse opvang / gastouderopvang / gastouderbureau
Elke buitenschoolse opvang en kinderdagverblijf beschikt over een pedagogisch beleidsplan 1 . bso en kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko bso artikel 12 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang |
|
Houder stelt een pedagogisch beleidsplan vast, waarin de voor dat gastouderbureau kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. artikelen 1.49 lid 4, en 1.56 lid 1 en 2 Wko; artikel 11 lid 1 Besluit kwaliteit gastouderbureau, gastouder en voorziening voor gastouderopvang; artikel 12a lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang |
Kinderdagverblijf / Voorschoolse educatie 2 |
|
Voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van ontwikkelingsdomeinen. artikel 1.50b Wko; artikelen 2 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie |
|
Per acht feitelijk aanwezige kinderen in de groep is ten minste één beroepskracht aanwezig. artikel 1.50b Wko ; artikel 3 lid 1 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie |
|
De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen. artikel 1.50b Wko ; artikel 3 lid 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie |
|
De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van: een getuigschrift of een erkende beroepskwalificatie. artikel 1.50b Wko ; artikel 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie; |
|
De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op. artikel 1.50b Wko ; artikel 4 lid 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie |
|
Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. artikel 1.50b Wko ; artikel 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie |
|
Een overzicht van alle bij het kinderdagverblijf werkzame beroepskrachten in relatie tot de behaalde diploma’s en getuigschriften. Artikel 1.53 Wko; artikel 11 lid 2a Regeling Wet kinderopvang |
Beroepskrachten meertalige buitenschoolse opvang beschikken over een voor de werkzaamheden passende certificaat of diploma art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; |
De opvang vindt plaats in stamgroepen (dagopvang) of basisgroepen (buitenschoolse opvang). bso, kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2 en 1.50 lid 1 en 2 Wko |
|
Eisen aan de maximale omvang van de stamgroep (dagopvang) of van de basisgroep (buitenschoolse opvang). Eisen aan de maximale omvang van een gecombineerde groep, indien een stamgroep (dagopvang) en een basisgroep (buitenschoolse opvang) gecombineerd worden 3 . bso, kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko bso artikel 18 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang; |
|
Met vooraf gegeven schriftelijke toestemming van de ouders kan een kind gedurende een vooraf schriftelijk met de ouders overeengekomen periode worden opgevangen in één andere stamgroep (dagopvang) of basisgroep (buitenschoolse opvang). bso, kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko |
|
Aan ieder kind wordt een mentor toegewezen.
bso, kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko bso artikel 18 lid 5 Besluit kwaliteit kinderopvang; |
|
Houder deelt ouders en kind mee tot welke stamgroep het kind behoort en welke beroepskracht(en) op welke dag aan de desbetreffende stamgroep zijn toegewezen artikelen 1.49 lid 1 en 2, 1.50 lid 1 en 2 en 1.54 lid 1 Wko; artikel 9 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang |
|
artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko; artikel 9 lid 4 en 5 Besluit kwaliteit kinderopvang |
|
Een kind maakt gedurende de week gebruik van ten hoogste twee verschillende stamgroepruimtes artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko; artikel 9 lid 6 Besluit kwaliteit kinderopvang |
|
De maximale groepsgrootte per gastouder wordt afgestemd op de leeftijd van de op te vangen kinderen (0 tot 13 jaar). De eigen kinderen in de leeftijd tot 10 jaar worden meegerekend. artikel 1.49 lid 3, 1.56 b lid 1 en 2 Wko; artikel 14 Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang; artikel 13 Regeling kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang |
|
|
Binnen 6 maanden na de registratie in het LRK heeft de houder het reglement oudercommissie vastgesteld, tenzij er op grond van artikel 1.58 lid 2 geen oudercommissie is ingesteld. |
|
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2018-121105.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.