Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen
|
|
2.1.1
|
Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder:
|
|
2.1.1.1
|
aanlegkosten:
de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme administratieve voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken 2012 (UAV 2012; Stcrt. 2012, 1567), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt een raming van de kosten die voorvloeien uit de aangegane verplichtingen ten behoeve van de fysieke realisatie (het aanleggen) van de werken of de werkzaamheden, exclusief omzetbelasting. Indien de werken of werkzaamheden geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschieden, wordt in deze titel onder aanlegkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van de werken of de werkzaamheden waarop de aanvraag betrekking heeft, exclusief omzetbelasting;
|
|
2.1.1.2
|
bouwkosten:
de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme administratieve voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken 2012 (UAV 2012; Stcrt. 2012, 1567), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt een raming van de kosten die voortvloeien uit de aangegane verplichtingen ten behoeve van de fysieke realisatie (het bouwen) van de bouwwerken, exclusief omzetbelasting. Indien het bouwen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt wordt in deze titel onder bouwkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft, exclusief omzetbelasting;
|
|
2.1.1.3
|
sloopkosten:
de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme administratieve voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken 2012 (UAV 2012; Stcrt. 2012, 1567), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt een raming van de sloopkosten, exclusief omzetbelasting. Indien het slopen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt, wordt in deze titel onder sloopkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het slopen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft, exclusief omzetbelasting;
|
|
2.1.1.4
|
Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
|
|
2.1.2
|
In deze titel voorkomende begrippen die in de Wabo zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als bij of krachtens de Wabo bedoeld.
|
|
2.1.3
|
In deze titel voorkomende begrippen die niet nader in de Wabo zijn omschreven en die betrekking hebben op activiteiten waarvoor het toetsingskader in een ander wettelijk voorschrift is uitgewerkt, hebben dezelfde betekenis als in dat wettelijk voorschrift bedoeld.
|
|
Hoofdstuk 2 Vooroverleg en conceptaanvraag
|
Tarief
|
2.2
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:
|
|
2.2.1
|
tot vooroverleg of beoordeling van een conceptaanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning, voor zover de aanvraag betrekking heeft op de activiteit “bouwen” en “planologisch strijdig gebruik”
|
€ 410,85;
|
2.2.2
|
tot vooroverleg of beoordeling van een conceptaanvraag, indien dit vooroverleg of deze beoordeling betrekking heeft op activiteiten als bedoeld in paragraaf 2.3.5 van deze titel (monumenten)
|
€ 51,35.
|
2.2.3
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning in een periode van 6 maanden voor indiening van de aanvraag is voorafgegaan door vooroverleg of een beoordeling van een conceptaanvraag waarop de eerstgenoemde aanvraag betrekking heeft, worden de ter zake van het vooroverleg of de beoordeling van de conceptaanvraag geheven leges voor 100% in mindering gebracht op de leges voor het in behandeling nemen van de aanvraag om de omgevingsvergunning als bedoeld in hoofdstuk 3 van deze titel en voor bestemmingsplanwijzigingen als bedoeld in hoofdstuk 8 van deze titel.
|
|
Hoofdstuk 3 Omgevingsvergunning
|
Tarief
|
2.3
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor een project: de som van de verschuldigde leges voor de verschillende activiteiten of handelingen waaruit het project geheel of gedeeltelijk bestaat en waarop de aanvraag betrekking heeft en de verschuldigde leges voor de extra toetsen die in verband met de aanvraag moeten worden uitgevoerd, berekend naar de tarieven en overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk en hoofdstuk 4 van deze titel. In afwijking van de vorige volzin kan ook per activiteit, handeling of andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd.
|
|
2.3.1
|
Bouwactiviteiten
|
|
2.3.1.1
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief 2,56% van de bouwkosten, met een minimumtarief van € 256,80;
|
|
2.3.1.2
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op de activiteit “bouwen” en deze aanvraag vergezeld gaat van een bouwbesluittoets door een bedrijf waaraan een certificaat voor het toetsen van bouwplannen volgens BRL 5019 is uitgereikt, dan wordt op de op grond van paragraaf 2.3.1 geheven leges een korting verleend van 30%, met dien verstande dat de korting niet meer bedraagt dan € 10.000,00.
|
|
|
Extra welstandstoets
|
|
2.3.1.3
|
Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief, indien zich tijdens de beoordeling van de in dat onderdeel bedoelde aanvraag wijzigingen voordoen in het bouwplan en daarvoor een nieuwe welstandstoets noodzakelijk is
|
€ 102,70.
|
|
Achteraf ingediende aanvraag
|
|
2.3.1.4
|
Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief, indien de in
dat onderdeel bedoelde aanvraag wordt ingediend na aanvang of gereedkomen
van de bouwactiviteit: 5% van de op grond van dat onderdeel verschuldigde leges, met een minimum van € 128,40 en een maximum van € 2.567,90, tenzij door de gemeente een legalisatieonderzoek is uitgevoerd, in dat geval bedraagt het tarief 20% van de op grond van onderdeel 2.3.1.1 verschuldigde leges, met een minimum van € 513,60 en een maximum van € 10.271,70.
|
|
2.3.2
|
Aanlegactiviteiten
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo, bedraagt het tarief 2,56% van de aanlegkosten, met een minimumtarief van € 256,80 en een maximumtarief van € 51.358,50.
|
|
2.3.3
|
Planologisch strijdig gebruik
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, bedraagt het tarief:
|
|
2.3.3.1
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo wordt toegepast
(binnenplanse afwijking)
|
€ 590,60;
|
2.3.3.2
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast
(buitenplanse kleine afwijking) in verband met het tijdelijk wonen in een recreatief nachtverblijf op grond van de Beleidsregel tijdelijke bewoning recreatieve nachtverblijven
|
€ 80,35;
|
2.3.3.2.1
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast
(buitenplanse kleine afwijking), in andere gevallen dan bedoeld in onderdeel 2.3.3.2
|
€ 1.155,55;
|
2.3.3.3
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast
(buitenplanse afwijking)
|
€ 4.622,25;
|
2.3.3.4
|
indien artikel 2.23 van de Wabo wordt toegepast (tijdelijke afwijking)
|
€ 513,60;
|
2.3.3.5
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt toegepast (afwijking
van exploitatieplan)
|
€ 169,50;
|
2.3.3.6
|
indien artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt toegepast (afwijking
van voorbereidingsbesluit)
|
€ 169,50;
|
2.3.3.7
|
indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van provinciale regelgeving):
|
|
2.3.3.7.1
|
indien sprake is van één ontheffing
|
€ 1.232,60;
|
2.3.3.7.2
|
indien sprake is van twee of meer ontheffingen
|
€ 2.054,35;
|
2.3.3.8
|
indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van nationale regelgeving):
|
|
2.3.3.8.1
|
indien sprake is van één ontheffing
|
€ 1.232,60;
|
2.3.3.8.2
|
indien sprake is van twee of meer ontheffingen
|
€ 2.054,35.
|
2.3.4
|
In gebruik nemen of gebruiken bouwwerken in relatie tot brandveiligheid
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief voor:
|
|
2.3.4.1
|
gebouwen met een woonfunctie:
1. woningen niet zelfstandige en/of zelfredzame bewoners
|
€ 1.977,30;
|
2.3.4.2
|
gebouwen of inrichtingen met een logiesfunctie:
1. hotel:
1.1 met een oppervlakte van maximaal 500 m2
1.2 met een oppervlakte van meer dan 500 m2
2. pension/nachtverblijf:
2.1 met een oppervlakte van maximaal 500 m2
2.2 met een oppervlakte van meer dan 500 m2
3. dagverblijf:
3.1 met een oppervlakte van maximaal 500 m2
3.2 met een oppervlakte van meer dan 500 m2
|
€ 1.561,30;
€ 3.109,20;
€ 1.022,05;
€ 2.223,80;
€ 1.037,45;
€ 2.074,90;
|
2.3.4.3
|
gebouwen of inrichtingen met een onderwijsfunctie:
1. onderwijsinstellingen (leerlingen jonger dan 12 jaar)
2. kinderdagverblijf
3. peuterspeelzaal
|
€ 1.242,85;
€ 1.037,45;
€ 1.037,45;
|
2.3.4.4
|
gezondheidszorggebouwen:
1. gezondheidsdiensten
2. klinieken (poli-, psychiatrische)
3. ziekenhuizen
4. verpleegtehuizen
|
€ 1.119,60;
€ 2.223,80;
€ 7.400,75;
€ 7.688,35;
|
2.3.4.5
|
gebouwen en/of inrichtingen, voor zover niet genoemd in de onderdelen 2.3.4.1 tot en met 2.3.4.4:
1. met een oppervlakte van maximaal 1.000 m2
2. met een oppervlakte van meer dan 1.000 m2 en maximaal 2.000 m2
3. met een oppervlakte van meer dan 2.000 m2
|
€ 729,30;
€ 1.479,10;
€ 1.869,45;
|
2.3.4.6
|
tijdelijke inrichtingen ten behoeve van evenementen waarbij gelijktijdig aanwezig kunnen zijn:
• maximaal 500 personen
• meer dan 500 en maximaal 2.000 personen
• meer dan 2.000 personen
• voor specifieke bij name genoemde grote evenementen
|
€ 77,05;
€ 148,95;
€ 297,85;
€ 1.196,65.
|
2.3.5
|
Activiteiten met betrekking tot monumenten of beschermde stads- of dorpsgezichten
|
|
2.3.5.1
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit met betrekking tot een beschermd monument als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, van de Wabo (rijksmonument), bedraagt het tarief voor het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een monument en voor het herstellen, gebruiken of laten gebruiken van een monument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht
|
€ 179,75.
|
2.3.5.2
|
Indien een aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit met betrekking tot een krachtens de Erfgoedverordening 2010 Gemeente Steenwijkerland aangewezen monument, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid onder b van de Wabo, waarvoor op grond van artikel 10, tweede lid van die verordening een vergunning is vereist (gemeentelijk monument), bedraagt het tarief voor het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een monument en voor het herstellen, gebruiken of laten gebruiken van een monument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht
|
€ 179,75.
|
2.3.5.3
|
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk in een beschermd stads- of dorpsgezicht, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder h, van de Wabo, op het slopen van een bouwwerk in een krachtens de Erfgoedverordening 2010 Gemeente Steenwijkerland aangewezen stads- of dorpsgezicht, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder c, van de Wabo, waarvoor op grond van die verordening een vergunning of ontheffing is vereist, wordt het tarief bepaald overeenkomstig onderdeel 2.3.6.
|
|
2.3.6
|
Sloopactiviteiten anders dan bij monumenten of in beschermd stads- of dorpsgezicht
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk in gevallen waarin dat in een bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit is bepaald, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder g, van de Wabo, bedraagt het tarief 2,56% van de sloopkosten, met een minimumtarief van € 256,80.
|
|
2.3.7
|
Kappen
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het vellen of doen vellen van houtopstand, waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of de Algemene plaatselijke verordening een vergunning is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder g, van de Wabo, bedraagt het tarief, indien de vergunning betrekking heeft op hakhout, houtwal of bomen
|
€ 128,40.
|
2.3.8
|
Natura 2000-activiteiten
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2aa, aanhef en onder a, van het Besluit omgevingsrecht (Natura 2000-activiteit), bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. Indien een begroting als bedoeld in de eerste volzin is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
|
|
2.3.9
|
Flora- en fauna-activiteiten (bescherming van soorten)
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2aa, aanhef en onder b, van het Besluit omgevingsrecht (flora- en fauna-activiteit), bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere onderdelen van dit hoofdstuk indien tevens sprake is van de in die onderdelen bedoelde activiteiten:
het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. Indien een begroting als bedoeld in de eerste volzin is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
|
|
2.3.10
|
Andere activiteiten
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het verrichten van een andere activiteit of handeling dan in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedoeld en die activiteit of handeling:
|
|
2.3.10.1
|
behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de Wabo, bedraagt het tarief
|
€ 92,45;
|
2.3.10.2
|
behoort tot een bij provinciale verordening, gemeentelijke verordening, waterschapsverordening of door de nationale overheid aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.2, tweede lid, van de Wabo, bedraagt het tarief:
|
|
2.3.10.2.1
|
als het een gemeentelijke verordening betreft: het bedrag dat op grond van deze tarieventabel voor de betreffende vergunning of ontheffing verschuldigd is als de activiteit zou worden uitgevoerd zonder omgevingsvergunning. Als de activiteit in geen enkel geval kan worden uitgevoerd zonder omgevingsvergunning bedraagt het tarief
|
€ 92,45;
|
2.3.10.2.2
|
als het een provinciale of waterschapsverordening betreft, of een door de nationale overheid aangewezen categorie activiteiten: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. Indien een begroting als bedoeld in de eerste volzin is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
|
|
2.3.11
|
Omgevingsvergunning in twee fasen
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning op verzoek in twee fasen plaatsvindt, als bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, van de Wabo, bedraagt het tarief:
|
|
2.3.11.1
|
voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de eerste fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de eerste fase betrekking heeft;
|
|
2.3.11.2
|
voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de tweede fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de tweede fase betrekking heeft.
|
|
2.3.12
|
Beoordeling bodemrapport
Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk
bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een bodemrapport wordt beoordeeld:
|
|
2.3.12.1
|
voor de beoordeling van een milieukundig bodemrapport
|
€ 256,80;
|
2.3.12.2
|
voor de beoordeling van een archeologisch bodemrapport
|
€ 256,80.
|
2.3.13
|
Advies
|
|
2.3.13.1
|
Indien een daartoe bij algemene maatregel van bestuur, provinciale of gemeentelijke verordening aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag of het ontwerp van de beschikking op de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning, als bedoeld in artikel 2.26, derde lid, van de Wabo, zullen de kosten van dit advies aanvullend aan de in de tarieventabel vastgestelde leges in rekening worden gebracht bij de aanvrager.
|
|
2.3.13.2
|
Indien overige externe adviezen noodzakelijk zijn voor het toepassen van een procedure, zullen de kosten van dit advies aanvullend aan de in de tarieventabel vastgestelde leges in rekening worden gebracht bij de aanvrager. Het gaat hierbij onder meer om externe stedenbouwkundige, landschappelijke, ecologische, milieutechnische, archeologische en waterhuishoudkundige adviezen.
|
|
2.3.13.3
|
De in de onderdelen 2.3.13.1 en 2.3.13.2 bedoelde advieskosten worden voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeeld, middels een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. Indien een begroting als bedoeld in de eerste volzin is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
|
|
2.3.14
|
Verklaring van geen bedenkingen
|
|
2.3.14.1
|
Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wet of algemene maatregel van bestuur aangewezen bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven voordat de omgevingsvergunning kan worden verleend, als bedoeld in artikel 2.27, eerste lid, van de Wabo:
|
|
2.3.14.1.1
|
indien de gemeenteraad een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven
|
€ 462,20;
|
2.3.14.1.2
|
indien een ander bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. Indien een begroting als bedoeld in de eerste volzin is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
|
|
Hoofdstuk 4 Vermindering
|
|
|
N.V.T.
|
|
Hoofdstuk 5 Teruggaaf
|
Tarief
|
2.5.1
|
Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning
|
|
2.5.1.1
|
Als een aanvrager zijn aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning intrekt terwijl deze reeds in behandeling is genomen door de gemeente, bestaat aanspraak op teruggaaf van 70% van de voor de betreffende aanvraag verschuldigde leges. Een bedrag minder dan € 100,00 wordt niet teruggegeven.
|
|
2.5.1.2
|
Als een aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning op schriftelijk verzoek van de gemeente (college van burgemeester en wethouders/budgethouder) door de aanvrager wordt ingetrokken, bestaat aanspraak op teruggaaf van 100% van de voor de betreffende aanvraag verschuldigde leges.
|
|
2.5.2
|
Teruggaaf als gevolg van intrekking verleende omgevingsvergunning
Als de gemeente een verleende omgevingsvergunning intrekt op aanvraag van de vergunninghouder, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, mits deze aanvraag is ingediend binnen 12 maanden na verlening van de vergunning en van de vergunning geen gebruik is gemaakt. De teruggaaf bedraagt 50% van de voor de ingetrokken omgevingsvergunning verschuldigde leges. Een bedrag minder dan € 100,00 wordt niet teruggegeven.
|
|
2.5.3
|
Teruggaaf als gevolg van het weigeren van een omgevingsvergunning
|
|
2.5.3.1
|
Als de gemeente een omgevingsvergunning weigert, bestaat aanspraak op teruggaaf van 50% van de voor de betreffende aanvraag verschuldigde leges. Een bedrag minder dan € 100,00 wordt niet teruggegeven. Van de op grond van de onderdelen 2.3.3 tot en met 2.3.3.8.2 (planologisch strijdig gebruik) verschuldigde leges wordt, bij weigering van een omgevingsvergunning, geen teruggaaf verleend.
|
|
2.5.3.1.1
|
Onder een weigering bedoeld in onderdeel 2.5.3.1 wordt mede verstaan een weigering na vernietiging bij rechterlijke uitspraak van de beschikking waarbij de vergunning is verleend.
|
|
2.5.3.2
|
Indien een aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning op basis van wettelijke onvolledigheid/niet ontvankelijkheid niet (verder) in behandeling wordt genomen, bestaat aanspraak op teruggaaf van 70% van de voor de betreffende aanvraag verschuldigde leges. De na teruggaaf verschuldigde leges bedragen echter minimaal € 205,45.
|
|
2.5.4
|
Minimumbedrag voor teruggaaf
Een bedrag minder dan € 100,00 wordt niet teruggegeven.
|
|
2.5.5
|
Geen teruggaaf legesdeel advies of verklaring van geen bedenkingen
Van de leges verschuldigd op grond van de onderdelen 2.3.13 en 2.3.14 wordt geen teruggaaf verleend.
|
|
Hoofdstuk 6 Intrekking omgevingsvergunning
|
Tarief
|
2.6
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot gehele of gedeeltelijke intrekking van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.33, tweede lid, onder b, van de Wabo, tenzij onderdeel 2.5.2 van toepassing is
|
€ 102,70.
|
Hoofdstuk 7 Wijziging omgevingsvergunning als gevolg van wijziging project
|
Tarief
|
2.7.1
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van een omgevingsvergunning als gevolg van een, naar de omstandigheden beoordeeld, geringe wijziging in het project: de voor de oorspronkelijke bouwactiviteit geheven leges, verrekend met het bedrag dat verschuldigd is door toepassing van het tarief als vermeld in hoofdstuk 3 onder 2.3.1, met een minimumtarief van € 128,40.
|
|
2.7.2
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van de tenaamstelling van een verleende omgevingsvergunning
|
€ 77,05.
|
Hoofdstuk 8 Bestemmingswijzigingen
|
Tarief
|
2.8.1
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het vaststellen van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening
Hieronder wordt mede verstaan een aanvraag tot het wijzigen van een bestemmingsplan of een beheersverordening door vaststelling van een nieuw bestemmingsplan, voor zover onderdeel 2.8.2 niet van toepassing is.
|
€ 6.933,40.
|
2.8.2
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het wijzigen of uitwerken van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder a of b, van de Wet ruimtelijke ordening
|
€ 4.622,25.
|
Hoofdstuk 9 Huisnummering en perceelregistratie
|
Tarief
|
2.9.1
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het toekennen van een huisnummer en/of het vaststellen van een perceelregistratie als bedoeld in de Verordening straatnaamgeving en huisnummering
|
€ 72,90.
|
2.9.2
|
In afwijking van onderdeel 2.9.1 bedraagt het tarief voor het gelijktijdig toekennen van huisnummers en/of het vaststellen van perceelregistraties voor twee of meer woonruimten:
voor de eerste twee woonruimten
voor de derde en elke volgende woonruimte
met een maximum van
|
€ 72,90,
€ 34,45,
€ 292,05.
|
Hoofdstuk 10 In deze titel niet benoemde beschikking
|
Tarief
|
2.10
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een andere, in deze titel niet benoemde beschikking
|
€ 102,70.
|