De raad van de gemeente Utrecht;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 5 september 2017 met kenmerk 4491165
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet
gezien het advies van de commissie Mens en Samenleving van 24 oktober 2017;
besluit vast te stellen de Verordening op de heffing en invordering van leges omgevingsvergunning 2018 gemeente Utrecht, alsmede de daarbij behorende tarieventabel 2018 gemeente Utrecht
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
a. ’dag’: de periode van 00.00 uur tot 24.00 uur, waarbij een gedeelte van een dag als een hele dag wordt aangemerkt;
b. ’week’: een aaneengesloten periode van zeven dagen;
c. ’maand’: het tijdvak dat loopt van ne dag in een kalendermaand tot en met de (n-1)e dag in de volgende kalendermaand, met dien verstande dat als n e dag in een kalendermaand 30 of 31 januari is, de (n-1) e dag in de volgende kalendermaand altijd de laatste dag van de maand februari is;
d. ’jaar’: het tijdvak dat loopt van de ne dag in een kalenderjaar tot en met de (n-1)e dag in het volgende kalenderjaar;
e. 'kalenderjaar': de periode van 1 januari tot en met 31 december.
Artikel 2 Belastbaar feit
Onder de naam ‘Leges omgevingsvergunning’ worden rechten geheven voor het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten een en ander zoals genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.
Artikel 3 Belastingplicht
Belastingplichtig is de aanvrager van de dienst als bedoeld in artikel 2 dan wel degene ten behoeve van wie de dienst is verleend of de handelingen zijn verricht.
Artikel 4 Tarieven en heffingsmaatstaven
1. De leges worden geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende ta-rieventabel.
2. Voor de berekening van de leges wordt een gedeelte van een in de tabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.
Artikel 5 Wijze van heffing
De leges worden geheven bij wege van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennis-geving waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, (elektronische) nota of andere schriftuur. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt. Onder toezending van de schrif-telijke kennisgeving wordt mede verstaan verzending langs elektronische weg.
Artikel 6 Termijnen van betaling
1. De leges moeten worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 5:
a. mondeling wordt gedaan op het moment van het doen van de kennisgeving;
b. schriftelijk wordt gedaan op het moment van uitreiking van de kennisgeving dan wel in geval van toezending daarvan
1. per post, binnen veertien dagen na dagtekening van de kennisgeving
2. langs elektronische weg, onverwijld.
2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.
Artikel 7 Kwijtschelding
Bij de invordering van leges wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 8 Teruggaaf
Gehele of gedeeltelijke teruggave van leges ter zake van een in de tarieventabel omschreven dienst wordt verleend op een aanvraag als bedoeld in artikel 242 van de Gemeentewet (Stb. 1994, 762) en overeenkomstig een met betrekking tot die dienst in de bij deze verordening behorende tarieventabel opgenomen bepaling.
Artikel 9 Nadere regels met betrekking tot heffing en invordering
Het bestuur van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de leges.
Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel
1. De verordening Leges Omgevingsvergunningen 2017 van 22 december 2016 (Gemeenteblad 2016, nr. 188312), wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan en op belastbare feiten waarop de Wet ruimtelijke ordening of de Woningwet zoals deze luidden voor inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht nog moeten worden toegepast.
2. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2018.
3. De datum van ingang van heffing is 1 januari 2018.
4. De in paragraaf 1 genoemde normbladen worden bekendgemaakt door terinzagelegging op het Stadskantoor, Stadsplateau 1 te Utrecht.
5. Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening Leges omgevingsvergunning2018 gemeente Utrecht.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 9 november 2017,
De griffier,
mr. M. van Hall CMC
De plv. voorzitter gemeenteraad,
M.A. Koning MSc
Tarieventabel behorende bij de verordening Leges omgevingsvergunning 2018 gemeente Utrecht
Vastgesteld bij raadsbesluit nummer 90 van 9 november 2017
1 Bebouwde omgeving: Omgevingsvergunning
Paragraaf 1: Begripsomschrijvingen
1.1. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
1.1.1. investeringskosten: de investeringskosten als genoemd in het normblad NEN 2631, uitgave 1979, of zoals dit normblad laatstelijk is vervangen of gewijzigd.
Indien het inrichten geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt, wordt in dit hoofdstuk onder investering nodig voor de uitvoering verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch
verkeer zou moeten worden betaald voor het uitvoeren van het werk waarop de aanvraag betrekking heeft.
1.1.2. bouwkosten: de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 2012 (UAV 2012),
voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt een raming van de bouwkosten, exclusief omzetbelasting, bedoeld in het normblad NEN 2631, uitgave 1979, of zoals dit normblad
laatstelijk is vervangen of gewijzigd. Indien het bouwen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt wordt in dit hoofdstuk onder bouwkosten verstaan: de prijs die aan een derde
in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft.
1.1.3. sloopkosten: de aannemingsom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 2012 (UAV 2012), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt, een raming van de sloopkosten, de omzetbelasting niet inbegrepen. Indien het slopen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt
wordt in dit hoofdstuk onder sloopkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economische verkeer zou moeten worden betaald voor het slopen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking
1.1.4. Wabo: de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.1.5. In dit hoofdstuk voorkomende begrippen die in de Wabo zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als bij of krachtens de Wabo bedoeld.
1.1.6. In dit hoofdstuk voorkomende begrippen die niet nader in de Wabo zijn omschreven en die betrekking hebben op activiteiten waarvoor het toetsingkader in een ander wettelijk voorschrift is uitgewerkt, hebben dezelfde betekenis als in dat wettelijk voorschrift bedoeld.
Paragraaf 2: Indicatie aanvraag omgevingsvergunning
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:
2.1. voor het verkrijgen van een indicatie of een voorgenomen project
in het kader van de Wabo vergunbaar is
|
315,05 euro
|
Paragraaf 3: Omgevingsvergunning
3. Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project:
de som van de verschuldigde leges voor de verschillende activiteiten of
handelingen waaruit het project geheel of gedeeltelijk bestaat en waarop de aanvraag betrekking heeft en de verschuldigde leges voor de extra toetsen die in verband met de aanvraag moeten worden uitgevoerd, berekend naar de tarieven en overeenkomstig het bepaalde in deze paragraaf en paragraaf 4 van dit hoofdstuk.
In afwijking van de vorige volzin kan ook per activiteit, handeling of andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd.
3.1.1 Indien de aanvraag om een vergunning betrekking heeft op
een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a van
de Wabo, bedraagt het tarief:
3.1.2. indien de bouwkosten minder dan € 1.000.000 bedragen
|
2,26%
|
van de bouwkosten, met een minimum van:
|
138,80 euro
|
3.1.3. indien de bouwkosten € 1.000.000 tot € 5.000.000 bedragen
|
1,99%
|
van de bouwkosten, met een minimum van:
|
2.600,00 euro
|
3.1.4. indien de bouwkosten € 5.000.000 tot € 50.000.000 bedragen
|
1,75%
|
van de bouwkosten, met een minimum van
|
107.000,00 euro
|
3.1.5. indien de bouwkosten meer dan € 50.000.000 bedragen
|
970.000,00 euro
|
vermeerderd met
|
0,15%
|
berekend over de bouwkosten meer dan € 50.000.000
|
|
3.1.6. Achteraf ingediende aanvraag
Onverminderd het bepaalde in onderdeel 3.1.1. bedraagt het tarief,
indien de in dat onderdeel bedoelde aanvraag wordt ingediend
na aanvang of gereedkomen van de bouwactiviteit
|
150%
|
van de op grond van dat onderdeel verschuldigde leges, met een minimum van
|
282,40 euro
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking
heeft op een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid,
onder b, van de Wabo, bedraagt het tarief:
|
315,05 euro
|
3.3 Planologisch strijdig gebruik waarbij tevens sprake is van een bouwactiviteit
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking
heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid,
onder c, van de Wabo, en tevens sprake is van een bouwactiviteit
als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo,
bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in
onderdeel 3.1.:
|
|
3.3.1indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1 (binnenplanse
afwijking), 2 (buitenplanse kleine afwijking) of 3 (buitenplanse
afwijking) van de Wabo, dan wel artikel 2.12, tweede lid (tijdelijke
afwijking), van de Wabo, artikel 2.12, eerste lid, onder b (afwijking
van exploitatieplan) van de Wabo of artikel 2.12, eerste lid, onder d
(afwijking van een voorbereidingsbesluit) van de Wabo
wordt toegepast
|
16%
|
van het op grond van onderdeel 3.1.1 verschuldigde bedrag met
een minimumbedrag van
|
315,05 euro
|
3.3.2.indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft,
de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld
krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening
en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast
|
16%
|
van het op grond van onderdeel 3.1.1 verschuldigde bedrag
met een minimumbedrag van
|
315,05 euro
|
3.3.3.indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de
activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens
artikel 4.3, derde lid , van de Wet ruimtelijke ordening en artikel
2.12, eerste lid onder c, van de Wabo wordt toegepast
|
16%
|
van het op grond van onderdeel 3.1.1. verschuldigde bedrag
met een minimumbedrag van
|
315,05 euro
|
3.4 Planologisch strijdig gebruik waarbij geen sprake is van een bouwactiviteit, noch zal zijn
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking
heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid,
onder c, van de Wabo, en niet tevens sprake zal zijn van een
bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a,
van de Wabo, bedraagt het tarief:
|
|
3.4.1indien artikel 2.12, eerste lid onder b (afwijking van een exploitatieplan) of d (afwijking van een voorbereidingsbesluit) van de Wabo wordt toegepast
|
315,05 euro
|
3.4.2indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3 van de Wabo
wordt toegepast (buitenplanse afwijking) bij een investering
nodig voor de uitvoering:
|
|
Categorie A: > EUR 0 en ≤ EUR 100.000
|
9.237,40 euro
|
Categorie B: > EUR 100.000 en ≤ EUR 1.000.000
|
15.323,35 euro
|
Categorie C: > EUR 1.000.000 en ≤ EUR 10.000.000
|
25.756,65 euro
|
Categorie D: > EUR 10.000.000 en ≤ EUR 20.000.000
|
37.277,85 euro
|
Categorie E: > EUR 20.000.000 en ≤ EUR 50.000.000
|
52.275,40 euro
|
Categorie F: > EUR 50.000.000
|
59.038,50 euro
|
3.4.3indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft,
de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens
artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en
artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt
toegepast (afwijking van provinciale regelgeving)
|
315,05 euro
|
3.4.4indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft,
de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld
krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke
ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo
wordt toegepast (afwijking van nationale regelgeving)
|
315,05 euro
|
3.5 In gebruik nemen of gebruiken bouwwerken in relatie tot brandveiligheid
3.5.1 Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking
heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid,
onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief
|
662,85 euro
|
3.5.2 Het tarief genoemd onder 3.5.1. wordt verhoogd voor een
bouwwerk of inrichting met een oppervlakte van:
|
|
3.5.2.10 t/m 100 m2
|
440,00 euro
|
3.5.2.2101 m2 t/m 500 m2
|
440,00 euro
|
vermeerderd per m2 boven het aantal van 100 m2 met
|
2,71 euro
|
3.5.2.3501 m2 t/m 2.000 m2
|
1.523,15 euro
|
vermeerderd per m2 boven het aantal van 500 m2 met
|
1,42 euro
|
3.5.2.42.001 m2 t/m 5.000 m2
|
3.645,70 euro
|
vermeerderd per m2 boven het aantal van 2.000 m2 met
|
0,42 euro
|
3.5.2.55.001 m2 t/m 50.000 m2
|
4.897,85 euro
|
vermeerderd per m2 boven het aantal van 5.000 m2 met
|
0,07 euro
|
3.5.2.6meer dan 50.000 m2
|
8.104,55 euro
|
vermeerderd per m2 boven het aantal van 50.000 m2
|
0,01 euro
|
3.6 Activiteiten met betrekking tot monumenten of beschermde stads- of dorpsgezichten
3.6.1Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking
heeft op een activiteit met betrekking tot een beschermd
monument als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, van de
Wabo, of op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid,
onder b, van de Wabo met betrekking tot een krachtens
provinciale verordening of de Monumentenverordening
aangewezen monument, waarvoor op grond
van die provinciale verordening of van die
gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is
vereist, bedraagt het tarief voor het wijzigen van een monument
|
1,13%
|
van de kosten van de uit te voeren werkzaamheden, met een
minimum van
|
138,80 euro
|
3.6.2Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking
heeft op het slopen van een bouwwerk in een beschermd stads-
of dorpsgezicht, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder h, van
de Wabo, op het slopen van een bouwwerk in een krachtens provinciale
verordening of de gemeentelijke verordening aangewezen
stads- of dorpsgezicht, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder c,
van de Wabo, waarvoor op grond van die provinciale verordening
of van die gemeentelijke verordening een vergunning
of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief
|
2,20%
|
van de kosten van de uit de voeren werkzaamheden, met een
minimum van
|
138,80 euro
|
met een maximum van
|
13.880,40 euro
|
3.7 Sloopactiviteiten anders dan bij monumenten of in beschermd stads- of dorpsgezicht
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft
op het slopen van een bouwwerk in gevallen waarin dat in
een bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit
is bepaald bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder g, van de Wabo,
bedraagt het tarief:
|
315,05 euro
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning
betrekking heeft op het maken, hebben, veranderen of
veranderen van het gebruik van een uitweg waarvoor op grond
van een bepaling in een provinciale verordening of
de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of
ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid,
aanhef en onder e, van de Wabo, bedraagt het tarief
|
295,85 euro
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking
heeft op het vellen of doen vellen van houtopstand, waarvoor
op grond van een bepaling in een provinciale verordening of
de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of
ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid,
aanhef en onder g, van de Wabo, bedraagt het tarief
|
|
3.9.1indien de aanvraag betrekking heeft op maximaal vijf bomen ( levende of in een combinatie van levende en dode bomen)
|
550,55 euro
|
3.9.2indien de aanvraag betrekking heeft op meer dan vijf bomen
(hetzij levend hetzij dood hetzij een combinatie daarvan) geldt het tarief van 3.9.1 voor de eerste vijf bomen vermeerderd
voor elke boom meer dan vijf bomen op dezelfde locatie in
hetzelfde project
|
15,25 euro
|
3.9.3 indien de aanvraag betrekking heeft op maximaal vijf dode bomen
|
125,00 euro
|
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking
heeft op het aan een onroerende zaak handelsreclame te maken
of te voeren met behulp van een opschrift, aankondiging of
afbeelding in welke vorm dan ook, die zichtbaar is vanaf een
voor het publiek toegankelijke plaats, waarvoor op grond van
een bepaling in een provinciale verordening of de plaatselijke
verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als
bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder h, van de Wabo,
bedraagt het tarief
|
154,25 euro
|
per m2 voor handelsreclame bestemde oppervlakte
|
|
met een minimum van
|
138,80 euro
|
en een maximum van
|
4.988,40 euro
|
3.11. Projecten of handelingen in het kader van de Wet natuurbescherming
3.11.1Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking
heeft op handelingen in een beschermd natuurgebied die
schadelijk kunnen zijn voor het natuurschoon, de
natuurwetenschappelijke betekenis of voor de dieren of planten,
als bedoeld in de Wet natuurbescherming bedraagt het tarief
|
315,05 euro
|
3.11.2Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking
heeft op het realiseren van projecten of andere handelingen
met gevolgen voor habitats en soorten in een door de minister
van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aangewezen gebied
als bedoeld in de Wet natuurbescherming
|
315,05 euro
|
3.12. Handelingen in het kader van de et natuurbescherming
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking
heeft op een handeling waarvoor op grond van de Wet natuurbescherming ontheffing nodig is,
bedraagt het tarief
|
315,05 euro
|
3.13. Andere activiteiten
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking
heeft op het verrichten van een andere activiteit of handeling
dan in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedoeld
en die activiteit of handeling
|
|
3.13.1behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke
leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van
de Wabo, bedraagt het tarief
|
315,05 euro
|
3.13.2behoort tot een bij provinciale verordening, gemeentelijke
verordening of waterschapsverordening aangewezen categorie
activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke
leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.2, tweede lid, van de Wabo,
bedraagt het tarief
|
315,05 euro
|
3.14. Omgevingsvergunning in twee fasen
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning op verzoek
in twee fasen plaatsvindt, als bedoeld in artikel 2.5, eerste lid,
van de Wabo, bedraagt het tarief:
|
|
3.14.1voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een
beschikking met betrekking tot de eerste fase: het bedrag dat
voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor
de activiteiten waarop de aanvraag voor de eerste fase
betrekking heeft.
|
|
3.14.2voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een
beschikking met betrekking tot de tweede fase: het bedrag
dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk
voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de tweede fase
betrekking heeft.
|
|
Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van
dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij
wettelijk voorschrift aangewezen bestuursorgaan of andere
instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag of het
ontwerp van de beschikking op de aanvraag om een
omgevingsvergunning
|
315,05 euro
|
3.16. Verklaring van geen bedenkingen
Indien een ander bestuursorgaan een verklaring van geen
bedenkingen moet afgeven bedraagt het tarief
|
315,05 euro
|
4.1Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking
heeft op meer dan vijf activiteiten waarvoor leges zijn
verschuldigd, bestaat aanspraak op vermindering van leges,
met uitzondering van het legesdeel in verband met adviezen,
handelingen of verklaringen van geen bedenkingen als bedoeld
in de onderdelen 3.11, 3.12, 3.15 en 3.16 bedraagt de
vermindering bij vijf en meer activiteiten waarvoor leges
verschuldigd zijn
|
5%
|
van de voor de activiteiten verschuldigde leges
|
|
4.2 Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in de onderdelen 3.1 en 3.3 betrekking heeft op
|
|
4.2.1 de nieuwbouw van woningen met een EPC ≤ 0, bedraagt de vermindering 50% van de verschuldigde leges
|
|
4.2.2 de nieuwbouw van woningen met een EPC ≤ -2, bedraagt de vermindering van de verschuldigde leges 100% van de verschuldigde leges.
|
|
4.2.3 de nieuwbouw van gebruiksfuncties, waarvoor in het Bouwbesluit art. 5.2 een grenswaarde voor de energieprestatiecoëfficiënt is gegeven, met een gewogen EPC minimaal 50% scherper dan de norm uit het Bouwbesluit, bedraagt de vermindering 50% van de verschuldigde leges.
|
|
4.2.4 de verbouw van woningen en gebruiksfuncties, waarvoor in het Bouwbesluit art 5.2 een grenswaarde voor de energieprestatiecoëfficiënt is gegeven, met een gewogen EPC minimaal 75% scherper dan de bestaande gewogen EPC, bedraagt de vermindering 50% van de verschuldigde leges
|
|
4.2.5 de realisatie van een grondgebonden zonne-energiesysteem, bedraagt de vermindering 50% van de verschuldigde leges
|
|
4.2.6 een initiatief dat anderszins een bijdrage levert aan de gemeentelijke duurzaamheidsdoelstellingen, bedraagt de vermindering maximaal 100% van de verschuldigde leges. Hierbij staat de vermindering in verhouding tot de bijdrage aan de gemeentelijke duurzaamheidsdoelstellingen.
|
|
4.3 Voor de vermindering als genoemd in de onderdelen 4.2.1. t/m 4.2.6. geldt een maximumbedrag van
|
50.000,00 euro
|
4.4 Ten aanzien van de vermindering als genoemd in artikel 4.2.6 stekt het college nadere beleidsregels op.
|
|
5.1Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning
voor bouw-, wijziging- of sloopactiviteiten
|
|
5.1.1 Als een aanvrager zijn aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, wijziging-
of sloopactiviteiten, als bedoeld in de onderdelen 3.1, 3.6, en
3.7., intrekt terwijl deze reeds in behandeling is genomen door de
gemeente, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges.
|
|
5.2De teruggaaf bedraagt:
|
|
5.2.1indien de aanvraag wordt ingetrokken binnen een termijn van vier weken na het in behandeling nemen ervan
|
75%
|
van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit
verschuldigde leges
|
|
5.2.2Het na de verrekening als bedoeld in onderdeel 5.2.1. aan te
betalen leges resterende bedrag mag niet minder zijn dan
|
138,80 euro
|
5.2.3Het na de verrekening als bedoeld in onderdeel 5.2.1. aan te
betalen leges resterende bedrag mag niet meer zijn dan
|
2.121,35 euro
|
5.2.4.indien de aanvraag wordt ingetrokken na vier weken na het in
behandeling nemen ervan
|
60,0%
|
van de op grond van die onderdelen voor de betreffende
activiteiten verschuldigde leges
|
|
5.2.5 Het na de verrekening als bedoeld in onderdeel 5.2.4. aan te
betalen leges resterende bedrag mag niet minder zijn dan
|
138,80 euro
|
5.2.6Het na de verrekening als bedoeld in onderdeel 5.2.4. aan te
betalen leges resterende bedrag mag niet meer
|
3.394,10 euro
|
5.3Teruggaaf als gevolg van intrekking verleende omgevingsvergunning
voor bouw-, wijziging- of sloopactiviteiten, met inbegrip van
monumenten
|
|
Als de gemeente een verleende omgevingsvergunning voor een
project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of
sloopactiviteiten als bedoeld in de onderdelen 3.1, 3.6
en 3.7, intrekt op aanvraag van de vergunninghouder, bestaat
aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, mits deze
aanvraag is ingediend binnen 26 weken na verlening van de
vergunning en van de vergunning geen gebruik is gemaakt.
De teruggaaf bedraagt
|
25%
|
van de op grond van die onderdelen voor de betreffende
activiteit verschuldigde leges.
|
|
5.3.1Het na de verrekening als bedoeld in onderdeel 5.3. aan te
betalen leges resterende bedrag mag niet minder zijn dan
|
138,80 euro
|
5.3.2Het na de verrekening als bedoeld in onderdeel 5.3. aan te
betalen leges resterende bedrag mag niet meer zijn dan
|
6.364,10 euro
|
5.4Teruggaaf als gevolg van het weigeren van een omgevingsvergunning voor bouw-, wijziging- of sloopactiviteiten, met inbegrip van monumenten
|
|
5.4.1Als de gemeente een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, wijziging- of sloopactiviteiten als bedoeld in de onderdelen 3.1, 3.6, of 3.7 weigert, bestaat
aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges.
De teruggaaf bedraagt
|
30%
|
van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit
verschuldigde leges.
|
|
5.4.2Het na de verrekening als bedoeld in onderdeel 5.4.1 aan te
betalen leges resterende bedrag mag niet minder zijn dan
|
138,80 euro
|
5.4.3Het na de verrekening als bedoeld in onderdeel 5.4.1 aan te
betalen leges resterende bedrag mag niet meer zijn dan
|
5.939,75 euro
|
5.5Minimumbedrag voor teruggaaf
|
|
Een bedrag minder dan
|
282,65 euro
|
wordt niet teruggegeven
|
|
5.6Geen teruggaaf legesdeel overige onderdelen
|
|
Uitsluitend van de leges verschuldigd op grond van de
onderdelen 3.1, 3.6 en 3.7 wordt teruggaaf verleend.
|
|
6. Intrekking omgevingsvergunning
6.1Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een
aanvraag tot gehele of gedeeltelijke intrekking van een
omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.33, tweede lid,
onder b, van de Wabo, tenzij onderdeel 5.3. van toepassing is
|
315,05 euro
|
7. Wijzigen omgevingsvergunning als gevolg van wijzigen project
7.1Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een
aanvraag tot wijziging van een omgevingsvergunning als gevolg
van een, naar de omstandigheden beoordeeld, geringe wijziging
in het project
|
5%
|
van het verschuldigde legesbedrag voor de oorspronkelijke
omgevingsvergunning
|
|
met een minimum van
|
138,80 euro
|
met een maximum van
|
6.364,10 euro
|
8. In deze tarieventabel niet genoemde beschikking
8.1Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een
aanvraag om een andere, in deze tarieventabel niet genoemde
beschikking
|
315,05 euro
|
9. Niet ontvankelijke aanvraag
9.1De leges voor het niet verder in behandeling nemen van een
niet ontvankelijke aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning,
een ontheffing, een vrijstelling of een andere beschikking voor
zover daarvoor niet elders in deze tarieventabel een tarief is
opgenomen bedragen
|
138,80 euro
|