Verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Hellendoorn 2009 (zesde wijziging)

Nijverdal, 14 juni 2016 Nr. 16INT01143

De raad van de gemeente Hellendoorn;

gelet op het bepaalde in artikel 149 Gemeentewet;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 26 april 2016;

B e s l u i t

I. vast te stellen de:

Verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Hellendoorn 2009 (zesde wijziging)

Artikel 1

Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    De definitie van een openbare plaats wordt gewijzigd in “hetgeen in artikel 1 van de Wet openbare manifestaties daaronder wordt verstaan;".

  • 2.

    De definitie van bebouwde kom wordt gewijzigd in “het gebied binnen de grenzen die zijn vastgesteld op grond van artikel 20a van de Wegenverkeerswet 1994;”.

Artikel 2

In artikel 1:5 wordt de zinsnede “of de aard van de vergunning zich daartegen verzet” geschrapt.

Artikel 3

Artikel 1:9 wordt geschrapt.

Artikel 4

Artikel 2:1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het tweede lid komt als volgt te luiden:

    • 2.

      Degene die op een openbare plaats:

      • a.

        aanwezig is bij een voorval waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan;

      • b.

        aanwezig is bij een gebeurtenis die aanleiding geeft tot toeloop van publiek waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan; of

      • c.

        zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing;

      is verplicht op bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.

  • 2.

    In het derde lid wordt na het woord "begeven" het woord "naar" toegevoegd.

  • 3.

    In het vijfde lid wordt de tekst "geldt niet voor" vervangen door "is niet van toepassing op".

  • 4.

    Er wordt een zesde lid toegevoegd dat komt te luiden:

    • 6.

      Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Artikel 5

Artikel 2:3, eerste lid, komt te luiden:

  • 1.

    Degene die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, waaronder begrepen een samenkomst als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Wet openbare manifestaties, geeft daarvan vóór de openbare aankondiging en ten minste 48 uur voordat de betoging wordt gehouden, schriftelijk kennis aan de burgemeester.

Artikel 6

Artikel 2:4 vervalt.

Artikel 7

Artikel 2:5 vervalt.

Artikel 8

Artikel 2:11 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het derde lid komt als volgt te luiden:

    • 3.

      Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing indien in opdracht van een bestuursorgaan of openbaar lichaam publieke taken worden verricht.

  • 2.

    Er wordt een vijfde lid toegevoegd dat komt te luiden:

    • 5.

      Op de vergunning bedoeld in het eerste lid is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

Artikel 9

Artikel 2:12 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Er wordt een tweede lid toegevoegd dat luidt:

    • 2.

      Van de melding wordt kennis gegeven op de in de gemeente gebruikelijke wijze van bekendmaking.

  • 2.

    Het oorspronkelijke tweede, derde en vierde lid worden vernummerd tot respectievelijk het derde, vierde en vijfde lid.

Artikel 10

Artikel 2:15 komt als volgt te luiden:

Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of dat op andere wijze voor het wegverkeer hinder of gevaar ontstaat.

Artikel 11

Artikel 2:25 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het tweede lid onder a., wordt na de tekst “500 personen” het woord “tegelijkertijd” ingevoegd.

  • 2.

    In het tweede lid onder h., wordt de tekst “tenminste 4 meter breed en 4 meter hoog” vervangen door de tekst “tenminste 3,8 meter breed en 4,2 meter hoog”.

  • 3.

    In het tweede lid onder j., vervalt de tekst “(geen wedstrijdelement)”.

  • 4.

    In het tweede lid onder p., wordt de tekst “bijlagen “Bakken en braden” en “Gebruik Henri Dunantplein”” vervangen door de tekst “bijlagen “Barbecue”, “Vrije ruimte centrum Nijverdal” en “Gebruik Henri Dunantplein” (www.hellendoorn.nl)”.

  • 5.

    Er wordt een vijfde lid toegevoegd dat als volgt luidt:

    • 5.

      Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Artikel 12

Artikel 2:27 komt als volgt te luiden:

  • 1.

    In deze afdeling wordt verstaan onder:

    • a.

      openbare inrichting:

      • I.

        een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis;

      • II.

        elke andere voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden verstrekt of bereid;

    • b.

      terras: een buiten de besloten ruimte van de openbare inrichting liggend deel daarvan waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt.

  • 2.

    Onder openbare inrichting wordt mede verstaan een buiten de besloten ruimte van de openbare inrichting liggend deel daarvan waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt.

Artikel 13

De inhoud van artikel 2:28 vervalt. Het artikel wordt gereserveerd.

Artikel 14

Artikel 2:29 komt als volgt te luiden:

  • 1.

    Openbare inrichtingen

    • a.

      zijn gesloten op maandag tot en met vrijdag tussen 1.00 uur en 6.00 uur en op zaterdag en zondag tussen 2.00 uur en 6.00 uur;

    • b.

      mogen geen bezoekers laten verblijven op maandag tot en met vrijdag tussen 2.00 uur en 6.00 uur en op zaterdag en zondag tussen 3.30 uur en 6.00 uur.

  • 2.

    Het terras moet gesloten zijn tussen 24.00 uur en 6.00 uur.

  • 3.

    Het is verboden een openbare inrichting voor bezoekers geopend te hebben na sluitingstijd of bezoekers in de inrichting te laten verblijven na de in het eerste lid onder b genoemde tijden.

  • 4.

    De burgemeester kan ontheffing verlenen van de sluitingstijd of door middel van een besluit andere sluitingstijden dan wel een andere verblijfsperiode vaststellen.

  • 5.

    Het eerste en het derde lid zijn niet van toepassing op 1 januari en in die situaties waarin bij of krachtens de Wet milieubeheer is voorzien.

  • 6.

    Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Artikel 15

Artikel 2:30 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid wordt de tekst “dan de krachtens artikel 2:29 geldende” verwijderd.

  • 2.

    In het eerste lid wordt na de tekst “sluitingstijden en” de tekst “/of” toegevoegd.

Artikel 16

Artikel 2:31 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het opschrift van het artikel wordt gewijzigd in “Verboden gedragingen”.

  • 2.

    Het artikel komt als volgt te luiden:

    Het is verboden in een openbare inrichting:

    • a.

      de orde te verstoren;

    • b.

      zich te bevinden na de in artikel 2:29, eerste lid genoemde tijd of gedurende de tijd dat de inrichting gesloten dient te zijn op grond van een besluit krachtens artikel 2:30, eerste lid;

    • c.

      op het terras spijzen of dranken te verstrekken aan personen die geen gebruik maken van het terras.

Artikel 17

Artikel 2:33 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het opschrift van het artikel wordt gewijzigd in “Het college als bevoegd bestuursorgaan”.

  • 2.

    Het artikel komt als volgt te luiden:

    Indien een openbare inrichting geen voor het publiek openstaand gebouw of bijbehorend erf is in de zin van artikel 174 van de Gemeentewet, treedt het college bij de toepassing van de artikelen 2:28 tot en met 2:30 op als bevoegd bestuursorgaan.

Artikel 18

Artikel 2:34 vervalt.

Artikel 19

Artikel 2:39 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het tweede lid, onder b wordt “de minister van Justitie” vervangen door “de minister van Veiligheid en Justitie”.

  • 2.

    Er wordt een vierde lid toegevoegd dat als volgt luidt:

    • 4.

      Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Artikel 20

Artikel 2:41 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste en tweede lid wordt de tekst “zonder ontheffing van de burgemeester” verwijderd.

  • 2.

    In het derde lid wordt de tekst “gelden niet voor” vervangen door “zijn niet van toepassing op”.

Artikel 21

Artikel 2:44, tweede lid komt als volgt te luiden:

  • 2.

    Dit verbod is niet van toepassing indien de bedoelde werktuigen niet zijn gebruikt voor of niet zijn bestemd om zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen.

Artikel 22

In artikel 2:47, eerste lid onder b wordt het begrip “weggebruikers” vervangen door “gebruikers”.

Artikel 23

Artikel 2:48 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    In het eerste lid wordt na “het is” ingevoegd “voor personen die de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt”.

  • 2.

    In het tweede lid wordt de tekst “de plaats, niet zijnde een horecabedrijf” vervangen door “een andere plaats dan een horecabedrijf”.

Artikel 24

In artikel 2:49, tweede lid wordt het woord “zo’n” vervangen door “dat”.

Artikel 25

Artikel 2:50 komt te luiden:

Het is verboden zich zonder redelijk doel en op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijke ruimte, dan wel deze te verontreinigen of te gebruiken voor een ander doel dan waarvoor deze ruimte is bestemd. Onder deze ruimten worden in elk geval begrepen: portalen, telefooncellen, wachtlokalen voor het openbaar vervoer, parkeergarages en rijwielstallingen.

Artikel 26

Artikel 2:57 komt als volgt te luiden:

  • 1.

    Het is de eigenaar of houder van een hond verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen:

    • a.

      op een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig ingerichte kinderspeelplaats, zandbak of speelweide of op een andere door het college aangewezen plaats;

    • b.

      binnen de bebouwde kom op de weg zonder dat die hond aangelijnd is;

    • c.

      buiten de bebouwde kom op een door het college aangewezen plaats indien de hond niet is aangelijnd; of

    • d.

      op de weg zonder voorzien te zijn van een halsband of een -ketting welke is voorzien van een van gemeentewege verstrekte hondenpenning.

  • 2.

    Het eerste lid, aanhef en onder b, is niet van toepassing op door het college aangewezen plaatsen.

  • 3.

    Het eerste lid, aanhef en onder a tot en met c, is niet van toepassing op de eigenaar of houder van een hond:

    • a.

      die zich vanwege zijn handicap door een geleidehond of sociale hulphond laat begeleiden; of

    • b.

      die deze hond aantoonbaar gekwalificeerd opleidt tot geleidehond of sociale hulphond.

Artikel 27

Artikel 2:59 komt als volgt te luiden:

  • 1.

    Indien de burgemeester een hond in verband met zijn gedrag gevaarlijk of hinderlijk acht, kan hij de eigenaar of houder van die hond een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod opleggen voor zover die hond verblijft of loopt op een openbare plaats of op het terrein van een ander.

  • 2.

    Een aanlijngebod houdt in dat de eigenaar of houder verplicht is de hond aangelijnd te houden met een lijn met een lengte, gemeten van hand tot halsband, van ten hoogste 1,50 meter.

  • 3.

    Een muilkorfgebod houdt in dat de eigenaar of houder verplicht is de hond voorzien te houden van een muilkorf die:

    • a.

      vervaardigd is van stevige kunststof, van stevig leer of van beide stoffen;

    • b.

      door middel van een stevige leren riem zodanig rond de hals is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van de mens niet mogelijk is; en

    • c.

      zodanig is ingericht dat de hond niet kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn.

  • 4.

    Onverminderd artikel 2:57, eerste lid, aanhef en onder d, dient een hond als bedoeld in het eerste lid voorzien te zijn van een door de bevoegde minister op aanvraag verstrekt uniek identificatienummer door middel van een microchip die met een chipreader afleesbaar is.

Artikel 28

Artikel 2:60 komt als volgt te luiden:

  • 1.

    Het is verboden op door het college ter voorkoming of opheffing van overlast of schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, bij dat aanwijzingsbesluit aangeduide dieren:

    • a.

      aanwezig te hebben;

    • b.

      aanwezig te hebben anders dan met inachtneming van de door het college in het aanwijzingsbesluit gestelde regels;

    • c.

      aanwezig te hebben in een groter aantal dan in die aanwijzing is aangegeven.

  • 2.

    Het college kan de rechthebbende op een onroerende zaak, gelegen binnen een plaats die krachtens het eerste lid is aangewezen, ontheffing verlenen van één of meer verboden bedoeld in het eerste lid.

  • 3.

    Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Artikel 29

Artikel 2:62 komt als volgt te luiden:

De rechthebbende op herkauwende of eenhoevige dieren of varkens (vee) die zich bevinden in een weiland of op een terrein, dat niet van de weg is afgescheiden door een deugdelijke veekering, is verplicht ervoor te zorgen dat zodanige maatregelen getroffen worden dat dit vee die weg niet kan bereiken.

Artikel 30

Artikel 2:71 onderdeel a. komt als volgt te luiden:

  • a.

    consumentenvuurwerk: hetgeen daaronder wordt verstaan in het Besluit van 22 januari 2002, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk (Vuurwerkbesluit);.

Artikel 31

Artikel 2:73 komt als volgt te luiden:

  • 1.

    Het opschrift van het artikel wordt gewijzigd in “Gebruik van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling”.

  • 2.

    Het artikel komt als volgt te luiden:

    • 1.

      Het is verboden consumentenvuurwerk te gebruiken op een door het college in het belang van de voorkoming van gevaar, schade of overlast aangewezen plaats.

    • 2.

      Het is verboden consumentenvuurwerk op een openbare plaats te gebruiken als dat gevaar, schade of overlast kan veroorzaken.

    • 3.

      De verboden bedoeld in het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1, van het Wetboek van Strafrecht.

Artikel 32

Het opschrift van Hoofdstuk 2, afdeling 15, komt als volgt te luiden:

Afdeling 15. Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden, cameratoezicht op openbare plaatsen en gebiedsontzeggingen

Artikel 33

In artikel 2:75 wordt de voor de punt aan het einde van het artikel de volgende tekst ingevoegd “indien deze personen het bepaalde in artikel 2:1, 2:11, 2:16, 2:47, 2:48, 2:49, 2:50 of 2:73 groepsgewijs niet naleven”.

Artikel 34

Artikel 2:78 komt als volgt te luiden:

  • 1.

    Het opschrift van het artikel wordt gewijzigd in “Gebiedsontzeggingen”.

  • 2.

    Het artikel komt als volgt te luiden:

    • 1.

      De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid aan een persoon die strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht een bevel geven zich gedurende ten hoogste 48 uur niet in één of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.

    • 2.

      Met het oog op de in het eerste lid genoemde belangen kan de burgemeester aan een persoon aan wie tenminste eenmaal een bevel als bedoeld in dat lid is gegeven en die opnieuw strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht een bevel geven zich voor gedurende ten hoogste 2 weken niet op een openbare plaats in één of meer bepaalde delen van de gemeente op te houden.

Artikel 35

In artikel 4:1, onderdeel a. wordt de zinsnede “het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer” vervangen door “het Activiteitenbesluit milieubeheer”.

Artikel 36

Artikel 4:3 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Na het vierde lid wordt een vijfde lid toegevoegd, dat luidt:

    • 5.

      In afwijking van het vierde lid geldt op 1 januari een eindtijd van 6.00 uur voor binnenruimten.

  • 2.

    Het oorspronkelijke vijfde en zesde lid worden vernummerd tot respectievelijk zesde en zevende lid.

Artikel 37

Artikel 4:6 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het eerste lid komt als volgt te luiden:

    • 1.

      Het is verboden buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer of het Besluit op een zodanige wijze toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt.

  • 2.

    Het tweede lid, onderdeel a. komt als volgt te luiden;

    • a.

      kan worden verleend tot maximaal 1.00 uur en;

  • 3.

    Het tweede lid, sub b. wordt geschrapt.

  • 4.

    Het oorspronkelijk tweede lid, sub c wordt vernummerd tot sub b.

Artikel 38

Artikel 4:9A vervalt.

Artikel 39

Aan artikel 5:2 wordt een vijfde lid toegevoegd dat als volgt komt te luiden:

  • 5.

    Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Artikel 40

Aan artikel 5:6 wordt een vierde lid toegevoegd dat als volgt komt te luiden:

  • 4.

    Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Artikel 41

Aan artikel 5:7 wordt een derde lid toegevoegd dat als volgt komt te luiden:

  • 3.

    Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Artikel 42

Artikel 5:8 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Aan artikel 5:8 wordt na het derde lid een nieuw lid ingevoegd dat als volgt komt te luiden:

    • 4.

      Het verbod in het tweede lid is voorts niet van toepassing op campers, kampeerauto’s, caravans en kampeerwagens, voor zover deze voertuigen niet langer dan drie achtereenvolgende dagen op de weg worden geplaatst of gehouden.

  • 2.

    Het oorspronkelijke vierde lid wordt vernummerd tot vijfde lid.

  • 3.

    Er wordt na het vijfde lid een nieuw lid ingevoegd dat als volgt komt te luiden:

    • 6.

      Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

Artikel 43

In artikel 5:9, eerste lid, wordt “hun” vervangen door “hen”.

Artikel 44

Aan artikel 5:11 wordt een vierde lid toegevoegd dat als volgt komt te luiden:

  • 4.

    Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Artikel 45

Aan artikel 5:18 wordt een derde lid toegevoegd dat als volgt komt te luiden:

  • 3.

    Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Artikel 46

In artikel 5:20, eerste lid wordt de tekst “geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp” vervangen door “is niet van toepassing op situaties waarin“.

Artikel 47

In artikel 5:26 wordt in het eerste lid de tekst “Onverminderd het krachtens het tweede lid van artikel 5:25 bepaalde kan het college” vervangen door “Het college kan”.

Artikel 48
  • 1.

    Er wordt aan Hoofdstuk 5, afdeling 7 een artikel 5:31a toegevoegd met als opschrift “Begripsbepalingen”.

  • 2.

    Het artikel komt als volgt te luiden:

    In deze afdeling wordt verstaan onder:

    • 1.

      motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, onder z, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

    • 2.

      bromfiets: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid onder e, van de Wegenverkeerswet 1994.

Artikel 49

Artikel 5:32 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het eerste lid komt als volgt te luiden:

    • 1.

      Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig of een bromfiets een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.

  • 2.

    Het tweede lid komt als volgt te luiden:

    • 2.

      Het verbod van het eerste lid is niet van toepassing op door het college aangewezen terreinen. Het college kan daarbij nadere regels stellen voor het gebruik van deze terreinen:

      • a.

        in het belang van het voorkomen of beperken van overlast;

      • b.

        in het belang van de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving en ter bescherming van andere milieuwaarden;

      • c.

        in het belang van de veiligheid van de deelnemers van de in het eerste lid bedoelde wedstrijden en ritten of van het publiek.

  • 3.

    Het derde lid vervalt.

  • 4.

    Het vierde lid wordt vernummerd tot het derde lid en komt als volgt te luiden:

    • 3.

      Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet milieubeheer of het Besluit geluidsproduktie sportmotoren.

Artikel 50

Artikel 5:33 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Het eerste lid komt als volgt te luiden:

    • 1.

      Het is verboden binnen voor publiek toegankelijke natuurgebieden, parken, plantsoenen of voor recreatief gebruik beschikbare terreinen te rijden of zich te bevinden met een motorvoertuig, een bromfiets, een fiets of een paard.

  • 2.

    Het tweede lid komt als volgt te luiden:

    • 2.

      Het verbod van het eerste lid is niet van toepassing op door het college aangewezen terreinen. Het college kan daarbij nadere regels stellen voor het gebruik van deze terreinen in het belang van:

      • a.

        het voorkomen van overlast;

      • b.

        de bescherming van natuur- of milieuwaarden;

      • c.

        de veiligheid van het publiek.

  • 3.

    Het derde lid aanhef en onder a. komt als volgt te luiden:

    • 3.

      Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op motorvoertuigen, bromfietsen, fietsen en paarden:

      • a.

        ten dienste van politie, brandweer en geneeskundige hulpverlening en van andere krachtens artikel 29, eerste lid, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 door de bevoegde minister aangewezen hulpverleningsdiensten;

  • 4.

    Het vierde lid aanhef en onder a. komt als volgt te luiden:

    • 4.

      Het in het eerste lid gestelde verbod is voorts niet van toepassing:

      • a.

        op wegen die zijn gelegen binnen de in het eerste lid bedoelde gebieden of terreinen;

  • 5.

    Er wordt een zesde lid toegevoegd dat als volgt komt te luiden:

    • 6.

      Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Artikel 51

Aan artikel 5:34 wordt een zesde lid toegevoegd dat als volgt komt te luiden:

  • 6.

    Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Artikel 52

Aan artikel 5:36 wordt een vierde lid toegevoegd dat als volgt komt te luiden:

  • 4.

    Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Artikel 53

Artikel 6:1 wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    De huidige tekst van artikel 6:1 wordt overgebracht naar een eerste lid.

  • 2.

    Er wordt een tweede lid toegevoegd dat als volgt komt te luiden:

    • 2.

      In afwijking van het eerste lid is artikel 1a van de Wet op de economische delicten van toepassing op overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2:11, tweede lid en 2:12, eerste lid.

Artikel 54

Aan artikel 6:2 wordt een derde lid toegevoegd dat als volgt komt te luiden:

  • 3.

    Onverminderd het eerste en tweede lid zijn de ambtenaren van politie, bedoeld in artikel 141, onder b, van het Wetboek van Strafvordering, eveneens belast met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften.

 

II. het college op te dragen de inhoudsopgave, behorend bij de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Hellendoorn 2009, te wijzigen conform het bepaalde onder I.

 

III. vast te stellen de bij de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Hellendoorn 2009, behorende toelichting zoals die luidt na vaststelling van de zesde wijziging, behorende toelichting.

 

IV. te bepalen dat deze verordening in werking treedt op de dag volgende op die van haar bekendmaking.

 

De raad voornoemd,

de griffier de voorzitter

Naar boven