Wijziging rechtspositieregeling van gemeente Noordoostpolder

No. 399564

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordoostpolder,

 

Gelet op de artikel 160, lid 1 onder c van de Gemeentewet,

 

Gezien de LOGA-ledenbrief van 29 januari 2016, kenmerk ECWGO/U201600078, de LOGA-ledenbrief van 19 februari 2016, kenmerk ECWGO/U201600259, de LOGA-ledenbrief van 22 februari 2016, kenmerk ECWGO/U201600266, de LOGA-ledenbrief van 23 maart 2016, kenmerk ECWGO/U201600450, de LOGA-ledenbrief van 7 april 2016 en de LOGA-ledenbrief van 21 april 2016, kenmerk ECWGO/U201600573.

 

BESLUIT:

 

De rechtspositieregeling van gemeente Noordoostpolder als volgt te wijzigen

 

Artikel 1 De CAR-UWO wordt gewijzigd als volgt:

A. Artikel 18:1:5, eerste lid, wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

  • 1.

    De tegemoetkoming in verhuiskosten kan slechts bestaan uit:

    • a.

      Een bedrag voor de kosten van transport van de bagage en van de inboedel van de betrokkene en zijn gezinsleden naar de nieuwe woning, waaronder de begrepen kosten van het in- en uitpakken van breekbare zaken;

    • b.

      Een bedrag voor dubbel woonkosten, gelijk aan de noodzakelijk te maken kosten, met een maximum van € 310,51 per maand met dien verstande dat de tegemoetkoming ten hoogste voor vier maanden wordt verleend;

    • c.

      Een bedrag voor alle andere direct uit de verhuizing voortvloeiende kosten, met een maximum van € 6.209,70.

B. Artikel 18:1:7, lid 2 en lid 3, worden gewijzigd en komen te luiden:

  • 2.

    De vergoeding die plaatsvindt op basis van het eerste lid is, voor dat deel dat gebruik wordt gemaakt van de trein, gemaximeerd op het bedrag van € 3.984 per jaar.

  • 3.

    De betrokkene die met de trein reist en van de woning of het pension met het ander (aansluitend) openbaar vervoer naar het eerst mogelijke station kan reizen maar van dit openbaar vervoer geen gebruik maakt en in de plaats daarvan met eigen vervoer naar dat station reist, ontvangt een tegemoetkoming van € 103,78 op jaarbasis.

  • 4.

    De tegemoetkoming in reiskosten bedoeld in artikel 18:1:6, eerste en vierde lid, is, indien het college de plaats van tewerkstelling van een betrokkene heeft aangewezen als een plaats van tewerkstelling die niet door openbaar vervoer is te bereiken, of indien de betrokkene behoort tot een aangewezen groep voor wie de plaats van tewerkstelling vanwege de opgedragen werktijden niet per openbaar vervoer is te bereiken, € 0,17 per kilometer met een maximum van 20 kilometer enkele reis.

C. Aan artikel 2.4 wordt een nieuw vijfde en zesde lid toegevoegd:

  • 5.

    Voor de ambtenaar die de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt, geldt de aanstelling als aanstelling voor onbepaalde tijd vanaf de dag waarop:

    • a.

      de aanstellingen in tijdelijke dienst elkaar met tussenpozen van niet meer dan zes maanden hebben opgevolgd en een periode van 48 maanden, deze tussenpozen inbegrepen, hebben overschreden;

    • b.

      meer dan zes aanstellingen in tijdelijke dienst elkaar hebben opgevolgd met tussenpozen van niet meer dan zes maanden.

  • 6.

    Voor de vaststelling of de bedoelde periode of het aantal opvolgende aanstellingen is overschreden, worden alleen de aanstellingen in tijdelijke dienst in aanmerking genomen die zijn aangegaan na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd.

D. Artikel 2:7 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

  • 1.

    Overeenkomstig de Wet flexibel werken heeft een persoon die is aangesteld als ambtenaar of met wie een arbeidsovereenkomst is aangegaan, het recht de formele arbeidsduur per week te verminderen of de formele arbeidsduur per week uit te breiden tot het aantal uur van een volledige betrekking, tenzij zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zich hiertegen verzetten.

  • 2.

    Overeenkomstig de Wet flexibel werken heeft een persoon die is aangesteld als ambtenaar of met wie een arbeidsovereenkomst is aangegaan, het recht de werktijden aan te passen, tenzij zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zich hiertegen verzetten.

  • 3.

    Overeenkomstig de Wet flexibel werken kan een persoon die is aangesteld als ambtenaar of met wie een arbeidsovereenkomst is aangegaan het college verzoeken tot aanpassing van zijn arbeidsplaats.

  • 4.

    De bepaling in lid 1 geldt niet voor de ambtenaar of de persoon met wie een arbeidsovereenkomst is aangegaan die de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt.

     

De toelichting op artikel 2:7 wordt gewijzigd en komt te luiden:

De Wet flexibel werken (Stb. 2015, 245 en latere wijzigingen in Stb. 2015, 376 en Stb. 2015,274) is de opvolger van de Wet aanpassing arbeidsduur. De wet is direct van toepassing op medewerkers (ambtenaren en arbeidscontractanten) van de gemeente. Als de ambtenaar een verzoek indient zal dit verzoek moeten worden afgehandeld met inachtneming van de (procedurele) bepalingen uit de Wet flexibel werken.

 

Lid 1 en 2

Als een medewerker verzoekt om aanpassing van de arbeidsduur of werktijden moet de werkgever dit verzoek honoreren, tenzij zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zich daartegen verzetten. De Wet flexibel werken geeft voorbeelden van situaties die – afhankelijk van het soort verzoek – vallen onder de noemer zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang.

 

Lid 3

Als een ambtenaar een verzoek doet tot aanpassing van de werkplaats (thuiswerken/plaats onafhankelijk werken), moet dit verzoek worden overwogen door het college. Voor het afwijzen van het verzoek tot wijziging van de arbeidsplaats is niet vereist dat er sprake is van een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang.

 

Lid 4

In de Wet flexibel werken is opgenomen dat de wet niet van toepassing is ten aanzien van de aanpassing van de arbeidsduur van de ambtenaar die de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt. Een medewerker die de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt, heeft daarom op grond van de Wet flexibel werken geen recht op vermindering of uitbreiding van zijn uren, maar hij kan op grond van deze wet wel een verzoek doen tot aanpassing van de arbeidsplaats of (spreiding van de) werktijden.

E Aan de toelichting op artikel 7:3 lid 1, 2, 3 en 4 wordt toegevoegd:

Op grond van de Ambtenarenwet is de loondoorbetalingsverplichting bij een zieke ambtenaar die de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt, korter. Tot 2018 is deze termijn 13 weken waarna ontslag kan volgen. Wordt de ambtenaar niet ontslagen, dan loopt de loondoorbetalingsperiode ook langer door. In 2018 wordt de Wet werken na de AOW- gerechtigde leeftijd geëvalueerd en wordt de loondoorbetalingstermijn mogelijk verkort.

F In de tabel in de toelichting op artikel 8.2 lid 3 wordt de rij ‘Premie FPU ja nee’ vervangen door: ‘Premie voor de voorwaardelijke inkoop ja ja’.

 

G Aan artikel 8:2a wordt een nieuw tweede lid toegevoegd, onder vernummering van de huidige tekst tot lid 1. Het nieuwe artikel 8:2a komt daarmee als volgt te luiden:

Artikel 8:2a

  • 1.

    De aanstelling of arbeidsovereenkomst van de medewerker die na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd in dienst is getreden van de gemeente, alsmede de aanstelling of arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 8:2 lid 3 wordt beëindigd wanneer een van de partijen dat wenselijk acht. Hierbij wordt een opzegtermijn van één maand in acht genomen.

  • 2.

    In afwijking van lid 1 geldt in geval van ziekte een opzegtermijn van 13 weken.

     

De huidige toelichting op artikel 8:2a wordt vernummerd naar lid 1 en er wordt een toelichting op lid 2 toegevoegd. De toelichting op artikel 8:2a komt daarmee als volgt te luiden:

 

Lid 1

Op twee manieren kunnen mensen na de AOW-gerechtigde leeftijd in dienst zijn van de gemeente. De eerste mogelijkheid is dat iemand na de AOW-gerechtigde leeftijd jaar in dienst treedt van de gemeente. Dit is mogelijk op grond van artikel 2:4. De tweede mogelijkheid is dat iemand al in dienst is, maar dat zijn aanstelling of arbeidsovereenkomst door toepassing van artikel 8:2, lid 3, na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd is voortgezet.

Bij dit soort aanstellingen is de wens van een van de partijen voldoende om de aanstelling te beëindigen.

 

Lid 2

In verband met de Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd geldt tot 2018 dat de ambtenaar die de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt bij ziekte kan worden ontslagen na 13 weken. In 2018 wordt de Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd geëvalueerd en wordt deze termijn mogelijk verkort. De termijn van 13 weken is in artikel 127ca van de Ambtenarenwet vastgelegd.

H Aan de toelichting op artikel 8.3 lid 3 wordt toegevoegd:

In het kader van de Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd wordt in artikel 127b van de Ambtenarenwet geregeld dat bij reorganisatieontslag als eerst afscheid wordt genomen van de ambtenaren die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt. Zijn er meer ambtenaren die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt, dan wordt als eerste afscheid genomen van de ambtenaren met de kortste diensttijd. Welke jaren meetellen als diensttijd is onderdeel van het reorganisatieplan.

I. In artikel 1:2:1 lid 1 worden de woorden “ 7:24a, 7:25a, 7:25b,” vervangen door: “3:25, 3:26”.

 

J. In de toelichting op artikel 1:2a en 1:2b worden de woorden: “kan worden betaald. Wat een redelijke onkostenvergoeding is voor stagiaires en wep-ers wordt lokaal in overleg met het bevoegde medezeggenschapsorgaan vastgesteld.” vervangen door: “wordt betaald.

Wat een redelijke onkostenvergoeding is voor stagiaires en wep-ers wordt lokaal in overleg met het bevoegde medezeggenschapsorgaan vastgesteld.”

K. In de toelichting op artikel 1:6 lid 1 worden de woorden “Dit betekent….uniek karakter” vervangen door: “Dit betekent onder andere dat de termijn van 24 maanden niet van toepassing is.”

 

L. In artikel 2:7a lid 2, onderdeel 5 worden de woorden “, sub a,” geschrapt.

 

M. Aan hoofdstuk 3 wordt artikel 3:27 toegevoegd en hierin wordt heel paragraaf 6 met het overgangsrecht opgenomen.

 

N. In artikel 4:9 lid 5 worden de woorden “artikelen 8:3, 8:6, 8:7, 8:8, 8:10 of 8:11” vervangen door: “artikel 8:3, 8:6, 8:7, 8:8 of 8:10”.

 

O. Hoofdstuk 5a vervalt.

De toelichting op hoofdstuk 5a vervalt.

P. Artikel 6:2:1 lid 6 vervalt.

 

Q. In artikel 6:2:6 lid 3 worden de woorden “artikel 6:2:1” vervangen door: “artikel 6:2 lid 1”.

 

R. In artikel 6:4 lid 4 worden de woorden “de Vut-fonds bijdrage als bedoeld in artikel 21 van het FPU-reglement basis- en aanvullende uitkering” vervangen door: “premie voor de voorwaardelijke inkoop”.

 

S. In artikel 6:4:5a lid 2 worden de woorden “de Vut-fonds bijdrage als bedoeld in artikel 21 van het FPU-reglement basis- en aanvullende uitkering” vervangen door “premie voor de voorwaardelijke inkoop”.

 

T. Artikel 6:5:4 lid 2 en lid 4 vervallen, onder vernummering van lid 3 in lid 2.

De toelichting op artikel 6:5:4 wordt gewijzigd en komt te luiden:

Lid 1 

De korting van vakantieverlof vindt gedurende het ouderschapsverlof plaats overeenkomstig de omvang en de duur van dit verlof. Geniet de ambtenaar bijvoorbeeld ouderschapsverlof gedurende zes maanden voor de helft van zijn arbeidsduur en loopt het verlof van 1 mei tot 1 november, dan heeft betrokkene tot en met april recht op volledig verlof (4/12 x verlofaanspraak op jaarbasis), van mei tot november een halve verlofopbouw (6/12 x verlofaanspraak op jaarbasis x 0,5) en in november en december weer een gehele verlofopbouw (2/12 x verlofaanspraak op jaarbasis).

 

Lid 2

De opbouw van de vakantietoelage tijdens ouderschapsverlof vindt plaats op basis van de bezoldiging, die tijdens het ouderschapsverlof wordt doorbetaald. Bij betaald ouderschapsverlof wordt dus gedeeltelijk vakantietoelage opgebouwd. Bij onbetaald ouderschapsverlof wordt geen vakantietoelage opgebouwd.

U. In de algemene toelichting op artikel 6:7 worden de woorden “Verder kan het bevallingsverlof vanaf de 6e week” vervangen door: “Verder kan het bevallingsverlof na de 6e week”.

 

V. In artikel 6:10 lid 4 worden de woorden “de Vut-fonds bijdrage als bedoeld in artikel 21 van het FPU-reglement basis- en aanvullende uitkering” vervangen door: “premie voor de voorwaardelijke inkoop”.

 

W. In artikel 6a:7 lid 1 worden de woorden “, met uitzondering van de ambtenaar die in 2005 55 jaar is geworden en die in deeltijd met FPU is gegaan,’ geschrapt.

 

X. In artikel 7:1 lid 1, onderdeel h wordt het woord “FPU-uitkering,” geschrapt.

 

Y. In artikel 7:2:6 lid 1 worden de woorden “in artikel 7:2:4 of” geschrapt.

 

Z. Boven artikel 7:3 wordt de koptekst gewijzigd in: “Recht op salaris en de toegekende salaristoelagen”.

 

AA. Artikel 7:24a vervalt.

De toelichting op artikel 7:24a vervalt.

AB. Artikel 7:25 vervalt.

De toelichting op artikel 7:25 vervalt.

AD. Artikel 8:2 lid 2 vervalt, onder vernummering van lid 3 in lid 2.

De toelichting op artikel 8:2 lid 2 vervalt, onder vernummering van lid 3 in lid 2.

In de tabel in de toelichting worden de woorden “, derde lid” vervangen door: “lid 2”.

AE. De toelichting op artikel 8:4 lid 10 wordt gewijzigd en komt te luiden:

  • 10.

    In lid 10 is geregeld dat de termijn van de verplichte loondoorbetaling van twee jaar wordt verlengd met de verlenging van de wachttijd voor een uitkering ingevolge de WIA.

    De ontslagtermijn wordt verlengd in de volgende gevallen:

    • a.

      In artikel 24 lid 1 van de WIA is bepaald dat de wachttijd op verzoek van werkgever en werknemer gezamenlijk verlengd kan worden.

    • b.

      Bij de aanvraag van een uitkering ingevolge de WIA moet een reïntegratieverslag worden ingediend. Als het UWV van mening is dat de werkgever zonder deugdelijke grond zijn verplichtingen niet is nagekomen of onvoldoende reïntegratie-inspanningen heeft verricht, kan het UWV de termijn gedurende de werkgever het loon moet doorbetalen verlengen. De termijn van de verlenging is maximaal 52 weken en wordt afhankelijk gesteld van de aard en ernst van het verzuim. Deze sanctiebevoegdheid is neergelegd in artikel 25, negende lid, van de WIA.

      De medewerker merkt financieel niets van de verlenging van de ontslagtermijn op grond van de hiervoor genoemde redenen. Op grond van artikel 7:3 heeft de medewerker na 24 maanden ziekte recht op 70% van zijn bezoldiging.

AF. Artikel 8:11 vervalt.

De toelichting op artikel 8:11 vervalt.

AG. Artikel 8:11:1 vervalt.

 

AH. In de toelichting op artikel 8:12 wordt in de eerste en in de vierde alinea het getal “36” vervangen door: “24”.

 

AI. Hoofdstuk 9 vervalt

De toelichting op hoofdstuk 9 vervalt.

AJ. Artikel 9b:2 onderdeel e vervalt, onder verlettering van de onderdelen f tot en met h in e tot en met g.

In de toelichting op artikel 9b:2 worden de woorden “Onderdeel b en f” vervangen door: “Onderdeel b en e”.

AK. In artikel 9b:12 lid 1 en lid 2 worden de woorden “de Vut-fonds bijdrage als bedoeld in artikel 21 van het FPU-reglement basis- en aanvullende uitkering” vervangen door: “premie voor de voorwaardelijke inkoop”.

 

AL. In artikel 9b:36 lid 1 en lid 2 worden de woorden “de Vut-fonds bijdrage als bedoeld in artikel 21 van het FPU-reglement basis- en aanvullende uitkering” vervangen door: “premie voor de voorwaardelijke inkoop”.

 

AM. Paragraaf 4 van hoofdstuk 9b vervalt, inclusief titel.

De toelichting op paragraaf 4 van hoofdstuk 9b vervalt.

AN. Artikel 9b:52 vervalt, inclusief koptekst.

De toelichting op artikel 9b:52 vervalt.

AO. Artikel 9b:52a vervalt, inclusief koptekst.

De toelichting op artikel 9b:52a vervalt.

AP. Artikel 9b:53 vervalt, inclusief koptekst.

De toelichting op artikel 9b:53 vervalt.

AQ. In artikel 10d:39 wordt “10d:31” vervangen door: “10d:32”.

In de toelichting op artikel 10d:39 worden de woorden “De overgangsuitkering eindigt op de leeftijd van 62 jaar en 9 maanden (artikel 10d:33).” vervangen door: “De overgangsuitkering eindigt op de eerste van de maand volgend op die waarin betrokkene de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt (artikel 10d:33).”

 

In de toelichting op artikel 10d:39 worden de woorden “Vanwege deze beëindiging ……. boven de leeftijd van 62 jaar en 9 maanden uit.” geschrapt.

AR. Artikel 18:1:1 lid 1, onderdeel f, sub 2 vervalt, onder vernummering van sub 3 in sub 2.

In de toelichting op artikel 18:1:1 lid 1 worden de woorden “De drie inkomsten die…. worden genoten: vervangen door: “De twee inkomsten die bij sub f vermeld worden, worden slechts meegenomen bij de berekeningsbasis voorzover zij naast de bezoldiging worden genoten.

AS. In artikel 1:1 lid 1 vervallen de onderdelen s, t, kk en ll.

 

AT. In artikel 1:1 lid 1 onderdeel rr worden de woorden “toegekend en die tot 1 januari 2016 tot de bezoldiging werden gerekend” vervangen door: “toegekend. Deze werden tot 1 januari 2016 tot de bezoldiging gerekend.”

 

AU. In de toelichting bij punt 5 van artikel 3:27 (overgangsrecht hoofdstuk 3), wordt de laatste zin vervangen door :

“De TOR is een nominaal bedrag. De TOR telt mee in de pensioengrondslag maar is geen salaristoelage en geen grondslag voor eindejaarsuitkering, vakantietoelage of levensloopbijdrage.”

AV. Artikel 10d:2 (begripsbepalingen) onderdeel b, komt te luiden:

“b: grondslag: het gemiddelde van het salaris, de toegekende salaristoelage(n) en de toelage overgangsrecht (TOR) hoofdstuk 3, berekend over een periode van 12 maanden direct voorafgaand aan de start van de re-integratiefase of de start van het Van werk naar werk-traject, vermeerderd met de vakantietoelage en de eindejaarsuitkering. Deze wordt geïndexeerd met de generieke salarisverhoging in de gemeentelijke sector;”

AW. Aan de toelichting bij artikel 10d:2 wordt de volgende tekst toegevoegd: 

“Ad b: Vóór 1 januari 2016 werd hier het voor hoofdstuk 10d afwijkende bezoldigingsbegrip gedefinieerd. Met de inwerkingtreding van het gewijzigde hoofdstuk 3 per 1 januari 2016 is dit gewijzigd in ‘grondslag’ en is daar voor de medewerkers die toen in dienst waren de toelage overgangsrecht hoofdstuk 3 (TOR) aan toegevoegd.”

AX. In artikel 10d:26 worden de woorden “het salaris en de toegekende salaristoelage(n)” vervangen door: “de grondslag zoals gedefinieerd in artikel 10d:2 onderdeel b,”

 

AZ. Bijlage 1, Salarisverhoging, wordt als volgt aangevuld:

Met ingang van 1 januari 2016 worden de schaalbedragen verhoogd met 3,0%.

BA. Bijlage 2, Salaristabel gemeenteambtenaren, oude structuur, komt te vervallen.

 

BB. Bijlage 1, Salarisverhoging, wordt als volgt aangevuld:

Met ingang van 1 januari 2017 worden de schaalbedragen verhoogd met 0,4%.

BC Artikel 9b:22a, tweede lid, wordt vervangen door

2 De leeftijdsafhankelijke factor bedraagt

In de toelichting wordt de passage ‘Stel dat op leeftijd…. € 10.000 is.’ vervangen door ‘Stel dat op de leeftijd van 62 jaar een bedrag gegenereerd moet zijn van € 10.000 (fictief bedrag). Om dit te bereiken moet, bij de rendementen die ABP verwacht op de leeftijd van 53 jaar een bedrag van € 7.800 gestort worden (€ 10.000 x 0,780). Als er op een later moment dan op 53-jarige wordt gestort, dan wordt het te storten bedrag ieder jaar hoger.’

BD Artikel 9b:45a, tweede lid, wordt vervangen door

2 De leeftijdsafhankelijke factor bedraagt

In de toelichting wordt de passage ‘Stel dat op leeftijd…. € 10.000 is.’ vervangen door ‘Stel dat op de leeftijd van 62 jaar een bedrag gegenereerd moet zijn van € 10.000 (fictief bedrag). Om dit te bereiken moet, bij de rendementen die ABP verwacht op de leeftijd van 53 jaar eenbedrag van € 7.800 gestort worden (€ 10.000 x 0,780). Als er op een later moment dan op 53-jarige wordt gestort, dan wordt het te storten bedrag ieder jaar hoger.

Artikel II Inwerkingtreding

 

De wijzigingen genoemd in onder A t/m AS, AZ t/m BA, BC & BD treden in werking met ingang van de dag na bekendmaking en werken terug tot 1 januari 2016.

De wijzigingen genoemd onder AX t/m AY treden in werking met ingang van de dag na bekendmaking en werken terug tot 1 april 2016.

De wijziging genoemd onder BB treedt in werking met ingang 1 januari 2017

Aldus vastgesteld op 17 mei 2016,

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris,

de burgemeester

Bijlage 1 Wijzigingen in gemeentelijke arbeidsvoorwaardenregeling Noordoostpolder als gevolg van de circulaire van 7 april 2016 (ECWGO/ U201600159)

CAR: bijlage IIa 

Salaristabel gemeenteambtenaren per 1 januari 2016, nieuwe structuur

   

periodiek

 

Schaal

1 

2 

3 

4 

5 

6 

7 

8 

9 

10 

0

1492

1526

1565

1610

1656

1766

1982

2268

2517

2715

1

1526

1578

1630

1682

1736

1847

2065

2360

2625

2842

2

1564

1629

1694

1754

1814

1927

2149

2452

2732

2967

3

1601

1680

1759

1825

1893

2008

2232

2544

2839

3094

4

1638

1732

1823

1897

1973

2089

2316

2636

2946

3221

5

1676

1783

1888

1969

2051

2169

2399

2728

3053

3347

6

1713

1833

1953

2041

2130

2249

2483

2820

3161

3473

7

1750

1885

2017

2112

2209

2330

2567

2912

3268

3599

8

1788

1936

2082

2184

2288

2410

2651

3004

3376

3726

9

1825

1987

2146

2256

2368

2491

2734

3096

3483

3852

10

1862

2039

2211

2328

2446

2571

2818

3188

3590

3978

11

1899

2090

2276

2399

2525

2652

2901

3280

3697

4105

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

   

periodiek

 

Schaal

10A 

11 

11A 

12 

13 

14 

15 

16 

17 

18 

0

2993

3253

3580

3908

4363

4635

4984

5337

5905

6546

1

3123

3387

3715

4042

4495

4794

5168

5551

6136

6795

2

3252

3522

3849

4175

4627

4954

5352

5765

6368

7043

3

3382

3656

3983

4307

4758

5112

5536

5980

6599

7292

4

3511

3791

4117

4439

4890

5272

5720

6195

6830

7540

5

3641

3925

4249

4571

5022

5431

5904

6409

7062

7789

6

3770

4060

4381

4703

5154

5591

6089

6623

7293

8037

7

3900

4193

4513

4835

5286

5750

6273

6838

7524

8286

8

4029

4325

4645

4967

5418

5910

6457

7052

7756

8535

9

4158

4457

4777

5099

5550

6068

6641

7267

7987

8784

10

4284

4589

4909

5231

5382

6228

6825

7481

8218

9032

11

4412

4721

5041

5363

5814

6387

7010

7696

8450

9281

   

CAR: bijlage IIa 

 

Salaristabel gemeenteambtenaren per 1 januari 2017, nieuwe structuur

 

periodiek

 

Schaal

1 

2 

3 

4 

5 

6 

7 

8 

9 

10 

0

1498

1533

1571

1616

1663

1773

1990

2277

2527

2726

1

1533

1584

1636

1688

1743

1854

2073

2370

2635

2853

2

1570

1636

1701

1791

1821

1935

2158

2462

2743

2979

3

1607

1687

1766

1832

1901

2016

2241

2554

2850

3106

4

1645

1739

1831

1904

1981

2097

2326

2646

2958

3233

5

1682

1790

1896

1977

2059

2178

2409

2739

3066

3360

6

1720

1841

1960

2049

2139

2258

2493

2832

3174

3487

7

1757

1892

2025

2121

2218

2339

2577

2924

3282

3614

8

1795

1944

2090

2193

2297

2420

2661

3016

3389

3741

9

1832

1995

2155

2265

2377

2501

2745

3108

3497

3868

10

1870

2047

2220

2337

2456

2582

2829

3201

3604

3994

11

1907

2098

2285

2409

2535

2662

2913

3293

3712

4121

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

   

periodiek

 

Schaal

10A 

11 

11A 

12 

13 

14 

15 

16 

17 

18 

0

3005

3266

3594

3923

4380

4653

5004

5358

5929

6572

1

3135

3401

3730

4058

4513

4813

5189

5573

6161

6822

2

3265

3536

3865

4192

4645

4973

5374

5788

6396

7071

3

3395

3671

3999

4325

4777

5133

5558

6004

6626

7321

4

3525

3806

4134

4457

4910

5293

5743

6219

6858

7570

5

3655

3941

4266

4590

5042

5453

5828

6435

7090

7820

6

3785

4076

4399

4722

5175

5613

6113

6650

7322

8070

7

3915

4210

4531

4854

5307

5773

6298

6865

7555

8320

8

4045

4342

4664

4987

5440

5933

6483

7080

7787

8569

9

4174

4475

4796

5119

5572

6093

6668

7296

8019

8819

10

4302

4607

4928

5252

5704

6253

6853

7511

8251

9068

11

4430

4740

5061

5384

5837

6413

7038

7726

8484

9318

    

CAR: bijlage II 

 

Inpassingtabel betreffende de gemeentelijke garantiesalarissen per 1 januari 2016

 

Regelnummer

Garantieschalen

33

3377

35

3501

37

3623

39

3733

41

3849

43

3970

45

4098

47

4222

49

4341

51

4461

53

4576

57

4818

59

4933

61

5053

63

5188

67

5487

69

5637

73

5935

75

6086

77

6258

79

6427

81

6595

83

6779

85

6977

87

7176

89

7375

91

7574

93

7772

95

7974

   

CAR: bijlage II

 

Inpassingtabel betreffende de gemeentelijke garantiesalarissen per 1 januari 2017

 

Regelnummer

Garantieschalen

33

3391

35

3515

37

3637

39

3748

41

3864

43

3985

45

4114

47

4239

49

4359

51

4479

53

4594

57

4837

59

4953

61

5073

63

5209

67

5509

69

5660

73

5959

75

6111

77

6283

79

6452

81

6622

83

6807

85

7005

87

7204

89

7405

91

7604

93

7803

95

8006

          

CAR: bijlage IV

 

Salarisschalen kunstzinnige vorming per 1 januari 2016

 

ervaringsjaar/ periodiek

5

6

7

8

9

10

aanloopbedrag 1

1793

1830

1869

1918

2173

2541

aanloopbedrag 2

0

1918

1975

2043

2298

2660

aanloopbedrag 3

0

0

0

2173

2420

2787

0

1869

2043

2110

2298

2541

2854

1

1918

2110

2173

2359

2602

2929

2

1975

2173

2237

2420

2660

2999

3

2043

2237

2298

2479

2723

3058

4

2110

2298

2359

2541

2787

3124

5

2173

2359

2420

2602

2854

3191

6

2237

2420

2479

2660

2929

3253

7

2298

2479

2541

2723

2999

3311

8

2359

2541

2602

2787

3058

3369

9

2420

2602

2660

2854

3124

3427

10

2479

2660

2723

2929

3191

3487

11

0

2723

2787

2999

3253

3552

12

0

0

2854

3058

3311

3317

13

0

0

2929

3124

3369

3676

14

0

0

2999

3191

3427

3733

15

0

0

3058

3253

3487

3788

uitloopbedrag 1

2602

2854

3191

3427

3617

3906

uitloopbedrag 2

0

2999

3311

3617

3733

4028

uitloopbedrag 3

0

0

0

3733

3849

4158

                               

CAR: bijlage IV

 

Salarisschalen kunstzinnige vorming per 1 januari 2017

 

ervaringsjaar/ periodiek

5

6

7

8

9

10

aanloopbedrag 1

1800

1838

1876

1926

2182

2552

aanloopbedrag 2

0

1926

1983

2051

2307

2671

aanloopbedrag 3

0

0

0

2182

2429

2798

0

1876

2051

2118

2307

2552

2865

1

1926

2118

2182

2369

2613

2941

2

1983

2182

2246

2429

2671

3011

3

2051

2246

2307

2489

2734

3071

4

2118

2307

2369

2552

2798

3136

5

2182

2369

2429

2613

2865

3203

6

2246

2429

2489

2671

2941

3266

7

2307

2489

2552

2734

3011

3324

8

2369

2552

2613

2798

3071

3382

9

2429

2613

2671

2865

3136

3441

10

2489

2671

2734

2941

3203

3501

11

0

2734

2798

3011

3266

3567

12

0

0

2865

3071

3324

3631

13

0

0

2941

3136

3382

3691

14

0

0

3011

3203

3441

3748

15

0

0

3071

3266

3501

3804

uitloopbedrag 1

2613

2865

3203

3441

3631

3922

uitloopbedrag 2

0

3011

3324

3631

3748

4045

uitloopbedrag 3

0

0

0

3748

3865

4175

  

CAR: bijlage IIb

 

Vergoedingentabel betreffende de vrijwilligers bij de gemeentelijke brandweer per 1 januari 2016

 

jaarvergoeding

uurbedrag oefeningen en cursussen e.d.

uurbedrag voor brandbestrijding en hulpverlening

uurbedrag voor langdurige aanwezigheid

1.Aspirant manschap a

340

10,51

19,64

13,09

 

2. Manschap A,

Chauffeur,

Voertuigbediener, Gaspakdrager, Brandweerduiker,

Verkenner gevaarlijke stoffen

340

12,07

22,69

15,12

 

3. Manschap B, duikploegleider, langer dan 5 jaar manschap A,

manschap A en ten minste twee specialisaties uit categorie 2

340

13,39

25,11

16,74

 

4. Bevelvoerder

 

510

 

16,77

 

31,53

 

21,02

 

5. Officier van dienst

 

4019

 

0,00

 

40,19

 

0,00

 

6. Hoofdofficier van dienst, adviseur gevaarlijke stoffen

 

5771

 

0,00

 

57,71

 

0,00

 

7. Commandant van dienst

 

8585

 

0,00

 

64,40

 

0,00

   

CAR: bijlage IIb

 

Vergoedingentabel betreffende de vrijwilligers bij de gemeentelijke brandweer per 1 januari 2017

 

jaarvergoeding

uurbedrag oefeningen en cursussen e.d.

uurbedrag voor brandbestrijding en hulpverlening

uurbedrag voor langdurige aanwezigheid

1. Aspirant manschap a

341

10,55

19,72

13,14

 

2. Manschap A,

Chauffeur,

Voertuigbediener, Gaspakdrager, Brandweerduiker, Verkenner gevaarlijke stoffen

341

12,12

22,78

15,18

 

3. Manschap B, duikploegleider, langer dan 5 jaar manschap A,

manschap A en ten minste twee specialisaties uit categorie 2

341

13,44

25,21

16,81

 

4. Bevelvoerder

 

512

 

16,84

 

31,66

 

21,10

 

5. Officier van dienst

 

4035

 

0,00

 

40,35

 

0,00

 

6. Hoofdofficier van dienst, adviseur gevaarlijke stoffen

 

5794

 

0,00

 

57,94

 

0,00

 

7. Commandant van dienst

 

8619

 

0,00

 

64,66

 

0,00

   

CAR: bijlage IIc

 

Gebruteerde Vergoedingsbedragen betreffende vrijwilligers bij de gemeentelijke brandweer per 1 januari 2016

 

jaarvergoeding

uurbedrag oefeningen en cursussen e.d.

uurbedrag voor brandbestrijding en hulpverlening

uurbedrag voor langdurige aanwezigheid

1. Aspirant manschap A

344

10,65

19,98

13,31

 

2. Manschap A,

Chauffeur,

Voertuigbediener, Gaspakdrager, Brandweerduiker,

Verkenner gevaarlijke stoffen

344

12,30

23,15

15,43

 

3. Manschap B, duikploegleider, langer dan 5 jaar manschap A,

manschap A en ten minste twee specialisaties uit categorie 2

344

13,63

25,51

17,02

 

4. Bevelvoerder

 

518

 

17,06

 

32,01

 

21,34

 

5. Officier van dienst

 

4096

 

0,00

 

40,96

 

0,00

 

6. Hoofdofficier van dienst, adviseur gevaarlijke stoffen

 

5875

 

0,00

 

58,75

 

0,00

 

7. Commandant van dienst

 

8746

 

0,00

 

65,55

 

0,00

  

CAR: bijlage IIc

 

Gebruteerde Vergoedingsbedragen betreffende vrijwilligers bij de gemeentelijke brandweer per 1 januari 2017

jaarvergoeding

uurbedrag oefeningen en cursussen e.d.

uurbedrag voor brandbestrijding en hulpverlening

uurbedrag voor langdurige aanwezigheid

1. Aspirant manschap A

345

10,69

20,06

13,36

 

2. Manschap A,

Chauffeur,

Voertuigbediener, Gaspakdrager, Brandweerduiker, Verkenner gevaarlijke stoffen

345

12,35

23,24

15,49

 

3. Manschap B, duikploegleider, langer dan 5 jaar manschap A,

manschap A en ten minste twee specialisaties uit categorie 2

345

13,68

25,61

17,09

 

4. Bevelvoerder

 

520

 

17,13

 

32,14

 

21,43

 

5. Officier van dienst

 

4112

 

0,00

 

41,12

 

0,00

 

6. Hoofdofficier van dienst, adviseur gevaarlijke stoffen

 

5899

 

0,00

 

58,99

 

0,00

 

7. Commandant van dienst

 

8781

 

0,00

 

65,81

 

0,00

         

 

Naar boven