Gemeenteblad van Noordoostpolder
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noordoostpolder | Gemeenteblad 2016, 69180 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Noordoostpolder | Gemeenteblad 2016, 69180 | Verordeningen |
Wijziging rechtspositieregeling van gemeente Noordoostpolder
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordoostpolder,
Gelet op de artikel 160, lid 1 onder c van de Gemeentewet,
Gezien de LOGA-ledenbrief van 29 januari 2016, kenmerk ECWGO/U201600078, de LOGA-ledenbrief van 19 februari 2016, kenmerk ECWGO/U201600259, de LOGA-ledenbrief van 22 februari 2016, kenmerk ECWGO/U201600266, de LOGA-ledenbrief van 23 maart 2016, kenmerk ECWGO/U201600450, de LOGA-ledenbrief van 7 april 2016 en de LOGA-ledenbrief van 21 april 2016, kenmerk ECWGO/U201600573.
De rechtspositieregeling van gemeente Noordoostpolder als volgt te wijzigen
B. Artikel 18:1:7, lid 2 en lid 3, worden gewijzigd en komen te luiden:
De betrokkene die met de trein reist en van de woning of het pension met het ander (aansluitend) openbaar vervoer naar het eerst mogelijke station kan reizen maar van dit openbaar vervoer geen gebruik maakt en in de plaats daarvan met eigen vervoer naar dat station reist, ontvangt een tegemoetkoming van € 103,78 op jaarbasis.
De tegemoetkoming in reiskosten bedoeld in artikel 18:1:6, eerste en vierde lid, is, indien het college de plaats van tewerkstelling van een betrokkene heeft aangewezen als een plaats van tewerkstelling die niet door openbaar vervoer is te bereiken, of indien de betrokkene behoort tot een aangewezen groep voor wie de plaats van tewerkstelling vanwege de opgedragen werktijden niet per openbaar vervoer is te bereiken, € 0,17 per kilometer met een maximum van 20 kilometer enkele reis.
D. Artikel 2:7 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:
Overeenkomstig de Wet flexibel werken heeft een persoon die is aangesteld als ambtenaar of met wie een arbeidsovereenkomst is aangegaan, het recht de formele arbeidsduur per week te verminderen of de formele arbeidsduur per week uit te breiden tot het aantal uur van een volledige betrekking, tenzij zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zich hiertegen verzetten.
De toelichting op artikel 2:7 wordt gewijzigd en komt te luiden:
De Wet flexibel werken (Stb. 2015, 245 en latere wijzigingen in Stb. 2015, 376 en Stb. 2015,274) is de opvolger van de Wet aanpassing arbeidsduur. De wet is direct van toepassing op medewerkers (ambtenaren en arbeidscontractanten) van de gemeente. Als de ambtenaar een verzoek indient zal dit verzoek moeten worden afgehandeld met inachtneming van de (procedurele) bepalingen uit de Wet flexibel werken.
Als een medewerker verzoekt om aanpassing van de arbeidsduur of werktijden moet de werkgever dit verzoek honoreren, tenzij zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zich daartegen verzetten. De Wet flexibel werken geeft voorbeelden van situaties die – afhankelijk van het soort verzoek – vallen onder de noemer zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang.
Als een ambtenaar een verzoek doet tot aanpassing van de werkplaats (thuiswerken/plaats onafhankelijk werken), moet dit verzoek worden overwogen door het college. Voor het afwijzen van het verzoek tot wijziging van de arbeidsplaats is niet vereist dat er sprake is van een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang.
In de Wet flexibel werken is opgenomen dat de wet niet van toepassing is ten aanzien van de aanpassing van de arbeidsduur van de ambtenaar die de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt. Een medewerker die de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt, heeft daarom op grond van de Wet flexibel werken geen recht op vermindering of uitbreiding van zijn uren, maar hij kan op grond van deze wet wel een verzoek doen tot aanpassing van de arbeidsplaats of (spreiding van de) werktijden.
E Aan de toelichting op artikel 7:3 lid 1, 2, 3 en 4 wordt toegevoegd:
Op grond van de Ambtenarenwet is de loondoorbetalingsverplichting bij een zieke ambtenaar die de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt, korter. Tot 2018 is deze termijn 13 weken waarna ontslag kan volgen. Wordt de ambtenaar niet ontslagen, dan loopt de loondoorbetalingsperiode ook langer door. In 2018 wordt de Wet werken na de AOW- gerechtigde leeftijd geëvalueerd en wordt de loondoorbetalingstermijn mogelijk verkort.
F In de tabel in de toelichting op artikel 8.2 lid 3 wordt de rij ‘Premie FPU ja nee’ vervangen door: ‘Premie voor de voorwaardelijke inkoop ja ja’.
G Aan artikel 8:2a wordt een nieuw tweede lid toegevoegd, onder vernummering van de huidige tekst tot lid 1. Het nieuwe artikel 8:2a komt daarmee als volgt te luiden:
De aanstelling of arbeidsovereenkomst van de medewerker die na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd in dienst is getreden van de gemeente, alsmede de aanstelling of arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 8:2 lid 3 wordt beëindigd wanneer een van de partijen dat wenselijk acht. Hierbij wordt een opzegtermijn van één maand in acht genomen.
De huidige toelichting op artikel 8:2a wordt vernummerd naar lid 1 en er wordt een toelichting op lid 2 toegevoegd. De toelichting op artikel 8:2a komt daarmee als volgt te luiden:
Op twee manieren kunnen mensen na de AOW-gerechtigde leeftijd in dienst zijn van de gemeente. De eerste mogelijkheid is dat iemand na de AOW-gerechtigde leeftijd jaar in dienst treedt van de gemeente. Dit is mogelijk op grond van artikel 2:4. De tweede mogelijkheid is dat iemand al in dienst is, maar dat zijn aanstelling of arbeidsovereenkomst door toepassing van artikel 8:2, lid 3, na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd is voortgezet.
Bij dit soort aanstellingen is de wens van een van de partijen voldoende om de aanstelling te beëindigen.
In verband met de Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd geldt tot 2018 dat de ambtenaar die de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt bij ziekte kan worden ontslagen na 13 weken. In 2018 wordt de Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd geëvalueerd en wordt deze termijn mogelijk verkort. De termijn van 13 weken is in artikel 127ca van de Ambtenarenwet vastgelegd.
H Aan de toelichting op artikel 8.3 lid 3 wordt toegevoegd:
In het kader van de Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd wordt in artikel 127b van de Ambtenarenwet geregeld dat bij reorganisatieontslag als eerst afscheid wordt genomen van de ambtenaren die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt. Zijn er meer ambtenaren die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt, dan wordt als eerste afscheid genomen van de ambtenaren met de kortste diensttijd. Welke jaren meetellen als diensttijd is onderdeel van het reorganisatieplan.
J. In de toelichting op artikel 1:2a en 1:2b worden de woorden: “kan worden betaald. Wat een redelijke onkostenvergoeding is voor stagiaires en wep-ers wordt lokaal in overleg met het bevoegde medezeggenschapsorgaan vastgesteld.” vervangen door: “wordt betaald.
Wat een redelijke onkostenvergoeding is voor stagiaires en wep-ers wordt lokaal in overleg met het bevoegde medezeggenschapsorgaan vastgesteld.”
K. In de toelichting op artikel 1:6 lid 1 worden de woorden “Dit betekent….uniek karakter” vervangen door: “Dit betekent onder andere dat de termijn van 24 maanden niet van toepassing is.”
M. Aan hoofdstuk 3 wordt artikel 3:27 toegevoegd en hierin wordt heel paragraaf 6 met het overgangsrecht opgenomen.
N. In artikel 4:9 lid 5 worden de woorden “artikelen 8:3, 8:6, 8:7, 8:8, 8:10 of 8:11” vervangen door: “artikel 8:3, 8:6, 8:7, 8:8 of 8:10”.
R. In artikel 6:4 lid 4 worden de woorden “de Vut-fonds bijdrage als bedoeld in artikel 21 van het FPU-reglement basis- en aanvullende uitkering” vervangen door: “premie voor de voorwaardelijke inkoop”.
S. In artikel 6:4:5a lid 2 worden de woorden “de Vut-fonds bijdrage als bedoeld in artikel 21 van het FPU-reglement basis- en aanvullende uitkering” vervangen door “premie voor de voorwaardelijke inkoop”.
T. Artikel 6:5:4 lid 2 en lid 4 vervallen, onder vernummering van lid 3 in lid 2.
De toelichting op artikel 6:5:4 wordt gewijzigd en komt te luiden:
De korting van vakantieverlof vindt gedurende het ouderschapsverlof plaats overeenkomstig de omvang en de duur van dit verlof. Geniet de ambtenaar bijvoorbeeld ouderschapsverlof gedurende zes maanden voor de helft van zijn arbeidsduur en loopt het verlof van 1 mei tot 1 november, dan heeft betrokkene tot en met april recht op volledig verlof (4/12 x verlofaanspraak op jaarbasis), van mei tot november een halve verlofopbouw (6/12 x verlofaanspraak op jaarbasis x 0,5) en in november en december weer een gehele verlofopbouw (2/12 x verlofaanspraak op jaarbasis).
De opbouw van de vakantietoelage tijdens ouderschapsverlof vindt plaats op basis van de bezoldiging, die tijdens het ouderschapsverlof wordt doorbetaald. Bij betaald ouderschapsverlof wordt dus gedeeltelijk vakantietoelage opgebouwd. Bij onbetaald ouderschapsverlof wordt geen vakantietoelage opgebouwd.
U. In de algemene toelichting op artikel 6:7 worden de woorden “Verder kan het bevallingsverlof vanaf de 6e week” vervangen door: “Verder kan het bevallingsverlof na de 6e week”.
V. In artikel 6:10 lid 4 worden de woorden “de Vut-fonds bijdrage als bedoeld in artikel 21 van het FPU-reglement basis- en aanvullende uitkering” vervangen door: “premie voor de voorwaardelijke inkoop”.
W. In artikel 6a:7 lid 1 worden de woorden “, met uitzondering van de ambtenaar die in 2005 55 jaar is geworden en die in deeltijd met FPU is gegaan,’ geschrapt.
Z. Boven artikel 7:3 wordt de koptekst gewijzigd in: “Recht op salaris en de toegekende salaristoelagen”.
AD. Artikel 8:2 lid 2 vervalt, onder vernummering van lid 3 in lid 2.
De toelichting op artikel 8:2 lid 2 vervalt, onder vernummering van lid 3 in lid 2.
In de tabel in de toelichting worden de woorden “, derde lid” vervangen door: “lid 2”.
AE. De toelichting op artikel 8:4 lid 10 wordt gewijzigd en komt te luiden:
In lid 10 is geregeld dat de termijn van de verplichte loondoorbetaling van twee jaar wordt verlengd met de verlenging van de wachttijd voor een uitkering ingevolge de WIA.
De ontslagtermijn wordt verlengd in de volgende gevallen:
Bij de aanvraag van een uitkering ingevolge de WIA moet een reïntegratieverslag worden ingediend. Als het UWV van mening is dat de werkgever zonder deugdelijke grond zijn verplichtingen niet is nagekomen of onvoldoende reïntegratie-inspanningen heeft verricht, kan het UWV de termijn gedurende de werkgever het loon moet doorbetalen verlengen. De termijn van de verlenging is maximaal 52 weken en wordt afhankelijk gesteld van de aard en ernst van het verzuim. Deze sanctiebevoegdheid is neergelegd in artikel 25, negende lid, van de WIA.
De medewerker merkt financieel niets van de verlenging van de ontslagtermijn op grond van de hiervoor genoemde redenen. Op grond van artikel 7:3 heeft de medewerker na 24 maanden ziekte recht op 70% van zijn bezoldiging.
AH. In de toelichting op artikel 8:12 wordt in de eerste en in de vierde alinea het getal “36” vervangen door: “24”.
AJ. Artikel 9b:2 onderdeel e vervalt, onder verlettering van de onderdelen f tot en met h in e tot en met g.
In de toelichting op artikel 9b:2 worden de woorden “Onderdeel b en f” vervangen door: “Onderdeel b en e”.
AK. In artikel 9b:12 lid 1 en lid 2 worden de woorden “de Vut-fonds bijdrage als bedoeld in artikel 21 van het FPU-reglement basis- en aanvullende uitkering” vervangen door: “premie voor de voorwaardelijke inkoop”.
AL. In artikel 9b:36 lid 1 en lid 2 worden de woorden “de Vut-fonds bijdrage als bedoeld in artikel 21 van het FPU-reglement basis- en aanvullende uitkering” vervangen door: “premie voor de voorwaardelijke inkoop”.
AQ. In artikel 10d:39 wordt “10d:31” vervangen door: “10d:32”.
In de toelichting op artikel 10d:39 worden de woorden “De overgangsuitkering eindigt op de leeftijd van 62 jaar en 9 maanden (artikel 10d:33).” vervangen door: “De overgangsuitkering eindigt op de eerste van de maand volgend op die waarin betrokkene de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt (artikel 10d:33).”
In de toelichting op artikel 10d:39 worden de woorden “Vanwege deze beëindiging ……. boven de leeftijd van 62 jaar en 9 maanden uit.” geschrapt.
AR. Artikel 18:1:1 lid 1, onderdeel f, sub 2 vervalt, onder vernummering van sub 3 in sub 2.
In de toelichting op artikel 18:1:1 lid 1 worden de woorden “De drie inkomsten die…. worden genoten: vervangen door: “De twee inkomsten die bij sub f vermeld worden, worden slechts meegenomen bij de berekeningsbasis voorzover zij naast de bezoldiging worden genoten.
AT. In artikel 1:1 lid 1 onderdeel rr worden de woorden “toegekend en die tot 1 januari 2016 tot de bezoldiging werden gerekend” vervangen door: “toegekend. Deze werden tot 1 januari 2016 tot de bezoldiging gerekend.”
AU. In de toelichting bij punt 5 van artikel 3:27 (overgangsrecht hoofdstuk 3), wordt de laatste zin vervangen door :
“De TOR is een nominaal bedrag. De TOR telt mee in de pensioengrondslag maar is geen salaristoelage en geen grondslag voor eindejaarsuitkering, vakantietoelage of levensloopbijdrage.”
AV. Artikel 10d:2 (begripsbepalingen) onderdeel b, komt te luiden:
“b: grondslag: het gemiddelde van het salaris, de toegekende salaristoelage(n) en de toelage overgangsrecht (TOR) hoofdstuk 3, berekend over een periode van 12 maanden direct voorafgaand aan de start van de re-integratiefase of de start van het Van werk naar werk-traject, vermeerderd met de vakantietoelage en de eindejaarsuitkering. Deze wordt geïndexeerd met de generieke salarisverhoging in de gemeentelijke sector;”
AW. Aan de toelichting bij artikel 10d:2 wordt de volgende tekst toegevoegd:
“Ad b: Vóór 1 januari 2016 werd hier het voor hoofdstuk 10d afwijkende bezoldigingsbegrip gedefinieerd. Met de inwerkingtreding van het gewijzigde hoofdstuk 3 per 1 januari 2016 is dit gewijzigd in ‘grondslag’ en is daar voor de medewerkers die toen in dienst waren de toelage overgangsrecht hoofdstuk 3 (TOR) aan toegevoegd.”
AX. In artikel 10d:26 worden de woorden “het salaris en de toegekende salaristoelage(n)” vervangen door: “de grondslag zoals gedefinieerd in artikel 10d:2 onderdeel b,”
AZ. Bijlage 1, Salarisverhoging, wordt als volgt aangevuld:
Met ingang van 1 januari 2016 worden de schaalbedragen verhoogd met 3,0%.
BB. Bijlage 1, Salarisverhoging, wordt als volgt aangevuld:
Met ingang van 1 januari 2017 worden de schaalbedragen verhoogd met 0,4%.
BC Artikel 9b:22a, tweede lid, wordt vervangen door
2 De leeftijdsafhankelijke factor bedraagt
In de toelichting wordt de passage ‘Stel dat op leeftijd…. € 10.000 is.’ vervangen door ‘Stel dat op de leeftijd van 62 jaar een bedrag gegenereerd moet zijn van € 10.000 (fictief bedrag). Om dit te bereiken moet, bij de rendementen die ABP verwacht op de leeftijd van 53 jaar een bedrag van € 7.800 gestort worden (€ 10.000 x 0,780). Als er op een later moment dan op 53-jarige wordt gestort, dan wordt het te storten bedrag ieder jaar hoger.’
BD Artikel 9b:45a, tweede lid, wordt vervangen door
2 De leeftijdsafhankelijke factor bedraagt
In de toelichting wordt de passage ‘Stel dat op leeftijd…. € 10.000 is.’ vervangen door ‘Stel dat op de leeftijd van 62 jaar een bedrag gegenereerd moet zijn van € 10.000 (fictief bedrag). Om dit te bereiken moet, bij de rendementen die ABP verwacht op de leeftijd van 53 jaar eenbedrag van € 7.800 gestort worden (€ 10.000 x 0,780). Als er op een later moment dan op 53-jarige wordt gestort, dan wordt het te storten bedrag ieder jaar hoger.
De wijzigingen genoemd in onder A t/m AS, AZ t/m BA, BC & BD treden in werking met ingang van de dag na bekendmaking en werken terug tot 1 januari 2016.
De wijzigingen genoemd onder AX t/m AY treden in werking met ingang van de dag na bekendmaking en werken terug tot 1 april 2016.
De wijziging genoemd onder BB treedt in werking met ingang 1 januari 2017
Bijlage 1 Wijzigingen in gemeentelijke arbeidsvoorwaardenregeling Noordoostpolder als gevolg van de circulaire van 7 april 2016 (ECWGO/ U201600159)
Salaristabel gemeenteambtenaren per 1 januari 2016, nieuwe structuur
Salaristabel gemeenteambtenaren per 1 januari 2017, nieuwe structuur
Inpassingtabel betreffende de gemeentelijke garantiesalarissen per 1 januari 2016
Inpassingtabel betreffende de gemeentelijke garantiesalarissen per 1 januari 2017
Salarisschalen kunstzinnige vorming per 1 januari 2016
Salarisschalen kunstzinnige vorming per 1 januari 2017
Vergoedingentabel betreffende de vrijwilligers bij de gemeentelijke brandweer per 1 januari 2016
3. Manschap B, duikploegleider, langer dan 5 jaar manschap A, manschap A en ten minste twee specialisaties uit categorie 2 |
||||
Vergoedingentabel betreffende de vrijwilligers bij de gemeentelijke brandweer per 1 januari 2017
Gebruteerde Vergoedingsbedragen betreffende vrijwilligers bij de gemeentelijke brandweer per 1 januari 2016
3. Manschap B, duikploegleider, langer dan 5 jaar manschap A, manschap A en ten minste twee specialisaties uit categorie 2 |
||||
Gebruteerde Vergoedingsbedragen betreffende vrijwilligers bij de gemeentelijke brandweer per 1 januari 2017
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2016-69180.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.