Besluit maatschappelijke ondersteuning Culemborg maart 2015
 
 
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Culemborg gelet op de Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015, het uitvoeringsbesluit Wmo 2015 en de Verordening maatschappelijke ondersteuning Culemborg,
Besluit vast te stellen:
Het b esluit maatschappelijke ondersteuning Culemborg maart 2015
Artikel 1. Begripsbepalingen
In deze nadere regelingen de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
  • a.
    Aanbieder: rechtspersoon die jegens het college gehouden is een algemene voorziening of een maatwerkvoorziening te leveren op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.
  • b.
    Dienstverlening: hulp die een persoon, instantie of onderneming biedt aan de cliënt.
  • c.
    Persoonsgebonden budget (pgb): bedrag waaruit namens het college betalingen worden gedaan voor diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot een maatwerkvoorziening behoren en die een cliënt van derden heeft betrokken;
  • d.
    Hulp bij het huishouden: het ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten op het gebied van het verzorgen van het huishouden vaneen persoon dan wel van de leefeenheid waartoe een persoon behoort.
  • e.
    Kortdurend verblijf: logeren gedurende maximaal drie etmalen per week met als doel het overnemen van de zorg ter ontlasting van de persoon die gebruikelijke zorg of mantelzorg aan de cliënt biedt
  • f.
    Tarief of kostprijs: het bedrag dat de gemeente aan een aanbieder moet betalen voor de verstrekking van een voorziening in natura.
  • g.
    Zzp’er :een ondernemer die geen personeel in dienst heeft, waarbij voor de vaststelling of er sprake is van een ondernemer de volgende criteria gelden:
    • zelfstandigheid bij de inrichting van de eigen werkzaamheden en het uitvoeren daarvan;
    • het voor eigen rekening en risico verrichten van werkzaamheden;
    • het gericht zijn op en het perspectief hebben van het maken van winst;
    • bekendmaking van het ondernemerschap;
    • het streven naar meerdere opdrachtgevers.
  • h.
    Inkomen: 1. Het verzamelinkomen of het belastbare loon van de aanvrager; 2. Het gezamenlijk verzamelinkomen of belastbare loon van de ouders of pleegouders van de persoon waarvoor een voorziening wordt aangevraagd indien deze persoon jonger is dan 18 jaar en geen echtgenoot heeft in de zin van artikel 1, lid 2 van de wet.; 3. Het gezamenlijk verzamelinkomen of belastbare loon van de aanvrager en zijn echtgenoot, indien de aanvrager een echtgenoot heeft in de zin van artikel 1, lid 2 van de wet.
  • i.
    Verzamelinkomen:Fiscaal begrip; het totaal van inkomsten en aftrekposten van de drie belastingboxen. De belastingdienst vermindert dit verzamelinkomen met een bepaald bedrag waarna het gecorrigeerde verzamelinkomen resteert. Dit staat vermeld op voorlopige teruggaaf, op de beslissing tegemoetkoming in de bijdrage kinderopvang, en de berekening/beslissing van de belastingdienst over de toezegging teruggaaf. Het betreft refertejaar 2.
  • j.
    Belastbaar loon: Fiscaal begrip; loon voor de loonheffing. Indien er geen aangifte is gedaan dan via de jaaropgave het belastbaar loon gebruiken, of middels het loonstrookje; loon voor de loonheffing x 12 (of 13) x 1,08 (vakantiegeld).
  • k.
    Eigen bijdrage/eigen aandeel: Een door het college vast te stellen bijdrage, die bij resp. de verstrekking van een wmo- voorziening in natura, het persoongebonden budget (eigen bijdrage) of een financiële tegemoetkoming (eigen aandeel) betaald moet worden. De regels van de verordening Wmo en beleidsregels zijn hierbij van toepassing.
De eigen bijdrage wordt bepaald en geïnd door het CAK (art. 16 Wmo) en is afhankelijk van het verzamelinkomen van de cliënt en de anticumulatie toetsing van Wmo- en AWBZ voorzieningen. De vaststelling van de hoogte van de eigen bijdrage/eigen aandeel staat niet in de gemeentelijke beschikking vermeld.
Hoofdstuk 1. Procedure en hoogte van het pgb
Artikel 2: Hoogte persoonsgebonden budget (pgb)
De hoogte van een pgb tarief voor dienstverlening wordt bepaald op basis van de dienstverlening die anders als zorg in natura zou zijn geleverd. Hierin onderscheid het College de volgende onderverdeling:
  • a.
    Als de dienstverlening wordt uitgevoerd door een aanbieder betreft het tarief maximaal 100% van de in bijlage 1 vastgestelde tarieven.
  • b.
    Als de dienstverlening wordt uitgevoerd door een zzp-er betreft het tarief maximaal 90% van de in bijlage 1 vastgestelde tarieven
  • c.
    Als de dienstverlening wordt uitgevoerd door een persoon uit het sociaal netwerk dan bedraagt het uurtarief:
    • Voor hulp bij het huishouden: 50% van het van toepassing zijnde tarief hulp bij het huishouden;
    • Voor kortdurende verblijf: € 30,- per etmaal;
    • Voor de overige maatwerkvoorzieningen binnen de wmo 2015: maximaal 50% van de in bijlage 1 vastgestelde tarieven.
Artikel 3: Toetsing motivatie eis, bekwaamheid en kwaliteit
Een persoonsgebonden budget wordt na toetsing verstrekt, indien de cliënt aan alle onderstaande voorwaarden voldoet:
  • a.
    Motivatie-eis: de cliënt stelt zich gemotiveerd op het standpunt dat hij de maatwerkvoorziening als pgb geleverd wenst te krijgen; hiertoe dient de cliënt een persoonlijk pgb-plan in bij de gemeente. Tevens wordt gewaarborgd dat het de beslissing van de aanvrager zelf is om een pgb aan te vragen en dat de aanvrager zich voldoende heeft georiënteerd op de voorzieningen in natura.
  • b.
    Bekwaamheid: de cliënt dient naar het oordeel van het college op eigen kracht voldoende in staat te worden geacht zijn belangen te kunnen behartigen en op eigen kracht dan wel met hulp uit zijn sociaal netwerk of van zijn vertegenwoordiger, in staat worden geacht de aan een persoonsgebonden budget verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren.
  • c.
    Kwaliteit: naar het oordeel van het college is gewaarborgd dat de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren en die de cliënt van het budget wil inkopen, van goede kwaliteit (veilig, doeltreffend en cliëntgericht) zijn. De kwaliteit wordt benoemd in het persoonlijk pgb-plan.
Artikel 4: Persoonlijk plan bij pgb aanvraag
1. Een cliënt die een aanvraag doet voor een pgb heeft de verplichting een pgb-plan in te dienen bij de aanvraag. Het pgb-plan wordt in het onderzoeksdossier gevoegd en wordt gebruikt bij de beoordeling of de cliënt in aanmerking komt voor een pgb.
2. De cliënt geeft - al dan niet tezamen met zijn sociaal netwerk - in het pgb-plan tenminste de volgende onderdelen aan:
  • Wat de motivatie is om een aanvraag voor een pgb in te dienen;
  • Hoe hij de aan een pgb verbonden taken op verantwoorde wijze uit gaat voeren;
  • Welke ondersteuning hij zou willen inkopen met het budget;
  • Op welke manier deze ondersteuning bijdraagt aan zijn participatie en zelfredzaamheid;
  • Hoe de kwaliteit van de ondersteuning is gewaarborgd;
  • Hoe eventuele meerkosten van de ondersteuning worden bekostigd;
Artikel 5: Trekkingsrecht pgb
Het bedrag voor PGB wordt overgemaakt op rekening van de Sociale Verzekeringsband (SVB). De budgethouder geeft het te betalen bedrag (bon/factuur) door aan de SVB. Vervolgens verzorgt de SVB, na diverse controles, de betalingen aan de zorgverlener of zorginstelling. Zowel de budgethouder als de gemeente krijgt inzicht in de besteding van het PGB en ontvangen overzichten, waarin duidelijk wordt hoeveel van het PGB waaraan is besteed en wat er nog over is. Niet bestede bedragen worden teruggestort aan de gemeente. De volgende afspraken zijn gemaakt met de SVB:
  • 1.
    Budget dat niet rechtstreeks aan zorg wordt uitgegeven, zoals administratiekosten, bemiddelingskosten, een eenmalige uitkering en een feestdagenuitkering niet uit het PGB te vergoeden.
  • 2.
    Vergoeding van reiskosten aan de zorgverlener uit het PGB toe te staan.
  • 3.
    Na einde PGB buiten schuld om van de budgethouder wordt maximaal één volledig maandsalaris uitbetaald (bij voldoende budget) ter compensatie van het verlies van inkomsten van de particuliere zorgverlener.
  • 4.
    Mandaat aan de SVB te verstrekken om incidentele betalingen voor eenmalige verstrekkingen uit te voeren.
Hoofdstuk 2. Melden van calamiteiten en geweld
Artikel 6. Verplichting tot melden
  • 1.
    Aanbieders, natuurlijke personen en zzp’ers die een algemene voorziening of een maatwerkvoorziening leveren op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning,dienen calamiteiten te melden aan de toezichthoudende ambtenaar.
  • 2.
    De melding aan de toezichthoudende ambtenaar dient onverwijld, maar uiterlijk binnen drie werkdagen na de calamiteit te geschieden.
Artikel 7. Inhoud melding
Een melding bevat:
  • a.
    De dagtekening van de melding;
  • b.
    Gegevens over de aanbieder en de betrokken zorgverleners, zoals de naam van de aanbieder, de locatie of de afdeling, de naam en hoedanigheid van de melder, de naam van de betrokken zorgverlener(s);
  • c.
    Gegevens over de betrokken cliënt(en) zoals de naam en de geboortedatum van de cliënt(en), geslacht, verblijfplaats;
  • d.
    Gegevens over betrokken gemeenten bij de calamiteit (plaats gebeurtenis, vestigingsplaats aanbieder, woonplaats betrokkene)
  • e.
    Gegevens over de inhoud van de calamiteit;
  • f.
    Informatie over de actuele veiligheid van de cliënt en eventuele anderen;
  • g.
    Informatie over het afhandelen van de calamiteit; hieronder valt ook de informatie of, en zo ja, welke belanghebbenden zijn geïnformeerd over de melding aan de toezichthoudend ambtenaar.
  • h.
    Inschatting van de mogelijkheid dat de calamiteit leidt tot maatschappelijke onrust of de mate waarin deze publiciteitsgevoelig is.
Artikel 8. Feitenrelaas
Op verzoek van de toezichthoudende ambtenaar stuurt de aanbieder binnen twee weken na de melding een feitenrelaas over de calamiteit toe aan de toezichthoudend ambtenaar. De toezichthoudend ambtenaar geeft aan uit welke elementen het feitenrelaas moet bestaan.
Artikel 9. Verzoek tot het doen van onderzoek
Op verzoek van de toezichthoudende ambtenaar voert de aanbieder een onafhankelijk onderzoek uit naar de calamiteit. De aanbieder legt binnen drie weken na het verzoek de opzet van het onderzoek aan de toezichthoudende ambtenaar voor en wacht op goedkeuring van de toezichthoudende ambtenaar. Na deze goedkeuring voert de aanbieder het onderzoek uit en stuurt de rapportage binnen uiterlijk zes weken na goedkeuring naar de toezichthoudende ambtenaar. De aanbieder draagt er zorg voor dat de opzet en uitvoering van dit onderzoek van verantwoord niveau zijn.
Hoofdstuk 3: Maatwerkvoorzieningen
Artikel 10: Tarieven hulp bij het huishouden
Uurtarief HH1: € 20,95
Uurtarief HH2: € 25,90
Deze uurtarieven gelden voor de cliënten in de gewenningsperiode (6 maanden tot 1 juli 2015) naar productfinanciering.
De tarieven voor de gewenningsperiode Pgb bedraagt voor:
nivo 1: € 15,83
nivo 2: € 19,56
Producttarief HH1 per zorgperiode van 4 weken bedraagt: € 167,61
Producttarief HH2 per zorgperiode van 4 weken bedraagt: € 259,08
Artikel 11. Bijdrage voor maatwerkvoorzieningen of pgb’s
De bedragen per vier weken, de inkomensbedragen en de percentages die gelden voor de berekening van de eigen bijdrage zijn gelijk aan die genoemd in artikel 3.1, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.
 
Gezinsamenstelling
A
B
C
1.
Niet-pensioengerechtigd ongehuwd
19,40
€ 22.331
15 %
2.
Pensioengerechtigd ongehuwd
19,40
€ 16.634
15 %
3.
Niet-pensioengerechtigd gehuwd
27,60
€ 27.917
15 %
4.
Pensioengerechtigd gehuwd
27,60
€ 23.046
15%
  • A.
    Laagst mogelijke eigen bijdrage;
  • B.
    Startpunt inkomensafhankelijke eigen bijdrage (inkomensbedrag);
  • C.
    Marginaal tarief (percentage op basis waarvan de eigen bijdrage voor de hogere inkomens wordt berekend).
Omvang eigen bijdragen
Het CAK bepaalt en int de eigen bijdrage aan de hand van verzamelinkomen van belanghebbende en eventuele inwonende partner. Het CAK vraagt de inkomensgegevens en de gegevens van eventuele partner op bij de Belastingdienst. Bij het verzamelinkomen wordt gekeken naar het totaal van de inkomsten en aftrekposten uit: werk, uitkering, aandelen en dividenden, opbrengsten uit beleggingen en spaargeld.
De hoogte wordt als volgt berekend:
De eigen bijdrage die ongehuwde personen niet-pensioengerechtigd dienen te betalen bedraagt € 19,40 per vier weken. Indien het inkomen meer bedraagt dan € 22.331 wordt deze eigen bijdrage verhoogd met 1/13 van 15 % van het verschil tussen het van toepassing zijnde verzamelinkomen en € 22.331. Dit bedrag is de hoogte van de eigen bijdrage per 4 weken.
3.2
De eigen bijdrage die ongehuwde personen pensioengerechtigd dienen te betalen bedraagt € 19,40 per vier weken. Indien het inkomen meer bedraagt dan € 16.634 wordt deze eigen bijdrage verhoogd met 1/13 van 15 % van het verschil tussen het van toepassing zijnde verzamelinkomen en € 16.634. Dit bedrag is de hoogte van de eigen bijdrage per 4 weken.
3.3
De eigen bijdrage die gehuwde personen niet pensioengerechtigd dienen te betalen bedraagt € 27,60 per vier weken. Indien het inkomen meer bedraagt dan € 27.917 wordt deze eigen bijdrage verhoogd met 1/13 van 15 % van het verschil tussen het van toepassing zijnde verzamelinkomen en € 27.917. Dit bedrag is de hoogte van de eigen bijdrage per 4 weken.
3.4
De eigen bijdrage die gehuwde personen pensioengerechtigd dienen te betalen bedraagt € 27,60 per vier weken. Indien het inkomen meer bedraagt dan € 23.046 wordt deze eigen bijdrage verhoogd met 1/13 van 15 % van het verschil tussen het van toepassing zijnde verzamelinkomen en € 23.046. Dit bedrag is de hoogte van de eigen bijdrage per 4 weken.
Door een wetswijziging telt vanaf 2013 een extra deel van het vermogen van klanten mee bij de berekening van de eigen bijdrage Wmo. Vanaf 2013 geldt de ‘vermogensinkomensbijstelling’.
Het gaat hierbij om 8% van de grondslag sparen en beleggen. De grondslag sparen en beleggen is het deel van het vermogen boven het heffingsvrije vermogen. Deze wijziging geldt zowel voor de eigen bijdrage Wmo als voor de eigen bijdrage Zorg zonder Verblijf en Zorg met Verblijf.
Artikel 12. Duur opleggen eigen bijdrage en eigen aandeel
  • 1.
    De maximale duur van de oplegging van de eigen bijdrage is als volgt:
  • a.
    Een schoon en leefbaar huis: de eigen bijdrage wordt per 4 weken voor de totale duur van de verstrekking in rekening gebracht;
  • b.
    Wonen in een geschikt huis tot de maximale duur van het gebruik, mits de eigen bijdrage niet hoger is dan de kostprijs van de maatschappelijke ondersteuning;
  • c.
    Beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften: de eigen bijdrage wordt per 4 weken voor de totale duur van de verstrekking in rekening gebracht;
  • d.
    Beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding: de eigen bijdrage wordt per 4 weken voor de totale duur van de verstrekking in rekening gebracht;
  • e.
    Het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren: de eigen bijdrage wordt per 4 weken voor de totale duur van de verstrekking in rekening gebracht;
  • f.
    Zich verplaatsen in, om en nabij de woning voor zover het geen rolstoel betreft, de maximale duur van het gebruik betreft, mits de eigen bijdrage niet hoger is dan de kostprijs van de maatschappelijke ondersteuning;
  • g.
    Zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel voor de maximale duur van het gebruik met uitzondering van de regiotaxi, mits de eigen bijdrage niet hoger is dan de kostprijs van de maatschappelijke ondersteuning;
  • h.
    De mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten voor de maximale duur van het gebruik, mits het niet een sportrolstoel betreft en de eigen bijdrage niet hoger is dan de kostprijs van de maatschappelijke ondersteuning.
  • 2.
    De eigen bijdrage bedraagt nooit meer dan de kostprijs van de voorziening.
Artikel 13. Geen eigen bijdrage of aandeel
Geen eigen bijdrage of eigen aandeel is verschuldigd voor:
  • De regiotaxi
  • Kindervoorzieningen < 18 jaar, behalve woningaanpassingen
  • Rolstoelvoorzieningen
  • Gebruikers van scootmobielpool
  • Gebruikers van rolstoeluitleenpunt
  • Algemene voorzieningen
Artikel 14. Tegemoetkoming voor kosten taxi, rolstoeltaxi, verhuiskosten, sportrolstoel en bezoekbaar maken woning
De tegemoetkoming voor:
  • a.
    taxikosten bedraagt jaarlijks € 519,45;
  • b.
    rolstoeltaxikosten bedraagt jaarlijks € 776,95;
  • c.
    verhuiskosten bedraagt: € 2819,91;
  • d.
    aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel bedraagt maximaal: € 2.528,48 voor periode van 3 jaar en
  • e.
    het bezoekbaar maken van een woning bedraagt maximaal:€ 2819,91.
Artikel 15. Financiële tegemoetkoming bij woningaanpassing
1 De financiële tegemoetkoming die het college verstrekt voor de kosten van het verwerven van grond bedoeld in artikel 12 van de verordening voorzieningen Wmo bedraagt de werkelijke kosten, waarbij het maximum aantal vierkante meters geldt per vertrek en een gedeelte van de buitenruimte bij de woning, zoals vermeld in de beleidsregels.
  • 2.
    De hoogte van een door het college te verlenen financiële tegemoetkoming voor een woonvoorziening als bedoeld in de beleidsregels financiële tegemoetkoming tijdelijke huisvesting bedraagt de werkelijke kosten met een maximum van € 501,19 per maand. Het betreft de tegemoetkoming in de kosten van het tijdelijk betrekken van een woonruimte en het langer moeten aanhouden van de te verlaten woonruimte. Het college brengt geen eigen betaling in de kosten bij tijdelijke huisvesting.
  • 3.
    De hoogte van de financiële tegemoetkoming in de aanpassingskosten van een woonwagen of woonschip bedraagt maximaal € 1113,40.
  • 4.
    Indien een eigenaar-bewoner zijn woning verkoopt binnen 5 jaar na gereedmelding van een woningaanpassing waarvoor een financiële tegemoetkoming is verleend als bedoeld in artikel 12 verordening voorzieningen Wmo, die meer bedraagt dan € 5070,43, is de eigenaar bewoner verplicht tot terugbetaling van een deel van de aanpassingskosten indien en voor zover de aanpassing heeft geleid tot waardestijging van de woning. De waardestijging van de woning wordt vastgesteld conform de WOZ waarde.
  • 5..
    Het college geeft opdracht tot het verrichten van een waardebepaling van de woning direct voorafgaand aan de verstrekking van de financiële tegemoetkoming als bedoeld in het eerste lid en binnen 6 maanden na gereedmelding van de aanpassing. Het positieve verschil in waarde tussen beide waardebepalingen is beschouwd als waardestijging als gevolg van de aanpassing van de woning.
  • 6.
    Het bedrag van de waardestijging, conform de WOZ waarde, tot een maximum van het als financiële tegemoetkoming verstrekte bedrag, dient als volgt te worden terugbetaald:
  • a.
    bij verkoop van de woning in het eerste jaar na gereedmelding 100% van de waardestijging van de woning;
  • b.
    bij verkoop van de woning in het tweede jaar na gereedmelding 80% van de waardestijging van de woning;
  • c.
    bij verkoop van de woning in het derde jaar na gereedmelding 60 % van de waardestijging van de woning;
  • d.
    bij verkoop van de woning in het vierde jaar na gereedmelding 40% van de waardestijging van de woning;
  • e.
    bij verkoop van de woning in het vijfde jaar na gereedmelding 20% van de waardestijging van de woning.
  • 7.
    Direct na voltooiing van de werkzaamheden van een woningaanpassing, maar uiterlijk binnen 12 maanden na het verlenen van de financiële vergoeding/ persoonsgebonden budget, verklaart de woningeigenaar aan het college dat bedoelde werkzaamheden zijn voltooid. De gereedmelding gaat vergezeld van een verklaring dat bij het treffen van de voorzieningen is voldaan aan de voorwaarden waaronder de financiële tegemoetkoming is verleend.
De gereedmelding als bedoeld in het eerste lid is tevens een verzoek om vaststelling en uitbetaling van de financiële tegemoetkoming.
Subsidiabele kosten
De volgende kosten in het kader van een woningaanpassing kunnen in aanmerking worden genomen bij de vaststelling van het persoonsgebonden budget of de financiële tegemoetkoming:
  • 1.
    De aanneemsom (hierin begrepen de loon- en materiaalkosten) voor het treffen van de voorziening;
  • 2.
    De risicoverrekening van loon- en materiaalkosten, met inachtneming van het bepaalde in de Risicoregeling woning- en utiliteitsbouw 1991;
  • 3.
    Het architectenhonorarium tot ten hoogste 10% van de aanneemsom met dien verstande dat dit niet hoger is dan het maximale honorarium als bepaald in SR 2011 van de DNE. Alleen in die gevallen dat het noodzakelijk is dat een architect voor de woningaanpassing moet worden ingeschakeld worden deze kosten subsidiabel geacht. Het betreft dan veelal de ingrijpender woningaanpassingen.
  • 4.
    De kosten voor het toezicht op de uitvoering, indien dit noodzakelijk is, tot een maximum van 2% van de aanneemsom;
  • 5.
    De leges voor zover deze betrekking hebben op het treffen van de voorziening;
  • 6.
    De verschuldigde en niet verrekenbare of terugvorderbare omzetbelasting;
  • 7.
    Renteverlies, in verband met het verrichten van noodzakelijke betaling aan derden voordat de bijdrage is uitbetaald, voor zover deze verband houdt met de bouw dan wel het treffen van voorzieningen;
  • 8.
    De prijs van bouwrijpe grond, indien noodzakelijk als niet binnen het oorspronkelijke kavel gebouwd kan worden, volgens bijgaande tabel.
  • 9.
    De door burgemeester en wethouders (schriftelijk) goedgekeurde kostenverhogingen, die ten tijde van de raming van de kosten redelijkerwijs niet voorzien hadden kunnen zijn;
  • 10.
    De kosten in verband met noodzakelijk technisch onderzoek en adviezen met betrekking tot het verrichten van de aanpassing;
  • 11.
    De kosten van aansluiting op een openbare nutsvoorziening, indien noodzakelijk voor de voorziening;
  • 12.
    De administratiekosten die verhuurder maakt ten behoeve van het treffen van een voorziening voor de gehandicapte, voor zover de kosten onder 1 tot en met 11 meer dan € 1000,-- bedragen, 10% van die kosten, met een maximum van € 350,--.
Artikel 16. Criteria autoaanpassingen
Ten aanzien van auto-aanpassingen gelden de volgende criteria:
  • Het persoonsgebonden budget dat wordt toegekend voor een autoaanpassing bedraagt 7 maal de vergoeding voor een (rolstoel)taxi (artikel 3);
  • De auto mag niet ouder zijn dan 3 jaar;
  • De autoaanpassing wordt in principe voor de periode van 7 jaar verstrekt.
Artikel 17. Roerende woonvoorzieningen
Roerende woonvoorzieningen die uitsluitend in natura worden aangeboden zijn
  • -
    mobiele tilliften
  • -
    trapliften
Het niet bieden van een keuze voor een persoonsgebonden budget hangt samen met het herverstrekkingsbeleid.
Artikel 18: Betrekken van ingezetenen bij het beleid
De Wmo raad vertegenwoordigt de Wmo doelgroep en adviseert het college in haar beleid. Zij hebben verdeeld in 7 werkgroepen/klankbordgroepen, te weten: jeugd, communicatie, vervoersstromen, sociale wijkteams, huishoudelijke hulp, participatiewet en hand -en uitvoeringsplannen.
Artikel 19. Inwerkingtreding en citeertitel
  • 1.
    Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2015
  • 2.
    Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit maatschappelijke ondersteuning Culemborg maart 2015.
Bijlage 1: tarieven maatschappelijke ondersteuning 2015 Gemeente Culemborg
 
t ar i e v en maatschappelijke ondersteuning ( v oo rm a li ge A B W Z - zo r g) Gemeente Culemborg
 
 
Be ge l e i d i n g b ij a l ge m en e dage l i j ks e le v ens v e rr i cht i nge n
(pe r soon l i j k e v e r z o r g i ng )
E enhe id
Ta r i e f
A anta l
 
H126
Persoonlijke verzorging
uur
€ 41,11
 
 
 
H127
Persoonlijke verzorging extra
uur
€ 44,03
 
 
 
H136
Persoonlijke verzorging zorg op afstand aanvullend
uur
€ 61,42
 
 
 
H137
Persoonlijke verzorging farmaceutische telezorg
uur
€ 41,11
 
 
Be ge l e i d i n g
 
H300
Begeleiding
uur
€ 44,31
 
 
 
H150
Begeleiding extra
uur
€ 47,46
 
 
 
H152
Begeleiding speciaal 1 (nah)
uur
€ 72,47
 
 
 
H153
Gespecialiseerde begeleiding (psy)
uur
€ 77,10
 
 
 
H301
Begeleiding zg visueel
uur
€ 80,56
 
 
 
H303
Begeleiding zg auditief
uur
€ 67,27
 
 
 
H302
Begeleiding speciaal 2 (visueel)
uur
€ 99,03
 
 
 
H304
Begeleiding speciaal 2 (auditief)
uur
€ 85,74
 
 
 
H305
Begeleiding zorg op afstand aanvullend
uur
€ 44,31
 
 
Be hande l in g
 
H328
Behandeling basis som, pg, vg, lg, zg
uur
€ 93,66
 
 
 
H329
Behandeling gedragswetenschapper
uur
€ 93,66
 
 
 
H330
Behandeling paramedisch
uur
€ 49,78
 
 
 
H325
Behandeling (j)lvg
uur
€ 93,66
 
 
 
H334
Behandeling IOG (j)lvg
uur
€ 85,10
 
 
 
H331
Behandeling Families First (j)lvg
uur
€ 97,91
 
 
 
H332
Behandeling ZG visueel
uur
€ 124,12
 
 
 
H333
Behandeling ZG auditief
uur
€ 111,47
 
 
Na cht v e r z o r g i n g
 
H132
Nachtverzorging
dagdeel
€ 38,21
 
 
 
Da gbested i n g oude r e n
 
H531
Dagactiviteit basis
dagdeel
€ 29,07
 
 
 
H800
Dagactiviteit som. Ondersteunend
dagdeel
€ 53,73
 
 
 
H533
Dagactiviteit PG
dagdeel
€ 53,73
 
 
Da gbested i n g VG
 
H811
Dagactiviteit (begeleiding) VG licht
dagdeel
€ 30,96
 
 
 
H812
Dagactiviteit (begeleiding) VG midden
dagdeel
€ 39,19
 
 
 
H813
Dagactiviteit (begeleiding) VG zwaar
dagdeel
€ 60,30
 
 
 
H814
Dagactiviteit (begeleiding) VG kind licht
dagdeel
€ 38,98
 
 
 
H815
Dagactiviteit (begeleiding) VG kind midden
dagdeel
€ 50,96
 
 
 
H816
Dagactiviteit (begeleiding) VG kind zwaar
dagdeel
€ 82,21
 
 
 
H820
Dagbehandeling VG kind midden
dagdeel
€ 65,49
 
 
Da gbested i n g L G
 
H831
Dagactiviteit (begeleiding) LG licht
dagdeel
€ 39,53
 
 
 
H832
Dagactiviteit (begeleiding) LG midden
dagdeel
€ 44,72
 
 
 
H833
Dagactiviteit (begeleiding) LG zwaar
dagdeel
€ 47,90
 
 
 
H834
Dagactiviteit (begeleiding) LG kind licht
dagdeel
€ 43,72
 
 
 
H835
Dagactiviteit (begeleiding) LG kind midden
dagdeel
€ 52,66
 
 
 
H836
Dagactiviteit (begeleiding) LG kind zwaar
dagdeel
€ 65,98
 
 
Da gbested i n g Z G aud i t i e f
 
H851
Dagactiviteit (begeleiding) ZG auditief licht
dagdeel
€ 40,32
 
 
 
H852
Dagactiviteit (begeleiding) ZG auditief midden
dagdeel
€ 49,08
 
 
 
H853
Dagactiviteit (begeleiding) ZG auditief zwaar
dagdeel
€ 54,94
 
 
 
H854
Dagactiviteit (begeleiding) ZG kind auditief licht
dagdeel
€ 47,74
 
 
 
H855
Dagactiviteit (begeleiding) ZG kind auditief midden
dagdeel
€ 60,25
 
 
 
H856
Dagactiviteit (begeleiding) ZG kind auditief zwaar
dagdeel
€ 76,26
 
 
 
Da gbested i n g Z G v i suee l
 
H871
Dagactiviteit (begeleiding) ZG visueel licht
dagdeel
€ 30,82
 
 
 
H872
Dagactiviteit (begeleiding) ZG visueel midden
dagdeel
€ 35,13
 
 
 
H873
Dagactiviteit (begeleiding) ZG visueel zwaar
dagdeel
€ 38,36
 
 
 
H874
Dagactiviteit (begeleiding) ZG kind visueel licht
dagdeel
€ 38,24
 
 
 
H875
Dagactiviteit (begeleiding) ZG kind visueel midden
dagdeel
€ 46,30
 
 
 
H876
Dagactiviteit (begeleiding) ZG kind visueel zwaar
dagdeel
€ 59,67
 
 
Da gbested i n g o v e r ig
 
H891
Dagactiviteit (begeleiding) LVG
dagdeel
€ 102,69
 
 
 
F125
Dagactiviteit (begeleiding) LZA
uur
€ 8,85
 
 
 
F129
Inloopfunctie GGZ
jaar
€ 2.998,57
 
 
V e r v oe r dagbested i n g
 
H990
Vervoer dagbesteding/dagbehandeling GGZ
dag
€ 4,79
 
 
 
H894
Vervoer dagbesteding/dagbeh.GHZ extramuraal
dag
€ 6,59
 
 
 
H895
Vervoer dagbesteding/dagbeh.GHZ rolstoel extram.
dag
€ 15,92
 
 
 
H896
Vervoer dagbesteding/dagbehandeling kind extramura
dag
€ 15,92
 
 
 
H803
Vervoer dagbesteding/dagbehandeling V&V
dag
€ 5,58
 
 
VP T gehand i capten z o r g VG Jeug d
 
V414
1 VG (excl. dagbesteding)
dag
€ 51,50
 
 
 
V424
2 VG (excl. dagbesteding)
dag
€ 64,55
 
 
 
V430
3 VG (excl. dagbesteding, excl. behandeling)
dag
€ 75,59
 
 
 
V415
1 VG (incl. dagbesteding)
dag
€ 80,26
 
 
 
V425
2 VG (incl. dagbesteding)
dag
€ 93,30
 
 
 
V431
3 VG (incl. dagbesteding, excl. behandeling)
dag
€ 104,36
 
 
 
V432
3 VG (excl. dagbesteding, incl. behandeling)
dag
€ 82,71
 
 
 
V433
3 VG (incl. dagbesteding, incl. behandeling)
dag
€ 94,16
 
 
VP T gehand i capten z o r g L V G Jeug d
 
V513
1 LVG
dag
€ 103,22
 
 
 
V523
2 LVG
dag
€ 134,20
 
 
 
V533
3 LVG
dag
€ 166,41
 
 
 
ZZ P K o r tdu r en d v e r b l i jf
 
Z996
Verblijfscomponent kortdurend verblijf V&V verblijf niet geïndiceerd
dag
€ 29,94
 
 
 
Z992
Verblijfscomponent kortdurend verblijf GGZ
dag
€ 27,54
 
 
 
Z993
Verblijfscomponent kortdurend verblijf GHZ: VG en LG
dag
€ 22,68
 
 
 
Z994
Verblijfscomponent kortdurend verblijf GHZ: ZG
dag
€ 23,15
 
 
ZZ P Toes l age n
 
Z913
Toeslag dagbesteding GHZ kind - licht
dagdeel
€ 16,66
 
 
 
H940
Toeslag kind dagbesteding VG licht
dagdeel
€ 16,66
 
 
ZZ P gehand i capten z o r g L V G Jeug d
 
Z513
1 LVG
dag
113
 
 
 
Z523
2 LVG
dag
145
 
 
 
Z533
3 LVG
dag
179
 
 
De omschrijving van deze prestaties is terug te vinden in de beleidsregels van het Nza (CA-BR-1510, CA-BR-1507 en CA-BR-1509 en hun opvolgers). In de Offerte Aanvraag wordt de productgroep beschreven.
Naar boven