Regeling van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 29 april 2021, houdende regels over elektronische publicatie van algemene bekendmakingen, mededelingen en kennisgevingen (Regeling elektronische publicaties)

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op de artikelen 16, vijfde lid, 17, eerste en tweede lid, 18, tweede lid, 19, vijfde lid, en 20, derde lid, van de Bekendmakingswet, de artikelen 2, eerste lid, 4, tweede lid, en 8 van het Bekendmakingsbesluit, de artikelen 3.1, eerste lid, 3.2, 3.3, 3.8, 5.1, eerste lid, van het Besluit elektronische publicaties, de artikelen 13.1, zesde lid, en 20.26, tweede lid, van de Omgevingswet, artikel 3, eerste lid, van het Besluit basisregistratie personen, de artikelen 3, tweede lid, 3a, derde lid, 10, tweede lid, en 11, derde lid, van de Wet basisadministraties persoonsgegevens BES en artikel 31, eerste lid, van het Besluit basisadministraties persoonsgegevens BES;

Besluit:

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

afkondigingsblad:

door het bestuurscollege uitgegeven publicatieblad;

bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie:

bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie, bedoeld in artikel 8, derde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

bestuurscollege:

bestuurscollege van het openbaar lichaam, bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

dagelijks bestuur van het openbaar lichaam:

dagelijks bestuur van het openbaar lichaam, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

de wet:

de Bekendmakingswet;

gemeenschappelijk orgaan:

gemeenschappelijk orgaan als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

het besluit:

het Besluit elektronische publicaties;

minister:

Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

publicatiebladen:

in de artikelen 1 en 2 van de wet genoemde publicatiebladen die elektronisch worden uitgegeven, met uitzondering van het Staatsblad.

HOOFDSTUK 2 PUBLICATIEBLADEN

Artikel 2.1 Uitgifte op internetadres

De publicatiebladen, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van het besluit, worden uitgegeven op https://www.officielebekendmakingen.nl.

Artikel 2.2 Betrouwbaarheid en beveiliging

  • 1. De minister draagt er zorg voor dat met betrekking tot de betrouwbaarheid en de beveiliging van de elektronische uitgifte en de beschikbaarstelling van de publicatiebladen die worden uitgegeven door middel van de door hem in stand gehouden digitale infrastructuur, wordt voldaan aan de waarborgen, bedoeld in het tweede tot en met vijfde lid.

  • 2. Publicaties worden uitgegeven en beschikbaar gehouden in het bestandsformaat PDF/A, conformiteitsniveau a. Publicaties die persoonsgegevens bevatten waarbij het naar het oordeel van de minister uit een oogpunt van privacybescherming ongewenst is dat deze permanent door middel van een zoekmachine kunnen worden gevonden, kunnen in afwijking van de eerste zin worden uitgegeven en beschikbaar gehouden in het bestandsformaat PDF/A, conformiteitsniveau b.

  • 3. In afwijking van het tweede lid, kunnen onderdelen van publicaties worden uitgegeven en beschikbaar gehouden in het bestandsformaat GML-XML voor zover het geometrische of geografische informatie betreft, waaronder begrepen de geometrische begrenzing van gebieden.

  • 4. Het systeem voor gegevensverwerking waarmee de publicaties worden uitgegeven en beschikbaar gehouden, voldoet aan hoge continuïteitseisen en is volgens algemeen aanvaarde nationale en internationale standaarden voor informatiebeveiliging ingericht.

  • 5. Alle mutaties in het systeem, bedoeld in het vierde lid, worden geregistreerd en van elke publicatie wordt een elektronische kopie gemaakt. Deze registraties en kopieën worden buiten het systeem opgeslagen.

  • 6. Indien het afkondigingsblad elektronisch wordt uitgegeven, is de zorgplicht, bedoeld in het eerste lid, van overeenkomstige toepassing op het bestuurscollege.

Artikel 2.3 Regels en technische standaarden

  • 1. Regels als bedoeld in artikel 3.8 van het besluit, zijn met betrekking tot de aan te leveren gegevens over de te publiceren teksten opgenomen in bijlage 1.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing voor zover krachtens artikel 3.8 van het besluit technische standaarden zijn aangewezen.

Artikel 2.4 Vervangende uitgave

Vervangende uitgifte van de publicatiebladen als bedoeld in artikel 17, eerste en tweede lid, van de wet geschiedt:

  • a. door middel van publicatie op een door de minister aan te wijzen vervangend internetadres;

  • b. door middel van een papieren uitgave, te verstrekken door een nooddistributiepunt dat wordt ingericht door het in artikel 2.5 genoemde uitgiftepunt; of

  • c. op een andere door de minister te bepalen wijze.

Artikel 2.5 Uitgiftepunt

Het uitgiftepunt, bedoeld in artikel 18, tweede lid, van de wet, is ondergebracht bij het Kennis- en Exploitatiecentrum Officiële Overheidspublicaties van de Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Wilhelmina van Pruisenweg 52, Postbus 20011, 2500 EA Den Haag.

Artikel 2.6 Publicatiekosten decentrale overheden

  • 1. Voor zover artikel 2.3, eerste lid, van toepassing is, worden aan gedeputeerde staten, het college van burgemeester en wethouders en het dagelijks bestuur van het waterschap de kosten in verband met het publiceren in het provinciaal blad, het gemeenteblad, het waterschapsblad en het publicatieblad gemeenschappelijke regeling jaarlijks in rekening gebracht.

  • 2. Het in rekening brengen van de kosten, bedoeld in het eerste lid, geschiedt voor zover het gedeputeerde staten en het college van burgemeester en wethouders betreft volgens de maatstaven die zijn opgenomen in tabel 1 onderscheidenlijk tabel 2 van bijlage 2. De kosten die in verband met het publiceren aan de dagelijkse besturen van de waterschappen door tussenkomst van Het Waterschapshuis jaarlijks in rekening worden gebracht, bedragen € 290.134,–.

Artikel 2.7 Publicatiekosten uittreksels van exploten

  • 1. Aan de Koninklijke Beroepsorganisatie voor Gerechtsdeurwaarders worden kosten in rekening gebracht voor het publiceren in de Staatscourant van uittreksels van exploten als bedoeld in artikel 54, tweede en vierde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

  • 2. De kosten, bedoeld in het eerste lid, bedragen € 5,40 per uittreksel.

HOOFDSTUK 3 BESCHIKBAARSTELLING GECONSOLIDEERDE TEKSTEN

Artikel 3.1 Geconsolideerde teksten op internetadres

Teksten in geconsolideerde vorm als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, van het besluit, worden beschikbaar gehouden op https://wetten.overheid.nl.

Artikel 3.2 Regels wijze van beschikbaarstelling

Regels als bedoeld in artikel 19, vijfde lid, van de wet, zijn met betrekking tot:

  • a. de wijze van consolideren opgenomen in bijlage 3, onder 3.4 tot en met 3.16; en

  • b. de aan te leveren gegevens over de te consolideren teksten opgenomen in bijlage 4.

HOOFDSTUK 4 ELEKTRONISCHE BERICHTEN

Artikel 4.1 Leeftijd, frequentie en grootte omgeving adres

  • 1. De minister zendt aan personen die niet hebben aangegeven dat zij geen elektronische berichten willen ontvangen, indien zij de leeftijd van vijfentwintig jaar hebben bereikt, eenmaal per week elektronische berichten over alle bekendmakingen, mededelingen en kennisgevingen in de publicatiebladen die betrekking hebben op een locatie gelegen binnen een straal rond het adres van hun inschrijving in de basisregistratie personen.

  • 2. De straal, bedoeld in het eerste lid, bedraagt:

    • a. 125 meter bij een omgevingsadressendichtheid van 1.500 of meer adressen per vierkante kilometer;

    • b. 250 meter bij een omgevingsadressendichtheid van 500 tot 1.500 adressen per vierkante kilometer; en

    • c. 500 meter bij een omgevingsadressendichtheid van minder dan 500 adressen per vierkante kilometer.

HOOFDSTUK 5 WIJZIGING BEKENDMAKINGSREGELING

Artikel 5.1 Bekendmakingsregeling

De Bekendmakingsregeling wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt vervangen door een tweetal artikelen, luidende:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder minister: Minister van Justitie en Veiligheid.

Artikel 1a

Het Staatsblad wordt uitgegeven op https://www.officielebekendmakingen.nl.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Het eerste lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef wordt ‘De Minister van Veiligheid en Justitie onderscheidenlijk de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties’ vervangen door ‘De minister’ en vervalt ‘onderscheidenlijk de Staatscourant’.

b. In onderdeel a wordt ‘bestandsformaat PDF/A-1 (ISO 19005-1:2005)’ vervangen door ‘bestandsformaat PDF/A, conformiteitsniveau a’.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. In afwijking van het eerste lid, onderdeel a, kunnen onderdelen van publicaties worden uitgegeven en beschikbaar gehouden in het bestandsformaat GML-XML voor zover het geometrische of geografische informatie betreft, waaronder begrepen de geometrische begrenzing van gebieden.

C

Artikel 2a komt te luiden:

Artikel 2a

Met betrekking tot de plaatsing in het Staatsblad van wetten, algemene maatregelen van bestuur en andere koninklijke besluiten waarbij algemeen verbindende voorschriften worden vastgesteld, worden de regels of technische standaarden, bedoeld in artikel 2.3, eerste onderscheidenlijk tweede lid, van de Regeling elektronische publicaties toegepast die met betrekking tot de plaatsing in de Staatscourant van anders dan bij wet, algemene maatregel van bestuur of ander koninklijk besluit vastgestelde algemeen verbindende voorschriften zijn gesteld onderscheidenlijk zijn aangewezen.

D

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt ‘Vervangende uitgifte van het Staatsblad onderscheidenlijk de Staatscourant als bedoeld in artikel 9 van de Bekendmakingswet’ vervangen door ‘Vervangende uitgifte van het Staatsblad als bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Bekendmakingswet’.

2. In de onderdelen a en c wordt ‘de Minister van Veiligheid en Justitie onderscheidenlijk de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties’ vervangen door ‘de minister’.

E

Artikel 3a vervalt.

F

In artikel 4 wordt ‘artikel 10, tweede lid, van de Bekendmakingswet’ vervangen door ‘artikel 18, tweede lid, van de Bekendmakingswet’ en ‘het Kennis- en exploitatiecentrum Officiële Overheidspublicaties van De Werkmaatschappij’ door ‘het Kennis- en Exploitatiecentrum Officiële Overheidspublicaties van de Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk’.

G

Na artikel 4 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4a

Deze regeling berust mede op de artikelen 17, eerste lid, en 18, tweede lid, van de Bekendmakingswet en artikel 8 van het Bekendmakingsbesluit.

HOOFDSTUK 6 WIJZIGING ANDERE REGELINGEN

Artikel 6.1 Omgevingsregeling

De Omgevingsregeling wordt als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen 14.14, 14.27, 14.30 en 14.33 wordt in het derde lid ‘kennisgeving van het ontwerp en van het besluit of van de zakelijke inhoud ervan in een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad of in de Staatscourant’ vervangen door ‘kennisgeving van het ontwerp of van het besluit op de in artikel 12 van de Bekendmakingswet bepaalde wijze’.

B

In de artikelen 14.17, vierde lid, 14.28b, vierde lid, 14.28g, tweede lid, 14.31b, tweede lid, en 14.31f, tweede lid, wordt ‘kennisgeving van het ontwerp van het besluit en bekendmaking, kennisgeving of mededeling van het besluit of de zakelijke inhoud ervan in een huis-aan-huisblad’ vervangen door ‘kennisgeving van het ontwerp of van het besluit op de in artikel 12 van de Bekendmakingswet bepaalde wijze’ en ‘de kennisgeving, bekendmaking of mededeling’ vervangen door ‘aanvullend daaraan kennisgeving’.

C

Artikel 14.36 komt te luiden:

Artikel 14.36 (activiteit rond spoorwegen: modaliteiten)

Als kennisgeving van het ontwerp of van het besluit op de in artikel 12 van de Bekendmakingswet bepaalde wijze geschiedt, wordt het tarief, bedoeld in artikel 14.35, eerste tot en met vierde lid, verhoogd met € 6.500.

Artikel 6.2 Regeling basisregistratie personen

De Regeling basisregistratie personen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 35 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘door terinzagelegging bij de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Turfmarkt 147, 2511 DP Den Haag’ vervangen door ‘op https://www.rvig.nl’.

2. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde lid tot tweede lid.

3. In het tweede lid (nieuw) wordt ‘De inhoud’ vervangen door ‘Van de inhoud’ en ‘bekendgemaakt’ door ‘mededeling gedaan’.

B

In bijlage 4 wordt in de zin onder het opschrift getiteld ‘Bijlage bij artikel 3, eerste lid’ de zinsnede ‘ter inzage gelegd en tevens via https://www.rvig.nl beschikbaar gesteld’ vervangen door ‘bekendgemaakt op https://www.rvig.nl’.

C

In bijlage 5 wordt in de zin onder het opschrift getiteld ‘Bijlage bij artikel 3, tweede lid’ de zinsnede ‘ter inzage gelegd en tevens via https://www.rvig.nl beschikbaar gesteld’ vervangen door ‘bekendgemaakt op https://www.rvig.nl’.

Artikel 6.3 Regeling basisadministraties persoonsgegevens BES

In de bijlage bij de Regeling basisadministraties persoonsgegevens BES wordt in de zin onder het opschrift getiteld ‘Bijlage bij de artikelen 3, tweede lid en 6, tweede lid’ de zinsnede ‘Deze bijlage wordt ter inzage gelegd’ vervangen door ‘Deze bijlage wordt bekendgemaakt op https://www.rvig.nl en tevens ter inzage gelegd’ en vervalt ‘en tevens via www.rvig.nl beschikbaar gesteld’.

HOOFDSTUK 7 INTREKKING REGELING ELEKTRONISCHE BEKENDMAKING EN BESCHIKBAARSTELLING REGELGEVING DECENTRALE OVERHEDEN

Artikel 7.1 Regeling elektronische bekendmaking en beschikbaarstelling regelgeving decentrale overheden

De Regeling elektronische bekendmaking en beschikbaarstelling regelgeving decentrale overheden wordt ingetrokken.

HOOFDSTUK 8 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 8.1 Overgangsrecht geconsolideerde teksten

In afwijking van artikel 3.2, kunnen de minister, gedeputeerde staten, het college van burgemeester en wethouders, het dagelijks bestuur van het waterschap, het bestuurscollege, het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie en het gemeenschappelijk orgaan beschikbaar gestelde geconsolideerde teksten beschikbaar houden overeenkomstig de regels die golden ten tijde van de eerste beschikbaarstelling van de betreffende geconsolideerde tekst.

Artikel 8.2 Invoeringsbepaling omgevingsbesluiten

  • 1. In afwijking van artikel 2.1 kan het publicatieblad worden uitgegeven op https://www.ruimtelijkeplannen.nl, voor zover het betreft de publicatie van specifieke delen van algemeen verbindende voorschriften, beleidsregels en andere besluiten die niet tot een of meer belanghebbenden zijn gericht waarvan de grondslag is opgenomen in de Omgevingswet.

  • 2. Op de publicaties, bedoeld in het eerste lid, zijn de artikelen 2.2 en 2.3 niet van toepassing.

  • 3. Dit artikel vervalt op het tijdstip waarop artikel 11.1 van het besluit vervalt.

Artikel 8.3 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop artikel 1.1 van de Wet elektronische publicaties in werking treedt.

Artikel 8.4 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling elektronische publicaties.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops

BIJLAGE 1 ALS BEDOELD IN ARTIKEL 2.3, EERSTE LID (AAN TE LEVEREN GEGEVENS OVER DE TE PUBLICEREN TEKSTEN)

Aan te leveren gegevens (metadata)

Nadere voorschriften

Eindverantwoordelijke

Het bestuursorgaan dat de wettelijke verantwoordelijkheid draagt voor de inhoud (strekking) van het informatieobject.

Vastgesteld door

Het bestuursorgaan dat het informatieobject heeft vastgesteld.

Titel

Bij algemeen verbindende voorschriften en beleidsregels: het opschrift dat aan het begin van het besluit is opgenomen, dan wel de aanpassing van dat opschrift zodat daarin ten minste de volgende elementen zijn opgenomen: het type besluit, het bestuursorgaan dat het besluit heeft vastgesteld en een aanduiding van de inhoud van het besluit.

Bij andere informatieobjecten: een op het publiek gerichte aanduiding van de aard en inhoud van het informatieobject en, indien van toepassing, een aanduiding van de locatie waar het informatieobject betrekking op heeft. Met het oog op de toegankelijkheid voor het publiek, kunnen titels worden aangepast.

Citeertitel

De wijze waarop een informatieobject, blijkens een bepaling in dat informatieobject zelf, wordt aangeduid.

Taal

De taal waarin het informatieobject is gepubliceerd.

Informatietype

Het type publicatie, bijvoorbeeld algemeen verbindend voorschrift of beleidsregel. Dit veld bepaalt de rubrieksindeling op https://www.officielebekendmakingen.nl.

Onderwerp

Het onderwerp van het informatieobject.

Wettelijke grondslag

De titel (indien aanwezig: de citeertitel) van de regeling(en) die de grondslag vormt / vormen voor het informatieobject, alsmede de relevante artikelen uit die regeling(en).

Bij beleidsregels: de regeling(en) waarin de bevoegdheid wordt gegeven waarop de beleidsregel betrekking heeft.

Bij verkeersbesluiten: de grondslag waarop het type verkeersbesluit is gebaseerd.

Publicatiedatum

De gewenste datum van de publicatie van het informatieobject op https://www.officielebekendmakingen.nl.

Gebiedsmarkering

Het geografisch gebied waarop het informatieobject betrekking heeft.

Het gegeven ‘Gebiedsmarkering’ wordt als volgt geregistreerd:

a. indien het informatieobject betrekking heeft op het gehele grondgebied van een of meer provincies, gemeenten, waterschappen of andere openbare lichamen, worden deze provincies, gemeenten, waterschappen of andere openbare lichamen geselecteerd;

b. in andere gevallen dan die bedoeld onder a, wordt het gebied of object gemarkeerd met een of meer punten, lijnen of oppervlakten, zodanig dat de afstand tussen het object en de markering daarvan nergens meer dan 50 meter bedraagt.

Effectgebied

Het gebied waarin belanghebbenden naar verwachting gevolgen zullen ondervinden van het object waarop het informatieobject ziet.

Ten aanzien van het gegeven ‘Effectgebied’ geldt dat in het geval van een (voorgenomen) omgevingsvergunning, indien het informatieobject naar verwachting effecten zal hebben voor belanghebbenden die zich bevinden op meer dan 3.000 meter afstand van het midden van het gebied of object waarop het informatieobject betrekking heeft, wordt aangegeven binnen welke straal de effecten naar verwachting merkbaar zullen zijn.

Type verkeersbesluit

De verkeersmaatregel waar de publicatie op is gebaseerd.

Wegcategorie verkeerbesluit

De wegcategorie waarop een verkeersbesluit van toepassing is.

Weggebruiker verkeerbesluit

De weggebruikers waarop een verkeersbesluit betrekking heeft: bestuurder, fietser, voetganger.

Verkeersborden verkeerbesluit

De verkeerborden waarop een verkeerbesluit betrekking heeft.

Zittingsdatum oproeping

De datum van de zitting waarop opgeroepene moet verschijnen.

Bedrijfsnaam opgeroepene

De naam van het bedrijf van de opgeroepene.

Persoonsgegevens opgeroepene

De naam van de opgeroepene.

Kenmerk deurwaardersdossier oproeping

Het nummer van dossier waaronder de zaak bekendstaat.

BIJLAGE 2 ALS BEDOELD IN ARTIKEL 2.6, TWEEDE LID (BEREKENING PUBLICATIEKOSTEN PROVINCIES EN GEMEENTEN)

Tabel 1. Publicatiekosten provincies

Provincie

Bedrag (in €)

Drenthe

21.214

Flevoland

18.718

Fryslân

23.651

Gelderland

29.715

Groningen

22.606

Limburg

23.419

Noord-Brabant

28.380

Noord-Holland

24.231

Overijssel

23.767

Utrecht

26.088

Zeeland

19.560

Zuid-Holland

28.786

Tabel 2. Publicatiekosten gemeenten

Aantal inwoners gemeente1

Bedrag (in €)

<10.000

2.231

10.000 tot 20.000

4.462

20.000 tot 30.000

6.692

30.000 tot 40.000

8.923

40.000 tot 50.000

11.154

50.000 tot 60.000

13.385

60.000 tot 70.000

15.615

70.000 tot 80.000

17.846

80.000 tot 90.000

20.077

90.000 tot 100.000

22.308

100.000 tot 110.000

24.538

110.000 tot 120.000

26.769

120.000 tot 140.000

29.000

140.000 tot 160.000

31.231

160.000 tot 180.000

33.462

180.000 tot 200.000

35.692

200.000 tot 220.000

37.923

220.000 tot 240.000

40.154

240.000 tot 260.000

42.385

260.000 tot 280.000

44.615

280.000 tot 300.000

46.846

300.000 tot 320.000

49.077

320.000 tot 340.000

51.308

340.000 tot 360.000

53.538

≥360.000

55.769

X Noot
1

Op 1 januari van het voorafgaande kalenderjaar, volgens opgave van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

BIJLAGE 3 ALS BEDOELD IN ARTIKEL 3.2, ONDERDEEL A (CONSOLIDATIEVOORSCHRIFTEN DECENTRALE OVERHEDEN)

3.1 Achtergrond

De verplichting tot consolideren is thans neergelegd in artikel 19, eerste lid, van de Bekendmakingwet. Voorheen (vanaf 2011) was deze verplichting opgenomen in artikel 137, eerste lid, van de Provinciewet, artikel 140, eerste lid, van de Gemeentewet en artikel 73a, eerste lid, van de Waterschapswet.

Vanaf de inwerkingtreding van de consolidatieverplichting op 1 januari 2011 geldt de wettelijke verplichting om algemeen verbindende voorschriften – alsmede delegatiebesluiten op grond van de Provinciewet en de Gemeentewet – die op dat tijdstip in werking waren getreden of die na dat tijdstip in werking zijn getreden in geconsolideerde vorm op internet te publiceren en beschikbaar te houden, ook als die voorschriften zijn ingetrokken of vervallen. Het staat overheden uiteraard vrij om een vroegere cesuurdatum te kiezen. Alle (versies van) algemeen verbindende voorschriften die op of na 1 januari 2011 gelden, dan wel na 1 januari 2011 komen te vervallen, worden conform deze bijlage op internet ontsloten.

Met ingang van 1 januari 2015 geldt de verplichting tot consolideren ook voor een besluit tot instelling, wijziging of intrekking van een gemeenschappelijke regeling als dat besluit niet kan worden aangemerkt als een algemeen verbindend voorschrift. Vanaf een jaar na het tijdstip waarop artikel 1.1 van de Wet elektronische publicaties in werking is getreden, geldt de verplichting eveneens voor een besluit tot vaststelling, wijziging of intrekking van een beleidsregel.

3.2 Terminologie

Zoals onder 3.1 blijkt, worden behalve algemeen verbindende voorschriften ook andere soorten besluiten in geconsolideerde vorm ontsloten. Kortheidshalve wordt in deze consolidatievoorschriften met ‘algemeen verbindende voorschriften’ tevens gedoeld op beleidsregels en andere besluiten die worden geconsolideerd.

3.3 Algemeen verbindende voorschriften die niet worden geconsolideerd

Op grond van artikel 5.1, tweede lid, onderdelen b tot en met f, van het Besluit elektronische publicaties, zijn de regels omtrent beschikbaarstelling niet van toepassing op:

  • anders dan vanwege het Rijk vastgestelde algemeen verbindende voorschriften die zijn ingetrokken of uitgewerkt vóór 1 januari 2011;

  • gemeenschappelijke regeling die zijn vervallen of uitgewerkt vóór 1 januari 2015;

  • beleidsregels die zijn vervallen of uitgewerkt vóór de datum gelegen een jaar na het tijdstip waarop artikel 1.1 van de Wet elektronische publicaties in werking is getreden;

  • algemeen verbindende voorschriften die zijn bekendgemaakt op grond van de Wet ruimtelijke ordening; en

  • algemeen verbindende voorschriften voor zover deze strekken tot wijziging van een of meer andere algemeen verbindende voorschriften.

3.4 Zelfstandige bepalingen

Een algemeen verbindend voorschrift dat naast een wijziging van andere algemeen verbindende voorschriften ook zelfstandige bepalingen (dat wil zeggen: tekst die niet een ander algemeen verbindend voorschrift wijzigt) bevat, wordt als een nieuw algemeen verbindend voorschrift in de collectie met geconsolideerde teksten opgenomen. Daarbij worden de wijzigingsinstructies vervangen door een redactionele opmerking als: ‘wijzigt [citeertitel of opschrift van het algemeen verbindende voorschrift]’.

3.5 Instellingsbesluiten van gemeenschappelijke regelingen

Het besluit tot instelling van een gemeenschappelijke regeling wordt alleen door het daartoe aangewezen orgaan geconsolideerd. De overige deelnemers nemen dit besluit niet op in de collectie.

3.6 Opschrift, aanhef, slotformulier en ondertekening

Het opschrift, de aanhef, het slotformulier en de ondertekening van een algemeen verbindend voorschrift worden opgenomen in de geconsolideerde tekst.

3.7 Wijzigingen in algemeen verbindende voorschriften

Te consolideren wijzigingen in een algemeen verbindend voorschrift kunnen als bron hebben:

  • een wijzigingsopdracht in een nieuw algemeen verbindend voorschrift; of

  • een rechterlijke uitspraak die wordt gepubliceerd in het publicatieblad overeenkomstig artikel 8:80 van de Algemene wet bestuursrecht.

De inwerkingtreding van een wijziging van de tekst van een algemeen verbindend voorschrift leidt tot een nieuwe versie van de geconsolideerde tekst van het algemeen verbindend voorschrift. De oude versie blijft opgenomen in de collectie. De datum waarop de oude versie vervalt, wordt opgenomen in de wetstechnische informatie of metadata van de oude versie en is gelijk aan de datum waarop de nieuwe versie in werking treedt. Indien de in een wijzigingsregeling opgenomen wijzigingen op verschillende tijdstippen in werking treden, wordt voor ieder tijdstip van inwerkingtreding een geconsolideerde versie gemaakt. Bij een wijzigingsregeling die meerdere algemeen verbindende voorschriften wijzigt, wordt voor ieder gewijzigd algemeen verbindend voorschrift een geconsolideerde versie gemaakt.

3.8 Algemeen verbindende voorschriften die na bekendmaking wijzigen voordat deze in werking treden

Indien een algemeen verbindend voorschrift wordt gewijzigd voordat het in werking is getreden, ontstaat er geen nieuwe versie. Bij ‘Opmerkingen m.b.t. de regeling’ wordt aangegeven dat het algemeen verbindende voorschrift vóór inwerkingtreding reeds is gewijzigd. Hierbij wordt verwezen naar de beschikbare bronnen van de betreffende wijziging.

3.9 Algemeen verbindende voorschriften die na wijziging geconsolideerd worden vastgesteld

In sommige gevallen worden niet de wijzigingsvoorstellen vastgesteld, maar worden de wijzigingen eerst verwerkt in een nieuwe geconsolideerde tekst die vervolgens wordt vastgesteld (onder formele intrekking van de oude geconsolideerde tekst). In dat geval is sprake van een nieuw algemeen verbindend voorschrift en zal het oude ingetrokken behoren te worden. Deze nieuwe vastgestelde geconsolideerde tekst wordt vervolgens beschikbaar gesteld als een nieuw algemeen verbindend voorschrift (en niet als een nieuwe versie van het gewijzigde algemeen verbindende voorschrift). Van het oude ingetrokken algemeen verbindende voorschrift wordt de datum van intrekking opgegeven bij de wetstechnische informatie.

3.10 Consolidatie van bijzondere bestanden

  • Wanneer een algemeen verbindend voorschrift deels bestaat uit andere informatie dan tekst (artikel 7, eerste lid, van de Bekendmakingswet), kan in de geconsolideerde versie door middel van een hyperlink worden verwezen naar de vindplaats in het publicatieblad waarin de betreffende informatie is bekendgemaakt.

  • Wanneer een algemeen verbindend voorschrift deels wordt bekendgemaakt met toepassing van artikel 7, tweede lid, van de Bekendmakingswet, waarvan een deel niet als XML-bestand beschikbaar is of waarvan een deel niet uit tekst bestaat, kan in de geconsolideerde versie door middel van een hyperlink worden verwezen naar de vindplaats waarop die informatie elektronisch beschikbaar is. Indien deze vindplaats wijzigt, wordt dit in de verwijzing verwerkt.

  • Informatie als bedoeld in artikel 7, eerste en tweede lid, van de Bekendmakingswet, mag in een wijzigingsbesluit alleen worden vervangen door een nieuwe versie van die informatie (artikel 7, derde lid, van de Bekendmakingswet). Een wijziging van de informatie waarnaar wordt verwezen leidt tot een nieuwe geconsolideerde versie, met de nieuwe verwijzing.

3.11 Terugwerkende kracht

Uitgangspunt is dat een algemeen verbindend voorschrift niet in werking treedt vóór de bekendmaking ervan. Van terugwerkende kracht is slechts sprake als daarin in het algemeen verbindende voorschrift is voorzien. Indien in (een versie van) een algemeen verbindend voorschrift een bepaling over terugwerkende kracht is opgenomen, wordt:

  • in (deze versie van) het algemeen verbindende voorschrift in het ‘Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen’ de datum van terugwerkende kracht opgenomen; en

  • de terugwerkende kracht niet verwerkt in de geconsolideerde tekst(en) van (een eerdere versie of versies van) het algemeen verbindende voorschrift waarop de terugwerkende kracht van toepassing is.

Indien een algemeen verbindend voorschrift wordt bekendgemaakt op een tijdstip dat is gelegen na de in het algemeen verbindende voorschrift opgenomen datum van inwerkingtreding, vormt de opgenomen datum van inwerkingtreding geen grondslag voor terugwerkende kracht.

3.12 Intrekken of vervallen van een algemeen verbindend voorschrift

Een algemeen verbindend voorschrift kan worden ingetrokken of kan vervallen van rechtswege.

Intrekking kan op drie manieren geschieden:

  • met een nieuw algemeen verbindend voorschrift;

  • in het algemeen verbindende voorschrift zelf als dit een tijdelijk karakter heeft; of

  • met een expliciete bepaling in regelgeving van een hogere bestuurslaag.

  • Van het vervallen van rechtswege is sprake:

  • bij het vervallen van de grondslag voor het algemeen verbindende voorschrift; of

  • als regelgeving van een hogere bestuurslaag gaat voorzien in hetzelfde onderwerp, waardoor de bevoegdheid tot vaststelling van het algemeen verbindende voorschrift vervalt.

Bij het intrekken of vervallen van een algemeen verbindend voorschrift wordt in het ‘Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen’ van de meest recente versie een ‘Datum uitwerkingtreding’ ingevuld. Onder ‘Redactionele opmerkingen’ is vermeld in welke gevallen een toelichting wordt gegeven.

3.13 Redactionele opmerkingen

Informatie die van belang is voor een goed begrip van de geconsolideerde tekst maar niet uit andere wetstechnische gegevens is af te leiden, wordt als redactionele opmerking toegevoegd.

3.14 Redactionele opmerkingen die worden opgenomen onder ‘Opmerkingen m.b.t. de regeling’

Redactionele opmerkingen die betrekking hebben op de gehele regeling, worden opgenomen in de wetstechnische informatie onder ‘Opmerkingen m.b.t. de regeling’.

In de volgende situaties wordt een redactionele opmerking bij ‘Opmerkingen m.b.t. de regeling’ geplaatst:

  • indien de ‘Datum inwerkingtreding van (een versie van) de regeling’ of ‘Datum vaststelling van (een wijziging van) de regeling’ niet kan worden achterhaald en bij benadering een datum is ingevuld;

  • indien een apart inwerkingtredingbesluit van toepassing is op het algemeen verbindende voorschrift, worden zowel de datum van vaststelling als de bron van bekendmaking van het inwerkingtredingbesluit vermeld;

  • indien er wijzigingen zijn in het opschrift, de citeertitel, de considerans of de grondslag;

  • indien er bijzonderheden zijn met betrekking tot de inwerkingtreding of terugwerkende kracht van het gehele algemeen verbindende voorschrift, bijvoorbeeld als de bekendmaking plaatsvindt op een tijdstip dat is gelegen na de in het algemeen verbindende voorschrift opgenomen datum van inwerkingtreding;

  • indien een nieuw algemeen verbindend voorschrift een ander algemeen verbindend voorschrift vervangt, wordt om de relatie tussen beide algemeen verbindende voorschriften te borgen (het ‘Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen’ geeft in deze situatie de relatie namelijk niet langer weer) bij het nieuwe algemeen verbindend voorschrift in de wetstechnische informatie bij ‘Opmerkingen m.b.t. de regeling’ een verwijzing naar het andere (oude) algemeen verbindend voorschrift opgenomen. De verwijzing luidt: ‘Deze regeling vervangt [citeertitel of opschrift van het algemeen verbindende voorschrift]’. Indien uit de titel van het algemeen verbindend voorschrift, bijvoorbeeld door het ontbreken van een jaartal, niet is op te maken welk algemeen verbindend voorschrift nu precies wordt vervangen, wordt in de verwijzing nadere informatie opgenomen. Eventueel kan bij het ingetrokken algemeen verbindend voorschrift een verwijzing naar het andere (nieuwe) algemeen verbindend voorschrift worden opgenomen in ‘Opmerkingen m.b.t. de regeling’ als ‘Deze regeling is vervangen door [citeertitel of opschrift van het algemeen verbindende voorschrift]’;

  • indien de regeling is ingetrokken bij regelgeving van een hogere bestuurslaag, wordt in de laatste versie opgenomen: ‘Deze regeling is per [‘Datum uitwerkingtreding’] ingetrokken door (artikel [nummer] van de) [citeertitel of opschrift van de hogere regeling]’; en

  • indien de regeling van rechtswege is vervallen, wordt in de laatste versie opgenomen: ‘Deze regeling is op [‘Datum uitwerkingtreding’] vervallen door [de inwerkingtreding / het vervallen] van (artikel [nummer] van de) [citeertitel of opschrift van de hogere regeling]’.

3.15 Redactionele opmerkingen die worden opgenomen in de tekst van het geconsolideerde algemeen verbindend voorschrift

Redactionele opmerkingen die betrekking hebben op een onderdeel van het algemeen verbindend voorschrift, worden opgenomen in de geconsolideerde tekst van dat algemeen verbindend voorschrift. De opmerking wordt weergegeven tussen [blokhaken], ter onderscheiding van de eigenlijke tekst van het algemeen verbindend voorschrift.

In de volgende situaties wordt een redactionele opmerking in het desbetreffende onderdeel van de geconsolideerde tekst van het algemeen verbindend voorschrift geplaatst:

  • indien op een artikel een overgangsbepaling van toepassing is, wordt bij het betreffende artikel via een redactionele opmerking:

    • de tekst of vindplaats van de overgangsbepaling vermeld; en

    • aangegeven dat het een overgangsbepaling betreft, voor zover dat niet reeds uit het algemeen verbindende voorschrift blijkt;

  • indien sprake is van taalfouten of fouten, met inachtneming van het volgende:

    • taalfouten of verwijzingsfouten in de officiële tekst worden zonder correctie doorgevoerd in de geconsolideerde tekst. Als een besluit echter evident de verkeerde artikelen, leden of onderdelen van een algemeen verbindend voorschrift wijzigt, worden de wijzigingen doorgevoerd zoals deze zijn bedoeld, waarbij in de redactionele opmerking de doorgevoerde wijziging wordt verantwoord; en

    • als een wijziging zo is geformuleerd dat deze niet mogelijk is, wordt deze in het geheel niet doorgevoerd (bijvoorbeeld een wijziging van een artikel dat eerder is vervallen), waarbij in de redactionele opmerking wordt vermeld dat de wijziging niet kon worden verwerkt;

  • indien bij een lager algemeen verbindend voorschrift bedragen uit een hoger algemeen verbindend voorschrift worden gewijzigd waarbij de bevoegdheid tot wijzigen niet uitdrukkelijk is vormgegeven als een bevoegdheid tot wijziging van het hogere algemeen verbindend voorschrift, worden de gewijzigde bedragen als redactionele opmerking in de geconsolideerde tekst van het hogere algemeen verbindend voorschrift toegevoegd; en

  • indien onderdelen vervallen, worden deze vervangen door de tekst ‘[vervallen]’. Eventuele artikel- of hoofdstuknummers en artikel- of hoofdstuktitels blijven daarbij gehandhaafd.

3.16 Toelichtingen bij algemeen verbindende voorschriften

Een toelichting bij een algemeen verbindend voorschrift maakt geen onderdeel uit van het algemeen verbindend voorschrift en hoeft dus niet te worden geconsolideerd. Indien het bestuursorgaan naast het algemeen verbindend voorschrift ook een toelichting bij dit algemeen verbindend voorschrift opneemt in de geconsolideerde versie, kan ook de toelichting bij een latere wijziging van het algemeen verbindend voorschrift worden geconsolideerd. De toelichting wordt direct onder de tekst van het algemeen verbindend voorschrift opgenomen. Indien bij een wijziging alleen de toelichting wordt gewijzigd, leidt dit tot een nieuwe geconsolideerde versie.

BIJLAGE 4 ALS BEDOELD IN ARTIKEL 3.2, ONDERDEEL B (AAN TE LEVEREN GEGEVENS OVER DE TE CONSOLIDEREN TEKSTEN VAN DECENTRALE OVERHEDEN)

Aan te leveren gegevens (metadata)

Nadere voorschriften

Eindverantwoordelijke

Het bestuursorgaan dat de wettelijke verantwoordelijkheid draagt voor de inhoud (strekking) van het besluit.

Vastgesteld door

Het bestuursorgaan dat het besluit heeft vastgesteld.

Titel

Het opschrift dat aan het begin van het besluit is opgenomen, dan wel de aanpassing van dat opschrift zodat daarin ten minste de volgende elementen zijn opgenomen: het type besluit, het bestuursorgaan dat het besluit heeft vastgesteld en een aanduiding van de inhoud van het besluit.

Citeertitel

De wijze waarop een besluit, blijkens een bepaling in dat besluit zelf, wordt aangeduid.

Taal

De taal waarin het besluit is gepubliceerd.

Informatietype

Het type publicatie, bijvoorbeeld algemeen verbindend voorschrift of beleidsregel.

Onderwerp

Het onderwerp van het besluit.

Wettelijke grondslag

De titel (indien aanwezig: de citeertitel) van de regeling(en) die de grondslag vormt / vormen voor het besluit, alsmede de relevante artikelen uit die regeling(en).

Bij beleidsregels: de regeling(en) waarin de bevoegdheid wordt gegeven waarop de beleidsregel betrekking heeft.

Gebiedsmarkering

Het geografisch gebied waarop het besluit betrekking heeft.

Bron van (een wijziging van) het besluit

De uitgave van het publicatieblad waarin de publicatie verschijnt. Bij elektronische bekendmaking wordt ook een URL opgenomen.

Gedelegeerde regelgeving

Alle algemeen verbindende voorschriften en beleidsregels die op het algemeen verbindend voorschrift zijn gebaseerd.

Betreft

Een aanduiding van de gewijzigde onderdelen van een besluit of, in geval van een nieuw besluit, ‘nieuwe regeling’.

Redactionele opmerkingen

Redactionele opmerkingen als bedoeld in bijlage 3.

Datum vaststelling van (een wijziging van) het besluit

De datum waarop het besluit is genomen.

Datum inwerkingtreding van (een versie van) het besluit

De datum waarop het besluit in werking treedt. Let op: niet de datum tot en met wanneer het algemeen verbindend voorschrift eventueel terugwerkt.

Datum terugwerkende kracht (t/m) van (een versie van) het besluit

De in het besluit eventueel genoemde vóór de inwerkingtreding gelegen datum vanaf wanneer het besluit van toepassing is.

Datum uitwerkingtreding van (een versie van) het besluit

De datum vanaf wanneer een besluit is ingetrokken of vervallen, dan wel een versie van het besluit door een nieuwe versie is vervangen.

TOELICHTING

Algemeen

1. Strekking en doelstelling

De Wet van 1 juli 2020 tot wijziging van de Bekendmakingswet en andere wetten in verband met de elektronische publicatie van algemene bekendmakingen, mededelingen en kennisgevingen (hierna: Wet elektronische publicaties),1 die tot doel heeft de toegankelijkheid van (voorgenomen) overheidsbesluiten te vergroten, regelt:

  • dat alle wettelijk voorgeschreven bekendmakingen, mededelingen en kennisgevingen van (voorgenomen) overheidsbesluiten die niet tot een of meer belanghebbenden zijn gericht, worden gedaan in de officiële elektronische publicatiebladen van de openbare lichamen waartoe de bestuursorganen behoren;

  • dat het ter inzage leggen van documenten in een overheidsgebouw als onderdeel van een kennisgeving wordt aangevuld met de verplichting om deze documenten ook langs elektronische weg ter beschikking te stellen;

  • dat personen die een geactiveerd account hebben bij MijnOverheid.nl bekendmakingen, mededelingen en kennisgevingen die betrekking hebben op hun directe woonomgeving daar kunnen inzien en dat zij (als zij hun e-mailadres hebben opgegeven) automatisch per e-mail worden geattendeerd op nieuwe publicaties;

  • de inbedding van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (hierna: DSO) in het stramien van de Bekendmakingswet.

Ter uitwerking van de Wet elektronische publicaties en het daaronder hangende Besluit elektronische publicaties2 zijn in deze Regeling elektronische publicaties regels gesteld.

2. Juridisch kader

Deze regeling trekt de Regeling elektronische bekendmaking en beschikbaarstelling regelgeving decentrale overheden (hierna: Rebbrdo) – dat zag op decentrale overheden – in, waarbij de materiële inhoud van laatstgenoemde regeling met de wijzigingen die daarin door de Wet elektronische publicaties en het Besluit elektronische publicaties noodzakelijk waren, is overgebracht naar de onderhavige regeling.

In deze regeling is ook de regelgeving met betrekking tot de uitgifte van de Staatscourant opgenomen. Die regelgeving is daartoe uit de Bekendmakingsregeling gehaald en met de wijzigingen die in die regelgeving door de Wet elektronische publicaties en het Besluit elektronische publicaties noodzakelijk waren, overgebracht naar de onderhavige regeling.3 Aldus is hetgeen onder de verantwoordelijkheid van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties valt in één ministeriële regeling samengebracht.4

3. Achtergronden

Sinds 1 januari 2014 zijn provincies, gemeenten en waterschappen verplicht om algemeen verbindende voorschriften in een eigen elektronisch publicatieblad bekend te maken. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: VNG) heeft bij de voorbereiding hiervan aangedrongen op het inrichten van een centrale publicatievoorziening, om te voorkomen dat ten behoeve van de elektronische bekendmaking alle gemeenten individueel beveiligingsmaatregelen zouden moeten treffen. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft hierin in 2013 voorzien door het ter beschikking stellen van de gemeenschappelijke voorziening waarmee decentrale overheden desgewenst en tegen betaling van een vergoeding hun provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad of het publicatieblad gemeenschappelijke regeling konden publiceren. Inmiddels is deze voorziening ook geschikt gemaakt voor de verplichte beschikbaarstelling van algemeen verbindende voorschriften in geconsolideerde vorm in de decentrale wettenbank op overheid.nl. De applicatie heeft daarom de naam Decentrale Regelgeving en Officiële Publicaties (hierna: DROP) gekregen.

Het gebruik van DROP was vóór de Wet elektronische publicaties niet verplicht. Provincies, gemeenten en waterschappen hadden de keuze om het provinciaal blad, het gemeenteblad onderscheidenlijk het waterschapsblad te publiceren ofwel op hun eigen website ofwel met behulp van DROP op officielebekendmakingen.nl. Openbare lichamen als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen hadden de mogelijkheid om te publiceren in de publicatiebladen van alle aangesloten deelnemers of in een eigen publicatieblad. In het laatste geval waren zij uit een oogpunt van vindbaarheid wel verplicht DROP te gebruiken. Inmiddels geven alle provincies, gemeenten en waterschappen hun publicatieblad door middel van DROP uit op officielebekendmakingen.nl. De Wet elektronische publicaties heeft de Bekendmakingswet ook zo gewijzigd dat het verplicht is dat het provinciale blad, het gemeenteblad, het waterschapsblad en het publicatieblad gemeenschappelijke regeling worden uitgegeven door middel van een door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in stand gehouden digitale infrastructuur.5

In het kader van de Omgevingswet is de Landelijke Voorziening Bekendmaken en Beschikbaar stellen (hierna: LVBB) ontwikkeld voor publicatie van omgevingsdocumenten in de publicatiebladen op officielebekendmakingen.nl. Besluiten en andere rechtsfiguren op grond van de Omgevingswet komen via de LVBB ook in het Digitaal Stelsel Omgevingswet – Landelijke Voorziening (hierna: DSO-LV). Voor de publicatie van die besluiten en andere rechtsfiguren wordt gebruikgemaakt van een nieuwe standaard voor officiële publicaties die voorshands alleen ziet op het fysieke domein dat wordt bestreken door de Omgevingswet. Deze standaard bestaat uit een STandaard Officiële Publicaties (hierna: STOP), die een raamwerk geeft voor de vormgeving en structuur van documenten die officiële publicatie behoeven, zoals besluiten en ontwerpen daarvan. Het STOP-raamwerk vraagt voor toepassing een nadere invulling in een zogeheten ToepassingsProfiel (hierna: TP). Met het oog op de invoering van de Omgevingswet is voor verschillende besluiten en andere rechtsfiguren op grond van die wet, een specifiek ToepassingsProfiel OmgevingsDocumenten (hierna: TPOD) ontwikkeld. De STOP en de daarop gebaseerde ToepassingsProfielen (hierna: TPOD’s) voorzien in een vormgeving en structuur die, naast de mogelijkheid van geautomatiseerde consolidatie, verbeterde mogelijkheden biedt voor doorzoekbaarheid en voor (her)gebruik van de inhoud van publicaties in informatiesystemen zoals de DSO-LV.6

4. Uitgangspunten

Onder het Rebbrdo was bepaald dat gedeputeerde staten, het college van burgemeester en wethouders, het dagelijks bestuur van het waterschap en het bestuurscollege er zorg voor droegen dat de betrouwbaarheid en de beveiliging van de elektronische uitgifte en beschikbaarstelling van de te onderscheiden decentrale publicatiebladen voldeden aan de daaraan gestelde eisen. Nu thans gebruikgemaakt dient te worden van een door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in stand gehouden digitale infrastructuur, wordt in artikel 2.2 van deze regeling bepaald dat de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties er zorg voor draagt dat de publicatiebladen aan de gestelde eisen voldoen.

De verschillende decentrale bestuursorganen blijven op grond van artikel 2 van de Bekendmakingswet verantwoordelijk voor de uitgifte van hun eigen publicatieblad. Dat betekent dat zij verantwoordelijk zijn voor de inhoud van het betreffende publicatieblad en het aanbieden daarvan aan de daarvoor bestemde digitale infrastructuur. Om vorenbedoelde inhoud te kunnen publiceren, moet aan bepaalde regels of technische standaarden worden voldaan. Deze regels – die worden gesteld in artikel 2.3 van deze regeling en de bij dat artikel behorende bijlage – zien op plaatsing die verloopt via de applicaties DROP (decentrale overheden) en OEP (Officiële Elektronische Publicaties; Staatscourant) en deze standaarden – die door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties separaat worden aangewezen – op plaatsing door middel van de LVBB (die ziet op het fysieke domein dat wordt bestreken door de Omgevingswet) met gebruikmaking van STOP/TPOD (STandaard Officiële Publicaties / ToepassingsProfiel OmgevingsDocumenten; hierna: STOP/TPOD).

Nu de publicatie van provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapblad en publicatieblad gemeenschappelijke regeling met behulp van DROP wettelijk wordt verplicht, wordt de vergoeding van de kosten in dat kader niet langer privaatrechtelijk, maar publiekrechtelijk geregeld. De tarieven worden geregeld in artikel 2.6 van deze regeling en de bij dat artikel behorende bijlage.

Een belangrijk onderdeel van de Wet elektronische publicaties is de introductie van de bevoegdheid van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties om personen elektronisch te attenderen op publicaties die betrekking hebben op hun woonomgeving.7 Zoals reeds in de memorie van toelichting bij de Wet elektronische publicaties uiteen is gezet,8 zullen deze berichten per e-mail worden verzonden aan personen die beschikken over een geactiveerd MijnOverheid-account en in dat kader een e-mailadres hebben opgegeven. Het is mogelijk om in MijnOverheid aan te geven dat men geen attenderingsmails wil ontvangen. In artikel 4.1 van deze regeling is vastgelegd in welke gevallen deze attenderingsmails worden verzonden.

Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de hierna opgenomen toelichting bij de afzonderlijke artikelen.

5. Regeldruk

Met betrekking tot het onderwerp ‘regeldruk’ wordt verwezen naar hetgeen daaromtrent in de memorie van toelichting bij de Wet elektronische publicaties is opgenomen,9 alsmede naar hetgeen is overwogen in paragraaf 6 (Verwerking van de consultatie en adviezen) naar aanleiding van het advies van het Adviescollege toetsing regeldruk (hierna: ATR).

6. Consultatie en advies

Een voorstel voor deze regeling is in december 2019 samen met het Besluit elektronische publicaties in internetconsultatie gegeven.10 Voorts is het voorstel voor advies voorgelegd aan de VNG, het Interprovinciaal Overleg (hierna: IPO), de Unie van Waterschappen (hierna: UvW) en het ATR. De volgende punten kwamen in de consultatie naar voren.

De VNG en de UvW hebben bezwaar gemaakt tegen de aanpassing aan de inflatie van de kostenvergoeding die decentrale overheden betalen voor de uitgifte en het beschikbaar houden van de officiële publicatiebladen. Zij spreken van een niet-aangekondigde kostenverhoging. Een periodieke aanpassing van tarieven aan de inflatie is echter gebruikelijk, houdt geen reële kostenstijging in en is overigens ook nodig om het beheer van de publicatiebladen te kunnen blijven uitvoeren. De VNG en de UvW hebben daarnaast opgemerkt dat het gebruik van het prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie van het Centraal Bureau voor de Statistiek (hierna: CBS) niet de meest voor de hand liggende inflatiemaatstaf is. Nu er echter geen specifiek prijsindexcijfer is dat de kostenontwikkeling van het uitgeven van elektronische publicaties in beeld brengt, moet worden teruggevallen op een meer algemeen prijsindexcijfer. De keuze voor het CBS-prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie is ingegeven door de algemene bekendheid en de snelle beschikbaarheid ervan, alsmede door de omstandigheid dat dit prijsindexcijfer al sinds de introductie van de elektronische officiële publicaties in 2009 door de Rijksoverheid wordt gebruikt voor de aanpassing van het budget voor het beheer van de officiële publicaties. De VNG achtte daarnaast een aanpassing van de tarieven na acht jaar een te grote stap ineens en vroeg om temporisering. De tariefsverhoging komt gemiddeld neer op ongeveer € 1.400 per gemeente. Doordat de regeling op 1 juli in werking treedt, wordt de verhoging van het tarief over twee jaar gespreid. Het bedrag is van dien aard dat geen reden bestaat voor een verdere spreiding in de tijd. De VNG meende voorts dat niet wordt voldaan aan de aankondiging in de memorie van toelichting bij de Wet elektronische publicaties dat de tariefstructuur niet zal worden gewijzigd. De structurele elementen in het tarief   de verdeling van de kosten over de verschillende bestuurslagen en het principe van een vast bedrag per inwonersklasse voor gemeenten – zijn echter ongewijzigd. De wijzigingen blijven beperkt tot aanpassing van de bedragen aan de inflatie en aanpassing van de inwonersklassen aan de schaalvergroting bij gemeenten.

De VNG en de UvW hebben tevens de suggestie gedaan om eerst door middel van enkele pilots ervaring op te doen met de ongevraagde e-mailattendering van burgers. Sinds 2013 worden er echter provinciale bladen, gemeentebladen en waterschapsbladen gepubliceerd op officielebekendmakingen.nl en bestaat de mogelijkheid om gebruik te maken van de attenderingsservice. Op dit moment maken hier 150.000 mensen gebruik van. Met de attenderingsservice is dus al ruimschoots ervaring opgedaan. Dat is nog niet het geval met het ongevraagd attenderen. Het afnemende bereik van de traditionele informatiekanalen maakt het echter urgent om in een alternatief te voorzien. In dat kader is het moeilijk te verdedigen om sommige burgers wel en anderen niet te informeren. Daarnaast moet worden onderkend dat de attendering voorshands alleen betrekking heeft op personen van 25 jaar en ouder die een geactiveerd MijnOverheid-account hebben en in dat kader een e-mailadres hebben opgegeven.11 Dat betekent dat de reikwijdte van de ongevraagde attendering op zichzelf qua omvang reeds te overzien is. De gekozen standaardinstellingen voor de attendering (alleen besluiten met betrekking tot een locatie binnen een zekere straal rond het woonadres) leiden tot een beperkt aantal attenderingsmails. Er is dus sprake van een voorzichtige start. Ten slotte zal de attendering gefaseerd worden uitgerold. Dit is noodzakelijk om de benodigde technische systemen te beproeven en op te schalen, alsmede om de helpdesk niet te overbelasten. Gefaseerde uitrol biedt tevens de mogelijkheid om op basis van de respons van het publiek tot aanpassingen te komen. Op basis van permanent gebruikersonderzoek zal de attenderingsfunctie verder ontwikkeld worden.

Het ATR heeft geadviseerd de regeldrukparagraaf (paragraaf 5) aan te vullen, omdat met name de standaardinstellingen voor de ongevraagde e-mailattendering nog niet bekend waren ten tijde van de beschrijving van de regeldrukeffecten in de memorie van toelichting bij de Wet elektronische publicaties. In het ten behoeve van die wet uitgevoerde onderzoek van SIRA Consulting staat: ‘Waarschijnlijk leidt de verbeterde toegankelijkheid van kennisgevingen er wel toe dat bestaande lezende huishoudens en bedrijven in de toekomst vaker publicaties gaan lezen. Hiermee wordt een belangrijk beleidsdoel gerealiseerd: verbeterde transparantie van besluitvorming door meer kennisname van besluiten van de overheid. De keerzijde hiervan is een rekenkundige toename van de administratieve lasten.’12 Een verdere verbetering van de attenderingsservice leidt dus volgens de meetmethode tot een hogere administratieve lastendruk. De meetmethode lijkt in dit opzicht niet goed toegesneden op de aard van het voorstel. Een verdere verfijning van de kwantitatieve analyse volgens deze methode is dan ook niet opportuun.

Het ATR heeft tevens opgemerkt dat de standaardinstellingen van de attenderingsservice ertoe zouden moeten leiden dat burgers worden geïnformeerd over besluiten waarbij zij belanghebbende zijn en dat voorkomen wordt dat zij worden overspoeld met informatie over besluiten waarbij zij geen belanghebbende zijn. In artikel 20 van de Bekendmakingswet is bepaald dat attendering plaatsvindt met betrekking tot publicaties over de omgeving van het woonadres van de burger en dat over de omvang van dit gebied bij ministeriele regeling nadere regels kunnen worden gesteld.13 De omvang van het gebied dient dus zodanig te worden gekozen dat de burger zoveel mogelijk belanghebbende is bij de (voorgenomen) besluiten waarop hij wordt geattendeerd. Om dit beter te realiseren, is een differentiatie aangebracht in de straal rond het woonadres naar de mate van stedelijkheid van een gebied. In de artikelsgewijze toelichting wordt hierop nader ingegaan.14

Gebruikers van de attenderingsservice kunnen ervoor kiezen om direct na verschijnen van een bericht te worden geattendeerd of eenmaal per week een overzicht van alle nieuwe berichten te ontvangen. Standaard wordt een keer per week geattendeerd. Het ATR pleit voor dagelijkse attendering omdat hierdoor meer tijd beschikbaar is voor het indienen van bezwaren. De frequentie van de berichtgeving (eenmaal per week) is het resultaat van een afweging tussen enerzijds de wens tot het zo spoedig mogelijk attenderen op relevante bekendmakingen, mededelingen en kennisgevingen en anderzijds de gedachte dat burgers niet moeten worden overstelpt door berichten van de overheid. Uit gebruikersonderzoek blijkt ook dat gebruikers overwegend een voorkeur hebben voor attendering eens per week.

Onder meer door de Nederlandse Melkveehouders Vakbond (hierna: NMV) en het ATR zijn verschillende opmerkingen gemaakt over mogelijkheden, gebruiksvriendelijkheid en kwaliteit van de attenderingsservice. Deze opmerkingen zullen samen met de resultaten van gebruikersonderzoek worden benut om de attenderingsservice in de loop van de tijd verder te verbeteren.

De NMV drong erop aan om aan een gebrek in de attendering het gevolg te verbinden dat wettelijke termijnen waarbinnen kan worden gereageerd, met twee weken worden verlengd. De attendering is echter een service en maakt geen onderdeel uit van de bekendmaking.15

Door de koepelorganisatie voor de belangen van mensen met een beperking of chronische ziekte, Ieder(in), is gevraagd naar de toepasselijkheid van standaarden op het gebied van de toegankelijkheid. Daarbij is gewezen op Richtlijn (EU) 2016/2102 van het Europees parlement en de Raad van 26 oktober 2016 inzake de toegankelijkheid van de websites en mobiele applicaties van overheidsinstanties (‘de webtoegankelijkheidsrichtlijn’).16 Deze richtlijn voorziet – in aansluiting op internationale en meer algemene in het kader van de Europese Unie tot stand gekomen regelgeving over ondersteuning van mensen met een beperking – in (minimum)voorschriften ter waarborging van toegankelijkheid van websites en mobiele applicaties (apps) van overheidsinstanties. De webtoegankelijkheidsrichtlijn is in Nederland vooralsnog geïmplementeerd met het Tijdelijk besluit digitale toegankelijkheid overheid. In de Wet digitale overheid17 is, mede met het oog op deze richtlijn, een grondslag opgenomen voor de aanwijzing van standaarden bij algemene maatregel van bestuur. Officiële publicaties dienen te voldoen aan de in de genoemde regelgeving gestelde eisen inzake toegankelijkheid. Daarom is bij of krachtens de Bekendmakingswet geen aanvullende bepaling nodig.

Naar aanleiding van de ontvangen reacties zijn op verscheidene plaatsen in deze regeling en de toelichting wijzigingen, verduidelijkingen en aanvullingen aangebracht.

Artikelsgewijs

Artikel 2.1

De uitgifte van de publicatiebladen geschiedt elektronisch op een algemeen toegankelijke wijze door middel van een door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in stand gehouden digitale infrastructuur.18 Evenals onder het Bekendmakingsbesluit en het Bbbrdo het geval was, is ook thans bepaald dat de publicatiebladen worden uitgegeven op internet. Dit netwerk is ook naar de huidige stand van de informatie- en communicatietechnologie het meest toegankelijke elektronische medium en het ligt dan ook in de rede dit medium voorshands voor de uitgifte van de publicatiebladen te blijven gebruiken. In het onderhavige artikel is het internetadres vastgesteld waarop de publicatiebladen, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van het Besluit elektronische publicaties (zijnde de publicatiebladen, met uitzondering van het afkondigingsblad), worden uitgegeven.19

Artikel 2.2

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties draagt er zorg voor dat de nodige maatregelen worden getroffen ter waarborging van de betrouwbaarheid en de beveiliging van de elektronische uitgifte en de beschikbaarstelling van de publicatiebladen.20 In dit artikel zijn de bedoelde waarborgen opgenomen.21

In tegenstelling tot onder de Rebbrdo,22 waar gedeputeerde staten, het college van burgemeester en wethouders, het dagelijks bestuur van het waterschap, het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie en het gemeenschappelijk orgaan zorg droegen voor betrouwbaarheid en de beveiliging van de elektronische uitgifte en beschikbaarstelling van onderscheidenlijk het provinciaal blad, het gemeenteblad, het waterschapsblad en het publicatieblad, is deze zorgplicht thans beperkt tot de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.23 In het nieuwe stelsel onder de Bekendmakingswet is de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ter zake immers alleen verantwoordelijk, nu de uitgifte van de publicatiebladen geschiedt door middel van een door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in stand gehouden digitale infrastructuur.24

In het tweede lid is het bestandsformaat voorgeschreven dat voor publicaties moet worden gehanteerd. Bij de keuze van deze standaard is het van belang dat:

  • de publicaties op identieke wijze worden afgebeeld, ongeacht de software, het computerplatform of de printer die bij de raadpleging wordt gebruikt;

  • het een open standaard is, die geschikt is voor duurzame archivering;

  • de doorzoekbaarheid kan worden beperkt, indien dit om redenen van privacy gewenst is; en

  • de bovenstaande eisen zo min mogelijk ten koste gaan van de eisen die met betrekking tot digitale toegankelijkheid zijn vastgelegd in het Tijdelijk besluit digitale toegankelijkheid overheid.25

Met het oog op voornoemde eisen, is het bestandsformaat PDF/A voorgeschreven. PDF/A is een door ISO vastgestelde open standaard die expliciet bedoeld is voor eindversies van documenten, voor publicatie van documenten op websites en voor (langdurige) bewaring. Iedereen kan documenten in het bestandsformaat PDF/A openen door middel van een vrij verkrijgbare PDF-reader. In tegenstelling tot onder de Bekendmakingsregeling en de Rebbrdo,26 is – teneinde de regeling toekomstbestendiger te maken – het versienummer van de PDF/A-standaard niet langer vastgelegd. Willekeurig welke van de thans bestaande27 of toekomstige versies van de PDF/A-standaard voldoet daarmee.

De PDF/A-standaard is te onderscheiden in een a- en een b-type, gewoonlijk aangeduid als conformiteitsniveau a onderscheidenlijk conformiteitsniveau b. Conformiteitsniveau a is de meest toegankelijke vorm van PDF. Daarbij worden ook structuur en semantiek opgeslagen. Documenten in het bestandsformaat PDF/A, conformiteitsniveau a, zijn daardoor doorzoekbaar met zoekmachines. Alleen als PDF-documenten in het bestandsformaat PDF/A, conformiteitsniveau a, op een website worden gepubliceerd, zijn ze optimaal toegankelijk en kan die website volledig voldoen aan de eisen die met betrekking tot digitale toegankelijkheid zijn vastgelegd in het Tijdelijk besluit digitale toegankelijkheid overheid, indien althans niet-machinaal leesbare elementen – zoals afbeeldingen (images) – worden voorzien van een machinaal leesbaar tekstequivalent.28 Conformiteitsniveau a is dan ook voorgeschreven.

In de praktijk kan het echter nodig zijn om in bepaalde gevallen uitsluitend gebruik te maken van het bestandsformaat PDF/A, conformiteitsniveau b, in een niet-machinaal leesbare vorm. Behalve algemeen verbindende voorschriften worden immers ook andere besluiten en kennisgevingen gepubliceerd. Hierin kunnen persoonsgegevens zijn opgenomen waarbij het naar het oordeel van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties uit een oogpunt van privacybescherming ongewenst is dat deze permanent door middel van een zoekmachine kunnen worden gevonden. In dat geval bestaat de mogelijkheid om de teksten uitsluitend in het bestandsformaat PDF/A, conformiteitsniveau b, als imagebestand te publiceren. Zo schrijft de Faillissementswet voor dat een uittreksel uit het vonnis van faillietverklaring met vermelding van de naam, de woonplaats of het kantoor en het beroep van de gefailleerde in de Staatscourant wordt geplaatst.29 Op grond van de Faillisementswet wordt een dergelijk uittreksel ook opgenomen in het centraal insolventieregister.30 Uit een oogpunt van bescherming van de persoonsgegevens van de gefailleerde, zijn beperkingen aangebracht in de mogelijkheden om het insolventieregister te doorzoeken. Als de publicatie in de Staatscourant onbeperkt doorzoekbaar zou zijn, zouden hiermee de met betrekking tot het register aangebrachte beperkingen omzeilt kunnen worden. In een dergelijk geval wordt daarom bij publicatie in de Staatscourant gebruikgemaakt van het bestandsformaat PDF/A, conformiteitsniveau b. De toegankelijkheid wordt gewaarborgd door gedurende een korte periode tevens een wel doorzoekbare HTML-versie te publiceren.

In het derde lid is bepaald dat in afwijking van het tweede lid onderdelen van publicaties kunnen worden uitgegeven en beschikbaar gehouden in het bestandsformaat GML-XML voor zover het geometrische of geografische informatie betreft, waaronder begrepen de geometrische begrenzing van gebieden. Door wijziging van de Bekendmakingsregeling per 1 oktober 2019,31 bevatte die regeling een dergelijke bepaling.32 Onder de Omgevingswet vindt de publicatie van besluiten en andere rechtsfiguren niet meer – zoals onder de Wet ruimtelijke ordening – plaats in een afzonderlijke voorziening,33 maar via de generieke infrastructuur voor officiële publicaties. Besluiten en andere rechtsfiguren op grond van de Omgevingswet bevat veelal geometrische informatie in de vorm van vastgestelde verzamelingen coördinaten, waarmee werkingsgebieden van regels worden begrensd of andere locaties worden aangeduid. Deze worden in de nieuw ontwikkelde standaard voor Omgevingswet-besluiten door het betrokken bestuursorgaan digitaal vastgesteld door vaststelling van de coördinaten in het bestandsformaat GML-XML. Dit bestandsformaat wordt dan ook gebruikt voor de officiële publicatie, die daarmee uit twee delen bestaat: het PDF/A-bestand en een of meer GML-bestanden. Aan de generieke infrastructuur voor officiële publicaties is voorts een servicevoorziening toegevoegd waarmee de in coördinaten vastgestelde gebieden digitaal in een interactief kaartbeeld kunnen worden getoond om de inhoud van de bestanden met coördinaten inzichtelijk te maken voor de gebruiker.

In het vierde lid is allereerst de eis gesteld dat het systeem voor gegevensverwerking waarmee de publicaties worden uitgegeven en beschikbaar gehouden, voldoet aan hoge continuïteitseisen. Maatregelen die bijdragen aan een hoge continuïteit zijn onder meer de aanwezigheid van voldoende capaciteit (bandbreedte), zodat de informatie ook bij veel gelijktijdige raadplegingen voor iedereen beschikbaar is, het treffen van voorzieningen tegen kunstmatige overbelasting en het beschikbaar zijn van uitwijkvoorzieningen, zodat de informatievoorziening voortgang vindt bij storingen, onderhoud en calamiteiten. In het vierde lid is voorts het vereiste van een goede beveiliging opgenomen. Bij een goede beveiliging gaat het bijvoorbeeld om het treffen van de nodige maatregelen van technische en organisatorische aard ter voorkoming van verlies of aantasting van de publicaties, van onbevoegde publicatie en van belemmering van de goede werking van het systeem van gegevensverwerking waarmee de publicaties worden uitgegeven en beschikbaar gehouden. Deze beveiliging dient in elk geval zodanig te zijn, dat deze aansluit bij nationale en internationale normen voor informatiebeveiliging.

In het vijfde lid zijn waarborgen voorgeschreven die een reconstructie mogelijk maken, indien het systeem van gegevensverwerking waarmee publicaties worden uitgegeven en beschikbaar gehouden door een calamiteit worden getroffen. Door vastlegging van alle mutaties die met het systeem van gegevensverwerking zijn verricht (zoals het publiceren van nieuwe bekendmakingen, het wijzigen van metadata en het wijzigen van de locatie van bestanden) en door het maken van een back-up van elke publicatie, is herstel van de uitgangssituatie mogelijk. Deze gegevens dienen bewaard te worden op een gegevensdrager die fysiek gescheiden is van het medium dat gebruikt wordt voor de opslag van de publicaties. Uit een oogpunt van veiligheid worden deze gegevens in de regel in een andere ruimte bewaard dan de ruimte waarin het bedoelde systeem voor gegevensverwerking is opgesteld, bij voorkeur zelfs in een ander gebouw.

De verplichting tot elektronische publicatie is verder niet van toepassing op publicaties die worden verzorgd door de bestuurscolleges van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba: het afkondigingsblad kan elektronisch worden uitgegeven.34 Een verplichting tot elektronische publicatie strekt te ver, nu het gebruik van internet op Bonaire, Sint Eustatius en Saba minder algemeen gangbaar is dan in Nederland. Daarom is afgezien van overeenkomstige toepassing verklaring van artikel 2, achtste lid, van de Bekendmakingswet (uitgifte van de publicatiebladen geschiedt door middel van een door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in stand gehouden digitale infrastructuur). In dit licht is in zesde lid van het onderhavige artikel bepaald dat, indien het afkondigingsblad elektronisch wordt uitgegeven, de zorgplicht, bedoeld in eerste lid, van overeenkomstige toepassing is op het bestuurscollege.

Artikel 2.3

In artikel 3.8 van het Besluit elektronische publicaties is bepaald dat bestuursorganen met betrekking tot de plaatsing in de publicatiebladen de regels of technische standaarden toepassen die bij regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zijn gesteld respectievelijk zijn aangewezen. De regels (eerste lid) zien op plaatsing die verloopt via de applicaties DROP (decentrale overheden) en OEP (Staatscourant), en de standaarden (tweede lid) op plaatsing door middel van de LVBB (Landelijke Voorziening Bekendmaken en Beschikbaar stellen, die ziet op het fysieke domein dat wordt bestreken door de Omgevingswet) met gebruikmaking van STOP/TPOD.

Met betrekking tot het aanleveren van gegevens over de in de publicatiebladen te publiceren teksten (metadata; eerste lid), geldt hetgeen daaromtrent is opgenomen in bijlage 1. Deze bijlage ziet zowel op publicaties in de Staatscourant als op publicaties in de decentrale publicatiebladen. Door wijziging van de Rebbrdo per 1 januari 2015,35 bevatte die regeling een dergelijke bijlage eveneens, zij het dat deze beperkt was tot gemeenschappelijke regelingen.36 Een nadere toelichting op het eerste lid is te vinden in de toelichting bij bijlage 1.

In het tweede lid is bepaald dat het eerste lid niet van toepassing is voor zover door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (separaat) technische standaarden zijn aangewezen. Het betreft in concreto een nieuwe standaard voor officiële publicaties die voorshands alleen ziet op het fysieke domein dat wordt bestreken door de Omgevingswet. Deze standaard bestaat uit een STOP, die een raamwerk geeft voor de vormgeving en structuur van documenten die officiële publicatie behoeven, zoals besluiten en ontwerpen daarvan. Het STOP-raamwerk vraagt voor toepassing een nadere invulling in een TP. Met het oog op de invoering van de Omgevingswet is voor verschillende besluiten en andere rechtsfiguren op grond van die wet, een specifiek TPOD ontwikkeld. De STOP en de daarop gebaseerde TPOD’s voorzien in een vormgeving en structuur die, naast de mogelijkheid van geautomatiseerde consolidatie, verbeterde mogelijkheden biedt voor doorzoekbaarheid en voor (her)gebruik van de inhoud van publicaties in informatiesystemen zoals de DSO-LV.37

Artikel 2.4

Artikel 17 van de Bekendmakingswet schrijft voor dat wordt voorzien in een vervangende uitgave van de publicatiebladen als elektronische uitgifte op de krachtens de wet bepaalde wijze (uitgifte op https://www.officielebekendmakingen.nl) geheel of gedeeltelijk onmogelijk is, volgens bij ministeriële regeling te stellen regels. Het onderhavige artikel voorziet in deze regels.38 Het artikel kent een uitbreiding ten opzichte van de situatie van vóór de Wet elektronische publicaties; terwijl het Bekendmakingsbesluit slechts zag op de Staatscourant,39 ziet onderhavige bepaling ook op de decentrale publicatiebladen.

Indien het in artikel 2.1 aangewezen internetadres (https://www.officielebekendmakingen.nl) niet algemeen toegankelijk is voor de raadpleger, of elektronische bekendmaking via dat adres niet mogelijk is, zal als regel worden uitgeweken naar een ander internetadres. Dat is de eerste optie die het onderhavige artikel geeft (onderdeel a). De tweede optie is bedoeld voor het geval internet volledig uitvalt en voorziet in de instelling van een nooddistributiepunt op de plek van het reguliere uitgiftepunt,40 vanwaaruit bekendmaking van de publicatiebladen in papieren vorm wordt geregeld (onderdeel b). Het derde alternatief – bekendmaking op een andere door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te bepalen wijze – is bedoeld voor zeer onvoorziene omstandigheden waarbij bekendmaking via een ander internetadres of verspreiding in papieren vorm vanuit het nooddistributiepunt niet mogelijk is (onderdeel c).

Overigens kunnen naast vorenbedoelde alternatieve vormen van officiële bekendmaking andere vormen van verspreiding plaatsvinden, die dan echter niet de status van rechtsgeldige bekendmaking hebben.

Artikel 2.5

In artikel 18 van de Bekendmakingswet is bepaald dat aan iedereen op verzoek kosteloos inzage wordt verleend in of een papieren afschrift wordt verstrekt van publicatiebladen, een in afwijking van het in die wet vervatte bekendmakingsstramien bekendgemaakte bijlage of ter inzage gelegde stukken, tenzij de aard daarvan zich daartegen verzet. Een papieren afschrift wordt verstrekt tegen ten hoogste de kosten van het maken van een zodanig afschrift.41 De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wijst een uitgiftepunt aan waar de inzage of het afschrift verkregen kan worden.42 In het onderhavige artikel is, zoals reeds onder het Bekendmakingsbesluit het geval was,43 bepaald dat vorenbedoeld uitgiftepunt is ondergebracht bij het Kennis- en Exploitatiecentrum Officiële Overheidspublicaties (KOOP).

Artikel 2.6

Het in rekening brengen van de kosten in verband met het publiceren in decentrale publicatiebladen (de plaatsing die verloopt met behulp van de applicatie DROP), werd voor de inwerkingtreding van deze regeling bestreken door het privaatrecht en is met deze regeling in het publiekrechtelijke domein getrokken. De kosten, die voor zover het provincies en gemeenten betreft in rekening worden gebracht volgens de maatstaven die zijn opgenomen in bijlage 2, worden in elk geval gewijzigd voor zover de consumentenprijsindex daartoe aanleiding geeft. Een nadere toelichting op dit artikel is te vinden in de toelichting bij voornoemde bijlage.

Artikel 2.7

Door wijziging van de Bekendmakingsregeling per 1 juli 2015,44 bevatte die regeling een bepaling dat aan de Koninklijke Beroepsorganisatie voor Gerechtsdeurwaarders kosten in rekening worden gebracht voor het publiceren in de Staatscourant van uittreksels van exploten als bedoeld in artikel 54, tweede en vierde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Deze kosten bedroegen € 5,– per uittreksel.45 Een dergelijke regeling is in onderhavige regeling wederom opgenomen.

Kosten als bedoeld in het onderhavige artikel worden in elk geval gewijzigd voor zover de consumentenprijsindex daartoe aanleiding geeft. Die prijsindex heeft thans aanleiding gegeven voornoemd bedrag te indexeren tot € 5,40 per uittreksel (bedrag naar het prijspeil per 1 september 2020.

Artikel 3.1

In artikel 19 van de Bekendmakingswet is voorgeschreven dat teksten van bekendgemaakte wetten, algemene maatregelen van bestuur en anders dan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vastgestelde algemeen verbindende voorschriften, beleidsregels en gemeenschappelijke regelingen in geconsolideerde vorm met gebruikmaking van een door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in stand gehouden digitale infrastructuur beschikbaar worden gehouden door middel van een algemeen toegankelijk elektronisch medium.46 Evenals onder het Bekendmakingsbesluit en het Bbbrdo het geval was, is ook in het Besluit elektronische publicaties bepaald dat dit medium internet is.47 Dit netwerk is ook naar de huidige stand van de informatie- en communicatietechnologie het meest toegankelijke elektronische medium en het ligt dan ook in de rede dit medium voorshands voor de beschikbaarstelling van teksten in geconsolideerde vorm te blijven gebruiken. In het onderhavige artikel is het internetadres vastgesteld waarop teksten in geconsolideerde vorm beschikbaar worden gesteld.

Artikel 3.2

Teksten van bekendgemaakte wetten, algemene maatregelen van bestuur en anders dan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vastgestelde algemeen verbindende voorschriften, beleidsregels en gemeenschappelijke regelingen worden in geconsolideerde vorm beschikbaar gehouden.48 De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan daaromtrent regels stellen.49 Met betrekking tot de wijze van consolideren (onderdeel a) zijn die regels opgenomen in bijlage 3, onder 3.4 tot en met 3.16, en ten aanzien van het aanleveren van gegevens over de te consolideren teksten (metadata; onderdeel b) in bijlage 4. Deze bijlagen zien op decentrale overheden. Door wijziging van de Rebbrdo per 1 juli 2016,50 bevatte die regeling dergelijke bijlagen eveneens.51 Een nadere toelichting op dit artikel is te vinden in de toelichting bij de bijlagen 3 en 4.

Artikel 4.1

In de Bekendmakingswet is vastgelegd dat de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties eenieder een elektronisch bericht kan zenden over de bekendmakingen, mededelingen en kennisgevingen in de publicatiebladen die betrekking hebben op de omgeving van het adres van inschrijving van de ontvanger in de basisregistratie personen (woonadres).Het bericht wordt niet verzonden als de ontvanger heeft aangegeven een dergelijk bericht niet te willen ontvangen.52 Aldus is met betrekking tot vorenbedoelde attenderingsservice door middel van e-mailberichten sprake van een opt-outstelsel.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan nadere regels stellen over onder meer vanaf welke leeftijd en met welke frequentie personen elektronische berichten krijgen toegezonden, alsmede over de grootte van de omgeving van het adres.53 Deze regels worden in het onderhavige artikel gegeven.

Bij de traditionele informatievoorziening met behulp van huis-aan-huisbladen wordt de burger geïnformeerd over alle bekendmakingen, kennisgevingen en mededelingen met betrekking tot de gehele gemeente. In grotere steden, waar een huis-aan-huisblad vaak meerdere edities kent, gaat het om alle berichten aangaande een bepaald stadsdeel. De attenderingsservice kent, sinds zijn ontstaan in 2013 op basis van aanmelding (opt-in), naast de mogelijkheid om op alle berichten in een gemeente te worden geattendeerd ook de optie om alleen geattendeerd te worden op berichten die betrekking hebben op een bepaalde straal rond een adres. Verreweg de meeste gebruikers van deze service geven de voorkeur aan die laatste mogelijkheid. Door de berichtenstroom te beperken tot berichten die betrekking hebben op de directe woonomgeving, worden veel niet-relevante berichten weggefilterd. De bruikbaarheid van de informatie wordt hierdoor vergoot. Er kan thans worden gekozen voor een straal van 125, 250, 500, 1.000, 1.500 of 3.000 meter. De keuze die gebruikers hierin maken, verschilt sterk. Hoe kleiner de straal, hoe meer relevante berichten, maar hoe groter de kans dat er weleens een bericht wordt gemist waar toch belangstelling voor bestaat. Hier moet dus een afweging worden gemaakt.

Het ATR heeft in zijn advies over de Wet elektronische publicaties voorgesteld dat niet de burger een straal zou aangeven, maar dat het bestuursorgaan bij elk bericht de straal zou bepalen waarbinnen belanghebbenden zouden kunnen wonen.54 Op deze manier zou iedereen al de berichten ontvangen waarbij hij belanghebbende is. Dit vergt echter dat bestuursorganen op voorhand bekend zijn met alle belangen van burgers. De openbare voorbereidingsprocedure bestaat juist om burgers in de gelegenheid te stellen om belangen naar voren te brengen waar het bestuursorgaan nog onvoldoende zicht op heeft, opdat deze belangen in de besluitvorming kunnen worden meegewogen. Tot 1 juli 2005 volgde uit artikel 3:11, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht dat alleen belanghebbenden de stukken konden inzien die in het kader van de openbare voorbereidingsprocedure ter inzage werden gelegd. Deze bepaling is echter geschrapt omdat deze niet wenslijk en hanteerbaar was, nu niet van tevoren kan worden bepaald of iemand wel of niet belanghebbende is. Een voorbeeld in dit kader zijn verkeerbesluiten, die van belang kunnen zijn voor verkeerdeelnemers die op grote afstand wonen. Daarnaast willen burgers vaak niet alleen geïnformeerd worden over besluiten waarbij zij in juridische zin belanghebbende zijn, maar ook over besluiten waar ze om andere redenen interesse in hebben.

Omdat een belofte dat alle belanghebbenden worden geïnformeerd niet kan worden waargemaakt, is vastgehouden aan het uitgangspunt dat de burger zelf aangeeft over welk gebied hij geïnformeerd wil worden. Er moet echter wel een standaardinstelling worden vastgesteld voor burgers die (nog) geen eigen voorkeur hebben vastgelegd. Daarbij is overwogen dat in verschillende onderzoeken naar voren is gekomen dat ongeveer de helft van de ondervraagden belangstelling heeft voor de attenderingsservice.55 Dat betekent dat de mate waarin mensen geïnteresseerd zijn in de berichtgeving, uiteenloopt. Het is aannemelijk dat een burger met een beperkte interesse op dit gebied wellicht geneigd zal zijn van de opt-out-optie gebruik te maken als hij te veel irrelevante berichten ontvangt, terwijl een burger met een grote belangstelling ter zake eerder geneigd zal zijn om zijn persoonlijke instelling aan te passen als hij minder berichten ontvangt dan hij wil krijgen. Om het bereik van de attenderingsservice zo groot mogelijk te houden, is gekozen voor een beperkte straal waarbij op een beperkt aantal relevante berichten wordt geattendeerd.

Ook is overwogen dat gebruikersonderzoek uitwijst dat in landelijk gebied gemiddeld een grotere straal wordt gekozen dan in stedelijk gebied. Dit hangt waarschijnlijk samen met het feit dat er in landelijk gebieden belangen op grotere afstand zijn (grotere percelen, lange zichtlijnen, minder wegen). Daarom is ervoor gekozen om een differentiatie aan te brengen naar de mate van verstedelijking op basis van een door het CBS gehanteerde indeling die is gebaseerd op de omgevingsadressendichtheid. Onder omgevingsadressendichtheid wordt verstaan het aantal adressen binnen een cirkel met een straal van één kilometer rondom een adres, gedeeld door de oppervlakte van de cirkel. Bij de indeling naar stedelijkheid zijn numerieke waarden van de gemiddelde omgevingsadressendichtheid voor afzonderlijke gebieden gecategoriseerd in vijf klassen: (1) zeer sterk stedelijk gebied, (2) sterk stedelijk gebied, (3) matig stedelijk gebied, (4) weinig stedelijk gebied en (5) niet-stedelijk gebied. De omgevingsadressendichtheid wordt uitgedrukt in adressen per vierkante kilometer.56

Deze overwegingen leiden tot het hanteren (tweede lid) van een straal van 125 meter rond het woonadres in zeer sterk stedelijk en sterk stedelijk gebied (omgevingsadressendichtheid van 1.500 adressen/km2 of meer), een straal van 250 meter in matig en weinig stedelijk gebied (omgevingsadressendichtheid van 500 tot 1.500 adressen/km2) en een straal van 500 meter in niet-stedelijk gebied (omgevingsadressendichtheid van minder dan 500 adressen/km2).

De attendering vindt standaard plaats op de locatiegebonden berichten van alle overheden met een locatie binnen de genoemde straal. Bekendmakingen, mededelingen en kennisgevingen die zien op algemeen verbindende voorschriften of beleidsregels worden daarbij niet als locatiegebonden beschouwd, met uitzondering van de omgevingsverordening (provincie), het omgevingsplan (gemeente) en de waterschapsverordening.

De attendering vindt standaard eens per week plaats. De frequentie van de berichtgeving (eenmaal per week) is het resultaat van een afweging tussen enerzijds de wens tot het zo spoedig mogelijk attenderen op relevante bekendmakingen, mededelingen en kennisgevingen en anderzijds de gedachte dat burgers niet moeten worden overstelpt door berichten van de overheid. Ook uit gebruikersonderzoek blijkt dat de meeste gebruikers hieraan de voorkeur geven boven directe attendering na verschijning van elk nieuw bericht.

Vanaf de leeftijd van 14 jaar kan een MijnOverheid-account in gebruik worden genomen. Vanaf dat moment worden in MijnOverheid ook de berichten rond het woonadres gepresenteerd en kan de attenderingsservice worden gestart. Standaard start de attenderingsservice bij het bereiken van de 25-jarige leeftijd. Daarbij is overwogen dat de belangstelling voor informatie over de woonomgeving toeneemt met de leeftijd. Dit blijkt al uit het bereik van de huis-aan-huisbladen, die het traditionele medium vormen voor publicaties van de overheid (tabel 1).57

Tabel 1. Bereik huis-aan-huisbladen

Totaal

Leeftijd (in jaren)

allen (13+)

13-19

20-34

35-49

50-64

65+

53,2%

33,5%

36%

53%

62,3%

70,1%

Onderzoek onder de huidige abonnees van de attenderingsservice, die zich daartoe hebben aangemeld op overheid.nl (opt-in), laat een nog sterker verband zien tussen leeftijd en belangstelling voor de overheidspublicaties. In dit onderzoek is in een steekproef van alle abonnees (‘random steekproef’) en in een steekpoef van mensen die gedurende de laatste drie maanden voor het onderzoek abonnee zijn geworden (‘recente aanmelders’) de leeftijd gevraagd (tabel 2).58

Tabel 2. Verdeling abonnees huidige attenderingsservice naar leeftijd

Leeftijd

(in jaren)

Random

steekproef

Recente

aanmelders

Nederlandse bevolking

(20 jaar en ouder)

20-29

0,4%

2%

16%

30-39

5%

7%

16%

40-49

12%

17%

17%

50-59

23%

21%

19%

60+

60%

52%

33%

n=

2.568

483

 

Dat er verband bestaat tussen leeftijd en belangstelling voor overheidsmaatregelen in de buurt, is niet verwonderlijk. Veel personen in de leeftijdscategorie van 20 tot 29 jaar hebben geen zelfstandige of duurzame woonruimte; ze wonen nog in het ouderlijk huis of op kamers. Daarnaast kunnen factoren die vaak op wat latere leeftijd een rol spelen, zoals het krijgen van kinderen of de verhuizing van een huur- naar een koopwoning, de belangen die mensen bij hun woonomgeving hebben beïnvloeden. Wanneer de toezending van de attenderingsmails wordt gestart op een leeftijd waarop de belangstelling hiervoor gemiddeld genomen nog gering is, bestaat het gevaar dat er op grote schaal gebruik wordt gemaakt van de opt-out-optie, waarbij het nog maar de vraag is af deze gebruikers op latere leeftijd alsnog de drempel zullen nemen om zich opnieuw aan te melden.

Door het gebruik van de attenderingsservice te monitoren en door gebruikerswensen te verzamelen, zal die service in de loop van de tijd worden geoptimaliseerd.59

Artikel 5.1

Zoals in paragraaf 2 (Juridisch kader) van het algemene deel van de toelichting bij deze regeling is vermeld, is de regelgeving met betrekking tot de uitgifte van de Staatscourant uit de Bekendmakingsregeling genomen. De Bekendmakingsregeling ziet daarmee alleen nog op het Staatsblad. In dit artikel zijn vorenbedoelde wijzigingen opgenomen, alsmede de wijzigingen die de Wet elektronische publicaties in het Bekendmakingsbesluit noodzakelijk maakte of die een technische verbetering inhouden.

Evenals in de onderhavige regeling,60 wordt ook ten aanzien van publicaties in het Staatsblad het versienummer van de PDF/A-standaard niet langer vastgelegd, maar wordt volstaan met het opnemen van het conformiteitsniveau (onderdeel B, onder 2, onder b). De bepaling met betrekking tot het uitgeven en beschikbaar houden van publicaties in het bestandsformaat GML-XML,61 is neergeslagen in artikel 2, tweede lid (onderdeel B, onder 3). Het aldus vrijgekomen artikel 2a is benut voor een bepaling (onderdeel C) die ziet op de toepassing van regels en technische standaarden met betrekking tot de plaatsing in het Staatsblad.

Artikel 6.1

De strekking van deze wijzigingen in bepalingen over bepaalde leges is de in die bepalingen opgenomen zinsneden over mededeling of kennisgeving aan te passen aan de in artikel 12 van de Bekendmakingswet bepaalde wijze: mededelingen vinden plaats in de vorm van een volledige publicatie en kennisgevingen in de vorm van een zakelijke weergave van de inhoud in de te onderscheiden officiële publicatiebladen (Staatscourant, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad, etc.)62 van het openbaar lichaam waartoe het betreffende bestuursorgaan behoort,63 onder vermelding van de wijze waarop en de periode waarin de stukken waar de kennisgeving betrekking op heeft voor eenieder ter inzage liggen.64

Opgemerkt zij dat het in het onderhavige artikel veelal gaat om wijziging van bepalingen die door de Invoeringsregeling Omgevingswet in de Omgevingsregeling zijn ingevoegd of aangepast.

Artikelen 6.2 en 6.3

Voor de inwerkingtreding van de Wet elektronische publicaties, kende de Bekendmakingswet de figuur van het bekendmaken van bijlagen door terinzagelegging.65 De door de onderhavige artikelen gewijzigde bepalingen in de Regeling basisregistratie persoonsgegevens (hierna: Regeling BRP) en de Regeling basisadministraties persoonsgegevens BES (hierna: Regeling bap BES) waren op die figuur geënt. De Bekendmakingswet voorziet thans echter niet meer in bekendmaking door terinzagelegging. In plaats daarvan is in artikel 7 van de Bekendmakingswet bepaald dat in afwijking van het in die wet vervatte bekendmakingsstramien een wet, een algemene maatregel van bestuur of een ander besluit kan bepalen dat – na voorafgaande instemming van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties – een bij die wet, die algemene maatregel van bestuur of dat besluit behorende bijlage wegens aard of omvang wordt bekendgemaakt door middel van een in die wet, die algemene maatregel van bestuur of dat besluit aangewezen ander algemeen toegankelijk elektronisch medium – bijvoorbeeld de website van een openbaar lichaam – dan het publicatieblad.66 In het onderhavige geval is – zeker nu de thans gewijzigde zinnen (artikelen 6.2, onderdelen B en C, en 6.3) in de Regeling BRP en de Regeling bap BES reeds repten van het tevens beschikbaar stellen via https://www.rvig.nl – de website van de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) het aangewezen medium voor bekendmaking.

Artikel 7.1

Zoals in paragraaf 2 (Juridisch kader) van het algemene deel van de toelichting bij deze regeling is vermeld, trekt dit besluit de Rebbrdo in, waarbij de materiële inhoud van de Rebbrdo met de wijzigingen die daarin door de Wet elektronische publicaties noodzakelijk waren, is overgebracht naar de onderhavige regeling.

Artikel 8.1

Van bestuursorganen kan niet worden verwacht dat zij alle reeds eerder beschikbaar gestelde geconsolideerde teksten aanpassen aan de nieuwe regels over de wijze van consolideren en metadatering.67 Een dergelijke aanpassing vormt een te grote last. Daarom wordt in dit artikel bepaald dat reeds beschikbaar gestelde geconsolideerde teksten in afwijking van artikel 6.2 beschikbaar kunnen worden gehouden overeenkomstig de regels die golden ten tijde van de eerste beschikbaarstelling. Mocht echter een tekst ten onrechte niet zijn geconsolideerd, dan dient dat alsnog te gebeuren overeenkomstig de thans geldende regels. Dit artikel houdt geen verbod in op het aanpassen van de consolidatie aan de gewijzigde regeling.

Artikel 8.2

Het eerste lid van het onderhavige artikel vormt het complement van de tijdelijke voorziening voor omgevingsbesluiten waarop ook artikel 11.1 van het Besluit elektronische publicaties ziet. Die voorziening houdt in dat na inwerkingtreding van de Omgevingswet en de regeling waarbij op grond van artikel 3.8 van het Besluit elektronische publicaties technische standaarden zijn aangewezen, voor publicatie van besluiten op grond van de Omgevingswet in plaats van die aangewezen technische standaarden tijdelijk nog gebruik kan worden gemaakt van de zogenoemde IMRO-standaarden.68 Dit artikellid sluit daarop aan door te bepalen dat tijdelijk publicatie van specifieke onderdelen van besluiten op grond van de Omgevingswet, kan plaatsvinden op https://www.ruimtelijkeplannen.nl. Met de beperking tot specifieke onderdelen is bedoeld uit te drukken dat bij vaststelling van bijvoorbeeld (een deel van) een omgevingsplan, het hoofdbestanddeel in het publicatieblad op https://www.officielebekendmakingen.nl bekend moet worden gemaakt. De plandelen die volgens IMRO-standaarden zijn vormgegeven, kunnen dan worden gepubliceerd op https://www.ruimtelijkeplannen.nl.

De uitsluiting in het tweede lid van de toepasselijkheid van artikel 2.2, houdt verband met de omstandigheid dat https://www.ruimtelijkeplannen.nl als voorziening een eigen inrichtings- en beheerregime kent. Omdat bij gebruik van die voorziening voor publicatie van specifieke onderdelen van een besluit andere standaarden gelden dan die waarop artikel 2.3 ziet, is ook toepassing van deze laatste bepaling uitgesloten.

In het derde lid is de werkingsduur van het onderhavige artikel gekoppeld aan de werkingsduur van artikel 11.1 van het Besluit elektronische publicaties. In artikel 11.1, derde lid, van dat besluit is bepaald dat dat artikel een jaar na inwerkingtreding van de Omgevingswet vervalt, of zoveel eerder als bij koninklijk besluit wordt bepaald.

Artikel 8.3

Voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling is aansluiting gezocht bij het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 1.1 van de Wet elektronische publicaties, zijnde het artikel waarin de ‘nieuwe’ Bekendmakingswet is vervat die met het daarop gebaseerde Besluit elektronische publicaties aan onderhavige regeling ten grondslag ligt.

Bijlage 1 als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid

Deze bijlage over de aan te leveren gegevens over de in de publicatiebladen te publiceren teksten (metadata), ziet zowel op publicaties in de Staatscourant als op publicaties in de decentrale publicatiebladen. De Rebbrdo bevatte een dergelijke bijlage eveneens, zij het dat deze beperkt was tot gemeenschappelijke regelingen.69 Met de gegevens wordt mogelijk gemaakt dat gebruikers van https://www.officielebekendmakingen.nl, waarop de publicatiebladen worden uitgegeven,70 kunnen zoeken in publicaties van meerdere bestuursorganen (bijvoorbeeld in alle publicaties die betrekking hebben op een bepaald gebied) en zich op maat per e-mail op nieuwe publicaties kunnen laten attenderen.

Om te verzekeren dat het gebied waarop een publicatie betrekking heeft zo specifiek mogelijk wordt aangeduid, is expliciet voorgeschreven hoe het gegeven ‘Gebiedsmarkering’ geregistreerd dient te worden.

E-mailattendering vindt plaats op basis van een door de gebruiker aan te passen straal rond zijn woonadres en niet op basis van een door het bestuursorgaan te bepalen effectgebied rond het object van het besluit.71 Het is wenselijk dat gebruikers er daarnaast voor kunnen kiezen om in het geval van (voorgenomen) omgevingsvergunningen ook geattendeerd te worden op verder weg gelegen objecten die gevolgen hebben voor een zeer groot gebied, zoals luchthavens of zware industrie. Wanneer deze attendering bereikt zou moeten worden door het kiezen van een zeer grote straal rond het woonadres, zou dit tevens leiden tot attendering op een onhanteerbaar aantal niet-relevante berichten. Daarom is voorzien in een gegeven ‘Effectgebied’. Dit gegeven ziet op de situatie waarin het bestuursorgaan verwacht dat een (voorgenomen) omgevingsvergunning effecten zal hebben voor belanghebbenden die zich op grote afstand (meer dan 3.000 meter) bevinden van het gebied of object waarop de te publiceren tekst ziet. Om het mogelijk te maken dat ook deze belanghebbenden per e-mail op deze teksten worden geattendeerd, dient het bestuursorgaan op te geven binnen welke straal de effecten naar verwachting merkbaar zullen zijn. Voor de grens van drie kilometer is gekozen omdat bij de attenderingsservice 3.000 meter de grootst mogelijke straal is waarvoor attendering kan worden verkregen.72 Dat bij (voorgenomen) omgevingsvergunningen met een grotere impact het effectgebied moet worden vastgesteld, is overigens niet nieuw. Ook bij de traditionele publicatie in de huis-aan-huisbladen diende in een dergelijk geval te worden nagegaan of het effectiefgebied aanleiding gaf om in meerdere stadsedities of in meerdere gemeenten te publiceren.

Bijlage 2 als bedoeld in artikel 2.6, tweede lid

Op grond van artikel 2.6, worden aan gedeputeerde staten, het college van burgemeester en wethouders en het dagelijks bestuur van het waterschap de kosten in verband met het publiceren in het provinciaal blad, het gemeenteblad, het waterschapsblad en het blad gemeenschappelijke regeling (de plaatsing die verloopt met behulp van de applicatie DROP) jaarlijks in rekening gebracht. Het gaat hierbij om alle kosten die met betrekking tot deze bladen worden gemaakt, inclusief de kosten van doorzoeken, raadplegen en attendering. De gemeenschappelijke regelingen delen niet in de kosten, omdat zij hun uitgaven in rekening brengen bij de deelnemers. Hierdoor zouden de kosten uiteindelijk toch bij provincies, gemeenten en waterschappen terechtkomen.

Het in rekening brengen van de kosten geschiedt volgens de maatstaven die zijn opgenomen in deze bijlage. De kosten worden, zoals in de toelichting bij het genoemde artikel is beschreven, in elk geval gewijzigd voor zover de consumentenprijsindex daartoe aanleiding geeft. Over beheer en doorontwikkeling van de centrale publicatievoorziening, de daarmee samenhangende kosten en de daarmee corresponderende tarieven zal – zoals steeds het geval is geweest – door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties periodiek worden overlegd met vertegenwoordigers van provincies, gemeenten en waterschappen.

Voor de inwerkingtreding van de Wet elektronische publicaties, hadden decentrale overheden de keuze om hun officiële elektronische publicatieblad in eigen beheer op de eigen website uit te geven of gebruik te maken van een centrale publicatievoorziening die door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ter beschikking werd gesteld. In dat laatste geval betaalden de deelnemers een vergoeding voor de kosten van die voorziening. Het tarief was in 2013 vastgesteld en opgenomen in privaatrechtelijke overeenkomsten tussen voornoemd ministerie en de deelnemers. De Gemeenschappelijke Beheersorganisatie (GBO) van IPO had een overeenkomst gesloten voor alle provincies. Het Waterschapshuis, een gemeenschappelijke regeling waaraan alle waterschappen deelnemen, had een overeenkomst gesloten voor alle waterschappen. In beide gevallen bedroeg de bijdrage € 250.000 per jaar. Voor gemeenten gold een staffel naar gemeentegrootte, waarbij het tarief steeds met € 2.000 steeg als het inwoneraantal met 10.000 inwoners toenam. Voor gemeenten 100.000 of meer inwoners gold een maximaal tarief, te weten € 250.000 per jaar. Teneinde onnodige administratieve lasten te voorkomen, werden gemeenschappelijke regelingen geen kosten in rekening gebracht in verband met het publiceren in het publicatieblad gemeenschappelijke regeling. Gemeenschappelijke regelingen belasten hun kosten immers door aan de deelnemers, waardoor de rekening uiteindelijk toch bij de provincies, gemeenten en waterschappen terecht zou zijn gekomen.

Nu het gebruik van de gemeenschappelijke voorziening op grond van de Wet elektronische publicaties verplicht is, heeft de kostenvergoeding een publiekrechtelijk karakter gekregen. Daarbij is aangesloten bij de bestaande tariefstructuur.73 Daarbij was op een drietal punten een aanpassing van de kostenvergoeding nodig.

Ten eerste worden de bijdragen van provincies en waterschappen – zoals reeds het geval was bij die van gemeenten – voortaan gerelateerd aan het aantal inwoners. Daarbij wordt uitgegaan van het inwoneraantal op 1 januari van het voorafgaande kalenderjaar, volgens opgave van het CBS. Voor 2013 komt dit neer op 1,5 eurocent per inwoner. De bijdrage (€ 290.134,–) van de waterschappen wordt ook in de nieuwe situatie geïnd bij Het Waterschapshuis (artikel 2.6, tweede lid, laatste zin). De kosten die in verband met het publiceren aan gedeputeerde staten jaarlijks in rekening worden gebracht, bedragen eveneens € 290.134,–. Omdat het IPO geen publiekrechtelijk orgaan is, wordt de bijdrage bij iedere provincie afzonderlijk in rekening gebracht. Daarbij wordt gebruikgemaakt van een verdeelsleutel die in samenwerking met het IPO-bestuur wordt vastgesteld. Die sleutel is opgenomen in tabel 1 van deze bijlage. Naar de situatie per 1 januari 2021 geldt de kostenverdeling, weergegeven in tabel 1.

Tabel 1. Kostenverdeling provincies

Provincie

Percentage (%)

Drenthe

7,31

Flevoland

6,45

Fryslân

8,15

Gelderland

10,24

Groningen

7,79

Limburg

8,07

Noord-Brabant

9,78

Noord-Holland

8,35

Overijssel

8,19

Utrecht

8,99

Zeeland

6,74

Zuid-Holland

9,92

Ten tweede is bij de staffel voor gemeenten het inwoneraantal waarbij het maximumtarief wordt bereikt, verhoogd van 100.000 naar 360.000 inwoners. Het maximum is destijds geïntroduceerd om de gemeenschappelijke voorziening ook aantrekkelijk te houden voor gemeenten die alleen verordeningen en geen mededelingen en kennisgevingen publiceren. Er is wel enig verband tussen het aantal inwoners en het aantal verordeningen, maar dit verband is beperkt. Nu op grond van de Wet elektronische publicaties de publicatie van mededelingen en kennisgevingen in de publicatiebladen is verplicht, is het niet langer redelijk als alle gemeenten met meer dan 100.000 inwoners hetzelfde tarief verschuldigd zijn. Wel zijn boven de 120.000 inwoners de stappen in de staffel vergoot van 10.000 naar 20.000 inwoners. Dit vormt een vertaling van het verschijnsel dat vanaf een bepaalde gemeentegrootte het aantal publicaties niet meer recht evenredig toeneemt met het aantal inwoners. Omdat in grote steden ook sprake is van grotere projecten die betrekking hebben op meer inwoners, neemt het aantal te publiceren besluiten per inwoner enigszins af. Deze aanpassing is ook nodig omdat het aantal gemeenten met minder dan 100.000 inwoners door gemeentelijke herindeling tussen 2013 en 2019 met 57 is afgenomen. Hierdoor nam de opbrengst van het tarief af. De aanpassing leidt – naar de situatie in 2013 – tot de staffel, opgenomen in tabel 2.

Tabel 2. Publicatiekosten gemeenten

Aantal inwoners gemeente

Bedrag (in €)

<10.000

2.000

10.000 tot 20.000

4.000

20.000 tot 30.000

6.000

30.000 tot 40.000

8.000

40.000 tot 50.000

10.000

50.000 tot 60.000

12.000

60.000 tot 70.000

14.000

70.000 tot 80.000

16.000

80.000 tot 90.000

18.000

90.000 tot 100.000

20.000

100.000 tot 110.000

22.000

110.000 tot 120.000

24.000

120.000 tot 140.000

26.000

140.000 tot 160.000

28.000

160.000 tot 180.000

30.000

180.000 tot 200.000

32.000

200.000 tot 220.000

34.000

220.000 tot 240.000

36.000

240.000 tot 260.000

38.000

260.000 tot 280.000

40.000

280.000 tot 300.000

42.000

300.000 tot 320.000

44.000

320.000 tot 340.000

46.000

340.000 tot 360.000

48.000

≥360.000

50.000

Ten derde zijn de tarieven aangepast aan de inflatie met behulp van de consumentenprijsindex van het CBS. Om de tarieven vóór 1 januari van een jaar te kunnen aanpassen, wordt uitgegaan van het prijspeil per 1 september van het daaraan voorafgaande kalenderjaar.74 De in artikel 2.6, tweede lid, en deze bijlage opgenomen tarieven zijn naar het prijspeil per 1 september 2021. De tariefaanpassing is nodig om de centrale voorziening in stand te houden waarmee de Wet elektronische publicaties kan worden uitgevoerd.

Bijlage 3 als bedoeld in artikel 3.2, onderdeel a

Deze bijlage, die ziet op decentrale overheden, bevat regels met betrekking tot de wijze van consolideren (consolidatievoorschriften). Deze zijn opgenomen onder 3.4 tot en met 3.16 (3.1 tot en met 3.3 betreft toelichting). Bij de Rebbrdo was een dergelijke bijlage eveneens opgenomen,75 zij het dat deze beperkt was tot algemeen verbindende voorschriften en niet ook zag op beleidsregels en andere besluiten (met name gemeenschappelijke regelingen) die thans worden geconsolideerd.76

Bepaald is bijvoorbeeld in welke gevallen decentrale overheden moeten consolideren en hoe de wijzigingen in algemeen verbindende voorschriften, beleidsregels en gemeenschappelijke regelingen in de geconsolideerde versie moeten worden verwerkt. Daarnaast bevat de bijlage voorschriften over hoe om te gaan met algemeen verbindende voorschriften, beleidsregels en gemeenschappelijke regelingen die komen te vervallen en hoe redactionele opmerkingen in de geconsolideerde tekst moeten worden weergegeven. Ten slotte zijn specifieke consolidatievoorschriften opgenomen met betrekking tot bijlagen als bedoeld in artikel 7, tweede lid, van de Bekendmakingswet.77

Bijlage 4 als bedoeld in artikel 3.2, onderdeel b

Deze bijlage ziet op de aan te leveren gegevens over de te consolideren teksten van decentrale overheden (metadata). De Rebbrdo bevatte een dergelijke bijlage eveneens.78 Metadata zijn van belang om publicaties van teksten te kunnen duiden en om de vindbaarheid van informatie te vergroten. De verplichtingen over de wijze waarop de metadatavelden worden ingevuld, moeten bewerkstelligen dat alle decentrale overheden de informatie over de gepubliceerde algemeen verbindende voorschriften, beleidsregels en gemeenschappelijke regelingen op een uniforme wijze weergeven en op een centrale plaats ontsluiten, alsmede dat deze informatie zo toegankelijk mogelijk aan burgers en professionals wordt getoond.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops


X Noot
1

Stb. 2020, 262; Kamerstukken 35218.

X Noot
2

Stb. 2021, 175.

X Noot
3

De Bekendmakingsregeling ziet daarmee alleen nog op het Staatsblad.

X Noot
4

Zulks geldt mutatis mutandis eveneens voor het Besluit elektronische publicaties in verhouding tot het Besluit bekendmaking en beschikbaarstelling regelgeving decentrale overheden (Bbbrdo; ingetrokken) en het Bekendmakingsbesluit (Staatsblad).

X Noot
5

Zie artikel 2, achtste lid, in samenhang bezien met het eerste, tweede, derde en vijfde lid, van de Bekendmakingswet.

X Noot
7

Zie artikel 20, eerste lid, van de Bekendmakingswet.

X Noot
8

Kamerstukken II 2018/19, 35 218, nr. 3, p. 2.

X Noot
9

Kamerstukken II 2018/19, 35 218, nr. 3, p. 34-35.

X Noot
11

Zie (de toelichting bij) artikel 4.1, eerste lid.

X Noot
12

Drs. ing. P.M.H.H. Bex, drs. J.J. van der Heijden en mr. S.A. Prij, ‘Digitale publicatie algemene bekendmakingen en mededelingen; onderzoek naar de effecten van verplichte publicatie van algemene bekendmakingen en mededelingen op de administratieve lasten’, Nieuwegein, 27 januari 2015, p. 7.

X Noot
13

Zie artikel 20, eerste en derde lid, laatste zin, van de Bekendmakingswet.

X Noot
14

Zie de toelichting bij artikel 4.1.

X Noot
15

De door de NMV beoogde aanpassing zou overigens alleen kunnen geschieden door wijziging van de wet in formele zin.

X Noot
16

PbEU 2016, L 327.

X Noot
17

Kamerstukken 34972.

X Noot
18

Zie artikel 2, achtste lid, in samenhang bezien met artikel 1, tweede lid, van de Bekendmakingswet voor zover laatstgenoemde bepaling ziet op de uitgifte van de Staatscourant.

X Noot
19

Het afkondigingsblad dat elektronisch wordt uitgegeven, wordt eveneens uitgegeven op dat internetadres of op een door het bestuurscollege te bepalen internetadres: artikel 3.1, tweede lid, van het Besluit elektronische publicaties. Zie verder de toelichting bij artikel 3.4 van het Besluit elektronische publicaties en de toelichting bij artikel 2.2, zesde lid.

X Noot
20

Zie (de toelichting bij) artikel 3.3 van het Besluit elektronische publicaties.

X Noot
21

Artikel 3.3, laatste zin, van het Besluit elektronische publicaties biedt daarvoor de grondslag.

X Noot
22

Artikel 1 Rebbrdo (vervallen).

X Noot
23

Zie in dit kader ook de toelichting bij artikel 3.3 van het Besluit elektronische publicaties, in samenhang bezien met de toelichting bij artikel 3.2 van dat besluit.

X Noot
24

Vgl. artikel 2, achtste lid, van de Bekendmakingswet.

X Noot
26

Artikel 2 van de Bekendmakingsregeling (oud) respectievelijk artikel 1 Rebbrdo (vervallen).

X Noot
27

PDF/A-1 (ISO 19005-1:2005), PDF/A-2 (ISO 19005-2:2011) en PDF/A-3 (ISO 19005-3:2012).

X Noot
28

‘(niet-)machinaal leesbaar’ wil zeggen ‘(niet) voor computers leesbaar’.

X Noot
29

Artikel 14, derde lid, van de Faillissementswet.

X Noot
30

Artikel 19, eerste lid, van de Faillissementswet.

X Noot
31

Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 16 september 2019 tot wijziging van de Bekendmakingsregeling in verband met de invoering van de Omgevingswet (Stcrt. 2019, 51918).

X Noot
32

Artikel 2a van de Bekendmakingsregeling (oud).

X Noot
34

Zie artikel 2, vierde lid, in samenhang bezien met het negende lid, van de Bekendmakingswet.

X Noot
35

Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 10 december 2014 houdende wijziging van de Regeling elektronische bekendmaking en beschikbaarstelling regelgeving decentrale overheden in verband met onder meer nadere regels over publicatiebladen van gemeenschappelijke regelingen (Stcrt. 2014, 35912).

X Noot
36

Bijlage 2 Rebbrdo (vervallen).

X Noot
38

Zie artikel 17, eerste en tweede lid (Staatscourant onderscheidenlijk decentrale publicatiebladen), in samenhang bezien met de artikelen 3, eerste lid, en 16, eerste lid, van de Bekendmakingswet, artikel 3.1, eerste lid, van het Besluit elektronische publicaties en artikel 2.1.

X Noot
39

Artikel 3 van het Bekendmakingsbesluit (oud).

X Noot
40

Zie artikel 2.5, in samenhang bezien met artikel 18, tweede lid, van de Bekendmakingswet.

X Noot
41

Zie artikel 18, eerste lid, in samenhang bezien met de artikelen 1, 2, 7 en 12 van de Bekendmakingswet.

X Noot
42

Zie artikel 18, tweede lid, van de Bekendmakingswet. Ook de decentrale overheden dienen een dergelijk uitgiftepunt aan te wijzen, zo bepaalt artikel 18, vierde lid, van die wet.

X Noot
43

Artikel 4 van het Bekendmakingsbesluit (oud).

X Noot
44

Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 4 mei 2015 tot wijziging van de Bekendmakingsregeling in verband met het in rekening brengen van kosten wegens plaatsing van openbare exploten in de Staatscourant (Stcrt. 2015, 12566).

X Noot
45

Artikel 3a van de Bekendmakingsregeling (oud).

X Noot
46

Zie artikel 19, eerste lid, in samenhang bezien met het vierde lid, van de Bekendmakingswet.

X Noot
47

Zie artikel 5.1, eerste lid, van het Besluit elektronische publicaties.

X Noot
48

Zie artikel 19, eerste lid, van de Bekendmakingswet.

X Noot
49

Zie artikel 19, vijfde lid, van de Bekendmakingswet.

X Noot
50

Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 13 juni 2016 houdende wijziging van de Regeling elektronische bekendmaking en beschikbaarstelling regelgeving decentrale overheden in verband met het beschikbaar komen van het product Decentrale Regelgeving en Officiële Publicaties en een wijziging van de vindplaats van de voorschriften over de terbeschikkingstelling van geconsolideerde regelingen (Stcrt. 2016, 31591).

X Noot
51

Bijlage 3 onderscheidenlijk bijlage 4 Rebbrdo (vervallen).

X Noot
52

Zie artikel 20, eerste en tweede lid, van de Bekendmakingswet.

X Noot
53

Zie artikel 20, derde lid, laatste zin, van de Bekendmakingswet.

X Noot
54

Bijlage 885569 bij Kamerstukken II 2018/19, 35 218, nr. 3.

X Noot
55

Kamerstukken II 2018/19, 35 218, nr. 3, p. 21.

X Noot
57

Nationaal Onderzoek Multimedia (NOM), www.nommedia.nl, NOM Print Monitor 2018-II. Onder ‘bereik’ wordt verstaan het aantal mensen dat een gemiddeld huis-aan-huisblad openslaat. Niet iedereen zal daarbij ook overheidspublicaties raadplegen.

X Noot
58

‘Berichten over uw Buurt. Verslag van een kwantitatief onderzoek onder abonnees op de attenderingsservice van het Kennis- en Exploitatiecentrum Officiële Overheidspublicaties’, Ergo: Research Intelligence, Amsterdam, 2019.

X Noot
59

Zie ook Kamerstukken II 2018/19, 35 218, nr. 3, p. 23.

X Noot
60

Zie (de toelichting bij) artikel 2.2, tweede lid.

X Noot
61

Artikel 2a van de Bekendmakingsregeling (oud).

X Noot
62

Zie de artikelen 1, eerste lid, en 2, eerste tot en met vijfde lid, van de Bekendmakingswet.

X Noot
63

Vgl. artikel 2, zevende lid, van de Bekendmakingswet.

X Noot
64

Zie voor terinzagelegging artikel 13 van de Bekendmakingswet.

X Noot
65

Artikel 5, eerste lid, van de Bekendmakingswet (oud).

X Noot
66

Zie artikel 7, tweede lid, van de Bekendmakingswet.

X Noot
67

Zie (de toelichting bij) artikel 3.2 en de bijlagen 4 en 5.

X Noot
68

InformatieModel Ruimtelijke Ordening.

X Noot
69

Bijlage 2 Rebbrdo (vervallen).

X Noot
70

Zie artikel 2.1.

X Noot
71

Zie (de toelichting bij) artikel 4.1, tweede lid.

X Noot
72

Deze straal is standaard ingesteld op 125, 250 of 500 meter rond het adres van hun inschrijving in de basisregistratie personen, maar kan worden vergoot tot maximaal 3.000 meter. Zie artikel 4.1, tweede lid.

X Noot
73

Inclusief het niet in rekening brengen van kosten aan gemeenschappelijke regelingen in verband met het publiceren in het publicatieblad gemeenschappelijke regeling, maar het omslaan van die kosten over provincies, gemeenten en waterschappen.

X Noot
74

De gewijzigde bedragen zijn gelijk aan de geldende bedragen op de wijzigingsdatum, vermenigvuldigd met het indexcijfer van de kalendermaand die ligt vier kalendermaanden vóór de kalendermaand waarin de bedragen worden gewijzigd, gedeeld door het indexcijfer van de kalendermaand die ligt zestien maanden voor de kalendermaand waarin de bedragen worden gewijzigd.

X Noot
75

Bijlage 3 Rebbrdo (vervallen).

X Noot
76

Zie (de toelichting bij) artikel 5.1, eerste lid, van het Besluit elektronische publicaties.

X Noot
77

Zie ook (de toelichting bij) de artikelen 4.1, tweede lid, en 5.1, tweede lid, van het Besluit elektronische publicaties.

X Noot
78

Bijlage 4 Rebbrdo (vervallen).

Naar boven