De Minister en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Economische Zaken;
Gelet op artikel 11a.1, derde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs en artikel
118t, derde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs;
Besluit:
TOELICHTING
Aanleiding
Deze regeling is gebaseerd op artikel 11a.1, derde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs
en artikel 118t, derde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs. Op grond van deze
bepalingen kunnen bij ministeriële regeling regels worden gesteld over de uitvoering
van een experiment. Voor de experimenten met doorlopende leerlijnen van vmbo naar
mbo zijn voorschriften gegeven in het Besluit experimenten doorlopende leerlijnen
vmbo-mbo 2014–2022. Dit besluit is recentelijk gewijzigd in verband met het uitbreiden
van het aantal experimenten met doorlopende leerlijnen. Dat betekent dat onderhavige
regeling ook moet worden aangepast.
Aanvragen op grond van deze regeling kunnen worden ingediend door middel van het indienen
van een volledig ingevuld aanvraagformulier. Dit aanvraagformulier is zodanig opgezet
dat aanvragers op een gebruiksvriendelijke wijze door de vragen van het formulier
worden geleid. Informatie omtrent de aanvraagprocedure en het digitale aanvraagformulier
kan worden gevonden op http://www.duo.nl/zakelijk/BVE/bekostiging/maatwerk_muo/Uitbreiding_experimenten_doorlopende_leerlijnen.asp
Inleiding
Het Besluit experimenten doorlopende leerlijnen vmbo-mbo 2014–2022 (Stb. 2013, 370; hierna het Besluit) wordt op twee belangrijke punten gewijzigd:
Naast voormelde uitbreidingsmogelijkheden is de tweede belangrijke wijziging dat in
verband met de doorlopende leerroutes als gevolg van de meest recente wijzigingen
in het besluit specifieke, in de plaats van de wet komende voorschriften worden ingevoerd
qua studieduur en onderwijstijd. Dit is nodig vanwege de Wet van 26 juni 2013 tot
wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs ten behoeve van het bevorderen
van doelmatige leerwegen in het beroepsonderwijs en het moderniseren van de bekostiging
van het beroepsonderwijs (Stb. 2013, 288; hierna doelmatige leerwegen in het mbo) die met ingang van 1 augustus 2014 in werking
is getreden. En daarnaast is dit nodig vanwege de op 1 augustus 2015 in werking getreden
Wet van 11 maart 2015 tot wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet
op de expertisecentra, de Wet medezeggenschap op scholen en de Wet voortgezet onderwijs
BES ter modernisering en vereenvoudiging van de normen voor onderwijstijd in het voortgezet
onderwijs (Staatsblad 2015, 148). De optelsom van de wettelijke vereiste cursus- respectievelijk studieduur volgens
de Wet op het voortgezet onderwijs voor het vmbo en de Wet educatie en beroepsonderwijs
voor het mbo botst met diverse doelstellingen in het kader van dit experiment.
De uitbreiding van het experiment vloeit voort uit de kabinetsbrief ‘Ruim baan voor
vakmanschap’ van 2 juni 2014 (Kamerstukken II, 2013–2014, 31 524, nr. 207) inzake een toekomstgericht middelbaar beroepsonderwijs. Daarin is de wens geuit
het onderwijs meer aan te bieden in leerroutes die aansluiten bij de talenten van
jongeren. Het kabinet wil daarom zorgen voor beter herkenbare onderwijsroutes en een
soepele overgang tussen het voortgezet onderwijs (vo) en het middelbaar beroepsonderwijs
(mbo).
Consequenties voor de regeling
De genoemde wijziging van het besluit heeft ook consequenties voor de onderhavige
regeling.
-
a. de aanvraagprocedure
De regeling zoals die nu luidt voorziet in de aanvraagprocedure voor de vakmanschap-
en de technologieroute op grond van het besluit zoals dat luidde op 31 augustus 2015.
Inmiddels wordt door de wijziging van het besluit het aantal typen experimenten dat
kan worden uitgevoerd uitgebreid, zodat ook voor de nieuwe experimenten moet worden
voorzien in een aanvraagprocedure.
-
b. aanvragen experimenten
Op grond van de regeling moet voor ieder experiment afzonderlijk een aanvraag worden
ingediend. Met deze wijziging wordt het mogelijk gemaakt dat een school en een instelling
in één aanvraag meerdere leerroutes kunnen aanvragen. Voorwaarde is wel dat van ieder
experiment afzonderlijk kan worden beoordeeld of het aan de voorwaarden van het besluit
en deze regeling voldoet. Door introductie van de beroepsroute als overkoepelend begrip
is het niet meer mogelijk om experimenten onder de noemer technologieroute aan te
vragen. Wel kan uiteraard een beroepsroute worden aangevraagd die feitelijk overeenstemt
met voorheen de technologieroute.
-
c. formulier
Bijlage 1 bij deze regeling vervalt. Het aanvraagformulier wordt elektronisch beschikbaar
gesteld via de Website van DUO.
Administratieve lasten
Voorafgaand aan deelname aan een experiment bestaat de administratieve last uit de
aanvraag die scholen en instellingen moeten doen om aan het experiment te mogen deelnemen.
Vervolgens bestaat de administratieve last bij deelname aan een experiment uit het
inschrijven van de leerling in het experiment en mogelijk als extraneus voor die leerling
die al mbo-programmaonderdelen afrondt terwijl hij in het vo staat ingeschreven, of
vice versa. Bij de daadwerkelijke uitvoering van het experiment voorziet het Ministerie
van OCW geen grote gevolgen voor de administratieve lasten van scholen en instellingen.
Voor scholen en instellingen berekent het ministerie van OCW de gevolgen voor de administratieve
lasten op maximaal 20.000 Euro per experiment. Deelname aan de experimenten is op
vrijwillige basis. Deze wijzigingsregeling leidt niet tot andere inzichten wat betreft
regeldruk. Voor de uitbreiding van het experiment door deze wijziging geldt daardoor
dezelfde regeldruk als ten tijde van de oorspronkelijke regeling (Staatscourant 2013 nr. 26152).
Artikelsgewijs
Onderdeel A
Voor de volledigheid is een begripsbepaling van ‘besluit’ opgenomen, waarmee het Besluit
experimenten doorlopende leerlijnen vmbo-mbo 2014–2022 wordt bedoeld.
Onderdelen B en F
Dit onderdeel bevat wijzigingen van artikel 2. Voornaamste wijzigingen zijn dat de
aanvraag in het vervolg elektronisch kan worden ingediend door middel van een aanvraagformulier
dat beschikbaar wordt gesteld op de website van de Dienst Uitvoering Onderwijs.
Een andere wijziging is dat een aanvraag in het vervolg meerdere leerroutes kan omvatten.
Op die manier hoeven aanvragers in het vervolg niet voor iedere leerroute opnieuw
een formulier in te vullen.
Op grond van onderdeel E vervalt bijlage 1 op grond waarvan het ‘papieren’ formulier
was vastgesteld. Een reden om dit formulier te laten vervallen is dat dit nog ziet
op de situatie voor wijziging van het besluit.
Onderdeel C
Ook in artikel 3 van de regeling wordt een aantal wijzigingen aangebracht die voortvloeien
uit het gewijzigde besluit. In artikel 4 van het besluit wordt geregeld dat in de
samenwerkingsovereenkomst de rol van het bedrijfsleven wordt aangegeven. Dit voorschrift
wordt nader ingevuld in de wijziging van het eerste lid.
Door een wijziging van het besluit is het organisatieplan in het vervolg onderdeel
van het projectplan. Dat betekent dat het organisatieplan niet langer een document
is dat afzonderlijk moet worden ingediend. Deze wijziging is doorgevoerd in artikel
3, tweede lid, van het besluit. Het derde tot en met vijfde lid kunnen hierdoor vervallen.
Onderdeel D
Door inwerkingtreding van de wijziging van het besluit kunnen aanvragen betrekking
hebben op alle sectoren van het vmbo en alle opleidingsdomeinen van het mbo. Het artikellid
is daarom opnieuw geformuleerd.
Op grond van deze bepaling kunnen de bevoegde gezagsorganen die samenwerken op grond
van artikel 3, eerste lid, van het besluit die reeds eerder goedkeuring voor een vakmanschaproute
(mbo niveau 2) in een bepaalde sector hebben gekregen, voor een eventueel gewenste
uitbreiding van de vakmanschaproute naar mbo niveau 3 in dezelfde sector een nieuwe
aanvraag indienen waarin de uitbreiding wordt vormgegeven.
Onderdeel E
De technologieroute had alleen betrekking op de sectoren techniek en landbouw. Daarom
was in de regeling een beperking opgenomen van de opleidingsdomeinen waarop een experiment
met de technologie betrekking kon hebben. Door het uitbreiden van de technologieroute
naar de beroepsroute is dit voorschrift niet langer noodzakelijk. Op grond van artikel
2 van het besluit kunnen alle routes van vmbo naar mbo in alle opleidingsdomeinen
worden aangevraagd, mits er voor de leerling in de gewenste route wel verwantschap
is tussen de sectoren vmbo waarin hij onderwijs volgt en de aansluitende opleidingsdomeinen
in het mbo.
In plaats daarvan is een nieuw artikel 5 geformuleerd dat overgangsrecht bevat voor
de aanvragen die worden ingediend in het schooljaar 2016–2017. Omdat het gewijzigde
besluit naar verwachting pas vlak voor het begin van de aanvraagtermijn in werking
zal treden, is de indieningstermijn voor aanvragen met één maand verlengd. De beslistermijn
van de minister is daardoor ook met één maand verschoven.
Artikel II
Deze regeling treedt op hetzelfde moment in werking als het wijzigingsbesluit waarmee
het Besluit experimenten doorlopende leerlijnen vmbo-mbo 2014–2022 is gewijzigd, tenzij
dat wijzigingsbesluit al eerder in werking is getreden dan deze regeling. In dat geval
treedt deze regeling de dag na publicatie in de Staatscourant in werking en werkt
zij terug tot en met het tijdstip waarop het besluit in werking is getreden. Een regeling
kan immers pas in werking treden nadat zij op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.
Deze regeling treedt niet op het vaste verandermoment van 1 augustus in werking. Met
deze regeling wordt onder andere een langere aanvraagperiode vastgesteld. Hiermee
wordt het mogelijk gemaakt dat met ingang van 1 augustus 2016 nieuwe experimenten
van start kunnen gaan. Dit is in het belang van belangstellende scholen, instellingen
en hun leerlingen.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
M. Bussemaker