Regeling van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 20 april 2015, nr. IENM/BSK-2015/73499 tot wijziging van de Waterregeling (reparatie; kaarten 2015.2)

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op artikel 3.1, eerste en tweede lid, juncto artikel 3.3 en artikel 6.13, tweede lid, juncto artikel 6.12, tweede lid, aanhef en onderdeel f, van het Waterbesluit;

BESLUIT:

ARTIKEL I

In artikel 6.12, derde lid, van de Waterregeling wordt na ‘bedoeld in het eerste lid,’ ingevoegd: onderdelen a tot en met e,.

ARTIKEL II

De bijlagen bij de Waterregeling worden als volgt gewijzigd:

A

In bijlage II. Kaart met grenzen van oppervlaktewaterlichamen en zijwateren waar het Rijk het waterkwaliteitsbeheer voert, en grenzen van drogere oevergebieden (bijlage bij artikel 3.2, eerste lid, en 3.3 van de Waterregeling) worden de kaarten met onderstaande nummers vervangen door de hieronder genoemde kaarten met gelijke nummers, opgenomen in bijlage A, behorend bij deze regeling:

Kaart:

kaartnummer:

Beheer waterkwaliteit en drogere oevergebieden

032

Beheer waterkwaliteit en drogere oevergebieden

033

Beheer waterkwaliteit en drogere oevergebieden

034

Beheer waterkwaliteit en drogere oevergebieden

036

Beheer waterkwaliteit en drogere oevergebieden

037

Beheer waterkwaliteit en drogere oevergebieden

038

Beheer waterkwaliteit en drogere oevergebieden

068

Beheer waterkwaliteit en drogere oevergebieden

118

Beheer waterkwaliteit en drogere oevergebieden

119

Beheer waterkwaliteit en drogere oevergebieden

130

Beheer waterkwaliteit en drogere oevergebieden

138

Beheer waterkwaliteit en drogere oevergebieden

140

Beheer waterkwaliteit en drogere oevergebieden

149

Beheer waterkwaliteit en drogere oevergebieden

151

Beheer waterkwaliteit en drogere oevergebieden

169

Beheer waterkwaliteit en drogere oevergebieden

177

Beheer waterkwaliteit en drogere oevergebieden

193

Beheer waterkwaliteit en drogere oevergebieden

194

Beheer waterkwaliteit en drogere oevergebieden

259

Beheer waterkwaliteit en drogere oevergebieden

260

Beheer waterkwaliteit en drogere oevergebieden

338

B

In bijlage III. Kaart met grenzen van oppervlaktewaterlichamen en zijwateren waar het Rijk het waterkwantiteitsbeheer voert (bijlage bij artikel 3.2, tweede lid, van de Waterregeling) worden de kaarten met onderstaande nummers vervangen door de hieronder genoemde kaarten met gelijke nummers, opgenomen in bijlage B, behorend bij deze regeling:

Kaart:

kaartnummer:

Beheer waterkwantiteit

031

Beheer waterkwantiteit

032

Beheer waterkwantiteit

033

Beheer waterkwantiteit

034

Beheer waterkwantiteit

036

Beheer waterkwantiteit

037

Beheer waterkwantiteit

038

Beheer waterkwantiteit

068

Beheer waterkwantiteit

118

Beheer waterkwantiteit

119

Beheer waterkwantiteit

130

Beheer waterkwantiteit

138

Beheer waterkwantiteit

140

Beheer waterkwantiteit

169

Beheer waterkwantiteit

177

Beheer waterkwantiteit

193

Beheer waterkwantiteit

194

Beheer waterkwantiteit

259

Beheer waterkwantiteit

338

C

In bijlage IV. Kaart met grenzen van oppervlaktewaterlichamen en zijwateren waar het Rijk het waterstaatkundig beheer voert (bijlage bij artikel 3.2, derde lid, en artikel 6.7 van de Waterregeling) worden de kaarten met onderstaande nummers vervangen door de hieronder genoemde kaarten met gelijke nummers, opgenomen in bijlage C, behorend bij deze regeling:

Kaart:

kaartnummer:

Waterstaatkundig beheer en vrijstelling vergunningplicht waterstaatswerken

032

Waterstaatkundig beheer en vrijstelling vergunningplicht waterstaatswerken

033

Waterstaatkundig beheer en vrijstelling vergunningplicht waterstaatswerken

034

Waterstaatkundig beheer en vrijstelling vergunningplicht waterstaatswerken

036

Waterstaatkundig beheer en vrijstelling vergunningplicht waterstaatswerken

037

Waterstaatkundig beheer en vrijstelling vergunningplicht waterstaatswerken

068

Waterstaatkundig beheer en vrijstelling vergunningplicht waterstaatswerken

118

Waterstaatkundig beheer en vrijstelling vergunningplicht waterstaatswerken

119

Waterstaatkundig beheer en vrijstelling vergunningplicht waterstaatswerken

130

Waterstaatkundig beheer en vrijstelling vergunningplicht waterstaatswerken

138

Waterstaatkundig beheer en vrijstelling vergunningplicht waterstaatswerken

140

Waterstaatkundig beheer en vrijstelling vergunningplicht waterstaatswerken

181

Waterstaatkundig beheer en vrijstelling vergunningplicht waterstaatswerken

193

Waterstaatkundig beheer en vrijstelling vergunningplicht waterstaatswerken

194

Waterstaatkundig beheer en vrijstelling vergunningplicht waterstaatswerken

309

Waterstaatkundig beheer en vrijstelling vergunningplicht waterstaatswerken

317

Waterstaatkundig beheer en vrijstelling vergunningplicht waterstaatswerken

333

Waterstaatkundig beheer en vrijstelling vergunningplicht waterstaatswerken

338

ARTIKEL III

  • 1. Indien een werk of handeling op het tijdstip, direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze regeling, niet strijdig was met daarvoor bij of krachtens de Waterwet geldende regels of voorschriften en daarvoor als gevolg van een wijziging krachtens deze regeling van bijlage II, III of IV van de Waterregeling een watervergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Waterwet alsnog vereist zou worden, blijft die vergunningplicht buiten toepassing, totdat er een wijziging van dat werk of die handeling plaatsvindt waarvoor een watervergunning vereist wordt.

  • 2. Indien als gevolg van een wijziging als bedoeld in het eerste lid een ander bestuursorgaan bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Waterwet wordt, wordt een met betrekking tot die handeling of dat werk op het tijdstip, bedoeld in het eerste lid, van kracht zijnde watervergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Waterwet, aangemerkt als een watervergunning van dat andere bestuursorgaan.

ARTIKEL IV

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2015.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst, met uitzondering van de bijlagen met de kaarten, die ter inzage worden gelegd op het Ministerie van Infrastructuur en Milieu en tevens raadpleegbaar zijn op en te downloaden van www.waterwet.nl.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

BIJLAGE A, BEHOREND BIJ ARTIKEL II, ONDERDEEL A, VAN DE REGELING TOT WIJZIGING VAN DE WATERREGELING (REPARATIE; KAARTEN 2015.2)

Deze bijlage ligt ter inzage op het Ministerie van Infrastructuur en Milieu en is tevens raadpleegbaar op en te downloaden van www.waterwet.nl.

BIJLAGE B, BEHOREND BIJ ARTIKEL II, ONDERDEEL B, VAN DE REGELING TOT WIJZIGING VAN DE WATERREGELING (REPARATIE; KAARTEN 2015.2)

Deze bijlage ligt ter inzage op het Ministerie van Infrastructuur en Milieu en is tevens raadpleegbaar op en te downloaden van www.waterwet.nl.

BIJLAGE C, BEHOREND BIJ ARTIKEL II, ONDERDEEL C, VAN DE REGELING TOT WIJZIGING VAN DE WATERREGELING (REPARATIE; KAARTEN 2015.2)

Deze bijlage ligt ter inzage op het Ministerie van Infrastructuur en Milieu en is tevens raadpleegbaar op en te downloaden van www.waterwet.nl.

TOELICHTING

Algemeen

De voorliggende wijziging van de Waterregeling leidt tot een reparatie van artikel 6.12, derde lid, van die regeling (artikel I). Daarnaast omvat deze de wijziging van een aantal kaarten van de bijlagen II, III en IV van genoemde regeling (artikel II). De wijziging ingevolge artikel I heeft licht positieve gevolgen voor de administratieve lastendruk van burgers of bedrijven (omdat in een beperkt aantal gevallen geen watervergunning meer vereist is) en voor de uitvoeringslasten door de overheid. Deze gevolgen zijn beperkt en incidenteel van aard en kunnen niet op voorhand worden gekwantificeerd. De wijzigingen ingevolge artikel II hebben geen gevolgen voor de administratieve lastendruk en de uitvoeringslasten.

Artikel I

Bij de wijziging van de Waterregeling per 1 juli 2012 is in artikel 6.12, eerste lid, een onderdeel f toegevoegd (Regeling van de Staatsecretaris van Infrastructuur en Milieu van 6 juni 2012, nr. IENM/BSK-2012/80328, houdende wijziging van de Waterregeling (vrijstelling watervergunningplicht voor gebruikshandelingen van ondergeschikt belang met betrekking tot de Noordzee en waterkeringen in beheer bij het Rijk; kaarten 2012.3) (Stcrt 11684). Bij die wijziging werd een extra categorie activiteiten van ondergeschikt belang in het Noordzeegebied toegevoegd aan artikel 6.12, eerste lid, welke zijn vrijgesteld van de watervergunningplicht (op grond van artikel 6.13, tweede lid, juncto artikel 6.12, tweede lid, aanhef en onderdeel f, van het Waterbesluit). Omdat hierbij niet het derde lid van artikel 6.12 van de Waterregeling aangepast is, is op grond van dat lid voor deze vrijgestelde activiteiten in de Noordzee onbedoeld de beperking gaan gelden dat deze worden uitgevoerd in de zone tussen de duinvoet en de laagwaterlijn. Dit laatste is niet beoogd omdat daarmee geen vrijstelling in de Noordzee zelf mogelijk is. Daardoor geldt de vrijstellingsbevoegdheid bijvoorbeeld niet voor een test voor een buis-leg-schip in aanbouw. Om het schip en zijn buis-leg-capaciteiten te testen wil men in de zeebodem een stukje buis leggen en weer opruimen. Daarvoor zou dan een watervergunning nodig zijn terwijl een melding volstaat. Om die reden wordt in artikel 6.12, derde lid, onderdeel f van het eerste lid van dat artikel alsnog uitgezonderd.

Artikel II

Algemeen

Artikel II van deze regeling wijzigt een aantal kaarten van de bijlagen II, III en IV bij de Waterregeling. De bijlagen II, III en IV bij de Waterregeling bevatten de kaarten met daarop aangegeven de gebieden waar het Rijk respectievelijk het waterkwaliteitsbeheer, het waterkwantiteitsbeheer en het waterstaatkundig beheer voert.

Wijziging van de kaartbijlagen is in het algemeen noodzakelijk in geval van technische correcties of aanpassingen, overdracht of wijziging van beheerobjecten. Gedeeltelijk gaat het bij deze wijzigingsregeling ook om wijzigingen in beheergebieden van het Rijk na uitvoering van het maatregelenpakket dat onderdeel is van de Planologische Kernbeslissing Ruimte voor de Rivier. Hierna worden de wijzigingen per beheergebied van Rijkswaterstaat (RWS) en in verband met Ruimte voor de Rivier toegelicht.

Wijzigingen per beheergebied Rijkswaterstaat
Beheergebied Rijkswaterstaat Midden-Nederland

Voor het beheergebied van Rijkswaterstaat Midden-Nederland gaat het om de volgende wijzigingen van kaartbladen:

Kaartblad 177

Dit betreft de kaarten voor Waterkwaliteit en drogere oevergebieden en voor Waterkwantiteit.

Vanwege verwijdering van het sluiseiland Zeeburg uit het Amsterdam-Rijnkanaal dienen de begrenzingen voor het waterkwaliteitsbeheer, waterkwantiteitsbeheer en de begrenzing van de drogere oevergebieden te worden aangepast. De aanpassing is noodzakelijk, aangezien door verwijdering van het sluiseiland de oude grenzen niet meer correct waren en niet meer overeen kwamen met de feitelijke situatie.

Het gaat concreet om de volgende wijzigingen voor het Amsterdam-Rijnkanaal ter hoogte van kilometer 1,3 tot 1,7:

  • beheer waterkwantiteit en beheer waterkwaliteit; de beheergrens blijft lopen van damwand tot damwand, alleen om het voormalig eiland heen is de beheergrens verwijderd;

  • drogere oevergebieden; droge oevergebied ter plaatse van het voormalig eiland is verwijderd. De bodem ter plaatse is nu waterbodem.

De besluitvorming over de verwijdering van het sluiseiland is in samenwerking met de gemeente Amsterdam als belanghebbende tot stand gekomen. De wijziging van de kaarten is hiervan het gevolg.

Kaartblad 169

Dit betreft de kaarten voor Waterkwaliteit en drogere oevergebieden en voor Waterkwantiteit.

Vanwege de verwijdering van een stukje land bij een aantal ligplaatsen in het gebied (kegelligplaatsen nabij de Overeindsebrug en Plofsluis, gemeente Nieuwegein) dient de begrenzing voor het waterkwaliteitsbeheer en het waterkwantiteitsbeheer en de grens van de drogere oevergebieden te worden aangepast. De aanpassing is noodzakelijk, aangezien door verwijdering van de landtong de huidige grenzen niet meer correct waren en niet meer overeen kwamen met de feitelijke situatie.

Het gaat concreet om de volgende wijzigingen in beheergrenzen voor het Amsterdam-Rijnkanaal ter hoogte van kilometer 42,6 tot 42,7:

  • beheer waterkwantiteit en waterkwaliteit; de beheergrens blijft lopen van damwand tot damwand, alleen om de landtong heen is de beheergrens verwijderd;

  • drogere oevergebieden; het drogere oevergebied ter plaatse van de landtong is verwijderd. De bodem ter plaatse is nu waterbodem.

De besluitvorming over de verwijdering van de landtong is in samenwerking met de gemeente Nieuwegein als belanghebbende tot stand gekomen. De wijziging van de kaarten is hiervan het gevolg.

Beheergebied Rijkswaterstaat Zuid-Nederland

Voor het beheergebied van RWS Zuid-Nederland gaat het om de volgende wijzigingen. In verband met de overdracht van de Traverse Zuid-Willemsvaart aan de gemeente ’s-Hertogenbosch en de openstelling van het Máximakanaal zijn de kaarten met de nummers 031, 032, 118, 119 en 338 aangepast. Dit omvat wijziging van de begrenzingen van de beheergebieden voor waterkwantiteit, waterkwaliteit, droge oevergebieden en beheer waterstaatswerken. De wijzigingen zijn afgestemd met het waterschap Aa en Maas en de gemeente ’s-Hertogenbosch.

Beheergebied Rijkswaterstaat West-Nederland Noord

Voor het beheergebied van RWS West-Nederland Noord gaat het om de volgende wijzigingen. De grens voor het waterstaatkundig beheer aan de oostzijde van de Reijndersweg in de gemeente Velsen (Velsen-Noord) is naar het westen verlegd. De grens is bij de inwerkingtreding van de Waterwet op de eigendomsgrens gelegd. Voor het waterstaatkundig beheer ten behoeve van de toeleidingsweg (Reijndersweg) naar het havenhoofd bij Velsen-Noord is het niet nodig gebleken de grens zo ruim te leggen. Voorts is de waterstaatkundige grens om de Reijndersweg bij de Averijhaven verlegd. Het gaat om de kaartblad waterstaatkundig beheer en vrijstelling vergunningplicht gebruik waterstaatswerken met de kaartnummers 181 en 309. Het betreft in beide gevallen een technische correctie. Deze zijn afgestemd met het betrokken waterschap en de gemeente Velsen.

Wijzigingen in verband met Ruimte voor de Rivier

Door uitvoering van maatregelen in het kader van Ruimte voor de Rivier zijn wijzigingen nodig in de kaartbladen van de bijlagen II, III en IV van de Waterregeling met de volgende kaartnummers:

  • 36 (Overdiep)

  • 37 en 140 (Noordwaard)

  • 130 (Lent)

  • 138 (Munnikenland)

  • 149 (Doorwerth)

  • 151 (Elst)

  • 193 en 194 (Westenholte).

Wijziging van de kaartbijlagen is noodzakelijk door wijzigingen in beheergebieden van het Rijk na uitvoering van het maatregelenpakket dat onderdeel is van de Planologische Kernbeslissing Ruimte voor de Rivier.

De bijlagen II, III en IV bij de Waterregeling bevatten de kaarten met daarop aangegeven de gebieden waar het Rijk respectievelijk het waterkwaliteitsbeheer, het waterkwantiteitsbeheer en het waterstaatkundig beheer voert.

Bijlage blad 1 behorend bij de Planologische kernbeslissing Ruimte voor de Rivier bevat het Maatregelen Basispakket om de bescherming tegen overstromingen van het rivierengebied uiterlijk in 2015 op het wettelijk vereiste niveau te brengen en om een bijdrage te leveren aan de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit in het rivierengebied. Uitvoering van deze maatregelen leidt in een aantal gevallen tot wijzigingen in beheergebieden. Dit is met name het geval bij dijkterugleggingen of ontpolderingen, waarbij nieuwe gebieden aan het beheergebied van het Rijk worden toegevoegd.

Het is met het oog op de uitoefening van bevoegdheden in deze nieuwe beheergebieden wenselijk zo spoedig mogelijk na realisatie van een rivierverruimingsmaatregel het daardoor gewijzigde beheergebied in de kaarten bij de Waterregeling vast te leggen. Niet alleen de kaartbijlagen bij deze regeling, ook de kaartbijlagen bij de Waterwet en het Waterbesluit worden na realisatie van betrokken rivierverruimingsmaatregelen daarmee in overeenstemming gebracht. Naast deze wijzigingen worden ook de kaarten bij het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening en de Beleidsregels grote rivieren gewijzigd.

De wijze van uitvoering van de onderscheiden rivierverruimingsmaatregelen is bepaald in overleg met de direct betrokken waterschappen, gemeenten en provincies. Deze overheden zijn vertegenwoordigd in de Stuurgroepen of Bestuurlijke Begeleidingsgroepen die een voorkeursvariant voor de wijze van uitvoering van de onderscheiden maatregelen in onderling overleg hebben vastgesteld.

Het uitgangspunt in de Planologische Kernbeslissing Ruimte voor de Rivier bij de aanwijzing van overheidsinstanties is dat datgene wat verantwoord decentraal kan worden geregeld ook door het desbetreffende decentrale bestuur wordt verricht. De facto is dat zo ingevuld dat voor het overgrote deel van de maatregelen de ontwikkeling van varianten voor de wijze van uitvoering door de betrokken decentrale overheden (waterschappen, gemeenten of provincies) is uitgevoerd en dat de besluiten die de uitvoering van de onderscheiden rivierverruimingsmaatregelen mogelijk maken na een gecoördineerde voorbereiding en bekendmaking als bedoeld in Afdeling 3.6 Wet ruimtelijke ordening door de betrokken decentrale overheden zijn vastgesteld. Deze besluiten zijn voor de hieronder onderscheiden rivierverruimingsmaatregelen onherroepelijk.

Artikel II van deze regeling vervangt in verband met Ruimte voor de Rivier een negental kaarten met beheergrenzen in de bijlagen II, III en IV van de Waterregeling (kaartnummers: 36, 37, 130, 138, 140, 149, 151, 193 en 194). Bijlage IV van de Waterregeling bevat de kaarten met grenzen van oppervlaktewaterlichamen en zijwateren waar het Rijk het waterstaatkundig beheer voert (bijlage bij artikel 3.2, derde lid, van de Waterregeling). Bijlagen II en III van de Waterregeling bevatten de kaarten met grenzen van oppervlaktewaterlichamen en zijwateren waar het Rijk het waterkwaliteits-, respectievelijk waterkwantiteitsbeheer voert (bijlage bij artikel 3.2, eerste en tweede lid, van de Waterregeling). Bijlage II van de Waterregeling bevat voorts de gebieden die ingevolge artikel 3.1, derde lid, van de Waterwet en artikel 3.3, aanhef en onderdeel b, van het Waterbesluit kunnen worden aangewezen als drogere oevergebieden (bijlage bij artikel 3.3, eerste lid, van de Waterregeling). Deze drogere oevergebieden worden voor de toepassing van het verbod ingevolge artikel 6.2, eerste lid van de Waterwet om stoffen te brengen in een oppervlaktewaterlichaam, niet tot dat oppervlaktewaterlichaam gerekend.

Kaart 36: Ontpoldering Overdiepsche Polder (meestromend)

Door de maatregel Ontpoldering Overdiepsche Polder wijzigt de ligging van de primaire waterkering. De Overdiepsche Polder komt buitendijks te liggen en wordt onderdeel van het oppervlaktewaterlichaam Bergsche Maas. De maatregel behelst het verleggen van de primaire waterkering naar de zuidzijde van de Overdiepsche Polder. Tegen de verlegde waterkering wordt een deel van de uitgeplaatste woningen annex opstallen gesitueerd op terpen. De bestaande primaire waterkering wordt verlaagd. Het doorstroomgebied dat hierdoor ontstaat kan, vooral in de wintermaanden, met een kans van een op vijfentwintig per jaar onder water lopen. Het Rijk voert het waterkwaliteits-, waterkwantiteits- en waterstaatkundig beheer van het oppervlaktewaterlichaam Bergsche Maas. De begrenzingen hiervan worden met deze wijzigingen op de nieuwe situatie aangepast. Vanwege de geringe overstromingsfrequentie van de polder is deze aangemerkt als droger oevergebied, waardoor voor het brengen van stoffen in een oppervlaktewaterlichaam geen watervergunning vereist is op grond van artikel 6.2, derde lid, van de Waterwet. Kaart 36 is aangepast in zowel bijlage II als in de bijlagen III en IV bij de Waterregeling.

Kaarten 37 en 140: Ontpoldering Noordwaard (meestromend)

Door de maatregel Ontpoldering Noordwaard wijzigt de ligging van de primaire waterkering en wordt de bestaande dijkring ingrijpend verkleind. De polder komt buitendijks te liggen en wordt onderdeel van het oppervlaktewaterlichaam Nieuwe Merwede. De maatregel betreft het gedeeltelijk afgraven van de bestaande primaire waterkering aan de instroom- en uitstroomkant van de polder. Het doorstroomgebied dat hierdoor ontstaat loopt minimaal enkele keren per jaar, vooral in de wintermaanden, onder water. In de overige hoog- of laagbekade delen van de polder gebeurt dat veel minder vaak. Afhankelijk van de hoogte van de kades kunnen deze gebieden eens in de 100 tot 1000 jaar meestromen. Rond Fort Steurgat wordt een nieuwe primaire kering aangelegd. Het Rijk voert het waterkwaliteits-, waterkwantiteits- en waterstaatkundig beheer van het oppervlaktewaterlichaam Nieuwe Merwede. De begrenzingen hiervan worden met deze wijzigingen op de nieuwe situatie aangepast. Vanwege de geringe overstromingsfrequentie zijn de hoog- en laagbekade delen van de polder Noordwaard aangemerkt als drogere oevergebied. De Noordwaard is weergegeven op de kaarten 37 en 140 bij de Waterregeling. Kaarten 37 en 140 zijn aangepast, zowel in bijlage II als in de bijlagen III en IV van de Waterregeling.

Kaart 130: Dijkverlegging Lent

De primaire waterkering wordt bij Lent landinwaarts verlegd. Door de uiterwaarden bij Lent wordt een nevengeul parallel aan de Waal aangelegd. Het nieuwe buitendijkse gebied maakt onderdeel uit van het oppervlaktewaterlichaam Waal.

Het Rijk voert het waterkwaliteits-, waterkwantiteits- en waterstaatkundig beheer van het oppervlaktewaterlichaam Waal. De begrenzingen hiervan wordt met deze wijzigingen op de nieuwe situatie aangepast. Kaart 130 is in verband hiermee aangepast, zowel in bijlage II als in bijlagen III en IV van de Waterregeling.

Kaart 138: Dijkverlegging Buitenpolder Het Munnikenland

Door de maatregel Dijkverlegging Buitenpolder Het Munnikenland wijzigt de ligging van de primaire waterkering. Het nieuwe buitendijkse gebied maakt onderdeel uit van het oppervlaktewaterlichaam Waal. De primaire waterkering wordt bij de Buitenpolder Het Munnikenland landinwaarts verlegd. Door de uiterwaard Brakelsche Benedenwaarden wordt een nevengeul van de Waal naar de Afgedamde Maas aangelegd. Een aantal zomerkades in het gebied wordt verwijderd of verlaagd. Kaart 138 is in verband hiermee aangepast, zowel in bijlage II als in bijlagen III en IV bij de Waterregeling.

Kaart 149: Uiterwaardvergraving Doorwerthsche waarden

In de Doorwerthsche Waarden zijn de oevers verlaagd en is de zomerkade verlegd, waardoor de Nederrijn bij hoogwater meer ruimte heeft gekregen. Het bestaande drogere oevergebied ter plekke van de steenfabriek is hierbij verkleind. De begrenzing hiervan wordt met deze wijzigingen op de nieuwe situatie aangepast. Kaart 149 is in verband hiermee aangepast in bijlage II bij de Waterregeling.

Kaart 151: Obstakelverwijdering Elst

Het hooggelegen terrein van de steenfabriek bij Elst vormde bij hoogwater een knelpunt voor de afvoer van water uit de Nederrijn. Door de steenfabriek te verwijderen en het terrein voor een groot deel af te graven, heeft de rivier meer ruimte gekregen. Het bestaande drogere oevergebied ter plekke van de voormalige steenfabriek is hierbij verkleind. De begrenzing hiervan wordt met deze wijzigingen op de nieuwe situatie aangepast. Kaart 151 is in verband hiermee aangepast in bijlage II bij de Waterregeling.

Kaarten 193 en 194: Dijkverlegging Westenholte

Bij de Zwolse wijk Westenholte wordt de dijk 300 meter landinwaarts verlegd. Ook worden er twee geulen gegraven. De ingrepen zorgen voor een betere doorstroming van de IJssel en beschermen Zwolle en het achterland. Het nieuwe buitendijkse gebied maakt onderdeel uit van het oppervlaktewaterlichaam IJssel. Het Rijk voert het waterkwaliteits-, waterkwantiteits- en waterstaatkundig beheer van het oppervlaktewaterlichaam IJssel. De begrenzingen hiervan worden met deze wijzigingen op de nieuwe situatie aangepast. De dijk bij Westenholte is weergegeven op de kaarten 193 en 194 bij de Waterregeling. De kaarten 193 en 194 zijn in verband met het voorgaande aangepast in de bijlagen II, III en IV van de Waterregeling.

Artikel III

Artikel III omvat de gebruikelijke overgangsregeling.

Artikel IV

Voor zover niet voldaan wordt aan de gebruikelijke invoeringstermijn van minimaal twee maanden in verband met de systematiek van de vaste verandermomenten wordt de afwijking gemotiveerd door de publieke nadelen die ontstaan bij latere inwerkingtreding (geen tijdige beheerbevoegdheid RWS) en private nadelen (langer instandblijven van de watervergunningplicht).

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Naar boven