Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 14 oktober 2014, nr. IenM/BSK-2014/222151, tot wijziging van de Regeling tot vaststelling van het experiment vervroegen nachtelijke vertrek- en naderingsprocedures luchthaven Schiphol (Stcrt. 2013, 29453) (verlenging experiment vervroegen nachtelijke vertrek- en naderingsprocedures)

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op artikel 8.23a, vijfde lid, van de Wet luchtvaart;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Regeling tot vaststelling van het experiment vervroegen nachtelijke vertrek- en naderingsprocedures luchthaven Schiphol (Stcrt. 2013, 29453) wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het eind van onderdeel c door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

d. gebruiksjaar 2015:

tijdvak van 1 november 2014 tot en met 31 oktober 2015.

B

In artikel 4 wordt na ‘het gebruiksjaar 2014’ ingevoegd: en het gebruiksjaar 2015.

C

Aan artikel 9 wordt een volzin toegevoegd, luidende:

De termijn van het op grond van artikel 8.23a, vijfde lid, van de Wet luchtvaart verlengde experiment betreft het gebruiksjaar 2015.

D

Artikel 10, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Indien de regeling niet is verlengd op grond van artikel 8.23a, zesde lid, van de Wet luchtvaart, vervalt de regeling met ingang van 1 november 2015.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 november 2014.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

TOELICHTING

Op 1 november 2013 is in werking getreden de Regeling tot vaststelling van het experiment vervroegen nachtelijke vertrek- en naderingsprocedures luchthaven Schiphol (Stcrt. 2013, 29453, hierna: de regeling). De regeling geldt voor het gebruiksjaar 2014, derhalve tot en met 31 oktober 2014.

De regeling heeft tot doel om het gedurende een proefperiode mogelijk te maken, indien het actuele verkeersaanbod en andere operationele omstandigheden het toelaten, tussen 22.30 uur en 23.00 uur de nachtelijke vertrek- en naderingsprocedures te gebruiken, teneinde een gunstig effect op de hinderbeleving te bewerkstelligen. Door het gebruik van nachtelijke vertrek- en naderingsprocedures wordt het vliegverkeer via vaste routes afgehandeld en nadert het vliegverkeer op grotere hoogte en waar mogelijk via een glijvluchtnadering (CDA). Deze regeling loopt op 1 november 2014 af.

Conform het huidige experimenteerartikel 8.23a Wet luchtvaart wordt een experimenteerregeling vastgesteld voor ten hoogste een jaar. Deze termijn kan eenmaal met maximaal een jaar worden verlengd. Volledigheidshalve wordt nog vermeld dat gedurende het gehele experiment tijdens de periode dat het nachtregime is verlengd, voor de baankeuze de aan de Alderstafel afgesproken nachtpreferentietabel wordt gevolgd in plaats van de dagpreferentietabel.

Op 12 september 2014 heeft de Commissie Regionaal Overleg Schiphol (CROS) geadviseerd om de experimenteerregeling voor het gebruiksjaar 2015 met een jaar te verlengen. In gebruiksjaar 2015 zal vervolgens de op grond van artikel 8.23a, zevende lid, van de Wet luchtvaart verplichte evaluatie worden uitgevoerd. Een zorgvuldige evaluatie vereist dat zowel de winterdienstregeling als de zomerdienstregeling in de evaluatie worden opgenomen. Op basis van de evaluatie van het experiment vindt de afweging en beoordeling plaats of het experiment definitief wordt stopgezet en dus van tijdelijke aard is geweest, dan wel kan worden omgezet in een structurele wettelijke regeling.

Met de onderhavige wijziging van de regeling wordt het experiment ongewijzigd met een jaar verlengd. De verlengingsregeling is aan de Inspectie Leefomgeving en Transport aangeboden voor een HUF-toets (Handhaafbaarheid, Uitvoerbaarheid en Fraudebestendigheid). De ILT concludeert dat de regeling uitvoerbaar en handhaafbaar is en geen gevolgen heeft voor de capaciteitsinzet van de ILT.

Vanwege het tijdstip waarop de geldende regeling vervalt, wordt hierbij afgeweken van het stelsel van vaste verandermomenten, zoals opgenomen in aanwijzing 174 van de Aanwijzingen voor de regelgeving.

Daarbij wordt gebruikgemaakt van de in aanwijzing 174, vierde lid, onder a, opgenomen mogelijkheid om onder andere vanwege het aspect ‘jaarindeling’ van de vaste verandermomenten af te wijken.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

Naar boven