TOELICHTING
Algemeen
1. Inleiding
In het Luchthavenverkeerbesluit Schiphol (LVB) zijn de grenswaarden voor de geluidbelasting
veroorzaakt door het vliegverkeer van en naar Schiphol opgenomen. Daarnaast bevat
het LVB regels over het gebruik van het banenstelsel op de luchthaven Schiphol. Het
wettelijk kader van de nu vastgestelde regeling wordt gevormd door artikel 8.23a van
de Wet luchtvaart. Met dit experimenteerartikel is voor Schiphol de mogelijkheid gecreëerd
om maatregelen, die per saldo mogelijk tot minder geluidhinder voor omwonenden rond
Schiphol leiden, eerst in de praktijk uit te testen voordat deze in regelgeving worden
vastgelegd. Daarbij kan op basis van dit wetsartikel, onder een aantal randvoorwaarden,
tijdelijk worden afgeweken van een aantal in het LVB gestelde voorschriften. Wanneer
uit een experiment blijkt dat een maatregel effectief is, kan besloten worden de betreffende
maatregel definitief in te voeren door wijziging van het LVB.
In het Convenant hinderbeperking en ontwikkeling Schiphol middellange termijn van
2008 zijn onder andere maatregelen vastgelegd die als doel hebben de geluidhinder
van het vliegverkeer voor omwonenden te beperken. Partijen die het convenant hebben
ondertekend zijn de ministers van Verkeer en Waterstaat en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer, Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL), KLM, Provincie Noord-Holland,
Schiphol en de gemeenten Haarlemmermeer, Amsterdam en Amstelveen.
Voor een aantal van deze hinderbeperkende maatregelen geldt dat een tijdelijke afwijking
wordt verwacht van de in het LVB vastgelegde grenswaarden voor geluid in de handhavingspunten
of de hierin vastgelegde luchtverkeerwegen. Deze afwijkingen worden gezien als experiment
als bedoeld in artikel 8.23a van de Wet luchtvaart.
Een van die hinderbeperkende maatregelen is de invoering van glijvluchtnaderingen,
ook wel Continuous Descent Approaches (CDA’s) genoemd. Deze hinderbeperkende maatregel
is opgenomen in artikel 15 van het Convenant hinderbeperking en ontwikkeling Schiphol
middellange termijn. In het Aldersakkoord van 2008 werd afgesproken om te onderzoeken
of de glijvluchtnaderingen niet alleen ’s nachts maar ook voor naderingen op andere
banen en op minder drukke uren in de avond (tussen 20.30 en 23.00 uur) zouden kunnen
worden toegepast.
Op 15 maart 2012 is aan de Alderstafel vastgesteld dat voor de uitvoering van de afspraken
zoals in 2008 gemaakt diverse opties zijn onderzocht, maar dat geen van de opties
haalbaar is gebleken vanuit zowel operationele als hinderbeperkende overwegingen.
Bij de nadere uitwerking van het experiment is gebleken dat het experiment niet in
de oorspronkelijke vorm (tussen 20.30 en 23.00 uur) kan worden uitgevoerd. Dit vanwege
negatieve netwerkeffecten als gevolg van verminderde afhandelingscapaciteit voor zowel
naderend als vertrekkend verkeer. Bovendien leverde het oorspronkelijke voorstel 7.000
extra ‘slaapverstoorden’ op in met name Amsterdam-West.
Vanwege het belang van de desbetreffende maatregel is – conform procedurele afspraken
in het Convenant hinderbeperking en ontwikkeling Schiphol middellange termijn – gezocht
naar een passend alternatief voor de oorspronkelijke maatregel. Aan de Alderstafel
is op 9 november 2012 overeenstemming bereikt over een alternatief pakket aan maatregelen
voor de invoering van glijvluchtnaderingen tussen 20.30 uur en 23.00 uur. De Tweede
Kamer is hierover op 11 december 2012 geïnformeerd (Kamerstukken II 2012/2013, 29 665, nr. 181).
Het overeengekomen alternatieve pakket bevat een aantal maatregelen met een vergelijkbare
omvang van het hinderbeperkende effect als het oorspronkelijke voorstel met glijvluchtnaderingen
tussen 20.30 en 23.00 uur. De notitie waarin wordt beschreven hoe het alternatieve
voorstel tot stand is gekomen en welke effecten dit met zich meebrengt is beschreven
in de bijlage bij het hiervoor genoemde kamerstuk. De zeven maatregelen uit het overeengekomen
alternatieve pakket zijn:
-
1. CDA’s vanaf 22.30 uur, tenzij de operatie zich hiertegen verzet (c.q. de capaciteit
van de nachtprocedure op dat moment nog tekort schiet om het verkeersaanbod af te
wikkelen). Het gaat hierbij om het toepassen van de bestaande, vanaf 23:00 uur gebruikte
nachtprocedures.
-
2. De ontwikkeling van CDA’s in de schouders van de pieken overdag op de Aalsmeerbaan
(36R) als secundaire baan.
-
3. Een reductie van 3.000 nachtbewegingen ten opzichte van het eerder afgesproken plafond
van 32.000 nachtbewegingen. De realisatie van deze reductie van nachtbewegingen kan
plaatsvinden in een aantal stappen, waarvoor de sectorpartijen een voorstel voor implementatie
voorleggen, zodat het niveau van 29.000 nachtbewegingen in 3 jaar tijd bereikt wordt.
-
4. Een versnelde uitvoering van de selectiviteit. Dit houdt in dat niet eerst bij 95%
van de 510.000 vliegtuigbewegingen de regionale luchthavencapaciteit wordt ingezet
ter ontlasting van Schiphol, zoals eerder is afgesproken. De inzet van de regionale
luchthavencapaciteit start reeds bij 90% van de 510.000 vliegtuigbewegingen op Schiphol.
Dit betekent dat Lelystad versneld ingezet kan worden. Schiphol neemt samen met het
Rijk de operationalisering hiervan ter hand.
-
5. Een tweede tranche van het Leefbaarheidsfonds. De intentieverklaring voor een tweede
tranche is reeds opgenomen in het akkoord van 2008 en wordt in dit kader herbevestigd.
De exacte omvang van de bijdrage aan dit fonds door Schiphol, de Bestuurlijke Regie
Schiphol (BRS) en Rijk; de timing en fasering daarvan en de randvoorwaarden waaronder
uitkering plaatsvindt, wordt bepaald op basis van de evaluatie van de eerste tranche.
-
6. In artikel 14 van het Convenant hinderbeperking hebben partijen vastgesteld dat de
mogelijke verhoging van de ILS nadering op Schiphol van 2000 voet naar 3.000 voet
of hoger interfereert met de maatregel ter introductie van CDA’s. Omdat destijds in
de prioriteitstelling van BRS en bewoners het belang van het starten met CDA’s boven
de maatregel met betrekking tot ILS is gesteld, is toen afgezien van de verdere verkenning
van deze maatregel. Afgesproken werd dat verder onderzoek naar de mogelijkheden van
verhoging van ILS interceptie zal starten na 2012 als de eerste resultaten van het
werken met CDA in de avond bekend zijn. Bij dat onderzoek zal bezien worden of invoering
van deze maatregel de hinder per saldo verbetert. Tevens wordt dan onderzocht of deze
maatregel operationeel en veilig kan worden uitgevoerd en welke gevolgen de maatregel
heeft voor de (piekuur) capaciteit, overige milieueffecten en kosten. Het in artikel
14 bedoelde onderzoek kan nu door LVNL op basis van bestaand materiaal gestart worden.
-
7. De sector hecht eraan in de komende periode, daar waar verantwoord en uitvoerbaar,
zoveel mogelijk ervaring op te doen met het uitvoeren van CDA’s. Mocht dit leiden
tot een substantieel hoger volume of een uitbreiding van de tijdstippen waarop CDA
wordt gevlogen, dan in het onder punt 1 afgesproken pakket, dan zal de daarmee gepaard
gaande reductie van hinder – na bespreking door de partijen aan Tafel – in mindering
worden gebracht op de omvang van de hierboven overeengekomen compenserende maatregelen
onder punt 1, 2 en 3.
Het totale pakket bestaat uit zeven elementen, zoals aangegeven met 1 t/m 7. De eerste
drie elementen (1, 2 en 3) zijn maatregelen die zijn gericht op het verminderen van
een vergelijkbaar aantal gehinderden in het binnen- en buitengebied (binnen de 48
dB(A) Lden contour) als in het oorspronkelijke CDA-voorstel. De overige elementen zijn gedurende
het proces als aanvullend aangedragen om tot een alternatief pakket te komen. Met
het voorgestelde alternatieve pakket is er sprake van een andere lokale spreiding
van het hinderbeperkende effect. Bij de invoering van CDA’s zou met name in het noordwesten
en zuidwesten de hinder zijn afgenomen. Ook zou er bij de invoering van CDA’s een
lichte toename zijn van de geluidbelasting in het verlengde van de Zwanenburgbaan
en Aalsmeerbaan (zie de afspraken hierover in het Aldersakkoord van 2008). Bij het
alternatief pakket zijn er geen gebieden met een toename van geluidhinder en is de
geluidsreductie verdeeld over het hele gebied.
2. Inhoud experimenteerregeling
De onderhavige ministeriele regeling heeft betrekking op maatregel 1, het vervroegen
van de nachtprocedures van 23.00 uur naar 22.30 uur. Onder nachtprocedures worden
zowel de vertrek- als de naderingsprocedures begrepen. Om redenen van veiligheid is
het niet mogelijk dag- en nachtprocedures tegelijkertijd te hanteren. Als de nachtelijke
naderingsprocedures worden vervroegd, betekent dit dat daarmee ook de nachtelijke vertrekprocedures worden vervroegd, zodat steeds één en hetzelfde regime (dag of nacht) geldt.
Dit voorkomt dat onduidelijkheid ontstaat bij vliegers en verkeersleiders over de
op dat moment geldende procedures waardoor conflicten zouden kunnen ontstaan tussen
startend en landend verkeer.
Voor het vertrekkend verkeer zijn in de nabijheid van de luchthaven Schiphol standaard
vertrekroutes gedefinieerd, die door vliegtuigen worden gevolgd in de richting van
hun bestemming. Deze routes worden zowel overdag als ’s nachts gebruikt. De vertrekroutes
staan gedefinieerd in de Aeronautical Information Publication (AIP), de luchtvaartgids
voor gebruikers van het Nederlandse luchtruim en de Nederlandse luchthavens.
Naderend verkeer wordt overdag anders afgehandeld dan in de nacht. Vliegtuigen volgen
’s nachts vaste routes en naderen Schiphol vanaf een grotere hoogte dan overdag. Overdag
naderen ze meer gespreid over de regio, op een hoogte van – doorgaans – 2.000 voet
of ca. 600 meter. Bij een geluidarme nadering voert het toestel niet op de gebruikelijke
stapsgewijze manier de nadering uit, maar nadert het vliegtuig de luchthaven in een
continue daalvlucht of glijvlucht (CDA-nadering) langs vaste routes die over minder
dicht bewoonde gebieden zijn gelegen.
Afbeelding: CDA-nadering versus gewone nadering:
De nachtnaderingsroutes en het gebruik van CDA's zijn belangrijke middelen bij het
zo beperkt mogelijk houden van de geluidbelasting in de nachtperiode. Doordat de motoren
hierbij minder vermogen hoeven te leveren en de vliegtuigen hoger vliegen, zorgt deze
procedure voor minder geluidbelasting in (delen van) de omgeving van de luchthaven.
Nadeel is dat er (bij de huidige stand van de techniek) minder vliegtuigen per uur
op een baan kunnen landen. Deels wordt dit veroorzaakt doordat vaste routes de mogelijkheden
voor de verkeersleiding beperken om het verkeer uit verschillende richtingen efficiënt
tot één naderingsstroom samen te voegen. Bovendien vliegen vliegtuigen bij gebruik
van vaste naderingsroutes langer achter elkaar. Bij onderlinge snelheidsverschillen
is hierdoor meer ruimte tussen vliegtuigen nodig om te voorkomen dat een vliegtuig
op te korte afstand van een langzamere voorganger komt. Ook dit geeft een verlaging
van de capaciteit. Vanwege het lagere aantal vliegtuigbewegingen dat met vaste routes
en CDA’s kan worden afgehandeld, worden deze momenteel enkel in de nacht uitgevoerd.
CDA’s worden ’s nachts al toegepast, voor naderingen op de Polderbaan en Kaagbaan.
Voor deze banen zijn naast de vaste vertrekroutes speciale vaste nachtnaderingsroutes
ontworpen en vastgelegd in de AIP. Vliegtuigen die van deze naderingsroutes gebruik
maken, worden naar een vast punt boven de Noordzee of het IJsselmeer geleid. Vanaf
die punten wordt de volgende fase van de nadering naar Schiphol ingezet. Daarbij wordt
indien mogelijk de nadering in glijvlucht uitgevoerd. Op basis van de ervaringen die
in de proefperiode worden opgedaan, zullen de mogelijkheden worden bezien om in een
later stadium naderend verkeer naar Schiphol – CDA’s – ook op andere momenten overdag,
buiten de pieken, te laten uitvoeren.
Het experiment zal in de loop van het gebruiksjaar 2014 worden geëvalueerd. Indien
nodig kan de onderhavige regeling met één jaar worden verlengd. Het experiment zal
in dat geval ook in gebruiksjaar 2015 doorlopen.
Het Nationaal Ruimtevaart Laboratorium (NLR) heeft een contra-expertise uitgevoerd
op de berekeningen voor de vervangende grenswaarden. Uit de contra-expertise is gebleken
dat de berekeningen correct zijn uitgevoerd en dat ook de gehanteerde uitgangspunten
voor de berekeningen juist zijn. Het NLR heeft tevens de berekeningen voor de vervangende
grenswaarden getoetst aan de criteria voor gelijkwaardigheid en geconcludeerd dat
de vervangende grenswaarden aan deze criteria voldoen.
De ontwerpregeling is voor advies voorgelegd aan de Commissie Regionaal Overleg Schiphol
(CROS). De heer Alders heeft op 20 september 2013 positief geadviseerd over de ontwerpregeling.
De ontwerpregeling is onder andere gepubliceerd in de Staatscourant waarbij een ieder
gedurende de periode van 30 augustus tot en met 26 september 2013 de gelegenheid is
geboden een zienswijze in te dienen. Op de ontwerpregeling zijn in de inspraakperiode
9 zienswijzen ontvangen. Deze hebben niet geleid tot een inhoudelijke wijziging van
de regeling.
Het advies van de CROS en de inspraak hebben op enkele punten geleid tot een nadere
toelichting in de definitieve regeling.
De ontwerpregeling waarin de inspraakreacties zijn verwerkt is aan de Inspectie Leefomgeving
en Transport (ILT) aangeboden voor een HUF-toets (Handhaafbaarheid, Uitvoerbaarheid
en Fraudebestendigheid). De ILT concludeert dat het voorstel uitvoerbaar en handhaafbaar
is. Het voorstel brengt geen nieuwe en/of aanvullende werkzaamheden voor de ILT met
zich mee. Verder concludeert de ILT dat ten behoeve van de uitvoering en handhaving
van het voorstel geen andere en/of intensievere inzet van mensen en middelen nodig
is.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1
Ten behoeve van de leesbaarheid zijn enkele begripsomschrijvingen opgenomen.
Artikel 2
In dit artikel is het doel van het experiment omschreven.
Artikel 3
In dit artikel wordt vrijstelling verleend van het gebruik van de luchtverkeerwegen
voor de dag voor de periode tussen 22.30 uur en 23.00 uur. Dit artikel biedt de mogelijkheid
de nachtelijke vertrek- en aankomstprocedures vanaf 22.30 uur toe te passen als het
verkeersaanbod en andere operationele omstandigheden dat toelaten. De wijziging maakt
het mogelijk straalvliegtuigen, binnen de Schiphol TMA, ofwel de procedures voor de
nacht, ofwel de procedures voor de dag te laten vliegen.
Artikel 4
In het kader van een MER studie zijn in 2009 met behulp van een grenswaardenscenario
de vigerende grenswaarden uit het LVB berekend. In dat scenario zijn nachtprocedures
gemodelleerd van 23:00 uur tot 06:00 uur. Om het effect van een vervroegd nachtregime
op de set grenswaarden te bepalen is het scenario aangepast, waarbij nachtprocedures
zijn gemodelleerd van 22:30 uur tot 06:00 uur. De rest van het scenario is ongewijzigd
gebleven. De set grenswaarden die berekend zijn met dit tweede scenario behoren bij
het vervroegde nachtregime. Omdat het vervroegd nachtregime onder voorwaarden mogelijk
is, en de begintijd van de nachtprocedures kan schuiven tussen 22:30 uur en 23:00
uur, moet er ruimte zijn voor beide scenario’s. Om dit mogelijk te maken is in ieder
handhavingspunt steeds de hoogste waarde van de vigerende set grenswaarden of de set
behorende bij het vervroegde nachtregime gekozen. Deze set met omhullende waarden
is de nieuwe set grenswaarden behorende bij de ontheffing voor het vervroegd nachtregime.
De vervangende grenswaarden zijn voor het etmaal in Lden dB(A) vastgelegd. De grenswaarden voor het Totale Volume van de Geluidbelasting (TVG)
blijven ongewijzigd van kracht. Dit geldt ook voor de grenswaarden in het LVB die
betrekking hebben op het externe veiligheidsrisico.
Figuur 1
Figuur 2
Figuur 1 toont de geluidbelastingcontouren (48 dB(A) Lden en 58 dB(A) Lden) voor het etmaal voor twee verschillende nachtregimes. De zwarte contouren zijn berekend
voor het vigerende nachtregime, dat van kracht is tussen 23:00 en 06:00. De rode contour
is berekend voor een (vervroegd) nachtregime van 22:30 tot 06:00.
Op die locaties waar in de figuur alleen de zwarte contouren zichtbaar zijn, heeft
het vervroegde nachtregime geen invloed op de geluidbelasting. De zwarte contour overlapt
hier de rode contour. Op die locaties waar in de figuur ook de rode contouren zichtbaar
zijn, verschilt de geluidbelasting als gevolg van het nachtregime. De rode contour
ligt daar naast de zwarte contour.
In de figuur is te zien dat de contouren elkaar vrijwel overal overlappen. Slechts
op enkele plaatsen is de rode contour zichtbaar. Meestal is dit aan de binnenkant
van de zwarte contour. Dit betekent dat het vervroegd ingaan van het nachtregime hier
een gunstig effect heeft op de geluidbelasting.
Figuur 2 toont de handhavingspunten voor het etmaal (Lden) en de benodigde verhoging van de grenswaarden voor het vervroegen van het nachtregime.
Het vervroegd ingaan van het nachtregime is mogelijk op voorwaarde dat het actuele
verkeersaanbod en andere operationele omstandigheden dit toelaten. Afhankelijk van
het moment waarop aan deze voorwaarde wordt voldaan, gaan de nachtprocedures daarom
in tussen 22:30 en 23:00. In de grenswaarden in de handhavingspunten dient met deze
variatie rekening gehouden te worden. Om deze reden is voor 9 handhavingspunten een
verhoging van de grenswaarden met 0,01 dB tot 0,08 dB nodig. Voor de overige 26 handhavingspunten
blijft de grenswaarde gelijk.
-
• de ophoging van de punten 8, 9, 11, 13, 14 en 15 is nodig omdat vliegtuigen onder
de nachtelijke vertrekprocedure veel langer rechtdoor moeten vliegen en pas bij Uitgeest
afdraaien, waardoor daar ook de toestellen vliegen die overdag al eerder zouden zijn
afgedraaid.
-
• de ophoging van de punten 5, 30 en 32 is nodig omdat ’s nachts in geval van sterke
noordenwind de Zwanenburgbaan moet worden ingezet in plaats van de Aalsmeerbaan (als
gevolg van de nachtelijke baanpreferentietabel).
Het afzonderlijke effect van deze maatregel op de grenswaarden geluidbelasting in
de handhavingpunten voor het etmaal in Lden dB(A) is in onderstaande tabel weergegeven.
Een staafje boven de nullijn geeft aan met hoeveel dB(A) de grenswaarde is verhoogd
ten behoeve van onderhavige regeling.
Omdat de veranderingen van het baangebruik alleen in de periode van 22:30 uur tot
23:00 uur plaatsvinden, heeft deze verandering geen effect op de Lnight geluidbelasting. De grenswaarden in de handhavingspunten geluid voor de nacht wijzigen
niet.
De vervangende grenswaarden hebben alleen tot doel de uitvoering van het experiment
te accommoderen en beogen niet de capaciteit van de luchthaven te doen toe- of afnemen.
Artikel 5
In het kader van het experiment zal vanaf 1 november 2013 het gebruik van de nachtelijke
vertrek- en naderingsprocedures worden vervroegd naar 22.30 uur indien het verkeersaanbod
en de (operationele) omstandigheden dit toelaten. In die situatie zullen alle straalvliegtuigen
die in die periode vertrekken van of landen op Schiphol deze procedures in principe
volgen.
Onder vertrekprocedure wordt verstaan het door een vliegtuig vanaf de start volgen
van een Standard Instrument Departure (SID). Een SID is een vertrekprocedure die de
piloot in de boordcomputer invoert, waardoor het vliegtuig die procedure volgt vanaf
de startbaan, ook wel uitvliegroute genoemd. De SID’s verschillen overdag van die
in de nacht. ’s Nachts wordt een SID langer en tot een grotere hoogte doorgevlogen
dan overdag. Onder nachtelijke naderingsprocedure wordt verstaan het volgen van een
vaste naderingsroute of het van grotere hoogte aanvliegen van Schiphol. Gedurende
de nacht worden in principe één startbaan en één landignsbaan ingezet, bij voorkeur
zijn dit de Polderbaan en de Kaagbaan. Alleen deze twee banen kennen daarom verschil
in nacht- en dagroutes en bovendien bestaan alleen bij deze banen vaste naderingsroutes
in de nachtprocedure.
Naast het gebruik van een andere route, blijven in de nachtelijke procedure straalvliegtuigen
ook langer op hun vertrekroute, namelijk tot minimaal 9.000 ft. (2.700 m.), in plaats
van tot minimaal 3.000 ft. (900 m.). Een vergelijkbaar verschil geldt voor alle banen
die geen vaste naderingsroute kennen, zij hebben ‘s nachts een grotere aanvlieghoogte
(3.000 ft. i.p.v. 2.000 ft). Deze banen worden echter zelden ’s nachts gebruikt.
Als belangrijkste voorwaarde voor een succesvolle uitvoering van het experiment geldt
dat afhankelijk van onzekerheden in het actuele verkeersaanbod moet kunnen worden
besloten tot het al dan niet volgen van de nachtelijke vertrek- en naderingsprocedures
tussen 22.30 en 23.00 uur. Deze beslissing wordt genomen door de operationele supervisors
van LVNL.
Onderhoud aan banen en systemen kan ook een operationele aanleiding zijn om niet voor
23.00 uur te kunnen aanvangen met het gebruik van nachtprocedures. Het voorgeschreven
onderhoud in aanmerking nemend, wordt verwacht dat dit tussen 22.30 en 23.00 uur ongeveer
veertig keer per jaar zal voorkomen.
Artikel 6
Tenzij de operatie zich hiertegen verzet (als gevolg van het feit dat de capaciteit
van de nachtprocedure tekort schiet om het verkeersaanbod af te wikkelen of als gevolg
van onderhoud aan een van de banen dan wel als gevolg van andere operationele omstandigheden)
worden de nachtelijke vertrek- en naderingsprocedures niet vanaf 23:00 uur toegepast,
maar vanaf 22:30 uur.
Dit heeft overwegend een tweeledig effect:
-
1. vertrekkend verkeer van de Polderbaan zal vanaf 22:30 uur via de nachtroutes vertrekken;
-
2. naderend verkeer naar de Polderbaan en de Kaagbaan zal vanaf 22:30 uur een vaste naderingsroute
volgen in combinatie met een CDA-procedure.
Het toepassen van de nachtroutes voor het vertrekkende verkeer van de Polderbaan zal resulteren in een verplaatsing van geluid: de nachtelijke
vertrekroutes van de Polderbaan liggen meer noordelijk dan de dagroutes (met uitzondering
van de route naar het noordoosten).
Het toepassen van een CDA procedure zal voor het naderend verkeer resulteren in een lagere geluidbelasting onder het vliegpad in vergelijking
met de huidige stapsgewijze manier van dalen. Het vliegen van vaste naderingsroutes
zal een verplaatsing van geluid met zich meebrengen: het verkeer wordt geconcentreerd
op de nachtnaderingsroutes. Buiten deze routes zal minder verkeer passeren. Het gevolg
zal zijn dat toestellen op grotere hoogte, met minder geluid en met minder spreiding
over de regio zullen vliegen.
Het vervroegen van de nachtelijke vertrek- en naderingsprocedures van en naar de Polderbaan
en de Kaagbaan heeft tot gevolg dat er een geografische verschuiving van de geluidbelasting
plaatsvindt. In het ene gebied zal naar verwachting het aantal ernstig gehinderden
toenemen en in het andere gebied afnemen. Verwacht wordt dat met name in Leiden, Heemskerk,
Zaandam, Koog aan de Zaan, Castricum, Oegstgeest, IJmuiden, Beverwijk en Noordwijk
het aantal ernstig gehinderden zal afnemen (varierend van circa + 20 tot maximaal
circa 350). Een toename van het aantal ernstig gehinderden is in met name in Amsterdam
en Katwijk (beide circa +20 ernstig gehinderden) te verwachten.
De bedoeling van het experiment is, wanneer de operatie het toelaat om vanaf 22:30
uur de nachtelijke vertrek- en naderingsprocedures toe te passen, dat het aantal ernstig
gehinderden per saldo afneemt, zodat uiteindelijk minder mensen hinder ondervinden.
Op basis van het grenswaardescenario is een afname te verwachten van per saldo 1.500
ernstig gehinderden.
Het aantal slaapverstoorden wordt berekend over de periode 23.00-07.00 uur. Het vervroegen
van de nachtprocedures van 23.00 naar 22.30 uur heeft daarom geen invloed op het aantal
berekende slaapverstoorden.
Ruimtelijke ordening
Als gevolg van het experiment zal naar verwachting het aantal woningen binnen de 58
Lden contour met 20 woningen afnemen.
Externe veiligheid
De maatregel heeft naar verwachting geen gevolgen voor de ligging van de risicocontouren
voor externe veiligheid en grenswaarde voor het Totaal Risico Gewicht (TRG).
Artikel 7
Op basis van de evaluatie van het experiment wordt besloten of het experiment definitief
in regelgeving wordt omgezet. In dit artikel wordt aangegeven welke criteria hiervoor
van belang zijn. De evaluatie wordt, inclusief het standpunt van de Staatssecretaris
van Infrastructuur en Milieu, vóór het aflopen van het experiment, na een eventueel
wenselijke verlenging daarvan, aan de Tweede Kamer toegezonden.
Artikel 8
In dit artikel wordt aangegeven hoe bij onvoorziene gevallen, met uitzondering van
veiligheid, het experiment kan worden bijgestuurd, opgeschort of stopgezet. Omdat
dit experiment door de luchtvaartpartijen is aangevraagd als onderdeel van het alternatieve
pakket aan maatregelen voor de invoer van glijvluchtnaderingen tussen 20.30 en 23.00
uur, zoals op 9 november 2012 aan de Alderstafel overeengekomen, zal het Alders-overleg
bij onvoorziene gevallen de staatssecretaris hierover adviseren.
Artikel 9
Genoemde maatregelen zullen als experiment worden uitgevoerd vanaf 1 november 2013
tot en met 31 oktober 2014.
Artikel 10
De regeling loopt tot het einde van het gebruiksjaar 2014. Op grond van artikel 8.23a,
vijfde of zesde lid, Wet luchtvaart kan het experiment worden verlengd door middel
van een wijziging van de regeling. Indien de regeling niet wordt verlengd, is gewenst
dat deze wordt ingetrokken, hetgeen is geregeld in het tweede lid van artikel 10.
Zo wordt de geldende regelgeving opgeschoond van regelgeving die geen effect meer
kan hebben.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
W.J. Mansveld