Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 11 september 2013, nr. 13030742, houdende regels inzake een bijzondere uitkering voor projecten ter bevordering van de natuurbescherming aan de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Regeling bijzondere uitkering natuur 2013–2017)

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Financiën;

Gelet op artikel 92, vijfde lid, van de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

Besluit:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

bijzondere uitkering natuur:

eenmalige bijzondere uitkering als bedoeld in artikel 91, eerste lid, in samenhang met artikel 92, vijfde lid, van de wet, ten behoeve van de uitvoering van projecten in het kader van deze regeling;

minister:

Minister van Economische Zaken;

wet:

Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel 2 Doel bijzondere uitkering natuur

De minister verstrekt een bijzondere uitkering natuur aan de openbare lichamen ten behoeve van de uitvoering van projecten gericht op het bevorderen van:

  • het behoud van koraal;

  • het duurzaam gebruik van natuur, of

  • de synergie bij het duurzaam gebruik van natuur in combinatie met landbouw en toerisme.

Artikel 3 Totale bijdrage

  • 1. De bijzondere uitkering natuur bedraagt maximaal $ 9.800.000,00.

  • 2. De minister verstrekt de middelen van de bijzondere uitkering natuur aan de openbare lichamen volgens de volgende verdeling:

    Bonaire:

    $ 5.238.400,00;

    Sint Eustatius:

    $ 2.488.240,00;

    Saba:

    $ 2.095.360,00.

Artikel 4 Advies

  • 1. Er is een adviescommissie bijzondere uitkering natuur.

  • 2. De adviescommissie heeft tot taak de minister te adviseren over de doelmatigheid, doeltreffendheid en uitvoerbaarheid van de projectvoorstellen van de openbare lichamen.

  • 3. De adviescommissie stelt haar eigen werkwijze vast.

  • 4. De adviescommissie bestaat uit een voorzitter en twee leden. De minister benoemt en ontslaat de voorzitter en de leden. De voorzitter en leden worden benoemd voor maximaal 4 jaar.

  • 5. De voorzitter en leden van de adviescommissie ontvangen per vergadering een vergoeding als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies.

Artikel 5 Aanvragen

  • 1. De bestuurscolleges van de openbare lichamen kunnen aanvragen bij de minister indienen voor de verlening van middelen van de bijzondere uitkering natuur voor een of meer projecten.

  • 2. Aanvragen kunnen worden ingediend tot en met 1 september 2016.

  • 3. Een aanvraag gaat vergezeld van een projectplan, waarin ten minste is opgenomen een beschrijving van het project, informatie waaruit blijkt in hoeverre het project bijdraagt aan de doelstellingen, bedoeld in artikel 2, een sluitende begroting voor het project en de verwachte realisatietermijn, met een beschrijving van het tijdpad en mijlpalen indien die termijn langer dan een jaar is.

Artikel 6 Beslissing op projectvoorstellen

De minister, gehoord de adviescommissie bijzondere uitkering natuur, besluit om middelen van de bijzondere uitkering natuur voor een project te verlenen, indien is voldaan aan elk van de volgende criteria:

  • a. het project draagt bij aan een van de doelstellingen, genoemd in artikel 2;

  • b. het project kan naar het oordeel van de minister voor of op 1 oktober 2017 gerealiseerd zijn;

  • c. het project is naar het oordeel van de minister:

    • doelmatig en doeltreffend;

    • praktisch uitvoerbaar, en;

    • redelijkerwijs uitvoerbaar gezien de middelen en de kosten die in het projectplan, bedoeld in artikel 5, derde lid, zijn begroot, en

  • d. de maximale bedragen, genoemd in artikel 3, tweede lid, worden niet overschreden als gevolg van het verlenen van de middelen van de bijzondere uitkering natuur voor dit project.

Artikel 7

  • 1. De minister kan voorschriften aan de verlening van middelen van de bijzondere uitkering natuur verbinden.

  • 2. De minister verbindt aan de verlening van de middelen in ieder geval de voorschriften dat het bestuurscollege van het openbaar lichaam:

    • a. de tijdige uitvoering van de projecten bewaakt volgens het projectplan, bedoeld in artikel 5, derde lid, en

    • b. gegevens verzamelt omtrent de voortgang en kosten van de uitvoering van de projecten.

  • 3. De openbare lichamen verstrekken desgevraagd aan de minister de gegevens die hij voor de statistiek en de beleidsvorming met betrekking tot deze regeling nodig heeft. De gegevens worden kosteloos verstrekt.

Artikel 8 Besteding

De openbare lichamen besteden de middelen van de bijzondere uitkering natuur uitsluitend aan het project, waarvoor de minister de middelen heeft verleend.

Artikel 9 Verantwoording

Zodra aannemelijk is dat een project waarvoor middelen uit de bijzondere uitkering natuur zijn of worden verleend, niet, niet tijdig of niet geheel zal worden uitgevoerd of dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de verlening verbonden voorschriften zal worden voldaan, doet het desbetreffende bestuurscollege daarvan onverwijld melding aan de minister. Het gebruikt daarvoor een door de minister ter beschikking gesteld format.

Artikel 10 Betaling

  • 1. De minister verstrekt aan de openbare lichamen per kwartaal een voorschot op de verleende middelen van de bijzondere uitkering natuur.

  • 2. De hoogte van het voorschot wordt per project vastgesteld op basis van een bevoorschottingsregime dat is vastgesteld bij het besluit, bedoeld in artikel 6.

  • 3. De minister kan op verzoek van het openbaar lichaam besluiten om de hoogte van een voorschot hoger of lager vast te stellen.

  • 4. De minister kan besluiten om de verstrekking van voorschotten voor een project op te schorten, indien:

    • a. een project wordt uitgevoerd op een wijze die niet langer voldoet aan de doelstellingen van artikel 2, of de criteria, bedoeld in artikel 6;

    • b. een project wordt uitgevoerd in strijd met voorschriften als bedoeld in artikel 7, eerste lid;

    • c. verleende voorschotten zijn besteed aan een ander doel dan waarvoor het voorschot is verleend.

Artikel 11 Intrekken besluit tot verlenen

  • 1. Zolang de bijzondere uitkering natuur nog niet is vastgesteld, kan de minister zijn besluit, bedoeld in artikel 6, ten aanzien van een project wijzigen of intrekken, indien:

    • a. het openbare lichaam onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een ander besluit omtrent de verlening van middelen uit de bijzondere uitkering natuur, zou hebben geleid;

    • b. het besluit de beschikking tot verlening van middelen uit de bijzondere uitkering natuur anderszins onjuist was en het openbaar lichaam dit wist of behoorde te weten;

    • c. een project wordt uitgevoerd op een wijze die niet langer voldoet aan de doelstellingen van artikel 2, of de criteria, bedoeld in artikel 6;

    • d. een project wordt uitgevoerd in strijd met een voorschrift als bedoeld in artikel 7, of

    • e. verleende voorschotten zijn besteed aan een ander doel dan waarvoor het voorschot is verleend.

  • 2. De wijziging of intrekking werkt terug tot en met het tijdstip waarop een omstandigheid of feit als bedoeld in het eerste lid, die aanleiding is om tot intrekking over te gaan, zich heeft voorgedaan, tenzij bij het besluit tot wijziging of intrekking anders is bepaald.

Artikel 12 Vaststelling

  • 1. De minister stelt de bijzondere uitkering natuur voor een openbaar lichaam vast op het totale bedrag aan middelen die zijn verleend voor projecten, verminderd met de voorschotten die onverschuldigd zijn betaald als gevolg van een besluit als bedoeld in artikel 11, eerste lid.

  • 2. Onverschuldigd betaalde bedragen aan voorschotten kunnen door de minister worden teruggevorderd, voor zover na de dag waarop de bijzondere uitkering natuur is vastgesteld, nog geen vijf jaren zijn verstreken.

Artikel 13 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling bijzondere uitkering natuur.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 11 september 2013

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma.

TOELICHTING

1. Inleiding

Op 24 april 2013 presenteerde de Staatssecretaris van Economische Zaken het Natuurbeleidplan Caribisch Nederland 2013–2017 (hierna: natuurbeleidsplan) aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2012–2013, 30 825, nr. 191). Het beleidsplan bevat de doelstellingen inzake de natuur op de eilanden van Caribisch Nederland en de daaromheen gelegen wateren en een overzicht van prioriteiten. In het plan kondigt de Staatsecretaris van Economische Zaken aan dat het Rijk een bedrag van € 7,5 miljoen ter beschikking stelt aan de openbare lichamen Bonaire, Sint-Eustatius en Saba (hierna: de openbare lichamen) ten behoeve van de uitvoering van natuurprojecten. Dit bedrag wordt ter beschikking gesteld als incidentele bijzondere uitkering als bedoeld in artikel 92, tweede lid, onder d, van de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint-Eustatius en Saba.

Deze regeling bevat een nadere uitwerking van de wijze waarop de middelen van de bijzondere uitkering natuur aan de openbare lichamen ter beschikking worden gesteld en de wijze waarop het bestuurscollege verantwoording afleggen over de besteding van de middelen.

2. Natuur en het natuurbeleid

Caribisch Nederland maakt deel uit van de ‘Biodiversiteitshotspot’ van de Caribische Eilanden (Conservation International, 2004), een gebied met uitzonderlijk gevarieerde ecosystemen, rijk aan plant- en diersoorten. De ecosystemen in Caribisch Nederland variëren van dorre, door cactussen gedomineerde landschappen, droge boslanden en groenblijvende kalksteenvegetatie, tot tropische regenwouden en nevelwouden. De kustzone en omringende zeeën herbergen mangrovegebieden, zeegrasbedden en koraalriffen met een grote biodiversiteit. De gevarieerde natuur in de Nederlandse Cariben is niet alleen op lokaal niveau van belang, maar ook vanuit wereldwijd perspectief. De eilanden werken daarom actief samen aan natuurbehoud met andere landen en eilanden in de regio.

Het natuurbeleidsplan biedt kaders voor het beheer en duurzaam gebruik van de natuur in Caribisch Nederland. Het natuurbeleidsplan is ontworpen als sleutelinstrument, gericht op het bevorderen van het sociaaleconomisch en menselijk welzijn en het stimuleren van de integratie – of het ‘mainstreamen’ – van het natuurbeleid in verschillende publieke en sociaaleconomische sectoren. Alle sectoren van de maatschappij zijn afhankelijk van een reeks goederen en diensten die geproduceerd worden door ecosystemen. Omgekeerd hebben diezelfde maatschappelijke sectoren een impact op de biodiversiteit. Veel sectoren zouden aanzienlijk kunnen profiteren van een verbinding van natuur met economische ontwikkeling, onderwijs, gezondheid, welzijn, sport, kunst en cultuur. Natuur is een hulpbron voor de economische ontwikkeling. Die verbinding is daarom cruciaal voor de besluitvorming van het Rijk en de eilanden over natuurbeheer en -bescherming.

3. Bijzondere uitkering natuur

3.1 Algemeen

De Minister van Economische Zaken (hierna, overeenkomstig de geldende portefeuilleverdeling: Staatssecretaris) stelt middelen beschikbaar voor de uitvoering van projecten gericht op de realisatie van de doelstellingen uit het natuurbeleidsplan. Naast natuur zijn er ook op andere beleidsterreinen achterstanden geïdentificeerd. Om deze achterstanden in te halen worden door de eilanden ontwikkelplannen opgesteld. Projecten, waarvoor in het kader van deze regeling middelen worden verstrekt, kunnen deel uimaken van dergelijke ontwikkelplannen. De projecten moeten bijdragen aan één van de in artikel 2 van de regeling genoemde thema’s: het behoud van het koraal (met name door erosiebestrijding), het duurzaam gebruik van de natuur of het bevorderen van de synergie tussen de duurzame gebruiksvormen van natuur in combinatie met grondgebruik (landbouw) en toerisme.

De Staatssecretaris streeft bij het goedkeuren van projecten naar een evenredige verdeling van de middelen uit de uitkering over de openbare lichamen. De in artikel 3, tweede lid, voorziene verdeling van de bijzondere uitkering natuur over de eilanden is gebaseerd op de zogenaamde ‘CN-sleutel’.1 Dit is een initiële verdeling. Als daarvoor aanleiding bestaat zal de Staatssecretaris deze verdeling in overleg met de openbare lichamen kunnen aanpassen door wijziging van de regeling. De Staatssecretaris kan bijvoorbeeld een balans opmaken van de middelen die zijn verleend per eiland en het aantal geschikte projectvoorstellen waarover nog een beslissing moet worden genomen.

De financiële stromen tussen de rijksoverheid en de openbare lichamen vinden plaats in dollars. De wisselkoersrisico’s komen bij betalingen tussen overheden volgens afspraak voor rekening van de rijksoverheid. De positieve of negatieve gevolgen van wisselkoersfluctuaties voor de rijksbegroting zijn beperkt.

3.2 Beoordeling ingediende projectvoorstellen

De bestuurscolleges van de openbare lichamen dienen aanvragen in om projecten in aanmerking te laten komen voor middelen uit de bijzondere uitkering natuur. De bij de aanvragen over te leggen projectplannen bevatten onder meer de gegevens die de Staatssecretaris nodig heeft om te beoordelen hoeveel kosten met het project gemoeid zijn en of het project vóór 1 oktober 2017 gerealiseerd kan worden (artikel 5, derde lid). Het is immers gewenst dat de projecten binnen de planperiode van het natuurbeleidsplan zijn uitgevoerd, waarna de Staatssecretaris het totale bedrag van toegekende middelen uit de bijzondere uitkering natuur kan vaststellen.

De Staatssecretaris beoordeelt de geschiktheid en haalbaarheid van een projectvoorstel en laat zich daarbij adviseren door de adviescommissie bijzondere uikering natuur. Dit is een door de Staatssecretaris benoemde commissie bestaande uit leden die in het bijzonder deskundig zijn ten aanzien van de natuur op Caribisch Nederland (artikelen 4 en 6).

3.3 Uitvoering: besteding, voorschotten en toezicht

De bestuurscolleges zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de goedgekeurde projecten en voor de besteding van de toegekende middelen. De Staatssecretaris verstrekt de toegekende middelen in de vorm van voorschotten (artikel 10). De hoogte van de voorschotten wordt van tevoren vastgelegd in het besluit betreffende de verlening van middelen, maar de Staatssecretaris kan het bevoorschottingsregime op verzoek van een bestuurscollege aanpassen (artikel 10, derde lid). Op deze wijze kan, indien nodig, worden ingespeeld op onvoorziene ontwikkelingen in de uitvoering van een project.

Elk openbaar lichaam draagt zorg voor de bewaking van de tijdige uitvoering van de projecten op basis van het ingediende projectvoorstel. Bestuurscolleges rapporteren over de besteding van de middelen in de jaarlijkse rapportage in de jaarrekening, bedoeld in artikel 31 van de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en artikel 21, derde lid, onder c, van het Besluit begroting en verantwoording openbare lichamen BES. Ingevolge artikel 9 geldt een meldplicht voor het bestuurscollege. Als een bestuurscollege voorziet dat een project waarvoor middelen uit de bijzondere uitkering natuur zijn of worden verleend, niet of anders worden uitgevoerd dan afgesproken, dan stelt het de Staatssecretaris daarvan onverwijld op de hoogte. Dit hangt onmiddellijk samen met de verantwoordelijkheid van de Staatssecretaris voor het toezicht op de goede besteding van de verleende voorschotten. De gegevens, verkregen uit de rapportages en meldingen, zijn daarvoor essentieel. Wordt een project niet uitgevoerd volgens het projectplan of omdat blijkt dat de eerder verleende voorschotten niet worden besteed aan het project, dan kan de Staatssecretaris besluiten om de verdere bevoorschotting op te schorten. In het uiterste geval biedt artikel 11 de mogelijkheid om het besluit tot verlening van de middelen voor een project te wijzigen of in te trekken. Dat kan betekenen dat reeds verleende voorschotten onverschuldigd betaald zijn. Op basis van artikel 12, tweede lid, kunnen deze bedragen worden teruggevorderd. Onverschuldigde betaalde voorschotten kunnen ook verrekend worden bij de definitieve vaststelling van de bijzondere uitkering natuur.

4. Consultatie openbare lichamen

De inhoud van de regeling en de toelichting is op 19 juli 2013 voor advies aan de bestuurscolleges van de openbare lichamen voorgelegd. De bestuurscolleges van Sint-Eustatius, Bonaire en Saba hebben laten weten geen aanleiding te zien voor inhoudelijk opmerkingen.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma.


X Noot
1

Verdeelsleutel volgens de afspraken die de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties met de openbare lichamen heeft gemaakt in het bestuurlijk overleg financiële verhoudingen van 11 oktober 2012.

Naar boven