Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Economische Zaken | Staatscourant 2013, 11444 | Overig |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Economische Zaken | Staatscourant 2013, 11444 | Overig |
DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN
Handelend in overeenstemming met de minister van Infrastructuur en Milieu en de minister van Defensie;
Gelet op artikel 20, eerste en tweede lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: Nb-wet 1998) wordt voor de navolgende, met name genoemde gebieden, de toegang beperkt, omdat zulks noodzakelijk is voor de bescherming van de in het betreffende gebied voorkomende relevante natuurwaarden.
Inleiding
Artikel 20, eerste lid, van de Nb-wet 1998 bepaalt onder meer dat Gedeputeerde Staten de toegang tot een Natura 2000-gebied of delen van dit gebied, voor zover dit noodzakelijk is voor de bescherming van de natuurwaarden, kunnen beperken.
Artikel 20, tweede lid, van de Nb-wet 1998 bepaalt onder meer dat indien het gebied als bedoeld in het eerste lid geheel of ten dele wordt beheerd door of onder de verantwoordelijkheid van Onze Minister of één van Onze andere Ministers, de in het eerste lid bedoelde bevoegdheid wordt uitgeoefend door de minister van Economische Zaken, in overeenstemming met Onze andere Minister. Onder Onze andere Minister dient in dit geval te worden verstaan de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu en de minister van Defensie.
Het navolgende besluit is in overeenstemming met deze beide Ministers genomen.
Artikel 20, derde lid, van de Nb-wet 1998 bepaalt onder meer dat het verboden is in strijd met de beperkingen die ingevolge het eerste en tweede lid zijn opgelegd, zich te bevinden in een Natura 2000-gebied of gedeelten daarvan.
Artikel 20, vierde lid, van de Nb-wet 1998 bepaalt onder meer dat het verbod in het derde lid niet geldt voor de eigenaar van een Natura 2000-gebied.
Binnen de Natura 2000-gebieden Noordzeekustzone en Vlakte van de Raan is het noodzakelijk de toegang tot een aantal deelgebieden te beperken. Deze toegangsbeperkingen dienen ter realisering van de Natura 2000-doelen die volgen uit de Habitat- en Vogelrichtlijn, alsmede ter uitvoering van het akkoord Visserijmaatregelen Beschermde Gebieden Noordzee (verder: VIBEG). In de toelichting behorend bij dit besluit wordt hierop nader ingegaan.
Omdat dit Besluit ook van toepassing zal zijn op buitenlandse vissersvaartuigen is het besluit genotificeerd aan de Europese Commissie. Deze notificatie is nodig om de toepassing op buitenlandse vissersvaartuigen onder het Gemeenschappelijk Visserijbeleid juridisch mogelijk te maken. Bovendien is op deze wijze ook het instrument van de vergunning genotificeerd, zodat dit in de toekomst kan worden ingezet t.a.v. andere visserijvormen dan de boomkorvisserij.
Besluit:
In dit besluit wordt verstaan onder:
Een beheerplan als bedoeld in artikel 19b van de Nb-wet 1998.
Beproefde visserijtechnieken en visserijmanagementsystemen die op dat moment door het bevoegd gezag aanvaard zijn als beste techniek, met inachtname van zaken als onder meer ecologie, milieu (brandstofverbruik), veiligheid en/of dierenwelzijn.
Het ministerie van Economische Zaken of diens rechtsopvolger.
Alle vormen van visserij die de bodem beroeren waaronder in ieder geval begrepen gesleepte visserij met wekkerkettingen, garnalenvisserij en schelpdiervisserij.
Recreatieve of beroepsmatige visserij uitgevoerd door middel van hengels, molen, visdraad en aas.
Al dan niet drijvend, aan de bodem verankerd of bevestigd vistuig, bestaande uit verbindingsmateriaal waaraan met het oogmerk om periodiek mosselzaad te oogsten invangsubstraat is bevestigd waaraan mossellarven zich kunnen hechten.
Gebieden waar door de overheid geaccordeerd onderzoek plaatsvindt dan wel plaats zal vinden naar visserijeffecten op de bodem en daarop levende flora en fauna, alsmede naar alternatieve vismethoden. Dit onderzoek zal in principe door Nederlandse vaartuigen uitgevoerd worden.
Visserij door middel van een sleepnet, hoe verder ook toegerust (bijvoorbeeld met wekkerketting, klossenpees, pulskor).
Alle vaartuigen, met inbegrip van vaartuigen zonder waterverplaatsing en watervliegtuigen, gebruikt of geschikt om te worden gebruikt als een middel van vervoer van personen en/of goederen, te water.
Doorgang waarvan de breedte en locatie kunnen variëren.
Aalfuik, staand want, hoekwant, aalkistje, ankerkuil, zegen of enig ander vast vistuig, niet zijnde een vistuig bestemd voor het vangen van schelpdieren.
Een vergunning vereist op basis van de nationale wet- en regelgeving ter uitvoering van een specifieke activiteit. Een nationale of buitenlandse (rechts)persoon welke een dergelijke activiteit wil uitoefenen, kan ofwel zelfstandig ofwel via de bemiddeling van een koepelorganisatie, aan het bevoegd gezag door laatstgenoemde als vergunninghouder worden aangemerkt indien het bevoegd gezag, onder voorschriften, die activiteit als toelaatbaar onder de relevante wet- en regelgeving aanmerkt.
Het bij brief van 15 december 2011 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2011-2012, 29 675, nr. 140) aan de Tweede Kamer aangeboden VIBEG-akkoord.
Het te water brengen, te water hebben, lichten of ophalen van vistuigen, alsmede het op enigerlei andere wijze pogen om:
– (delen van) vissen dan wel kuit en broed ervan;
– (delen van) schaal- en schelpdieren dan wel broed en zaad ervan;
– zeesterren en zee- of koraalmos,
uit het water te bemachtigen.
Vaartuigen van alle nationaliteiten die direct of indirect gebruikt worden om te kunnen vissen.
Alle materieel geschikt om te vissen.
De te onderscheiden gebieden zone I, II en III binnen het Natura 2000-gebied Noordzeekustzone, zoals aangegeven in de bijlage behorend bij dit besluit en daarbij middels coördinaten weergegeven.
De toegang tot de binnen het Natura 2000-gebied Noordzeekustzone gelegen zone I-gebieden wordt beperkt in die zin dat het gedurende het gehele jaar verboden is in of boven deze gebieden activiteiten van welke aard ook te verrichten, met uitzondering van de hierna genoemde activiteiten:
a) met betrekking tot visserij:
– sleepnetvisserij noodzakelijk ter uitvoering van onderzoek in onderzoeksgebieden.
b) met betrekking tot schelpenwinning:
– schelpenwinning tot 1 januari 2014, echter alleen in de periode 1 april tot 1 november en enkel conform de tot die datum geldende concessiegebieden.
c) met betrekking tot aanleg en onderhoud van kabels en (pijp)leidingen:
– aanleg van kabels en (pijp)leidingen, alsmede het onderhoud ervan, beide mits vergund op grond van de Natuur(beschermings)wet;
– in de periode van 1 november tot 1 april is onderhoud aan kabels en (pijp)leidingen alleen toegestaan ingeval van calamiteit dan wel in andere gevallen van dringende noodzaak, zulks ter beoordeling vooraf door het bevoegd gezag en onder eventuele nader voorgeschreven bepalingen.
d) met betrekking tot vaartuigen:
– onverlet onderdeel a), tot de vaststelling van het beheerplan Noordzeekustzone het gehele jaar toegankelijk voor alle vaartuigen, echter zonder te vissen, waarbij het vistuig zodanig verpakt of in zodanige toestand dat dadelijk gebruik ervan niet mogelijk is;
– de zone I-gebieden, uitgezonderd het zone I-gebied ter hoogte van Petten, alleen toegankelijk in de periode 1 april tot 1 november voor alle vaartuigen, echter zonder te vissen, waarbij het vistuig zodanig verpakt of in zodanige toestand dat dadelijk gebruik ervan niet mogelijk is. Het doorvaartverbod tussen 1 november en 1 april wordt van kracht met ingang van de vaststelling van het beheerplan;
– enkel in het zone I-gebied ter hoogte van Petten is er gedurende het gehele jaar voor alle vaartuigen de mogelijkheid tot doorvaart dicht onder de kust, echter zonder te vissen, waarbij het vistuig zodanig verpakt of in zodanige toestand dat dadelijk gebruik ervan niet mogelijk is;
– met ingang van de vaststelling van het beheerplan is doorvaart voor zandsuppletievaartuigen van 1 november tot 1 april mogelijk via een variabele corridor, waarvan de exacte locatie afhankelijk is van de ligging van het zandwingebied en de te bereiken suppletielocatie en de aanwezigheid van concentraties zee-eenden. De ligging van de variabele corridor wordt in overleg met het bevoegde gezag vastgesteld, waarbij als uitgangspunt geldt dat de vaarafstand tussen het zandwingebied en de suppletielocatie zo kort mogelijk is met dien verstande dat er een afstand van 1500 meter in acht wordt genomen ten opzichte van concentraties zee-eenden;
– scheepvaart (doorvaart) in het deel dat overlapt met betonde of te betonnen scheepvaartroutes en met betrekking tot zone I gebied boven Rottum, voor zover het deel dat overlapt met het verdragsgebied Eems-Dollard.
e) met betrekking tot vliegverkeer:
– burgerluchtvaartverkeer vliegend boven 300 meter conform ‘Gedragscode verantwoord vliegen’ en vliegend boven 450 meter zodra dit wettelijk wordt verplicht.
De toegang tot de binnen het Natura 2000-gebied Noordzeekustzone gelegen zone II-gebieden wordt beperkt in die zin dat het gedurende het gehele jaar verboden is voor bodemberoerende visserij en andere bodemberoerende activiteiten, met uitzondering van de hierna genoemde activiteiten:
a) met betrekking tot visserij:
– in het zone II-gebied ter hoogte van Petten met pulskor tot 1 januari 2016;
– garnalenvisserij: tot 1 januari 2014 op basis van de ten tijde van het nemen van onderhavig besluit vigerende vergunning op grond van de Natuur(beschermings)wet;
– garnalenvisserij: vanaf 1 januari 2015 voor zover hiervoor een vergunning op grond van de Natuur(beschermings)wet is verleend;
– garnalenvisserij: in het zone II-gebied in de doorgaande geul nabij Rottum, de Zuidoostlauwers, tot het moment van (mogelijke) sluiting van de achterliggende komberging voor de garnalenvisserij in kader van afspraken in het traject Viswad en voor zover hiervoor een vergunning op grond van de Natuur(beschermings)wet is verleend;
– pelagische visserij door middel van ander vistuig dan die ook geschikt is voor bodemberoerende visserij;
– handlijnenvisserij;
– vaste vistuigenvisserij;
– MZI’s.
b) met betrekking tot schelpenwinning:
– schelpenwinning tot 1 januari 2014 op basis van de ten tijde van het nemen van onderhavig besluit vigerende vergunning op grond van de Natuur(beschermings)wet, echter enkel conform de tot die datum geldende concessiegebieden;
– schelpenwinnning in de zone II-gebieden Stortemelk en Razende Bol na 1 januari 2014, mits vergund op grond van de Natuur(beschermings)wet.
c) met betrekking tot aanleg en onderhoud van kabels en (pijp)leidingen:
– aanleg van kabels en (pijp)leidingen, alsmede het onderhoud ervan, beide mits vergund op grond van de Natuur(beschermings)wet;
– in de periode van 1 november tot 1 april is onderhoud aan kabels en (pijp)leidingen alleen toegestaan ingeval van calamiteit dan wel in andere gevallen van dringende noodzaak, zulks ter beoordeling vooraf door het bevoegd gezag en onder eventuele nader voorgeschreven bepalingen.
d) met betrekking tot vaartuigen:
– doorvaart en ankeren van vaartuigen.
De toegang tot de binnen het Natura 2000-gebied Noordzeekustzone gelegen zone III-gebieden wordt beperkt in die zin dat het gedurende het gehele jaar verboden is voor bodemberoerende visserij en andere bodemberoerende activiteiten, met uitzondering van de hierna genoemde activiteiten:
a) met betrekking tot visserij:
– visserij volgens de best beschikbare technieken en visserijpraktijk;
– garnalenvisserij tot 1 januari 2014 op basis van de ten tijde van het nemen van onderhavig besluit vigerende vergunning op grond van de Natuur(beschermings)wet; en daarna voor zover hiervoor een vergunning op grond van de Natuur(beschermings)wet is verleend;
– gesleepte visserij met wekkerkettingen tot 1 januari 2014 in de zone III-gebieden nabij Petten en Eierlandsegat;
– schelpdiervisserij voor zover gereguleerd via een vergunning op grond van de Natuur(beschermings)wet dan wel gereguleerd via het beheerplan, uitgezonderd spisulavisserij in het zone III-gebied boven Ameland;
– pelagische visserij door middel van ander vistuig dan die ook geschikt is voor bodemberoerende visserij;
– handlijnenvisserij;
– vaste vistuigenvisserij;
– MZI’s.
b) met betrekking tot schelpenwinning:
– schelpenwinning tot 1 januari 2014 op basis van de ten tijde van het nemen van onderhavig besluit vigerende vergunning op grond van de Natuur(beschermings)wet, echter enkel conform de tot die datum geldende concessiegebieden;
– schelpenwinnning in het zone III-gebied boven Schiermonnikoog na 1 januari 2014, mits vergund op grond van de Natuur(beschermings)wet.
c) met betrekking tot aanleg en onderhoud van kabels en (pijp)leidingen:
– aanleg van kabels en (pijp)leidingen, alsmede het onderhoud ervan, beide mits vergund op grond van de Natuur(beschermings)wet;
– in de periode van 1 november tot 1 april is onderhoud aan kabels en (pijp)leidingen alleen toegestaan ingeval van calamiteit dan wel andere bij gevallen van dringende noodzaak, zulks ter beoordeling vooraf door het bevoegd gezag en onder eventuele nader voorgeschreven bepalingen.
d) met betrekking tot vaartuigen:
– doorvaart en het ankeren van vaartuigen.
De toegang tot het Natura 2000-gebied Noordzeekustzone dat gelegen is buiten de zone I-, II- en III-gebieden, als bedoeld in de artikelen respectievelijk 2, 3 en 4, is gedurende het gehele jaar toegestaan voor alle vormen van visserij, mits, voor zover vergunningplichtig, hiervoor een vergunning op grond van de Natuur(beschermings)wet is verleend, dan wel dat de betreffende visserij is opgenomen in een beheerplan, waarbij geldt dat de gesleepte visserij met wekkerkettingen uiterlijk tot 1 januari 2016 is toegestaan.
In het Natura 2000-gebied Vlakte van de Raan is de toegang tot dat gebied, zonder beperkingen toegestaan, behoudens bij de navolgende activiteiten, waarbij de toegang per 1 januari 2013 onder beperkingen, als volgt, is toegestaan:
– gesleepte visserij met wekkerkettingen, uitsluitend op grond van een vergunning Natuur(beschermings)wet tot uiterlijk 1 januari 2016;
– schelpdiervisserij, vaste vistuigenvisserij en mosselzaadinvanginstallaties, voor zover gereguleerd via een vergunning op grond van de Natuur(beschermings)wet dan wel gereguleerd via het beheerplan;
– overige vormen van beroepsmatige visserij op basis van een vergunning op grond van de Natuur(beschermings)wet dan wel gereguleerd via het desbetreffende beheerplan.
Voor zover onderzoek in de onderzoeksgebieden eerder is afgerond dan 1 januari 2016, dan gelden vanaf dat eerdere moment de beperkingen van de onderzoeksgebieden niet langer, maar wederom de toegangsbeperkingen geldend voor de desbetreffende zone I dan wel II dan wel III.
Beroepsmatige visserijvaartuigen met een lengte van 12 meter of meer, dienen bij aanwezigheid binnen de Natura 2000-gebieden Noordzeekustzone en Vlakte van de Raan te beschikken over in werking zijnde operationele volgapparatuur, zulks minimaal overeenkomstig Europese richtlijnen.
De toegangsbeperkingen uit dit besluit gelden, op grond van artikel 20, vierde lid, van de Nb-wet 1998, gedurende het gehele jaar niet voor de aanwezigheid voor uitvoering van overheidstaken al of niet met behulp van vaartuigen van overheidswege of in opdracht van de overheid, voor zover noodzakelijk voor de uitvoering van beheer en onderhoud, markeren, monitoren, reddings-, inspectie-, toezicht-, opsporings- en defensietaken.
Dit besluit treedt in werking op de dag volgende op de bekendmaking van de beschikking in de Staatscourant en is geldig tot 1 januari 2016.
In die gevallen waar een vergunning noodzakelijk is en desbetreffende activiteiten reeds zijn meebeoordeeld in de vergunningprocedure voor Nederlandse vergunninghouders, kan aan die vergunningverplichting door buitenlandse vissers voldaan worden middels een meldingsprocedure. Dit geldt tevens ten aanzien van visserijactiviteiten in het Natura 2000-gebied Voordelta, buiten het bodembeschermingsgebied.
Bezwaar
Tegen dit besluit staat op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht voor een belanghebbende de mogelijkheid open een bezwaarschrift in te dienen. Een dergelijk bezwaarschrift dient binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit in de Staatscourant te worden ingediend bij:
De Staatssecretaris van Economische Zaken
Dienst Regelingen
Afdeling Recht & Rechtsbescherming
Postbus 20401
2500 EK ’s-Gravenhage
Het bezwaar dient te zijn ondertekend en moet ten minste de volgende elementen bevatten:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar gericht is, en
d. de gronden van bezwaar.
Kennisgeving en terinzagelegging
Een kennisgeving van onderhavig besluit zal in de Staatscourant en op de website van het ministerie van EZ worden geplaatst. Kopieën van onderhavig besluit, inclusief bijlagen, kunnen ook telefonisch worden opgevraagd bij de directie Regio en Ruimtelijke Economie van het ministerie van EZ (t.a.v. mevrouw S. Mahi, S.Mahi@minez.nl.
De bescherming van natuurgebieden en daarin aanwezige soorten is wettelijk geregeld in de Nb-wet 1998. De Noordzeekustzone en Vlakte van de Raan herbergen bijzondere natuurwaarden en zijn daarom op grond van artikel 10a Nb-wet 1998 aangewezen als Natura 2000-gebied. Het Aanwijzingsbesluit bevat instandhoudingsdoelen voor de op grond van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijnen te beschermen habitats en soorten.
Bij besluit van 25 februari 2009, kenmerk DRZO/2008-007 (Stcrt. 2009, 38), heeft de (toenmalige) Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (hierna LNV), het gebied Noordzeekustzone, aangewezen als speciale beschermingszone in de zin van zowel de Habitatrichtlijn als de Vogelrichtlijn.
Bij besluit van 14 maart 2011 (Stcrt. 2011, nr. 4458), heeft de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie een wijzigingsbesluit bekendgemaakt op het eerdere besluit van 25 februari 2009. Met dit besluit zijn de eerdere aanwijzingen van het gebied Noordzeekustzone als speciale beschermingszones onder de Habitatrichtlijn en de Vogelrichtlijn gewijzigd. Dit besluit bevat een wijziging van de begrenzing van het gebied en aanpassing van de instandhoudingsdoelstellingen.
Voor onderhavig besluit zijn de volgende instandhoudingsdoelen met name van belang:
Doel: Behoud oppervlakte en verbetering kwaliteit permanent overstroomde zandbanken, Noordzeekustzone (subtype B).
De Noordzeekustzone is het belangrijkste gebied voor habitattype H1110_B in Nederland: ruim de helft van het aangewezen areaal van dit subtype ligt in de Noordzeekustzone.
Het relatief belang voor Europa van dit habitattype is aangeduid als zeer groot.
Het subtype permanent overstroomde zandbanken (subtype B) komt voor in de buitendelta’s bij de zeegaten. Dit subtype verkeert landelijk in een matig ongunstige staat van instandhouding.
A001 Roodkeelduiker
Doel: Behoud omvang en kwaliteit leefgebied voor behoud populatie.
Roodkeelduikers zijn van internationale en grote nationale betekenis. Het gebied heeft voor de soort met name een functie als foerageergebied. De verspreiding van de roodkeelduiker in Nederland is grotendeels beperkt tot de kustgebieden van de Noordzee. In de Noordzeekustzone worden soms hoge dichtheden gezien in de buitendelta’s tussen de waddeneilanden, waar gevist wordt op de scheiding tussen verschillende watermassa’s. In de reguliere tellingen is deze soort slecht vertegenwoordigd, maar recent lijken de aantallen landelijk te zijn toegenomen. Behoud van de huidige situatie is voldoende, op landelijk niveau is geen herstelopgave geformuleerd.
A002 Parelduiker
Doel: Behoud omvang en kwaliteit leefgebied voor behoud populatie.
Parelduikers zijn van grote nationale betekenis. Het gebied heeft voor de soort met name een functie als foerageergebied. De verspreiding van de parelduiker in Nederland heeft haar zwaartepunt in de kustgebieden van de Noordzee. De absolute aantallen en de trend zijn onbekend (en daardoor ook de staat van instandhouding) door een combinatie van lage aantallen en verwarring met de veel talrijkere roodkeelduiker. Behoud van de huidige situatie is voldoende, op landelijk niveau is geen herstelopgave geformuleerd.
A062 Topper
Doel: Behoud omvang en kwaliteit leefgebied voor behoud populatie.
Het gebied heeft voor de topper met name een functie als foerageergebied. Midden jaren negentig zijn relatief hoge aantallen geteld in de Noordzeekustzone, min of meer volgend op de afname in het IJsselmeer en de Waddenzee. Vergelijking met de situatie bij de eider suggereert een opvangfunctie voor de Noordzeekustzone in tijden van voedselschaarste in de andere twee genoemde gebieden, maar data uit de Noordzeekustzone zijn schaars. Behoud van de huidige situatie is voldoende, de waarschijnlijke oorzaak van de landelijk zeer ongunstige staat van instandhouding is niet gelegen in dit gebied.
A063 Eider
Doel: Behoud omvang en kwaliteit leefgebied met een draagkracht voor een populatie van gemiddeld 26.200 vogels (midwinter-aantallen).
Eiders zijn van internationale en grote nationale betekenis. Het gebied heeft voor de soort met name een functie als foerageergebied. Met name in jaren waarin een verlaagd voedselaanbod in de Waddenzee samengaat met goede jaren voor andere schelpdieren (bijvoorbeeld Spisula) in de Noordzeekustzone foerageert hier een relatief hoog aantal. De recente afname in de Noordzeekustzone kan een teken zijn van een begin van herstel van de voedselsituatie in de Waddenzee, maar een dergelijk herstel is nog niet zichtbaar in de populatietrend. Omdat de aanwezigheid van eiders in de Noordzeekustzone waarschijnlijk is verbonden aan slechte omstandigheden in de Waddenzee, wordt daar de herstelopgave gelegd en wordt in de Noordzeekustzone volstaan met behoud van de opvangcapaciteit. Behoud van de huidige situatie is voldoende, de waarschijnlijke oorzaak van de landelijk zeer ongunstige staat van instandhouding is niet gelegen in dit gebied.
A065 Zwarte zee-eend
Doel: Behoud omvang en kwaliteit leefgebied met een draagkracht voor een populatie van gemiddeld 51.900 vogels (midwinter-aantallen).
Zwarte zee-eenden zijn van internationale en zeer grote nationale betekenis. Het gebied heeft voor de soort met name een functie als foerageergebied. Het gebied levert verreweg de grootste bijdrage voor de zwarte zee-eend in Nederland. De soort is een wintergast. Er is geen duidelijke trend door grote fluctuaties, deels veroorzaakt doordat alleen tellingen uit januari beschikbaar zijn. De aantallen fluctueren mogelijk ook werkelijk van jaar op jaar door het wisselende aanbod aan schelpdieren (onder andere Spisula). De soort verkeert landelijk in een matig ongunstige staat van instandhouding.
Bij besluit van 14 maart 2011 (Stcrt. 2011, nr. 4458), heeft de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, het gebied Vlakte van de Raan aangewezen als speciale beschermingszone in de zin van de Habitatrichtlijn.
Voor onderhavig besluit zijn de volgende instandhoudingsdoelen met name van belang:
Doel: Behoud oppervlakte en behoud kwaliteit permanent overstroomde zandbanken, Vlakte van de Raan (subtype B).
Het relatieve belang voor Europa van dit habitattype is aangeduid als zeer groot.
Het subtype permanent overstroomde zandbanken (subtype B) komt voor in de buitendelta’s bij de zeegaten. Dit subtype verkeert landelijk in een matig ongunstige staat van instandhouding.
Voor overige informatie met betrekking tot de instandhoudingsdoelen wordt verwezen naar de gepubliceerde aanwijzingsbesluiten van de Natura 2000-gebieden Noordzeekustzone en de Vlakte van de Raan (www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/gebiedendatabase )
Op 5 juni 2008 is het ‘Maatschappelijk Convenant Noordzeevisserij: Duurzaam Vissen’, door partijen uit de visserij, natuur en rijksoverheid ondertekend. Het doel ervan was te komen tot een duurzame en maatschappelijk gewaardeerde Noordzeevisserij. Een van de thema’s in het convenant betreft de “gezamenlijke aanpak Mariene Beschermde Gebieden Noordzee”. Daarbij is benoemd dat een gezamenlijk proces van totstandkoming van doelen en maatregelen voor beschermde gebieden in de Noordzee zou worden georganiseerd met de aantekening dat, indien uiteindelijk geen consensus ontstaat, de overheid uiteindelijk beslist over deze doelen en maatregelen.
Om elkaar wederzijds te informeren over en te ondersteunen bij het ontwikkelen van nationaal en internationaal beleid, heeft de minister in 2009 de regiegroep Visserijmaatregelen in Beschermde Gebieden Noordzee (VIBEG) ingesteld. Hierin hebben vertegenwoordigers van het Wereld Natuur Fonds, Stichting de Noordzee, het Productschap Vis, de Federatie Vissersverenigingen, IMARES Wageningen en diverse directies van de ministeries van EZ en I&M zitting. Ten behoeve van het kustzoneproces daarbinnen is ingezet op een akkoord Visserijmaatregelen Beschermde Gebieden Noordzee (kortweg het VIBEG-akkoord).
Onderdeel van het VIBEG-akkoord is het vastleggen van zonering binnen het Natura 2000-gebied Noordzeekustzone, waarbij delen van het gebied, al dan niet voor een bepaalde periode of voor een bepaalde visserijmethode, worden gesloten op basis van artikel 20 van de Nb-wet 1998.
Bij brief van 15 december 2011 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2011-2012, 29 675, nr. 140) is het VIBEG akkoord, alsmede het Perspectief garnalenvisserij ondertekend en aan de Tweede Kamer aangeboden. Onderhavig besluit dient onder meer tot implementatie van de afspraken voor wat betreft de (gedeeltelijke of tijdelijke) sluiting van delen van de Natura 2000-gebieden Noordzeekustzone en de Vlakte van de Raan, op basis van artikel 20 van de Nb-wet 1998. Het VIBEG-akkoord betreft enkel de visserij. Onderhavig besluit heeft evenwel een grotere reikwijdte; het regelt óók de toegangsbeperkingen voor andere dan visserijactiviteiten.
Visserij op van nature relatief laagdynamische delen van het habitattype H1110_B voegt extra dynamiek toe. Hiervan wordt verondersteld dat deze mede ten grondslag ligt aan verschuivingen in de biodiversiteit in het nadeel van relatief langlevende soorten, welke een langere terugslag hebben dan relatief kortlevende soorten. De getroffen maatregelen zijn onder meer nodig om deze – meer dan natuurlijke – dynamiek als gevolg van bodemberoerende visserij te beperken. Deze maatregelen dienen tevens als mitigatie van de (potentiële) effecten van de verschillende sleepnetvisserijen in deze gebieden. Onderhavig besluit maakt dan ook deel uit van voorschriften in de desbetreffende vergunningen op grond van de Natuur(beschermings)wet, voor zover van toepassing op deze verschillende sleepnetvisserijen.
Verstoring van vogels die zeer gevoelig zijn voor verstoring, zoals zwarte zee-eend, parelduiker en roodkeelduiker komen met name in de winterperiode in grotere aantallen in de Noordzeekustzone voor. De toegangsbeperking voor de zone I-gebieden richt zich voor wat de periode 1 november tot 1 april betreft daarom tot alle activiteiten die negatieve effecten op de populatie van de genoemde soorten vogels kunnen hebben.
Teneinde de verwachte progressie in behoud en ontwikkeling van de betreffende instandhoudingsdoelen te kunnen registreren, zullen onderzoek- en monitoringswerkzaamheden binnen de onderzoeksgebieden uitgevoerd worden. Deze activiteiten zijn vrijgesteld van het verbod tot bodemberoering, mits en voor zover noodzakelijk voor uitvoering van het onderzoek en de monitoring.
Bij de vergunningverlening voor voorgenomen (vergunningplichtig geachte) projecten, die (deels) plaats zouden moeten vinden in de nabijheid van de betreffende artikel 20-gebieden, zal met deze aanwijzing rekening gehouden worden en kan onderhavige aanwijzing aanleiding vormen om aanvullende voorschriften aan de betreffende vergunning te verbinden dan wel de gevraagde vergunning te weigeren.
Mede ten behoeve van handhaving dienen beroepsmatige visserijvaartuigen, afhankelijk van de lengte van het schip, te beschikken over operationele, in werking zijnde AIS-, VMS-volgapparatuur dan wel black box-apparatuur. Schelpenwinvaartuigen en mosselvaartuigen beschikken over black box-apparatuur. Het black box-systeem registreerd in een regelmatige interval de locatie van een vaartuig; aan de hand van het patroon van deze locatieregistraties kan nagegaan worden of met het vaartuig gevist of verzaaid is. Schepen korter dan 12 meter behoeven niet te beschikken over dergelijke apparatuur.
De exacte locaties van de zonering (beroeps)visserij en de onderzoeksgebieden in de Natura 2000-gebieden Noordzeekustzone en de Vlakte van de Raan – voor zover niet in de bijlage bij dit besluit al opgenomen – zullen – na de vaststelling ervan op basis van de Nb-wet 1998 – in een aanvullend besluit op grond van de Visserijwet worden vastgelegd dan wel in het desbetreffende beheerplan worden opgenomen.
Onderzoeksgebieden in het Natura 2000-gebied Noordzeekustzone zijn aangewezen en liggen al in de zone I-gebieden. De onderzoeksgebieden in het Natura 2000-gebied Vlakte van de Raan zijn voor een deel aangewezen. De reeds aangewezen onderzoeksgebieden en de daarbij behorende coördinaten zijn weergegeven in een bijlage bij dit besluit en maken deel uit van dit besluit.
In het Natura 2000-gebied Vlakte van de Raan is nog geen zonering ten behoeve van de beroepsvisserij vastgesteld. Zodra deze zonering en het aanwijzen van alle onderzoeksgebieden binnen de Vlakte van de Raan is voltooid, zullen deze in een aanvullend besluit worden vastgelegd en in het desbetreffende beheerplan worden opgenomen.
Indien het Europees verbod op elektrisch vissen wordt opgeheven, zal uiterlijk één jaar na de datum van opheffing ervan, gesleepte visserij met wekkerkettingen binnen de Natura 2000-gebieden Noordzeekustzone en Vlakte van de Raan geheel zijn verboden.
Elektrisch vissen is binnen de Europese Unie op dit moment nog verboden. Nederland heeft nu een ontheffing voor dit verbod om met de pulskor te vissen op experimentele schaal. Zodra het verbod op elektrisch vissen wordt opgeheven, zal de visserij met de pulskor kunnen worden uitgebreid en de gesleepte visserij met wekkerkettingen worden afgebouwd. Alsdan is gekozen voor een overgangsperiode van maximaal één jaar na de datum van opheffing ervan, opdat de gesleepte visserij met wekkerkettingen binnen de Natura 2000-gebieden Noordzeekustzone en Vlakte van de Raan dan geheel is verboden.
Een dergelijk verbod zal via de internetsite van het ministerie van EZ, een publicatie in de Staatscourant en informatieverstrekking door Nederlandse en buitenlandse visserij-organisaties via hun eigen media, aan zowel Nederlandse als buitenlandse vissers en overige belanghebbende partijen bekendgemaakt worden.
De maatregelen in het onderhavige besluit brengen beperkingen met zich mee voor de visserijsector, waaronder vissers uit andere lidstaten van de Europese Unie. Buitenlandse vissers zijn, omdat het Nederlands grondgebied betreft, evenzeer gebonden aan de toegangsbeperkingen in onderhavig besluit. Om die reden zal ook notificatie plaatsvinden van deze maatregelen op basis van artikel 9 lid 1 van de Verordening inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (EG/2371/2002). Vissers uit de andere lidstaten zullen in de gelegenheid worden gesteld te reageren op de met dit toegangsbeperkingsbesluit te nemen maatregelen.
De zonering heeft voornamelijk gevolgen voor de visserij, maar ook voor vaartuigen en ander gebruik. Voor de overzichtelijkheid is hierna per soort visserij en voor vaartuigen weergegeven, waar, hoe en in welke periode de betreffende activiteit binnen de Natura-2000 gebieden Noordzeekustzone en Vlakte van de Raan is toegestaan.
Gesleepte visserij met wekkerkettingen is toegestaan:
– in het Natura-2000 gebied Noordzeekustzone: tot 1 januari 2014 buiten onderzoeksgebieden in de zone III-gebieden nabij Petten en Eierlandsegat;
– in het Natura-2000 gebied Noordzeekustzone: buiten de gebieden I, II en III tot 1 januari 2016, buiten onderzoeksgebieden, via een vergunning op grond van de Natuur(beschermings)wet;
– in het N2000-gebied Vlakte van de Raan tot 1 januari 2016, buiten onderzoeksgebieden, via een vergunning op grond van de Natuur(beschermings)wet.
Garnalenvisserij is toegestaan:
– in onderzoeksgebieden binnen de Natura 2000-gebieden Noordzeekust-zone en Vlakte van de Raan, slechts voor zover nodig in het kader van onderzoek;
– in het Natura-2000 gebied Noordzeekustzone: tot 1 januari 2014 in zone II en III, buiten onderzoeksgebieden en daarna in zone III via een vergunning op grond van de Natuur(beschermings)wet (zie ook artikel 4, onderdeel ‘a’);
– in het Natura-2000 gebied Noordzeekustzone: vanaf 2015 in zone II-gebieden, via een vergunning op grond van de Natuur(beschermings)wet, indien onderzoek onomstotelijk uitwijst dat de bestaande garnalenvisserij met de klossenpees geen aantoonbare nadelige effecten heeft voor de bodem en de bodemfauna;
– in het Natura-2000 gebied Noordzeekustzone in het zone II-gebied in de doorgaande geul nabij Rottum, de Zuidoostlauwers, tot het moment van (mogelijke) sluiting van de achterliggende komberging voor de garnalenvisserij in kader van afspraken in het traject Viswad en voor zover hiervoor een vergunning op grond van de Natuur(beschermings)wet is verleend;
– in het Natura-2000 gebied Noordzeekustzone: buiten de gebieden zone I, II en III;
– in het N2000-gebied Vlakte van de Raan buiten onderzoeksgebieden, via een vergunning op grond van de Natuur(beschermings)wet.
Sleepnetvisserij volgens de ”Best beschikbare technieken en visserijpraktijk” is toegestaan:
– in onderzoeksgebieden binnen de Natura 2000-gebieden Noordzeekustzone en Vlakte van de Raan, slechts voor zover nodig in het kader van onderzoek;
– in het Natura-2000 gebied Noordzeekustzone: in het zone II-gebied ter hoogte van Petten (op de kaartbijlage groen dubbel gearceerd: zone II**) visserij met pulskor tot 1 januari 2016;
– in het Natura-2000 gebied Noordzeekustzone: in en buiten zone III-gebieden, buiten onderzoeksgebieden;
– in het Natura-2000 gebied Noordzeekustzone: buiten de gebieden zone I en II, buiten onderzoeksgebieden;
– In het N2000-gebied Vlakte van de Raan buiten onderzoeksgebieden, via een vergunning op grond van de Natuur(beschermings)wet.
Pelagische sleepnetvisserij is toegestaan:
– in onderzoeksgebieden binnen de Natura 2000-gebieden Noordzeekustzone en Vlakte van de Raan, slechts voor zover nodig in het kader van onderzoek;
– in het Natura-2000 gebied Noordzeekustzone: buiten zone I-, II- en III-gebieden;
– in het Natura-2000 gebied Noordzeekustzone: in zone II- en III-gebieden behoudens pelagische visserij door middel van vistuig dat ook geschikt is voor bodemberoerende visserij;
– in het Natura-2000 gebied Vlakte van de Raan, buiten onderzoeksgebieden.
Schelpdiervisserij is toegestaan:
– in het Natura-2000 gebied Noordzeekustzone: in zone III-gebieden buiten onderzoeksgebieden en voor zover gereguleerd via een vergunning op grond van de Natuur(beschermings)wet dan wel gereguleerd via het beheerplan, uitgezonderd spisulavisserij in het zone III-gebied boven Ameland;
– in het Natura-2000 gebied Noordzeekustzone: buiten de gebieden I, II en III, voor zover gereguleerd via een vergunning op grond van de Natuur(beschermings)wet dan wel gereguleerd via het beheerplan;
– in het N2000-gebied Vlakte van de Raan buiten onderzoeksgebieden, via een vergunning op grond van de Natuur(beschermings)wet dan wel gereguleerd via het beheerplan.
Schelpenwinning is toegestaan:
– in het Natura-2000 gebied Noordzeekustzone: tot 1 januari 2014 in de periode 1 april tot 1 november in zone I, echter slechts voor zover de concessie strekt;
– in het Natura-2000 gebied Noordzeekustzone: tot 1 januari 2014 in zone II en III, echter slechts voor zover de concessie strekt;
– Vanaf 1 januari 2014 in zone II en III, echter slechts voor zover de concessie strekt en mits vergund op grond van de Natuur(beschermings)wet;
– In het N2000-gebied Vlakte van de Raan, buiten onderzoeksgebieden, via een vergunning op grond van de Natuur(beschermings)wet, dan wel gereguleerd via het beheerplan.
Vaste vistuigen zijn, buiten de onderzoeksgebieden, toegestaan:
– in het Natura-2000 gebied Noordzeekustzone: buiten de zone I-gebieden;
– in het Natura-2000 gebied Noordzeekustzone: in zone II en III;
– In het N2000-gebied Vlakte van de Raan via een vergunning op grond van de Natuur(beschermings)wet.
Handlijnenvisserij is toegestaan:
– in het Natura-2000 gebied Noordzeekustzone: alleen buiten de zone I-gebieden;
– in het Natura-2000 gebied Noordzeekustzone: in en buiten zone II- en III-gebieden;
– in het Natura-2000 gebied Vlakte van de Raan.
Mosselzaadinvanginstallaties zijn toegestaan:
– in het Natura-2000 gebied Noordzeekustzone: in zone II en III, buiten onderzoeksgebieden;
– in het Natura-2000 gebied Noordzeekustzone: buiten de gebieden zone I, II en III, buiten onderzoeksgebieden;
– In het N2000-gebied Vlakte van de Raan, buiten onderzoeksgebieden, via een vergunning op grond van Natuur(beschermings)wet.
Zandsuppletievaartuigen zijn toegestaan:
– Naast de mogelijkheden die gelden voor alle vaartuigen geldt daarnaast voor zandsuppletievaartuigen de mogelijkheid tot doorvaart van 1 april tot 1 november via een variabele corridor.
Alle vaartuigen zijn toegestaan:
– in het Natura-2000 gebied Noordzeekustzone: enkel voor het zone I-gebied ter hoogte van Petten is er, tot de vaststelling van het beheerplan Noordzeekustzone, gedurende het gehele jaar voor alle vaartuigen mogelijkheid tot doorvaart dicht onder de kust, zonder te vissen en vistuig zodanig verpakt of in zodanige toestand dat dadelijk gebruik ervan niet mogelijk is, van het ene naar het andere gebied;
– in het Natura-2000 gebied Noordzeekustzone: vanaf de vaststelling van het beheerplan Noordzeekustzone zijn de andere zone I-gebieden dan die ter hoogte van Petten, alleen voor vaartuigen toegankelijk in de periode 1 april tot 1 november;
– in het Natura-2000 gebied Noordzeekustzone: doorvaart en ankeren in zone II en III, buiten onderzoeksgebieden;
– in het Natura-2000 gebied Noordzeekustzone: varen en ankeren buiten de gebieden zone I, II en III, buiten onderzoeksgebieden;
– In de Vlakte van de Raan, overeenkomstig artikel 6.
In diverse artikelen binnen onderhavig toegangsbeperkend besluit wordt gerefereerd naar de voorwaarde dat een bepaalde activiteit slechts dan is toegestaan indien zij vergund is op grond van de Natuur(beschermings)wet. In het onderstaande wordt een nadere toelichting gegeven op de processen en vereisten rondom een dergelijke vergunningprocedure en beoordeling daarbinnen door het bevoegd gezag.
In algemene zin is algemene informatie over het vergunningtraject op basis van de Natuurbeschermingswet 1998, alsmede gebiedsspecifieke informatie over Natura 2000-gebieden beschikbaar via het internet.
http://www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/default.aspx?main=gebieden
Artikel 6 lid 3 van de Habitatrichtlijn vereist voor elk plan of project dat niet direct verband houdt met of nodig is voor het beheer van het gebied, maar afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kan hebben voor zo'n gebied, het maken van een passende beoordeling van de gevolgen voor het gebied, rekening houdend met de instandhoudingsdoelstellingen van dat gebied.
Gelet op de conclusies van de beoordeling van de gevolgen voor het gebied en onder voorbehoud van het bepaalde in lid 4, geven de bevoegde nationale instanties slechts toestemming voor dat plan of project nadat zij de zekerheid hebben verkregen dat het de natuurlijke kenmerken van het betrokken gebied niet zal aantasten.
Het bovengenoemde vereiste van voorafgaande toestemming is geïmplementeerd in artikel 19d van de Nb-wet 1998 in de vorm van een vergunninginstrument. Artikel 19f van deze wet bepaalt dat het de verantwoordelijkheid van de aanvrager is om een Passende Beoordeling bij zijn vergunningaanvraag te voegen.
Om vast te stellen of het ministerie van EZ ofwel de betreffende provincie het bevoegd gezag tot eventuele vergunningverlening is, is het Besluit Vergunningen Natuurbeschermingswet 1998 leidend. Hierin staan diverse categorieën van activiteiten of locaties benoemd waarvoor de rijksoverheid dit bevoegd gezag is; al het overige vormt een bevoegdheid van de betreffende provincie. In casu relevant: het ministerie is het exclusieve bevoegd gezag voor alle activiteiten in dat deel van het Natura 2000-gebied Noordzeekustzone welke niet-provinciaal is ingedeeld.
Een initiatiefnemer van een project of activiteit zal bij het bevoegd gezag allereerst dienen te toetsen of een daadwerkelijke vergunningplicht aan de orde is. Dit kan op formele (een verzoek tot beoordeling vergunningplicht) of informele wijze (via een telefonisch contact of per e-mail dan wel in een gesprek met vertegenwoordigers van het bevoegd gezag) voorgelegd worden. Het bevoegd gezag zal hier, desgewenst, schriftelijk op reageren. Ingeval eenzelfde activiteit in een Natura 2000-gebied wordt uitgeoefend door meerdere individuen (zoals vissers) welke voor hun belangenbehartiging gebruikmaken van een koepelorganisatie, vormt laatstgenoemde in de meeste gevallen het reguliere contactpunt voor het bevoegd gezag. In het gros van de gevallen zijn dergelijke organisaties ook gemandateerd vergunningaanvrager; individuele vissers c.q. visserbedrijven zijn wel eigenstandig vergunninghouder.
Ingeval het bevoegd gezag concludeert tot vergunningplicht voor een bepaalde activiteit, zal een Passende Boordeling van de activiteit door de initiatiefnemer opgesteld en aangeleverd dienen te worden. Vaak wordt een dergelijke ecologisch-inhoudelijke toetsing door een (ecologisch) adviesbureau in opdracht van de initiatiefnemer opgesteld. De kosten voor een dergelijk document komen exclusief voor rekening van de initiatiefnemer. Ter facilitatie van het opstellen van een dergelijke effectanalyse heeft het ministerie op internet een effectenindicator gepubliceerd: http://www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/effectenindicator.aspx?subj=effectenmatrix .
Daarnaast heeft de Nederlandse Regiegroep Natura 2000 via het internet diverse tools ontwikkeld en gepubliceerd om aan o.a. het significantiebegrip meer concreetheid te verlenen:
http://www.natura2000.nl/pages/gereedschap.aspx .
Geen van deze informatiebronnen is overigens in het Engels beschikbaar. Gebruik ervan vereist dus vertaling.
In de meeste gevallen zal voorafgaand aan indiening van een formele (schriftelijke) vergunningaanvraag, een concept van de Passende Beoordeling in 1 of meerdere overleggen met het bevoegd gezag besproken en becommentarieerd worden. De Passende Beoordeling gaat in op alle (mogelijke) effecten van de activiteit op de relevante instandhoudingsdoelstellingen van het betrokken Natura 2000-gebied of betrokken Natura 2000-gebieden, gaat in op eventuele mitigerende omstandigheden of maatregelen en in voorkomende gevallen, in geval van een conclusie van significante effecten, op de zogenoemde ADC-toetsing.
Na formele indiening van de aanvraag en bijbehorende stukken, controleert het bevoegd gezag de volledigheid en juistheid van de aangeleverde informatie. Opvolgend verstuurt het kopieën van de stukken naar diverse belanghebbende partijen voor een eventuele zienswijze. O.a. natuurbeschermingsorganisaties hebben 6 weken de gelegenheid om hierop te reageren, provincies en eventueel betrokken gemeenten, 8 weken.
In de meeste gevallen zal het bevoegd gezag binnen 13 weken na ontvangst van de vergunningaanvraag, hierop beslissen. Deze 13-wekentermijn kan evenwel nogmaals met 13 weken door het bevoegd gezag verlengd worden.
Na afgifte van een formeel besluit op de vergunningaanvraag kan een belanghebbende partij, binnen 6 weken, bezwaar aantekenen. Na een beslissing op het bezwaarschrift kan diezelfde partij opvolgend nog, binnen 6 weken wederom, beroep aantekenen bij de afd. Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Inhoudelijk bevat het primaire besluit op de vergunningaanvraag een samenstel van voorschriften en gaat het vergezeld van een bijlage met daarin de overwegingen van het bevoegd gezag, welke tot afgifte van het besluit hebben geleid. Bij de voorschriften kan bijvoorbeeld bij een vorm van visserij gedacht worden aan het bij uitvoering van de activiteit aan boord aanwezig moeten hebben van een exemplaar van de vergunning, het operationeel hebben van een specifiek type van een vaar-, vis- of vangstregistratiesysteem, specifieke meldingsvereisten over vissen in afwijking van de vergunning, het vissen binnen specifiek benoemde gebieden of delen van gebieden, het niet mogen vissen in bepaalde zones, het in acht nemen van een specifiek in meters benoemde verstoringsafstand tot vogelvoorkomens en/of zeehondenlocaties, het vissen met een specifiek vistuig, het vissen van een maximaal bestand of quota in bepaalde periodes of gebiedsdelen en de geldigheid van een vergunning op specifieke dagen, dagdelen of in specifieke periodes.
Beheerplannen zullen op de internetsite van het ministerie van EZ gepubliceerd worden. Of een activiteit onder ofwel vergunningplicht ofwel het regime van het beheerplan valt, volgt nu nog door die vraag aan het bevoegd gezag ten aanzien van de vergunningplicht te stellen. Na vaststelling van de relevante beheerplannen is dit vastgelegd in het beheerplan zelf.
De bovenstaande beschreven vergunningprocedure op grond van de Nb-wet 1998 is van toepassing op alle vaartuigen met visserijrechten (zie Basisverordening 2371/2002, Annex I). De Nederlandse koepelorganisaties kunnen de betreffende vergunning voor een bepaalde vorm van visserij mede namens buitenlandse vissers aanvragen. Daarmee worden deze vissers ofwel onmiddellijk (indien hun gegevens ten tijde van de vergunningverlening bij het bevoegd gezag door de betreffende Nederlandse koepelorganisatie zijn aangeleverd) vermeld in de lijst van vergunninghouders horend bij een dergelijke vergunning ofwel worden zij na het moment van vergunningverlening, dus naderhand, via een melding bij het bevoegd gezag (in casu via het mailadres access_natura2000_NETH@minez.nl dan wel via het Elektronisch Rapportage Systeem (ERS)) met hun specifieke gegevens opgenomen in die lijst (en worden daarmee dus vergunninghouder). Buitenlandse vissers zijn onderworpen aan dezelfde vergunningvoorschriften.
In onderhavig besluit wordt met betrekking tot toekomstig op te leggen (aanpassingen in) toegangsbeperkingen in verschillende artikelen gerefereerd naar een afhankelijkheid van gebeurtenissen (bijvoorbeeld het vaststellen van een beheerplan) waarvoor nog geen exact tijdsmoment gedefinieerd kan worden. Wijzigingen in de toegangsbeperkingen waarvoor nog geen exact tijdsmoment beschreven is, zullen via de internetsite [https://circabc.europa.eu/faces/jsp/extension/wai/navigation/container.jsp ], een publicatie in de Staatscourant en informatieverstrekking door Nederlandse en buitenlandse visserij-organisaties via hun eigen media, aan zowel Nederlandse als buitenlandse vissers en overige belanghebbende partijen bekendgemaakt worden.
In dit artikel wordt een aantal definities van belangrijke onderscheidende begrippen uit het besluit weergegeven.
Dit artikel regelt de toegangsbeperkingen met betrekking tot de zone I-gebieden De oppervlakte van alle zone I-gebieden is ca. 145 km², zijnde 10% van de oppervlakte van het Natura 2000-gebied Noordzeekustzone.
De zone I gesloten gebieden worden, uitgezonderd het deel dat nodig is voor visserijonderzoek, gesloten voor alle visserij. In het VIBEG-akkoord is expliciet overeengekomen dat de vaste vistuigenvisserij en longlinevisserij niet in zone I-gebieden zullen plaatsvinden.
Doel van het sluiten van zone I-gebieden is een zo ongestoord mogelijke ontwikkeling van deze gebieden met het oog op het verbeterdoel in de kwaliteit van het habitattype H1110_B en tevens ten behoeve van het niet-verstoren van (groepen) kwetsbare vogels als roodkeelduikers, parelduikers, toppers, eiders en zwarte zee-eenden, al dan niet in directe relatie tot (potentiële) schelpdiervoorkomens. Ook gebruik, anders dan visserij, wordt vanwege de voorgenoemde behoud- en ontwikkelingsdoelen beperkt en zal tevens in het desbetreffende beheerplan worden opgenomen, dan wel gereguleerd middels een vergunning op grond van de Natuur(beschermings)wet.
Om een zo ongestoord mogelijke ontwikkeling te bereiken is het óók niet toegestaan om laag boven het gebied activiteiten te verrichten welke substantiële verstoring van zee-eenden kunnen veroorzaken. Deze gebieden zijn derhalve ook gesloten voor burgerluchtvaart, tenzij gevlogen wordt boven 300 meter, conform de ‘gedragscode verantwoord vliegen’. Het voornemen bestaat om de grens van 300 meter op te trekken naar 450 meter zoals die nu ook geldt boven het PKB-gebied Waddenzee. Zodra de Wet Luchtvaart op dit punt is aangepast, geldt ook voor de Noordzeekustzone voor burgerluchtvaart deze grens van 450 meter. Militair luchtvaartverkeer is toegestaan voor operationele doeleinden op grond van artikel 9. Oefeningen met militaire toestellen (o.a. SAR) vinden buiten de zone I-gebieden plaats.
Uitzonderingen voor de beperking van de toegang zijn er gemaakt voor eventueel visserijonderzoek.
Schelpenwinning kan voor wat betreft de zone I-gebieden enkel nog tot 1 januari 2014 plaatsvinden in een gebied boven Schiermonnikoog, daar waar de concessie (zie kaart 18 PKB Derde Nota Waddenzee) nog tot die datum doorloopt en overlapt met betreffend zone I-gebied. De betreffende concessiegebieden zijn vastgelegd in de Landelijke Beleidsnota Schelpenwinning; in deze nota wordt aangegeven in welke gebieden per jaar tot welke hoeveelheden schelpen mogen worden gewonnen en wat de belangrijkste voorwaarden zijn die aan de vergunningen zullen worden opgelegd. Vanwege mogelijke verstoring van duikeenden is schelpenwinning daar enkel gedurende de periode 1 april tot 1 november toegestaan.
Aanleg en onderhoud van (pijp)leidingen blijven toegestaan, mits een vergunning op grond van de Natuur(beschermings)wet aanwezig is. Het gaat hier om projecten die tijdelijk van aard zijn, lokale beroering van de bodem veroorzaken en waarop de Rijkscoördinatieregeling van toepassing is. Derhalve projecten van rijksbelang.
Verder is de toegang en doorvaart mogelijk van vaartuigen in de periode 1 april tot 1 november, zijnde de periode waarin de hiervoor vermelde kans op verstoring van (groepen) kwetsbare vogels als zwarte zee-eenden, parelduikers en roodkeelduikers klein is, vanwege de (grotendeels) afwezigheid van deze vogels in die periode.
In afwijking van het verbod van doorvaart in de periode 1 november tot 1 april is het enkel voor het zone I-gebied ter hoogte van Petten mogelijk aldaar gedurende het gehele jaar doorvaart te hebben naar andere gebieden. Dit geldt voor alle vaartuigen, derhalve ook voor visserijschepen, echter zonder te vissen en het vistuig zodanig verpakt of in zodanige toestand dat dadelijk gebruik ervan niet mogelijk is. Deze uitzondering bij Petten kan worden gemaakt omdat anders over een te lange afstand omgevaren zou moeten worden.
Een doorvaartverbod voor scheepvaart op de territoriale zee is op zich strijdig met het internationale Zeerechtverdrag, dat vrije doorvaart garandeert voor (internationale) scheepvaart. Echter, binnen de officiële 12-mijlsgrens vanuit de kust is een staat gemachtigd om op grond van eigen wetgeving beperkingen op te leggen aan de scheepvaart. De betreffende zones 1 liggen alle (ruim) binnen deze 12-mijlsgrens. Dergelijke doorvaartbeperkingen worden afgestemd met de Internationale Maritieme organisatie (IMO).
Zandsuppletie is een activiteit nodig voor kustveiligheid en is derhalve van nationaal belang. Bovendien is zandsuppletie, anders dan bijvoorbeeld beroepsvisserij, geen continue activiteit. Zandsuppletie vindt per locatie gemiddeld 1 x per 4 jaar plaats gedurende een periode variërend van enkele weken tot maanden. Uit de NEA voor het Natura 2000-beheerplan Noordzeekustzone blijkt dat de meest verstoringsgevoelige vogelsoorten die voorkomen in de zone I-gebieden op een afstand van 1500 meter geen hinder meer ondervinden van vaartuigen. Bij het vaststellen van de ligging van de variabele corridor zal daarom rekening worden gehouden met deze minimale afstanden tot vogelconcentraties (zee-eenden), waardoor verstoring wordt voorkomen. Daarnaast is het streven van het rijk erop gericht om zo min mogelijk tijdens de gevoelige winterperiode van de corridors gebruik te maken.
Dit artikel regelt de toegangsbeperkingen met betrekking tot de zone II-gebieden. De oppervlakte van alle zone II-gebieden is ca. 216 km², zijnde 15% van de oppervlakte van het Natura 2000-gebied Noordzeekustzone.
De zone II gesloten gebieden worden geheel uitgesloten van bodemberoerende visserij en andere bodemberoerende activiteiten.
Doel is een zo ongestoord mogelijke ontwikkeling van deze gebieden met het oog op het verbeterdoel met betrekking tot de kwaliteit van het habitattype H1110_B. Ander gebruik zal zoveel mogelijk met dit doel in overeenstemming worden gebracht en is middels dit artikel 3 vastgelegd en zal tevens in het desbetreffende beheerplan worden opgenomen.
In het zone II-gebied ter hoogte van Petten (op de kaartbijlage groen dubbel gearceerd: zone II**) is visserij met pulskor tot 1 januari 2016 toegestaan De oppervlakte van dit zone II-gebied is ca. 49 km², zijnde 3% van de oppervlakte van het Natura 2000-gebied Noordzeekustzone. Deze uitzondering is gemaakt ter compensatie van het vaststellen van het omringende gebied tot zone III. Het resultaat is derhalve een groter gebied dat gesloten is voor gesleepte visserij met wekkerkettingen.
Pelagische visserij door middel van sleepnetten is in zone II slechts toegestaan indien zij wordt uitgevoerd met een vistuig dat niet tevens geschikt is voor bodemberoerende visserij. Bij gebruik van een vistuig in het zone II-gebied voor pelagische visserij, dat tevens geschikt is voor bodemberoerende visserij (bv. klossenpees) is het in geval van visserij niet in alle gevallen na te gaan of er in zone II al dan niet bodemberoerend is of wordt gevist. Uit het oogpunt van handhaafbaarheid is dat ongewenst.
De reguliere garnalenvisserij kan in deze gebieden nog enkel tot 1 januari 2014 plaatsvinden. Op die datum loopt de vergunning (welke uitsluitend (conform aanvraag) aan Nederlandse garnalenvissers is verleend) op grond van de Natuurbeschermingswet af. Vanaf 2015 zal garnalenvisserij in zone II-gebieden weer kunnen worden toegestaan via een vergunning op grond van de Natuur(beschermings)wet indien onderzoek onomstotelijk uitwijst dat de bestaande garnalenvisserij met de klossenpees geen aantoonbare nadelige effecten in het licht van de instandhoudingsdoelen heeft voor de bodem en de bodemfauna. Dit onderzoek dient door de (Nederlandse en / of buitenlandse) garnalensector zelf geïnitieerd, uitgevoerd en gefinancierd te worden. Of met dit onderzoek aan de voorgenoemde bewijslast is voldaan, ligt ter beoordeling van het bevoegd gezag in het kader van een aanvraag voor vergunningverlening op grond van de Natuur(beschermings)wet voor de uitvoering van de garnalenvisserij in de desbetreffende gebieden na 1 januari 2014. Een dergelijke vergunning lijkt, vooruitlopend op voorgenoemde onderzoeksresultaten, per definitie aan de orde omdat de garnalenvisserij in deze gebieden, gelet op de relevante instandhoudingsdoelstellingen, de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten kan verslechteren of een significant verstorend effect kan hebben op de soorten waarvoor deze gebieden zijn aangewezen. Eventuele mitigerende maatregelen kunnen in een dergelijke vergunningverlening voor uitvoering na 1 januari 2014 vastgelegd worden.
De keuze van de zone II gebieden in het Eierlandse Gat en nabij Rottum anticipeert op de mogelijke sluiting van de achterliggende kombergingen voor de garnalenvisserij. Voor het gebied bij Rottum is afgesproken, dat zolang dit niet het geval is, de doorgaande geul nabij Rottum, de Zuidoost Lauwers, open blijft voor de garnalenvisserij. Het effectueren van het beschermingsregime van zone II in de Zuidoost Lauwers is daarmee afhankelijk van de afspraken die voor de komberging binnen het traject VisWad worden bereikt. Er zijn geen termijnen aan deze afspraak gekoppeld, maar indien naar het oordeel van één van de VIBEG-partijen onvoldoende uitvoering aan de VisWad-afspraken wordt gegeven, zullen de partijen over de ontstane situatie in overleg treden.
De concessie voor schelpenwinning (zie kaart 18 PKB Derde Nota Waddenzee) loopt tot 1 januari 2014. De schelpenwinning kan in concessiegebieden worden voortgezet na 1 januari 2014, mits vergund op grond van de Natuur(beschermings)wet. De betreffende concessiegebieden zijn vastgelegd in de Landelijke Beleidsnota Schelpenwinning; in deze nota wordt aangegeven in welke gebieden per jaar tot welke hoeveelheden schelpen mogen worden gewonnen en wat de belangrijkste voorwaarden zijn die aan de vergunningen zullen worden opgelegd.
Aanleg en onderhoud van (pijp)leidingen blijven toegestaan, mits een vergunning op grond van de Natuur(beschermings)wet aanwezig is. Het gaat hier om projecten die tijdelijk van aard zijn, lokale beroering van de bodem veroorzaken en waarop de Rijkscoördinatieregeling van toepassing is, derhalve projecten van rijksbelang.
Verder zijn de toegang en doorvaart mogelijk van alle vaartuigen, waaronder begrepen visserijvaartuigen.
Visserij met vaste vistuigen, mosselzaadinvanginstallaties en het ankeren van vaartuigen blijven toegestaan omdat het hier puntsgewijze penetratie van de bodem betreft in een zeer lage frequentie.
Dit artikel regelt de toegangsbeperkingen met betrekking tot de zone III-gebieden. De oppervlakte van alle zone III-gebieden is ca. 407 km², zijnde 28% van de oppervlakte van het Natura 2000-gebied Noordzeekustzone.
De zone III gesloten gebieden worden aangewezen ter stimulering van innovatieve ontwikkelingen, waar uitsluitend met de best beschikbare technieken en beste visserijpraktijk mag worden gevist. Wat op een zeker moment valt onder de best beschikbare technieken en beste visserijpraktijk is ter beoordeling van het bevoegd gezag, i.c. het ministerie van EZ. Het toetsmoment op voorgenoemd punt ligt binnen de vergunningprocedure op grond van de Natuur(beschermings)wet ten aanzien van elk van de specifieke, individuele visserijvormen binnen deze zone. Vissers die een nieuw tuig als best beschikbare techniek en/of beste visserijpraktijk willen laten kwalificeren, dienen hiertoe een verzoek ter schriftelijke instemming van het bevoegd gezag te richten aan het ministerie van EZ, t.a.v. het Nb-wet team, Postbus 20401, 2500 EK Den Haag. Dit verzoek dient vergezeld te zijn van een onderzoek waaruit blijkt dat het bedoelde vistuig nog minder (potentieel) schadelijke effecten heeft op de relevante instandhoudingsdoelstellingen van de betrokken Natura 2000-gebieden ten opzichte van de ten tijde van de desbetreffende vergunningverlening in gebruik zijnde vistuigen.
Alle vormen van visserij die de bodem niet beroeren, zijn toegestaan.
Gesleepte visserij met wekkerkettingen is tot 1 januari 2014 enkel in de zone III-gebieden Petten en Eierlandsegat toegestaan, niet in de overige zone III-gebieden.
Pelagische visserij door middel van sleepnetten is in zone III slechts toegestaan indien zij wordt uitgevoerd met een vistuig dat niet tevens geschikt is voor bodemberoerende visserij. Bij gebruik van een vistuig in het zone III-gebied voor pelagische visserij, dat tevens geschikt is voor bodemberoerende visserij (b.v. klossenpees) is het in geval van visserij niet in alle gevallen na te gaan of er in zone II al dan niet bodemberoerend is of wordt gevist. Uit het oogpunt van handhaafbaarheid is dat ongewenst. De controle op het voorgaande zal uitgevoerd worden door de hiertoe bevoegde toezichthouders in het gebied.
De concessie voor schelpenwinning (zie kaart 18 PKB Derde Nota Waddenzee) loopt tot 1 januari 2014. De schelpenwinning kan in concessiegebieden worden voortgezet na 1 januari 2014, mits vergund op grond van de Natuur(beschermings)wet. De betreffende concessiegebieden zijn vastgelegd in de Landelijke Beleidsnota Schelpenwinning; in deze nota wordt aangegeven in welke gebieden per jaar tot welke hoeveelheden schelpen mogen worden gewonnen en wat de belangrijkste voorwaarden zijn die aan de vergunningen zullen worden opgelegd.
Garnalenvisserij is toegestaan tot 1 januari 2014 en kan ook daarna worden voortgezet, mits daarvoor een vergunning op grond van de Natuur(beschermings)wet aanwezig. Buitenlandse garnalenvissers kunnen via het Productschap Vis en/of de Nederlandse Vissersbond nadere informatie verkrijgen of aansluiting zoeken bij de door hen geïnitieerde en gecoördineerde vergunningprocedure(s) op grond van de Natuur(beschermings)wet. Deze informatie is tevens verkrijgbaar bij het bevoegd gezag. Voor nadere informatie kan verwezen worden naar de algemenere toelichting op dit punt binnen dit document.
Aanleg en onderhoud van (pijp)leidingen blijven toegestaan, mits een vergunning op grond van de Natuur(beschermings)wet aanwezig is. Het gaat hier om projecten die tijdelijk van aard zijn, lokale beroering van de bodem veroorzaken en waarop de Rijkscoördinatieregeling van toepassing is, derhalve projecten van rijksbelang.
Verder zijn de toegang en doorvaart mogelijk van alle vaartuigen, waaronder begrepen visserijvaartuigen.
Schelpdiervisserij is toegestaan, uitgezonderd spisulavisserij in het zone III-gebied boven Ameland en enkel voor zover gereguleerd via een vergunning op grond van de Natuur(beschermings)wet dan wel gereguleerd via het beheerplan. Het gebied boven Ameland is uitgezonderd van spisulavisserij vanwege het frequent voorkomen van groepen zee-eenden.
Visserij met vaste vistuigen, mosselzaadinvanginstallaties en het ankeren van vaartuigen blijven toegestaan omdat het hier puntsgewijze penetratie van de bodem betreft in een zeer lage frequentie.
Het oppervlakte van het gehele Natura 2000-gebied Noordzeekustzone is ca. 1440 km². Dit artikel regelt de visserij in het gebied binnen het Natura 2000-gebied Noordzeekustzone dat is overgebleven na aftrek van de zones I, II en III. De oppervlakte van dit resterende gebied bedraagt 672 km², zijnde 47% van het totale Natura 2000-gebied Noordzeekustzone.
In dit gebied zijn alle vormen van visserij toegestaan op voorwaarde dat hiervoor, voor zover vergunningplichtig, een vergunning op grond van de Natuur(beschermings)wet is verleend, dan wel dat de betreffende visserij is opgenomen in een beheerplan. Door middel van de eis van vergunning dan wel opname in het beheerplan kan op deze wijze verdere groei van met name visserijactiviteiten binnen het Natura 2000-gebied Noordzeekustzone worden voorkomen en daarmee een waarborg zijn voor het halen van de instandhoudingsdoelen die gelden voor dit gebied.
De gesleepte visserij met wekkerkettingen is buiten de zones I, II en III uiterlijk tot 1 januari 2016 toegestaan.
De aanwijzing van onderzoeksgebieden en zonering met betrekking tot de beroepsvisserij in de Vlakte van de Raan vindt, behoudens een klein deel dat middels dit besluit wordt aangewezen, plaats in de loop van 2012. Als gevolg van zonering van de beroepsvisserij wordt de toegang tot het Natura 2000-gebied Vlakte van de Raan per 1 januari 2013 beperkt.
Gesleepte visserij met wekkerkettingen is, buiten onderzoeksgebieden, in de Vlakte van de Raan mogelijk, tot uiterlijk 1 januari 2016, op grond van een vergunning op grond van de Natuur(beschermings)wet.
Schelpdiervisserij, vaste vistuigenvisserij en mosselzaadinvanginstallaties zijn buiten de onderzoeksgebieden mogelijk voor zover gereguleerd via een vergunning op grond van de Natuur(beschermings)wet dan wel gereguleerd via het beheerplan.
Overige vormen van beroepsmatige visserij zijn slechts toegestaan voor zover gereguleerd via een vergunning op grond van de Natuur(beschermings)wet. Door middel van de eis van vergunning kan op deze wijze verdere groei van beroepsmatige visserijactiviteiten binnen het Natura 2000-gebied Vlakte van de Raan worden voorkomen en daarmee een waarborg zijn voor het halen van de instandhoudingsdoelen die gelden voor dit gebied. Voor het overige gelden er geen toegangsbeperkingen voor de Vlakte van de Raan.
Dit artikel zorgt ervoor dat – als het onderzoek in onderzoeksgebieden eerder is afgerond dan 1 januari 2016 – het geldende regime dat geldt buiten de onderzoeksgebieden in de desbetreffende zone, ook van toepassing is op de onderzoeksgebieden zodra het onderzoek in die gebieden is beëindigd.
Dit van toepassing worden, zal via de internetsite van het ministerie van EZ, de CIRCACB website, een publicatie in de Staatscourant en informatieverstrekking door Nederlandse en buitenlandse visserij-organisaties via hun eigen media, aan zowel Nederlandse als buitenlandse vissers en overige belanghebbende partijen bekendgemaakt worden.
Beroepsmatige visserijvaartuigen dienen te beschikken over operationele, ingevolge Europese regelgeving, verplichte volgapparatuur volgens het ERS-, VMS-systeem, dan wel, afhankelijk van het soort vaartuig, het AIS-systeem. Het beschikken over volgapparatuur geldt enkel voor visserijvaartuigen waarvoor een wettelijk verplichting van een volgsysteem geldt, vandaar de toevoeging ‘voor zover van toepassing’. Via deze weg kan onderhavig besluit ten aanzien van visserijschepen worden gehandhaafd.
Gehandhaafd zullen worden het geheel van het toepasselijk recht op het gebied van de natuurbescherming en op dat van visserijregulering zoals vervat in het Gemeenschappelijk Visserijbeleid.
Een uitzondering op de toegangsbeperkingen in dit besluit is, op grond van artikel 20 lid 4 Nb-wet 1998, gemaakt voor het Rijk, zijnde de eigenaar van het gebied. Doel is het kunnen laten dan wel zo nodig zelf kunnen uitvoeren van overheidstaken, slechts voor zover noodzakelijk voor de uitvoering van beheer en onderhoud, markeren, monitoren, reddings-, inspectie-, toezicht-, opsporings- en defensietaken.
Vanwege rechtszekerheid en het uit te voeren onderzoek is gekozen voor een langere looptijd van dit besluit. Het eind van de looptijd van dit besluit is gesteld op 1 januari 2016, omdat de gesleepte visserij met wekkerkettingen per die datum, dan wel eerder ingevolge afbouw conform artikel 8, geheel verboden zal zijn.
Voor buitenlandse vissersvaartuigen is een meldingsregime in het leven geroepen teneinde deze vaartuigen onder de werkingssfeer van de vergunning te brengen. Bij melding worden de scheepsgegevens toegevoegd aan de lijst van vaartuigen die als bijlage bij de vergunning zit. Op deze wijze kunnen deze vaartuigen binnen de vergunningsvoorwaarden vissen. De vergunningverplichting is van toepassing in alle Natura 2000-gebieden in de Nederlandse kustzone, namelijk Noordzeekustzone, Voordelta en Vlakte van de Raan.
Overzichtskaart gebiedszones
Deelkaarten gebiedszones
De zones op de hiervoor weergegeven kaarten hebben de navolgende coördinaten die de begrenzing ervan weergeven:
a. De zone I-gebieden zijn gelegen binnen de volgende hoekpunten:
benaming volgens kaartbeeld:
Nr |
Zone |
||
---|---|---|---|
Petten zone 1 |
NB |
OL |
|
1 |
52° 57,63 |
4° 41,46 |
|
2 |
52° 53,81 |
4° 37,94 |
|
3 |
52° 53,82 |
4° 37,04 |
|
4 |
52° 55,24 |
4° 36,61 |
|
5 |
52° 58,07 |
4° 37,03 |
|
6 |
52° 58,93 |
4° 38,24 |
Nr |
Zone |
||
---|---|---|---|
Terschelling zone 1 west |
NB |
OL |
|
1 |
53° 30,92 |
5° 32,95 |
|
2 |
53° 31,00 |
5° 35,37 |
|
3 |
53° 30,85 |
5° 40,30 |
|
4 |
53° 30,63 |
5° 49,36 |
|
5 |
53° 31,75 |
5° 49,43 |
|
6 |
53° 31,79 |
5° 51,58 |
|
7 |
53° 33,81 |
6° 13,38 |
|
8 |
53° 32,69 |
6° 03,11 |
|
9 |
53° 33,03 |
6° 02,09 |
|
10 |
53° 33,14 |
6° 03,06 |
Nr |
Zone |
||
---|---|---|---|
Terschelling zone 1 oost |
NB |
OL |
|
1 |
53° 34,17 |
6° 06,42 |
|
2 |
53° 34,33 |
6° 06,78 |
|
3 |
53° 34,30 |
6° 14,55 |
|
4 |
53° 33,59 |
6° 36,22 |
|
5 |
53° 32,82 |
6° 34,67 |
|
6 |
53° 32,56 |
6° 30,24 |
|
7 |
53° 33,14 |
6° 26,59 |
|
8 |
53° 32,64 |
6° 25,44 |
|
9 |
53° 32,99 |
6° 21,79 |
|
10 |
53° 32,86 |
6° 18,75 |
Nr |
Zone |
||
---|---|---|---|
Rottum zone 1 west |
NB |
OL |
|
1 |
53° 34,37 |
6° 14,91 |
|
2 |
53° 33,77 |
6° 13,33 |
|
3 |
53° 32,69 |
6° 02,86 |
|
4 |
53° 33,06 |
6° 01,85 |
|
5 |
53° 33,21 |
6° 03,10 |
|
6 |
53° 33,65 |
6° 04,78 |
|
7 |
53° 33,89 |
6° 05,44 |
|
8 |
53° 34,24 |
6° 06,47 |
|
9 |
53° 34,39 |
6° 06,81 |
|
10 |
53° 34,37 |
6° 13,28 |
Nr |
Zone |
||
---|---|---|---|
Rottum zone 1 oost |
NB |
OL |
|
1 |
53° 34,30 |
6° 14,55 |
|
2 |
53° 34,27 |
6° 24,47 |
|
3 |
53° 34,22 |
6° 24,97 |
|
4 |
53° 33,20 |
6° 18,79 |
|
5 |
53° 32,86 |
6° 18,75 |
|
6 |
53° 31,80 |
6° 18,64 |
|
7 |
53° 32,86 |
6° 18,75 |
|
8 |
53° 33,20 |
6° 18,79 |
|
9 |
53° 34,22 |
6° 24,97 |
|
10 |
53° 34,16 |
6° 25,48 |
|
11 |
53° 33,84 |
6° 27,56 |
|
12 |
53° 33,86 |
6° 27,86 |
|
13 |
53° 33,80 |
6° 28,92 |
|
14 |
53° 33,82 |
6° 30,56 |
|
15 |
53° 33,95 |
6° 32,19 |
|
16 |
53° 33,99 |
6° 33,17 |
|
17 |
53° 33,95 |
6° 34,00 |
|
18 |
53° 33,84 |
6° 34,80 |
b. De zone II-gebieden zijn gelegen binnen de volgende hoekpunten:
benaming volgens kaartbeeld:
Positie |
Zone |
||
---|---|---|---|
Petten zone 2 |
NB |
OL |
|
1 |
52° 59,58 |
4° 40,45 |
|
2 |
53° 00,71 |
4° 40,70 |
|
3 |
53° 00,71 |
4° 41,15 |
|
4 |
52° 57,73 |
4° 39,17 |
|
5 |
52° 57,53 |
4° 39,71 |
|
6 |
52° 57,59 |
4° 40,60 |
|
7 |
52° 57,87 |
4° 41,13 |
Nr |
Zone |
||
---|---|---|---|
Razende Bol zone 2 |
NB |
OL |
|
1 |
53° 13,18 |
4° 49,22 |
|
2 |
53° 13,84 |
4° 51,91 |
|
3 |
53° 13,67 |
4° 52,12 |
|
4 |
53° 13,13 |
4° 51,09 |
|
5 |
53° 12,82 |
4° 51,06 |
|
6 |
53° 12,39 |
4° 49,93 |
|
7 |
53° 11,03 |
4° 51,17 |
|
8 |
53° 14,71 |
4° 54,60 |
|
9 |
53° 13,67 |
4° 52,12 |
|
10 |
53° 13,84 |
4° 51,91 |
|
11 |
53° 13,18 |
4° 49,22 |
|
12 |
53° 13,02 |
4° 48,73 |
|
13 |
53° 12,71 |
4° 48,20 |
|
14 |
53° 12,25 |
4° 47,98 |
|
15 |
53° 11,88 |
4° 48,01 |
|
16 |
53° 09,96 |
4° 49,26 |
|
17 |
53° 07,70 |
4° 46,80 |
|
18 |
53° 10,05 |
4° 40,91 |
|
19 |
53° 10,49 |
4° 41,36 |
|
20 |
53° 12,87 |
4° 43,94 |
|
21 |
53° 14,73 |
4° 46,22 |
|
22 |
53° 16,48 |
4° 48,61 |
|
23 |
53° 16,89 |
4° 49,26 |
|
24 |
53° 18,01 |
4° 51,07 |
|
25 |
53° 15,26 |
4° 55,96 |
|
26 |
53° 20,00 |
5° 04,68 |
|
27 |
53° 18,77 |
5° 02,51 |
Nr |
Zone |
||
---|---|---|---|
Eierlandsegat zone 2 |
NB |
OL |
|
1 |
53° 18,83 |
5° 00,86 |
|
2 |
53° 19,29 |
4° 59,24 |
|
3 |
53° 20,97 |
4° 59,31 |
|
4 |
53° 21,79 |
5° 01,36 |
|
5 |
53° 22,02 |
5° 01,96 |
|
6 |
53° 23,07 |
5° 08,33 |
|
7 |
53° 23,05 |
5° 08,92 |
|
8 |
53° 22,60 |
5° 09,38 |
|
9 |
53° 22,01 |
5° 08,56 |
|
10 |
53° 21,63 |
5° 08,43 |
|
11 |
53° 21,07 |
5° 08,58 |
|
12 |
53° 19,99 |
5° 06,57 |
|
13 |
53° 26,57 |
5° 14,70 |
Nr |
Zone |
||
---|---|---|---|
Stortemelk zone 2 |
NB |
OL |
|
1 |
53° 31,93 |
5° 40,93 |
|
2 |
53° 31,86 |
5° 43,61 |
|
3 |
53° 30,59 |
5° 30,52 |
|
4 |
53° 28,78 |
5° 23,04 |
|
5 |
53° 30,03 |
5° 22,18 |
|
6 |
53° 30,76 |
5° 25,77 |
|
7 |
53° 31,31 |
5° 29,03 |
|
8 |
53° 31,64 |
5° 31,81 |
|
9 |
53° 31,71 |
5° 32,80 |
|
10 |
53° 30,91 |
5° 32,94 |
|
11 |
53° 32,13 |
5° 54,65 |
|
12 |
53° 29,34 |
5° 54,65 |
|
13 |
53° 28,87 |
5° 38,43 |
|
14 |
53° 30,91 |
5° 32,94 |
Nr |
Zone |
||
---|---|---|---|
Terschelling zone 2 |
NB |
OL |
|
1 |
53° 33,20 |
6° 18,79 |
|
2 |
53° 34,22 |
6° 24,97 |
|
3 |
53° 34,16 |
6° 25,48 |
|
4 |
53° 33,84 |
6° 27,56 |
|
5 |
53° 33,86 |
6° 27,86 |
|
6 |
53° 33,80 |
6° 28,92 |
|
7 |
53° 33,82 |
6° 30,56 |
|
8 |
53° 33,95 |
6° 32,19 |
Nr |
Zone |
||
---|---|---|---|
Rottum zone 2 groen |
NB |
OL |
|
1 |
53° 32,64 |
6° 25,44 |
|
2 |
53° 31,98 |
6° 23,87 |
|
3 |
53° 32,15 |
6° 21,78 |
|
4 |
53° 31,80 |
6° 18,64 |
|
5 |
53° 32,86 |
6° 18,75 |
|
6 |
53° 32,99 |
6° 21,79 |
Nr |
Zone |
||
---|---|---|---|
Rottum zone 2 blauw |
NB |
OL |
|
1 |
53° 30,56 |
6° 20,61 |
|
2 |
53° 30,50 |
6° 18,51 |
|
3 |
53° 31,80 |
6° 18,64 |
|
4 |
53° 32,15 |
6° 21,78 |
|
5 |
53° 31,98 |
6° 23,87 |
c. De zone III-gebieden zijn gelegen binnen de volgende hoekpunten:
benaming volgens kaartbeeld:
Nr |
Zone |
||
---|---|---|---|
Petten zone 3 |
NB |
OL |
|
1 |
52° 58,15 |
4° 41,72 |
|
2 |
52° 58,50 |
4° 42,40 |
|
3 |
52° 58,68 |
4° 42,51 |
|
4 |
52° 58,78 |
4° 42,49 |
|
5 |
52° 58,84 |
4° 42,35 |
|
6 |
52° 58,96 |
4° 41,68 |
|
7 |
52° 59,03 |
4° 40,49 |
|
8 |
52° 58,94 |
4° 39,63 |
|
9 |
52° 58,76 |
4° 39,08 |
|
10 |
52° 58,51 |
4° 38,91 |
|
11 |
52° 58,02 |
4° 38,98 |
|
12 |
53° 10,55 |
4° 50,05 |
|
13 |
53° 09,96 |
4° 49,26 |
|
14 |
53° 11,88 |
4° 48,01 |
|
15 |
53° 12,25 |
4° 47,98 |
|
16 |
53° 12,71 |
4° 48,20 |
|
17 |
53° 13,02 |
4° 48,73 |
Nr |
Zone |
||
---|---|---|---|
Eierlandsegat zone 3 |
NB |
OL |
|
1 |
53° 26,40 |
5° 11,47 |
|
2 |
53° 26,82 |
5° 12,91 |
|
3 |
53° 28,28 |
5° 16,67 |
|
4 |
53° 28,74 |
5° 17,51 |
|
5 |
53° 29,01 |
5° 18,16 |
|
6 |
53° 29,39 |
5° 19,35 |
|
7 |
53° 29,63 |
5° 20,33 |
|
8 |
53° 30,03 |
5° 22,18 |
|
9 |
53° 28,78 |
5° 23,04 |
|
10 |
53° 28,33 |
5° 21,19 |
|
11 |
53° 31,75 |
5° 49,43 |
|
12 |
53° 30,63 |
5° 49,36 |
|
13 |
53° 30,85 |
5° 40,30 |
|
14 |
53° 31,00 |
5° 35,37 |
|
15 |
53° 30,92 |
5° 32,95 |
|
16 |
53° 30,91 |
5° 32,94 |
|
17 |
53° 31,71 |
5° 32,80 |
|
18 |
53° 31,85 |
5° 34,60 |
Nr |
Zone |
||
---|---|---|---|
Rottum zone 3 |
NB |
OL |
|
1 |
53° 30,50 |
6° 18,51 |
|
2 |
53° 30,27 |
6° 09,58 |
|
3 |
53° 32,69 |
6° 03,11 |
|
4 |
53° 33,81 |
6° 13,38 |
|
5 |
53° 34,30 |
6° 14,55 |
|
6 |
53° 34,27 |
6° 24,47 |
|
7 |
53° 34,22 |
6° 24,97 |
|
8 |
53° 33,20 |
6° 18,79 |
|
9 |
53° 32,86 |
6° 18,75 |
|
10 |
53° 31,80 |
6° 18,64 |
De betreffende gebieden zullen, als zodanig, aangeduid worden op de Hydrografische Zeekaarten, editie 2013 en daarop volgende edities.
3 BACI vakken van 15 hectare
3 x 2 = 6 BACI-vakken van 15 hectare, met bij Ameland 2 onbeviste gebieden rond 2 boortorens.
Molenrak met vakeffecten visserij-effectiviteit (75 ha)
Omgeving afsluitdijk met 3 BACI-vakken van 15 ha
3 BACI-vakken van 25 hectare, waarvan de helft experimenteel wordt bevist.
Ligging 12 BACI-vakken (nr. 1t/m 12) en het onderzoeksvak visserij-intensiteit (A). Zone 1 in de NZKZ is rood gearceerd weergegeven. De cirkels bij Ameland zijn onbeviste gebieden bij 2 boortorens.
3 BACI-vakken (nr. 13 t/m 15). De 6 blauwe lijnen in het noordelijke deel van de Voordelta geven globaal de ligging van het effect-onderzoek zoals dat momenteel al in de Voordelta plaatsvindt.
De locaties waar onderzoek over de effecten van de garnalenvisserij plaatsvindt hebben de volgende hoekpunten:
Schiermonnikoog |
Nr. |
NB |
OL |
---|---|---|---|
1 |
53° 34.03 |
06° 07.49 |
|
53° 34.08 |
06° 07.99 |
||
53° 33.91 |
06° 07.99 |
||
53° 33.87 |
06° 07.54 |
||
2 |
53° 33.23 |
06° 04.69 |
|
53° 33.28 |
06° 05.14 |
||
53° 33.12 |
06° 05.19 |
||
53° 33.07 |
06° 04.74 |
Ameland |
Nr. |
NB |
OL |
---|---|---|---|
3 |
53° 31.21 |
05° 42.05 |
|
53° 31.21 |
05° 42.51 |
||
53° 31.04 |
05° 42.51 |
||
53° 31.04 |
05° 42.05 |
||
4 |
53° 31.67 |
05° 37.24 |
|
53° 31.67 |
05°.37.70 |
||
53° 31.50 |
05° 37.70 |
||
53° 31.50 |
05° 37.24 |
Terschelling |
Nr. |
NB |
OL |
---|---|---|---|
5 |
53° 28.77 |
05° 21.48 |
|
53° 28.87 |
05° 21.90 |
||
53° 28.72 |
05° 21.99 |
||
53° 28.62 |
05° 21.57 |
||
6 |
53° 28.70 |
05° 18.06 |
|
53° 28.80 |
05° 18.48 |
||
53° 28.65 |
05° 18.57 |
||
53° 28.55 |
05° 18.15 |
Petten |
Nr. |
NB |
OL |
---|---|---|---|
7 |
52° 42.16 |
04° 35.87 |
|
52° 42.14 |
04° 36.14 |
||
52° 41.87 |
04° 36.08 |
||
52° 41.89 |
04° 35.81 |
||
8 |
52° 41.73 |
04° 33.65 |
|
52° 41.71 |
04° 33.91 |
||
52° 41.44 |
04° 33.86 |
||
52° 41.46 |
04° 33.59 |
||
9 |
52° 40.11 |
04° 34.05 |
|
52° 40.09 |
04° 34.31 |
||
52° 39.82 |
04° 34.26 |
||
52° 39.84 |
04° 33.99 |
Waddenzee: Afsluitdijk |
Nr. |
NB |
OL |
---|---|---|---|
10 |
53° 01.19 |
05° 05.84 |
|
53° 01.06 |
05° 06.23 |
||
53° 00.92 |
05° 06.10 |
||
53° 01.05 |
05° 05.71 |
||
11 |
53° 00.77 |
05° 09.08 |
|
53° 00.81 |
05° 09.52 |
||
53° 00.62 |
05° 09.57 |
||
53° 00.61 |
05° 09.12 |
||
12 |
53° 01.19 |
05° 10.85 |
|
53° 01.36 |
05° 11.21 |
||
53° 01.23 |
05° 11.38 |
||
53° 01.06 |
05° 11.03 |
Waddenzee: Molenrak |
Nr. |
NB |
OL |
---|---|---|---|
A |
A |
53° 10.30 |
05° 18.52 |
53° 10.30 |
05° 19.87 |
||
53° 10.03 |
05° 19.87 |
||
53° 10.03 |
05° 18.52 |
Vlakte van de Raan |
Nr. |
NB |
OL |
---|---|---|---|
13 |
51° 30.90 |
03° 21.97 |
|
51° 30.68 |
03° 21.71 |
||
51° 31.06 |
03° 21.61 |
||
51° 30.84 |
03° 21.35 |
||
14 |
51° 33.00 |
03° 16.86 |
|
51° 32.81 |
03° 17.16 |
||
51° 32.62 |
03° 16.84 |
||
51° 32.82 |
03° 16.54 |
||
15 |
51° 30.82 |
03° 16.48 |
|
51° 30.68 |
03° 16.86 |
||
51° 30.45 |
03° 16.64 |
||
51° 30.58 |
03° 16.26 |
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2013-11444.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.