Aanwijzing van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 22 juni 2010, nr. CZ-U-3001512, op grond van artikel 7 van de Wet marktordening gezondheidszorg inzake overgangsregeling kapitaallasten algemene en academische ziekenhuizen

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 7 van de Wet marktordening gezondheidszorg;

Na 19 januari 2010 schriftelijk mededeling te hebben gedaan aan de Eerste Kamer der Staten-Generaal, aangevuld bij brief van 1 april 2010 (Kamerstukken II 2009/10, 29 248, nr. 109, respectievelijk Kamerstukken I 2009/10, 29 248, F);

Gezien het verslag van een schriftelijk overleg van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport/Jeugd en Gezin van de Eerste Kamer der Staten-Generaal van 13 april 2010 inzake de voorhang overgangsregeling kapitaallasten (Kamerstukken I 2009/10, 29 248, G);

Gelet op de korte aantekening van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport/Jeugd en Gezin van de Eerste Kamer der Staten-Generaal van 18 mei 2010 inzake de voorhang overgangsregeling kapitaallasten;

En

Na 19 januari 2010 schriftelijk mededeling te hebben gedaan aan Tweede Kamer der Staten-Generaal, aangevuld bij brieven van 16 maart 2010 en 1 april 2010 (Kamerstukken II, 2009/10, 29 248, nrs. 109, 113 respectievelijk 114);

Gezien het verslag van een algemeen overleg van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport van de Tweede Kamer der Staten-Generaal op 7 april 2010 inzake de voorhang overgangsregeling kapitaallasten (Kamerstukken II 2009/10, 29 248, 119);

Gelet op de besluitenlijsten van procedurevergaderingen van 8 en 21 april 2010 van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport van de Tweede Kamer der Staten-Generaal;

Besluit:

Artikel 1

  • 1. Deze aanwijzing is van toepassing op zorg of dienst als omschreven bij of krachtens de Zorgverzekeringswet (ZVW) welke wordt geleverd door de categorie instellingen voor medisch specialistische zorg met uitzondering van categorale ziekenhuizen (inclusief long/astmacentra), epilepsie-inrichtingen, instellingen voor revalidatie, radiotherapeutische centra, dialysecentra, zelfstandige behandelcentra en instellingen voor medisch specialistische zorg verleend door psychiaters (ggz-instellingen).

  • 2. Ter uitvoering van deze aanwijzing stelt de Nederlandse Zorgautoriteit, verder te noemen zorgautoriteit, beleidsregels of regels vast.

Artikel 2

  • 1. De zorgautoriteit voorziet erin dat de in het kader van de huidige overgangsregeling kapitaallasten (beleidsregel NZa, CI-1085) aan het B-segment toe te rekenen immateriële activa in 3 jaar versneld worden afgeschreven. Die overgangsregeling blijft verder onveranderd gehandhaafd.

  • 2. De zorgautoriteit voorziet er met betrekking tot de voor de in het A-segment opgenomen afschrijvingen in dat:

    • a. de afschrijvingen ten laste van het budget in 2009 en 2010 doorlopen;

    • b. de immateriële vaste activa die ultimo 2010, met inachtneming van de reguliere afschrijvingen 2010 resteren, volledig ten laste van de budgetten 2010 worden afgeschreven.

Artikel 3

  • 1. De zorgautoriteit voorziet erin dat de instellingen als bedoeld in artikel 1 bij beëindiging van budgetbekostiging gedurende een periode van 6 jaar (te rekenen vanaf 2011) een in omvang afnemende garantie wordt geboden voor de kapitaallastenvergoeding die zij onder budgetbekostiging zouden hebben gehad.

  • 2. De zorgautoriteit neemt daarbij in acht dat instellingen in vertrouwen op continuïteit van het oude bekostigingsregime hebben geïnvesteerd, de exploitatielasten hiervan op korte termijn niet of slechts beperkt kunnen beïnvloeden en zij vooral in de eerste jaren hun kapitaallasten nog voor een belangrijk deel krijgen gegarandeerd.

  • 3. De garantie wordt procentueel als volgt afgebouwd:

    Jaar

    Garantiepercentage

    2011

    95%

    2012

    90%

    2013

    85%

    2014

    80%

    2015

    75%

    2016

    70%

    2017 e.v.

    0%

Artikel 4

Bij het toepassen van de garantie als bedoeld in artikel 3 houdt de zorgautoriteit rekening met het volgende:

  • a. een suppletie wordt toegekend als de kapitaallastenvergoeding onder het nieuwe bekostigingsregime lager is dan de genoemde garantiepercentages;

  • b. de afschrijving van eventuele resterende boekwaarden bij het afstoten van buiten gebruik gestelde gebouwen zal regulier met het thans toepasselijke jaarlijkse afschrijvingspercentage van de aanschafwaarde doorlopen tot uiterlijk 1-1-2017 in de garantie meelopen (bouw 2%, verbouwingen uit trekkingsrechten 5%)

  • c. indien budgetbekostiging later dan 2011 wordt beëindigd, blijft de ingangsdatum en einddatum van de regeling ongewijzigd.

Artikel 5

De zorgautoriteit draagt er zorg voor dat door haar gesignaleerde knelpunten rond de uitvoering van de huidige overgangsregeling B-segment worden ondervangen.

Artikel 6

De zorgautoriteit ziet er op toe dat deze regeling de onderhandelingen tussen instellingen en verzekeraars niet zal verstoren.

Artikel 7

Ik zal de zorgautoriteit verzoeken mij periodiek te berichten over de effecten van de compensatieregeling voor de immateriële vaste activa en de garantieregeling op de kredietverlening en de gevolgen van beide regelingen op het Budgettaire Kader Zorg.

Artikel 8

Deze aanwijzing treedt terstond in werking en wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2010.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink.

TOELICHTING

In geval van beëindiging van het systeem van functionele budgettering voor algemene en academische ziekenhuizen komt de gegarandeerde, productieonafhankelijke kapitaallastenvergoeding aan die instellingen te vervallen. Hiermee ontstaat onzekerheid ten aanzien van de vergoeding die de instellingen in de toekomst voor hun kapitaallasten zullen ontvangen. Deze onzekerheid leidt ertoe dat de instellingen de waardering van hun vaste activa moeten herzien en mogelijk dienen over te gaan tot afwaardering van vaste activa. Dat kan een behoorlijke aantasting van hun eigen vermogen betekenen en daarmee van hun solvabiliteitspositie. Uit oogpunt van zorgvuldigheid en behoorlijk overheidsbestuur, is het wenselijk meer zekerheid te bieden aan instellingen met betrekking tot de vergoeding die zij voor hun kapitaallasten zullen ontvangen in geval de budgetbekostiging wordt beëindigd.

Ter uitvoering van deze aanwijzing stelt de Nederlandse Zorgautoriteit, verder te noemen zorgautoriteit, beleidsregels of regels vast.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Dit artikel geeft aan dat deze aanwijzing van toepassing is op zorg of dienst als omschreven bij of krachtens de Zorgverzekeringswet welke wordt geleverd door algemene en academische ziekenhuizen. Daarom heeft deze aanwijzing geen betrekking op de categorieën van instellingen voor medisch specialistische zorg als categorale ziekenhuizen (inclusief long/astmacentra), epilepsie-inrichtingen, instellingen voor revalidatie, radiotherapeutische centra, dialysecentra, zelfstandige behandelcentra noch op instellingen voor medisch specialistische zorg verleend door psychiaters (ggz-instellingen).

Artikel 2

Dit artikel beschrijft de compensatie zoals die wordt geboden voor de immateriële vaste activa en hoe zich deze verhoudt tot de huidige overgangsregeling kapitaallasten (beleidsregel NZa, Cl-1085).

Artikel 3

Dit artikel bepaalt de ingangsdatum van de garantieregeling kapitaallasten alsook de duur en de hoogte van de garantie zoals die binnen deze regeling wordt geboden. Verder wordt de keuze voor de hoogte van de garantie tijdens de duur van de regeling gemotiveerd.

Artikel 4, 5 en 6

Deze artikelen beschrijven de uitgangspunten en randvoorwaarden waaraan de garantieregeling in ieder geval moet voldoen.

Een suppletie wordt toegekend als de kapitaallastenvergoeding onder het nieuwe bekostigingsregime lager is dan de genoemde garantiepercentages in artikel 3. De overgangsregeling is bedoeld om instellingen in de gelegenheid te stellen zich aan te passen aan een nieuwe bekostigingssituatie waarbij de kapitaallasten niet langer worden nagecalculeerd. Indien budgetbekostiging later dan 2011 wordt beëindigd, zal de ingangsdatum van de overgangsregeling niet worden aangepast. Immers, zolang budgetbekostiging niet wordt beëindigd, worden instellingen nog voor 100% nagecalculeerd.

Bijvoorbeeld: als in 2012 de budgetbekostiging wordt beëindigd en de kapitaallastenvergoeding onder het nieuwe bekostigingsregime lager is dan 90% van de kapitaallastenvergoeding die onder budgetbekostiging zou zijn ontvangen, wordt het verschil gesuppleerd.

Artikel 7

In dit artikel draag ik de zorgautoriteit op mij te informeren over de effecten aangaande de kredietverlening en de gevolgen voor het Budgettaire kader Zorg van de compensatieregeling voor de immateriële vaste activa en de garantieregeling kapitaallasten.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink.

Naar boven