De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.
In dit besluit wordt goedgekeurd dat Nederland zijn heffingsrecht niet uitoefent met betrekking tot Nederlandse oorlogs- en
vervolgingsuitkeringen en oorlogs- en verzetspensioenen voor zover deze uitkeringen en pensioenen samenhangen met de Tweede
Wereldoorlog aan inwoners van Oostenrijk, ook al is de heffing met ingang van 1 januari 2004 aan Nederland toegewezen.
Mij is een situatie voorgelegd van in Oostenrijk wonende personen die een Nederlands verzetspensioen ontvangen. Tot en met
2003 was het recht om belasting te heffen over deze inkomsten op grond van het Nederlands-Oostenrijkse belastingverdrag van
1 september 1970 (Trb. 1970, 169) toegewezen aan Oostenrijk. Met het wijzigingsprotocol van 26 november 2001 (Trb. 2002, 3) is vanaf 1 januari 2004 de heffing over deze inkomsten toegewezen aan Nederland. In Oostenrijk zijn deze pensioenen vrijgesteld
van belastingheffing, terwijl over deze pensioenen in Nederland wel normaal belasting wordt geheven. Door de wijziging in
het heffingsrecht worden betrokkenen geconfronteerd met een netto inkomensachteruitgang die ik vanwege de bijzondere omstandigheden
waarin de gerechtigden verkeren, ongewenst acht.
Goedkeuring
Om in deze situatie de ongewenste gevolgen van de wijziging van het heffingsrecht te voorkomen keur ik met toepassing van
artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen goed dat Nederlandse oorlogs- en vervolgingsuitkeringen en oorlogs-
en verzetspensioenen van inwoners van Oostenrijk onder de volgende voorwaarden niet in Nederland worden belast.
– Het betreft uitkeringen op grond van een Nederlandse wettelijke regeling voor oorlogsgetroffenen van de Tweede Wereldoorlog
en hun nabestaanden;
– betrokkenen ontvingen de uitkering reeds vóór 1 januari 2004;
– de heffing over de uitkering was tot 2004 toegewezen aan Oostenrijk.
Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst
en werkt terug tot en met 1 januari 2004. Met dit besluit heeft de regeling voor (alleen) Oostenrijk, met betrekking tot de
hiervoor bedoelde uitkeringen en pensioenen, in het besluit van 8 oktober 1996, kenmerk IFZ96/906M, haar belang verloren.
Op onherroepelijk vaststaande aanslagen kan worden teruggekomen in overeenstemming met het besluit van 25 maart 1991, kenmerk
DB89/735, BNB 1991/142, laatstelijk in verband met de vervanging van de gulden door de euro gewijzigd bij besluit van 6 december
2001, nr. CPP2001/3435M.
Den Haag, 16 september 2008
De Staatssecretaris van Financiën,
namens deze:
de directeur-generaal Belastingdienst,
J. Thunnissen.